4 Vragenuur

Vragen van het lid Van Bemmel aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over het bericht "Banken remmen innovatie; veelbelovende bedrijven krijgen geen lening".

De heer Van Bemmel (PVV):

Voorzitter. Begin november werd mijn motie (33000-XIII, nr. 36) aangenomen, die nagenoeg door de hele Kamer werd gesteund. De strekking hiervan was: kom met een exact overzicht van de kredietverlening aan het bedrijfsleven. Ik zei toen nog tegen de minister dat het gewoon gaat om het uitdraaien van een spreadsheetje. De minister zei toen dat het niet zo eenvoudig is. Ik gaf hem daarom de tijd tot het einde van het jaar. Het is nu begin april, en het overzicht heb ik nog niet gezien. De negatieve berichtgeving in de kranten gaat echter door. In De Telegraaf van afgelopen woensdag konden we lezen: "Banken remmen innovatie". Veelbelovende bedrijven krijgen nauwelijks leningen. Werkgeversorganisatie FME-CWM is woedend. MKB-Nederland luidt de noodklok. De kredietverlening was volgens deze organisaties nul. En dat getal was nog naar boven afgerond ook.

Volgens de banken is er echter niets aan de hand. Mijn collega's Van Vliet en Van Dijck waren onlangs bij de Nederlandse Vereniging van Banken. "Mooi weer", werd er gezegd. Er werd gesproken over prachtige grafieken aangaande de kredietverlening. Kortom, niets aan de hand.

Ik wil de minister heel simpel gesteld vragen: waar is het overzicht, waarin we duidelijk kunnen zien hoeveel er daadwerkelijk naar de nieuwe, veelbelovende bedrijven gaat? Hoe zit het met de kredietverlening? Heeft de minister al een gesprek met de banken gevoerd? Wie heeft er hier gelijk?

Ik ben geneigd om te denken dat de bedrijven hier de waarheid spreken. We horen het namelijk van alle kanten. Ik vraag de minister om ons te verlossen van deze onduidelijkheid en om ons het overzicht te laten zien.

De voorzitter:

Minister, ik heet u welkom. U hebt twee minuten voor uw antwoord.

Minister Verhagen:

Voorzitter. Ik dank de heer Van Bemmel voor de gestelde vragen. Hij verwijst naar een artikel in De Telegraaf waarin staat dat uit het rapport van het onderzoek dat werkgeversorganisatie FME-CWM heeft uitgevoerd, zou blijken dat er nog altijd niets deugt. Het rapport heeft overigens een andere strekking dan het artikel in De Telegraaf. Uit het rapport blijkt namelijk dat 10% van de bedrijven aangeeft dat financiers niet bereid zouden zijn risicovolle projecten te financieren. Dat is dus sowieso een ander beeld dan dat van het totaal. Daarnaast blijkt dat juist het instrument dat dit kabinet ontwikkeld heeft, de Research en Development Aftrek, die per 1 januari jongstleden is ingegaan, de hoogste waardering krijgt van alle regelingen. De WBSO scoort goed bij 70% van de midden- en kleinbedrijven. De samenwerking met de universiteit en kennisinstellingen, zoals wij die hebben opgezet in het bedrijfslevenbeleid, leidt juist tot meer investeringen vanuit research en development door het bedrijfsleven.

Er wordt een aantal belangrijke punten aangesneden. Financiering is van groot belang, zeker voor bedrijven die willen investeren in vernieuwende producten, dus groei en innovatie. Daarom hebben wij het Innovatiefonds MKB+ geïntroduceerd, dat zorgt voor additionele financiering van durfkapitaal. Ook hebben we gisteren de innovatiecontracten getekend, die in totaal zo'n 2,8 mld. per jaar voor onderzoek en ontwikkeling van nieuwe producten met zich mee zullen brengen. Meer dan 30% van de midden- en kleinbedrijven, zo blijkt ook uit dit rapport, geeft juist aan meer te investeren in innovatie en vernieuwende producten.

De heer Van Bemmel refereert terecht aan de afspraken die wij hebben gemaakt met de banken en MKB-Nederland. Daarbij hebben zij zich gecommitteerd om de kredietverlening aan het mkb te verbeteren. De kern is met name dat ze beter begeleid worden in het proces van de kredietaanvraag, en dat eventuele wijzigingen transparant zullen zijn.

De heer Van Bemmel vraagt ten slotte wanneer het overzicht, de simpele uitdraai zoals hij dat noemt, beschikbaar komt. Ik heb op dit moment met het ministerie van Financiën, het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de Nederlandsche Bank, de Nederlands Vereniging van Banken, de drie grootbanken en MKB-Nederland besproken hoe we aan het verzoek van de Kamer op dat punt tegemoetkomen. Ik zal de Kamer binnen een maand rapporteren over het inzicht van de werkgroep.

De voorzitter:

Mijnheer Van Bemmel, uw vervolgvragen.

De heer Van Bemmel (PVV):

Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Er blijft nog wel wat mist hangen. We hebben al begin november om dit overzicht gevraagd. Het lijkt me toch niet al te moeilijk om daarmee te komen. Ik heb toen gezegd: ik ben ondernemer; bij mij moet het altijd binnen een uur, maar doet u het binnen een paar maanden. Het is nu begin april en ik krijg weer te horen: over een maand komen we met … En waarmee? Dat is mij ook nog niet helemaal duidelijk. Deelt de minister onze mening dat de banken een vitale rol spelen in de economische ontwikkeling? Deelt de minister ook onze mening dat het ingezette beleid, met onder andere de borgstelling en de innovatiekredieten, waardeloos blijkt te zijn als de banken niet gewoon meedoen?

Minister Verhagen:

Die mening deel ik niet. Door de instrumenten die wij hebben ingezet is, er bij het midden- en kleinbedrijf een fors grotere investering in onderzoek en ontwikkeling gedaan, ondanks de risico's waaraan gerefereerd wordt. Ik deel dus de mening van de heer Van Bemmel niet.

De heer Van Bemmel (PVV):

Daar begrijp ik echt niets van. De bedrijven luiden de noodklok. FME-CWM maakt zich ook zorgen over de kredietverlening. Maar altijd als ik met de minister spreek, lijkt het aardig op de rails te staan. Ik herken dat niet. Ik ken de minister als een mede-twitteraar, en ik krijg regelmatig berichten binnen waarin hij terecht vol verwachting en lof spreekt over de hardwerkende ondernemers in Nederland. Wordt het niet eens tijd dat de overheid wat meer haar tanden laat zien? Wordt het niet eens tijd voor wat meer ondernemersmentaliteit bij de banken? In moeilijke tijden was de overheid er voor hen; wanneer zijn zij er een keer voor het bedrijfsleven?

Minister Verhagen:

Ik deel de mening van de heer Van Bemmel dat kredietverlening door banken aan het midden- en kleinbedrijf en andere bedrijven die willen investeren, van groot belang is. Ik deel niet de mening dat de instrumenten die de overheid inzet, waardeloos zijn. Die opvatting van de heer Van Bemmel kan ik ten stelligste en op basis van feiten weerleggen. Toen de heer Van Bemmel tijdens de begrotingsbehandeling vroeg om een inzicht in de kredietverlening, heb ik hem al gezegd dat eind 2011 niet realistisch zou zijn. Het zou irrealistisch zijn om te verwachten dat we het op zo korte termijn zouden krijgen. Wij zijn voor de gegevens afhankelijk van de banken. Ik heb op 6 december met de voorzitter van MKB-Nederland en alle vertegenwoordigers van de banken overlegd over de vraag hoe wij de kredietverlening gemakkelijker kunnen maken en bedrijven kunnen begeleiden. Daarbij zijn concrete afspraken gemaakt, waar de banken zich aan houden. Ook van het mkb heb ik geen klachten ontvangen. Er zijn nog andere initiatieven, waarop ik, gelet op de tijd, nu niet zal ingaan. Ik zal de Kamer die echter schriftelijk doen toekomen.

Juist omdat wij afhankelijk zijn van de banken, heb ik samen met het ministerie van Financiën, DNB, de Nederlandse Vereniging van Banken en MKB-Nederland een werkgroep opgezet om inzicht te krijgen in de cijfers. Deze partijen zeggen mij dat zij mij over een maand zullen rapporteren. Dat is conform mijn verwachtingen van eind 2011, bij de begrotingsbehandeling. Dat de heer Van Bemmel dat toen al niet accepteerde, is, met alle respect, zijn probleem. Ik heb namelijk toen al gezegd dat het niet reëel was. Ik heb de heer Van Bemmel toegezegd dat ik met die groepen om de tafel zou gaan en dat ik ervoor zou zorgen dat we inzicht kregen. En dat rapport komt.

De heer Van Bemmel (PVV):

Met alle respect, dit is niet mijn probleem, maar het probleem van de hele Kamer. Deze motie werd namelijk door nagenoeg de hele Kamer gesteund. Daarnaast maak ik nog een correctie. Ik heb absoluut niet gezegd dat ik de instrumenten die de overheid inzet, waardeloos vind. Ik heb gezegd dat deze waardeloos zijn als de banken het laten afweten. Ik blijf erbij dat het voor banken, instanties die bekend zijn met cijfermateriaal, een fluitje van een cent moet zijn om te komen met een simpel lijstje.

Minister Verhagen:

Ik deel de mening van de heer Van Bemmel dat het noodzakelijk is dat er voldoende kredietverlening vanuit de banken op gang komt, juist om onderzoek naar vernieuwende producten te kunnen financieren. Dat is de reden waarom we instrumenten opzetten en waarom we samen met de banken en het mkb zoeken naar methoden om de kredietverlening te verbeteren. Het verschil van mening zit ergens anders. Zoals ik bij het bespreken van de motie al heb gezegd, is het onmogelijk om binnen twee weken een uitdraai te hebben. Daarvoor heb ik de medewerking nodig van alle instellingen die ik zojuist heb genoemd. Wij zijn ermee aan de slag om te bewerkstelligen dat dit inzicht er komt.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

De tijd die de minister nodig heeft, hebben de bedrijven niet. Zij zitten nu erg verlegen om krediet. Ik doe de suggestie om voor het AO over het bedrijfslevenbeleid de Kamer een overzicht te sturen, zodat we dat in dit overleg kunnen bespreken. Juist omdat de banken kennelijk problemen hebben om kredieten te verlenen, vraag ik het kabinet om de mogelijkheid van de willekeurige afschrijving te heroverwegen. We hebben veel gesprekken gevoerd met ondernemers die ons vragen om alsjeblieft op die manier te zorgen dat er makkelijker beschikking komt over kredieten, zodat ze meer kunnen investeren, wat uiteindelijk bijdraagt aan de groei. Dat moet de minister toch aanspreken?

Minister Verhagen:

Juist omdat we het van belang vinden dat het mkb en andere bedrijven de mogelijkheid hebben om krediet te krijgen om te kunnen investeren, hebben wij de garantstelling van de overheid, de borgstelling mkb, fors verhoogd. Op basis van de garantstelling is er alleen al over 2011 zo'n 900 mln. aan garantstellingen gegeven. Dat houdt in dat er 2 mld. aan leningen is verstrekt. Dit instrument werkt. We moeten alleen kijken naar de verbetering van het instrumentarium. We moeten zorgen dat het mkb beter begeleid wordt, zodat een aanvraag succesvoller wordt. Met het mkb heb ik afspraken gemaakt over de wijze waarop we voor ondernemers de kans van slagen van een kredietaanvraag kunnen vergroten. Dat is volledig met elkaar afgestemd, juist in het belang van die bedrijven.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor de gegeven antwoorden.

Naar boven