9 VAO UWV-onderwerpen

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 8 februari 2012 over UWV-onderwerpen.

De voorzitter:

De leden zijn nog druk in gesprek in de zaal, maar dat is nu hopelijk afgelopen. Ik heet de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom. Wij hanteren een spreektijd van twee minuten, inclusief het indienen van de moties.

De heer Ulenbelt (SP):

Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voorstel om startende ondernemers recht te geven op 71% van hun WW-uitkering, ongeacht het inkomen, in strijd is met het uitgangspunt van een werkloosheidsuitkering;

constaterende dat uitvoering van het voorstel leidt tot een WW-uitkering voor wie die niet nodig heeft;

overwegende dat het voorstel misbruik door schijnzelfstandigheid stimuleert, omdat naast het inkomen uit ondernemen voor een half jaar 71% van de WW-uitkering wordt verstrekt;

verzoekt de regering, het voorstel voor uitbreiding van de startersregeling vanuit de WW niet uit te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ulenbelt en Hamer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 86 (31311).

De heer Ulenbelt (SP):

Ik licht mijn motie even toe. Ik had nooit verwacht dat een minister van liberalen huize een WW-regeling wil aanpassen waardoor mensen die de WW-uitkering niet nodig hebben die toch krijgen, en dat hij deze ook nog eens een keer zo in elkaar zet dat die ongelofelijk gevoelig is voor fraude. Je kunt hiermee als ondernemer of schijnondernemer namelijk de helft van je inkomen ongeveer een halfjaar meenemen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Misschien kan ik mijn bijdrage kortheidshalve vanachter de interruptiemicrofoon doen, want u hebt haast. Het is immers een lange dag.

Ter toelichting op de motie zeg ik nog dat voor ons vooral van belang is dat de nieuwe startersregeling, die de minister heeft voorgesteld, slechter is dan de oude startersregeling. Daarom steunen wij deze motie. Laten we de regeling houden zoals zij was.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Hamer. Heel praktisch dat u het zo doet.

Minister Kamp:

Voorzitter. Het zijn respectabele standpunten van beide woordvoerders, maar het is prettig dat ik even de gelegenheid krijg om er nog iets tegenover te zetten. Het gaat om mensen die werkloos zijn geworden, van wie wij graag willen dat zij weer aan de slag gaan. De mogelijkheid bestaat natuurlijk dat zij weer ergens in loondienst komen, maar de mogelijkheid bestaat zeker ook dat zij als ondernemer voor zichzelf gaan beginnen en een eigen bedrijf gaan starten. Daar hebben we een regeling voor. Mensen kunnen vanuit de WW met een eigen bedrijf gaan beginnen. Dan moeten ze de uren die ze voor hun eigen bedrijf actief zijn, verrekenen met de WW-uitkering.

Daarnaast hebben we een alternatief, dat inhoudt dat ze de inkomsten die ze realiseren, moeten verrekenen. Die tweede regeling, het alternatief, hebben wij geëvalueerd, zoals destijds ook de bedoeling was van de Kamer. Daaruit is naar voren gekomen dat verbetering en vereenvoudiging van het alternatief zeer wenselijk was. Wij hebben ons erop beraden hoe dat zou kunnen en hoe we die mensen een alternatief zouden kunnen bieden voor de standaardregeling, waarbij de uren verrekend worden. Wij hebben de conclusie getrokken dat dit het beste kan op de wijze die ik heb geschetst, namelijk met de instelling van een forfait. Vanwege het feit dat je met een bedrijf begint, gaan we ervan uit dat 29% korting op de WW voor zes maanden kan worden doorgevoerd. Daarna is het afgelopen met de WW, ben je dus ondernemer en moet je je eigen verantwoordelijkheid nemen. Het is een alternatief. Dat betekent dat men ook nog altijd kan blijven kiezen voor de oorspronkelijke standaardregeling. Dit alternatief is echter naar onze overtuiging op basis van de evaluatie beter.

Er zijn een paar nuttige bijdragen geleverd, zeker ook door de heer Ulenbelt. Hij wees op mogelijk oneigenlijk gebruik en misbruik. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Nu ik heb geconstateerd dat er een behoorlijk draagvlak is in de Kamer om mij dat wetsvoorstel voor de alternatieve regeling te laten uitwerken, zal ik daarbij ook zeker van de gelegenheid gebruikmaken om te bekijken wat de reële risico's op misbruik en oneigenlijk gebruik zijn en hoe ik die risico's kan ondervangen. Ik zal de Kamer daarvan verslag doen in de toelichting op het wetsvoorstel waarmee wij in de loop van het jaar komen. Dan kan de Kamer beoordelen of het resultaat naar tevredenheid is.

Misschien ten overvloede: de motie van de heer Ulenbelt ontraad ik.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor de beantwoording. Over de ingediende moties zal waarschijnlijk vanavond en anders na het krokusreces worden gestemd. Ik neem echter aan dat dit vanavond gebeurt.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven