12 VAO tuinbouw

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 1 februari 2012 en 15 februari 2012 over tuinbouw.

De voorzitter:

De spreektijd bedraagt 2 minuten "all in". Het is tot sommigen nog niet helemaal doorgedrongen, maar er is een reglementswijziging geweest. U gaat het dus allemaal in sneltreinvaart doen.

Het woord is aan de heer Koopmans.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Daarom zeg ik alleen: Voorzitter, en niet: Mevrouw de Voorzitter, want dat kost weer tijd. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering het probleem erkent dat de balans tussen het kwekersrecht en het octrooirecht dient te worden hersteld en zich uitgesproken heeft voor herstel van deze balans;

overwegende dat een uitgebreide veredelingsvrijstelling alleen haalbaar is in Europees verband, omdat daartoe de Europese Bio-octrooirichtlijn moet worden herzien;

overwegende dat ook in Duitsland regering en parlement kritisch kijken naar de huidige disbalans tussen kwekersrecht en het octrooirecht, en dat de Duitse Bondsdag recent per motie heeft gevraagd om inperking van de octrooibescherming van plantenrassen- en eigenschappen door aanpassing van de Bio-octrooirichtlijn;

van mening dat sprake is van een ongewenste disbalans tussen het kwekersrecht en het octrooirecht en dat deze hersteld moet worden;

verzoekt de regering tevens, in te zetten op het inbouwen van een beperkte veredelingsvrijstelling zowel in de Rijksoctrooiwet 1995 als in de Verordening unitair octrooi, als opmars naar het inbouwen van een uitgebreide veredelingsvrijstelling in de Europese Bio-octrooirichtlijn;

verzoekt de regering voorts, op politiek niveau actief steun te werven onder EU-lidstaten voor een kritische evaluatie van de Bio-octrooirichtlijn en zich actief in te zetten voor een adequate aanpassing van deze richtlijn, zodat de balans tussen het kwekersrecht en het octrooirecht, met oog voor de belangen van alle betrokken partijen, ontstaat;

verzoekt de regering, de motie ter kennis te stellen aan de Europese instellingen (Raad, Europese Commissie en Europees Parlement) en hiervan een afschrift aan de Kamer te zenden en op het niveau van bewindspersonen deze motie te bespreken met Eurocommissaris Barnier en voor de zomer verslag aan de Kamer te doen over de voortgang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans, Snijder-Hazelhoff, Jacobi, Van Gerven, Wiegman-van Meppelen Scheppink, Van Veldhoven en Dijkgraaf.

Zij krijgt nr. 5 (32627).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Ik heb één motie, tegen het lange gedogen van de brijnlozing.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat tuinbouwbedrijven de komende tien jaar ontheffing zullen krijgen van het verbod op brijnlozing, ondanks het feit dat deze lozingen zeer schadelijk zijn voor het milieu, voor het drinkwater, en het vanuit de Wet bodembescherming en de Europese Kaderrichtlijn niet is toegestaan;

van mening dat er inmiddels voldoende alternatieven zijn voor brijnlozing;

verzoekt de regering, vast te houden aan het eerder aangekondigde verbod op de lozing van brijn na 4 juli 2013,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6 (32627).

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ook ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de motie-Jacobi "dialoog met stakeholders in de sector en de maatschappelijke organisaties", (27428, nr. 166) d.d. 1 juli 2010, vraagt om binnen een jaar eindverslag uit te brengen;

constaterende dat de motie vraagt om maatschappelijke organisaties aan dit overleg deel te laten nemen, maar dat tot op heden belangrijke organisaties zoals LTO en Oxfam-Novib niet mochten deelnemen;

herinnert de regering aan de toezeggingen van december 2010 van de staatssecretaris dat maatschappelijke organisaties zoals LTO, Greenpeace en Oxfam-Novib uitgenodigd zouden worden bij de dialoog;

verzoekt de regering, binnen een maand een eindverslag uit te brengen van het sectoroverleg en daarin tevens in te gaan op de redenen waarom er nog geen overeenstemming is, indien deze dan nog steeds niet bereikt is;

verzoekt de regering tevens, conform de aangenomen motie-Ormel (27428, nr. 198) binnen een maand een onafhankelijke voorzitter te benoemen bij het intersectorale overleg over kwekers- en octrooirecht;

verzoekt de regering voorts, uiterlijk deze zomer een eindverslag naar de Kamer te sturen betreffende het overleg waar in de motie-Ormel aan gerefereerd wordt;

verzoekt de regering ten slotte, conform toezegging maatschappelijke organisaties als LTO, Oxfam en Greenpeace hieraan te laten deelnemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7 (32627).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. De motie-Koopmans c.s. op stuk nr. 5 beschouw ik als ondersteuning van beleid, mits inderdaad, zoals aangegeven, de belangen van alle betrokken partijen worden meegewogen en het juridisch kan. Over dat laatste ontvang ik binnenkort, in mei 2012, advies van de Raad van State. Met deze twee kanttekeningen, beschouw ik deze motie als ondersteuning van beleid.

Zonder enige kanttekening beschouw ik de motie-Van Gerven op stuk nr. 7 als ondersteuning van beleid.

Staatssecretaris Atsma:

Voorzitter. In de motie-Jacobi op stuk nr. 6 wordt de regering verzocht om vast te houden aan het eerder aangekondigde verbod op brijn. Ik wijs erop dat wij de discussie over brijn eerder hebben gevoerd in een overleg over het Activiteitenbesluit. Ik vind deze motie zeker niet stroken met hetgeen wij toen hebben besproken inzake brijn. Wij zoeken met de sector naar een oplossing. Daarom ontraad ik op dit moment het aanvaarden van de motie.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik heb begrip voor de reactie van de staatssecretaris. Het gaat mij erom dat wij niet opnieuw tien jaar gedogen, maar dat er een plan van aanpak komt om zo snel mogelijk van die lozingen af te komen. Kan de staatssecretaris toezeggen dat zo'n plan er binnen een tijdsbestek van bijvoorbeeld een jaar zal zijn?

Staatssecretaris Atsma:

Ik kan toezeggen dat er snel een plan van aanpak is. Over de tijdspanne waarbinnen het door mevrouw Jacobi gewenste zich zou moeten aftekenen, ga ik geen uitspraken doen. Dat zou haaks staan op mijn eerdere opmerking dat wij met de sector naar een oplossing zoeken die past binnen het Europese kader.

De heer Houwers (VVD):

Ik heb een verzoek aan mevrouw Jacobi. Is zij bereid om met deze toezegging en verklaring van goede wil van de staatssecretaris de motie aan te houden? Dat is wellicht in ons aller belang.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Dat neem ik zeker in overweging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Stemming over de moties vindt vanavond plaats bij de eindstemming.

Er is al gebeld, dus wij kunnen gelijk beginnen met het volgende debat.

Naar boven