3 Vragenuur

Vragen van het lid Schouw aan de minister-president, minister van Algemene Zaken over het oordeel van de Europese Commissie over het "Polenmeldpunt" van de PVV.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Een openlijke oproep tot intolerantie, zegt de Europese Commissie. Puur slecht, volgens CDA-Europarlementariër Wortmann-Kool. Afschuwelijk, polariserend, zegt VVD'er Hans van Baalen. Belachelijk, noemt VVD-prominent Kroes het.

Ik heb twee bezwaren tegen de opstelling van deze premier. Allereerst een moreel bezwaar. Namelijk een klachtenloket dat zich afzet tegen een bevolkingsgroep. Zo doen we dat niet in Nederland, een tolerant land, zou ik de premier willen voorhouden. Een bewuste actie inzake een digitaal klachtenloket die een hele groep mensen etiketteert. Hebben wij de morele uitspraak "ik neem hier afstand van" gehoord van deze premier? Nee. Oorverdovende stilte bij de premier van alle Nederlanders.

Dan mijn tweede bezwaar. De conservatieve hobby van buitenlanders pesten komt ons wel heel duur te staan. Ik weet dat dit kabinet niet van cijfers houdt maar toch een rijtje. Een Poolse arbeidsmigrant in Nederland levert ruim € 24.000 op. Alle Poolse arbeidsmigranten leveren 1,8 mld. op. En we exporteren als Nederland meer naar Polen en Tsjechië dan naar Rusland en China. De premier staat toch voor de economie en voor het nationaal belang? Maar helaas overschaduwen de conservatieve hobby's van dit kabinet dat economisch belang.

Na een weekend vol verontwaardiging kwam de premier toch eindelijk gisteren ietwat in beweging. Gisteren zei hij: als ik het te ver vind gaan, dan zal ik reageren. Te ver; dat digitale klachtenloket gaat dus niet te ver, met vooringevulde formulieren?

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Schouw.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter, ik heb tot slot drie vragen.

De voorzitter:

Dat gaat dan van uw tweede blok af.

De heer Schouw (D66):

De eerste vraag is: neemt de premier vandaag, hier en nu, afstand van deze actie? De tweede vraag is: schaadt deze actie volgens de premier onze nationale economie? De derde vraag is: hoe gaat dit kabinet de reputatieschade van Nederland in het buitenland herstellen?

Minister Rutte:

Voorzitter. Volgens mij is duidelijk dat deze website niet afkomstig is van de Nederlandse regering. Het is een initiatief van de PVV. Dat is een partij waarmee we op tal van terreinen goed samenwerken, maar op het terrein van Europa hebben we geen samenwerking. Ik heb in het debat van afgelopen donderdagavond, op de persconferentie van afgelopen vrijdag en gisteren hier en daar op vragen van de media tijdens het plezierige bezoek van de heren Roemer en Cohen en mijzelf aan de sociale werkvoorziening in en rondom Tilburg al gezegd dat ik geen commentaar lever op het optreden van politieke partijen en dat ik niet al die acties ga becommentariëren.

Het standpunt van Nederland is duidelijk; dat is voor wat betreft de Oost-Europese kwestie in lijn met het rapport van de tijdelijke commissie Lessen uit recente arbeidsmigratie (LURA). Deze breed door de Kamer zelf breed samengestelde commissie zegt: arbeidsmigratie heeft positieve en negatieve effecten. De algemene conclusie van deze commissie-LURA, van de Tweede Kamer zelf, is – ik lees het hier respectvol voor – dat Nederland niet in staat is geweest om de toestroom van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa in goede banen te leiden. Dat is de hoofdconclusie van deze breed door de Kamer zelf samengestelde commissie. De opvatting van de regering is in lijn met het rapport van de Tweede Kamer; we trekken volgens mij allen aan hetzelfde eind van het touw. De opvatting van de regering is dat arbeidsmigratie, ook uit Oost-Europa, belangrijk is voor de Nederlandse economie. Die arbeidsmigratie kan een positieve bijdrage leveren, maar dan moet die wel goed begeleid worden. Er zijn problemen; daarover moeten we ook reëel zijn. De cijfers tonen dat ook aan. Merendeels gaat het hier om hardwerkende EU-burgers die een bijdrage leveren aan de Nederlandse samenleving. Tegelijkertijd zien we voorbeelden van uitbuiting door malafide uitzendbureaus. We zien ook voorbeelden waaruit blijkt dat sommige migranten geen werk meer hebben, waardoor ze moeilijk aansluiting bij onze samenleving vinden. We moeten er dus voor zorgen dat migranten die hier langere tijd blijven, integreren en niet in de marge van de samenleving terechtkomen. Dat zijn allemaal conclusies die de Kamer breed heeft gedeeld. We hebben ook met elkaar vastgesteld dat arbeidsmigranten vatbaar zijn voor uitbuiting, oneerlijke concurrentie en overbewoning. Ze nemen vaak, te vaak, genoegen met een lager salaris, waardoor ze aantrekkelijk zijn voor werkgevers. Vaak zijn daarbij malafide uitzendbureaus betrokken.

Er zijn dus heel veel positieve aspecten aan de arbeidsmigratie, maar er zijn ook negatieve aspecten. De heer Kamp heeft dat in een brief aan de Kamer ook uiteengezet. Volgens mij is daar brede steun voor en zijn wij met z'n allen bezig om dit op te lossen. De specifieke actie van de PVV met die website komt echter niet van mij. Ik ga niet iedere actie van een politieke partij becommentariëren.

De heer Schouw (D66):

Ik heb het idee dat de premier met dit antwoord nog lang niet jarig is, want hij probeert een beetje te vergoelijken en recht te praten dat de PVV zo'n website in de lucht houdt. Ik houd de premier voor dat tolerantie in een democratie ten opzichte van de verschillende bevolkingsgroepen buitengewoon belangrijk is. Als een politieke partij waarmee deze premier zaken doet, die tolerantie ter discussie stelt door een website te openen die specifiek gericht is op klachten over Polen, is dat onaanvaardbaar. Ik had van de premier verwacht dat hij daar helderder over zou zijn en dat hij eerlijker zou citeren uit het rapport van de commissie LURA. Als de minister-president eerlijk zou zijn, zou hij immers ook de conclusie hebben genoemd, namelijk dat de overlast door Polen vele malen minder is dan de mensen denken en dat er eigenlijk geen sprake is van arbeidsverdringing door MOE-landers. Ik vraag de minister-president dus nog één keer of hij vandaag, hier en nu, afstand neemt van de actie die de PVV in gang heeft gezet.

Minister Rutte:

Door nog eens te citeren uit het rapport van de Kamer en de opvattingen van het kabinet, die in lijn zijn met de opvattingen van de Kamer, wil ik alleen maar benoemen dat er dingen goed gaan en dat er ook dingen niet goed gaan. Bij het eerder genoemde werkbezoek gisteren van de heren Roemer en Cohen en mijzelf aan Tilburg en omgeving bleek dat daar ongeveer 10.000 Oost-Europeanen werken, onder andere in de land- en tuinbouw. Tegelijkertijd zitten er ook 10.000 mensen in die regio in de bijstand. Ik zeg niet dat al die mensen in de bijstand de banen kunnen vervullen die nu door mensen uit Oost-Europa worden vervuld. Dat zijn vraagstukken die ook de commissie-LURA naar voren heeft gebracht. Hoe krijg je een betere matching van dat soort vacatures met de mensen die ervoor beschikbaar zijn? Dat benoem ik hier. Het beleid van de regering is in lijn met de Kamercommissie. En de website, nogmaals, die is niet van de regering.

De heer Schouw (D66):

De minister-president draait er omheen. Hij is gewoon te bang, te angstig om een standje uit te delen aan de PVV. Dat vind ik teleurstellend.

Minister Rutte:

Ik heb eerder gezegd dat ik niet ga reageren op ieder stuk rood vlees dat de PVV hier in de arena gooit. Ik heb dat vaak genoeg wel gedaan, bij zaken waar bijvoorbeeld de islam ter discussie stond. Hier vind ik het niet aan de orde. Ik vind het prima dat de heer Schouw daar zijn opvattingen over heeft. Ik heb daar ook mijn opvattingen over. Ik vertel de heer Schouw wat het beleid van het Nederlandse kabinet is. Het is mijn taak om uiteen te zetten wat de Nederlandse regering vindt van het vraagstuk van de landen in Midden- en Oost-Europa.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Als de Kamer iets wil weten over de Polen en hun effectiviteit, hadden wij hier de minister van Sociale Zaken gevraagd. Er is hier aan de minister-president gevraagd om zijn rol van minister-president vorm te geven. Artikel 1 van de Grondwet stelt dat iedereen die zich in ons land bevindt gelijk wordt behandeld. De premier van een land levert commentaar als wij met de sport iets bereiken. De premier van een land levert commentaar als wij cultureel wat presteren, als er een ramp plaatsvindt of als sprake is van geweld. Dat is zijn rol. Waarom dat onderscheid in dat tussenzinnetje zojuist? Als het om de islam gaat, levert de minister-president commentaar, maar nu niet. Wat is de invulling van de rol van de minister-president om aan te geven dat er iets abjects in de samenleving plaatsvindt en dat hij er afstand van neemt?

Minister Rutte:

Die is 100% in lijn met de vraagstelling van de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Dit is dus de manier! Met een hand in de zak joviaal commentaar leveren.

Minister Rutte:

Nee, ik prijs de heer Pechtold om de opsomming van redenen over wanneer de minister-president een nationale rol heeft te spelen. Ik ben het met al die elementen eens. Ik ben het dus met de heer Pechtold eens.

De voorzitter:

Nee, nee, mijnheer Pechtold, ik ga nu naar mijnheer Van Hijum.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Ik begrijp heel goed dat de premier geen behoefte heeft om de problemen die er zijn te bagatelliseren. Hij constateert terecht dat de Tweede Kamer dat ook niet doet. De parlementaire enquêtecommissie heeft dat ook niet gedaan. Ik begrijp het volgende echter niet helemaal. Waarom is de premier vanaf het begin niet wat stelliger over de lijn van het kabinet over het thema arbeidsmigratie als daarover commotie ontstaat in binnenland of buitenland, kijk naar de discussies in het Europarlement, de reacties van een aantal regeringsleiders en de brief van de ambassadeurs. Begrijpt de premier ook dat een meldpunt, dat in een bepaald daglicht komt te staan, ook bij mensen die hier hard werken en zich aan de regels houden het gevoel oproept dat zij in een bepaalde hoek worden gezet, en dat het meldpunt in het buitenland de vraag oproept of Nederland nog een betrouwbare partner is? Wat is de reactie van het kabinet? Is de premier bereid om die reactie samen met andere landen te delen?

Minister Rutte:

Als die vraag komt, doe ik dat uiteraard. Tien ambassadeurs van Oost-Europa hebben gevraagd om een gesprek met de minister van Buitenlandse Zaken. Dat zal vrijdag plaatsvinden. Als bij een Europese Raad, of ergens anders, mij wordt gevraagd hoe het Nederlandse kabinet het ziet, zal ik uiteraard reageren in lijn met de beantwoording die ik zonet gaf en in lijn met de breed samengestelde Kamercommissie. Wij zullen altijd uitleggen wat de lijn is van het Nederlandse kabinet op dit belangrijke vraagstuk. Het is belangrijk voor Nederland dat er goede immigratie plaatsvindt van hardwerkende mensen uit Oost-Europa. Tegelijkertijd mogen wij de ogen niet sluiten voor de dingen die niet goed gaan, de verdringingsmogelijkheden en de malafide uitzendbureaus. Ook die dingen moeten worden aangepakt. Ik heb vorig jaar met de premier van Polen, de heer Tusk, gesproken toen de eerste brief van minister Kamp hierover vragen opriep. Ik heb er toen in Warschau een uur lang over gesproken. Ik heb toegelicht hoe blij wij zijn dat er voor veel banen in Nederland goede mensen uit Polen beschikbaar zijn, maar dat wij tegelijkertijd willen voorkomen dat de uitkeringen te veel volstromen met mensen uit Oost-Europa.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Een hartenkreet: wat een slap gedoe! Deze premier heeft bij zijn aantreden beloofd dat hij de premier van alle mensen in Nederland zou zijn, dat hij er zou staan als dat nodig zou zijn. En waar is hij nu? Als deze premier meteen de regie had genomen, als hij hier woensdag meteen afstand van had genomen, waren er nu niet tien ambassadeurs over ons heen gevallen, waren er nu niet twee Eurocommissarissen, onder wie zijn eigen Neelie Kroes, allerlei Europarlementariërs en zijn eigen coalitiepartner over hem heen gevallen. Ik wil de premier het volgende vragen: laat hij zich nu werkelijk zó gijzelen door de PVV, dat hij op deze manier én de reputatie van Nederland én zijn eigen geloofwaardigheid op het spel zet?

Minister Rutte:

Mevrouw Sap maakt de verkeerde analyse van mijn overwegingen voor mijn opstelling. Die analyse is echt fundamenteel onjuist en die laat ik voor haar rekening.

De heer Cohen (PvdA):

Voorzitter. Er is sprake van een reëel probleem, dat heeft de minister-president net gezegd. Dat reële probleem is nu een hetze geworden. De vraag is waarom de premier, inderdaad de premier van alle Nederlanders, hier ten overstaan van alle Nederlanders nu geen afstand van neemt. Wat is dat, inderdaad, voor slappe manier van wegkijken? Waarom kijkt de premier hier gewoon van weg?

Minister Rutte:

Ik heb vanaf het eerste begin duidelijk gemaakt dat de Nederlandse regering niets met de website heeft te maken, dat die niet van ons is. Ik ben blij met deze gelegenheid om hier nog eens uitvoerig uiteen te kunnen zetten wat onze opvattingen zijn over het vraagstuk, de positieve en negatieve kanten, van de migratie uit Midden- en Oost-Europa. Dat is mijn rol. Laten wij met zijn allen rolvast blijven.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. De minister-president zegt dat de Nederlandse regering geen oordeel geeft over een website, dat dit niet haar taak is. Maar is het juist niet de taak van de minister-president om de vrede in de samenleving te bevorderen? Dat is een heel duidelijke overheidstaak. Als bevolkingsgroepen, groepen uit de samenleving, tegenover elkaar komen te staan – en dat dreigt nu – moet hij toch optreden, moet hij vanuit zijn verantwoordelijkheid als minister-president toch doen wat hij kan?

Minister Rutte:

Ik maak die analyse anders. Als één partij een website produceert, geloof ik echt niet dat groepen in de samenleving ineens tegenover elkaar komen te staan. Laten we de PVV ook niet te belangrijk maken, echt niet. Dat de PVV die website maakt, is allemaal tot hun dienst; die is niet van mij. Laten we dit niet te groot maken. Ik maak hier volstrekt duidelijk dat hij niet van ons is. Ik maak duidelijk wat onze opvattingen zijn over migratie uit Oost-Europa. Ik heb al eerder gezegd dat ik het onverstandig vind om, als er belletje wordt getrokken en stukken rood vlees naar beneden worden gegooid, daar meteen met zijn allen bovenop te springen. Het is echt mijn opvatting dat u dat met zijn allen aan het doen bent.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Wat mij van het hart moet, is dat veel partijen eigenlijk een beetje boter op het hoofd hebben. Misschien al de laatste tien jaar heeft de SP er voortdurend voor gepleit om ook de keerzijde van de medaille van de open grenzen op de agenda te krijgen, van het huis openzetten zonder dat je het fatsoenlijk geregeld hebt, het fenomeen van uitbuiting van arbeid, van huisjesmelkers. Maar voortdurend moest Europa maar open en open. Heel wat mensen hebben dus wat boter op hun hoofd. Ik vraag de minister-president of hij dat eindelijk ook eens wil zien, dat de arbeidsmarkt in Europa eindelijk eens moet worden gereguleerd, zodat die uitbuiting en dat huisjes melken eindelijk eens kan worden aangepakt.

Ik wil nog één opmerking maken over de website. Ja, dat kan men misschien niet leuk vinden, maar het is toch van groot belang. Het is terecht dat er opmerkingen en vragen worden gesteld over wat er in het land aan de hand is ...

De voorzitter:

U moet zich wel aan uw tijd houden.

De heer Roemer (SP):

... maar met iedereen over één kam scheren, daar help je de discussie niet mee, dat is bijna discriminerend. De minister-president zou dat ook moeten toegeven, maar ik hoop dat hij met zijn kabinet het eronder liggende probleem eindelijk eens gaat aanpakken.

De voorzitter:

Ik hoor u echt wel roepen, mijnheer Bosma, maar hoe harder u uit de bankjes schreeuwt, hoe minder ik oplet.

De minister-president heeft weer het woord.

Minister Rutte:

Voorzitter. De leider van de Socialistische Partij benoemt een aantal problemen die er zijn met de migratie. Ik heb ook een aantal positieve aspecten genoemd. Daarvoor heb ik geciteerd uit de brief van Henk Kamp en de rapportage die hier in de Kamer zelf is gemaakt. Er is heel veel positieve aspecten, er zijn ook negatieve aspecten. Ik verwijt dat overigens de Polen of de Hongaren of de Roemenen niet eens; dat is in de eerste plaats iets van hoe wij zaken hier georganiseerd hebben. Ik denk dat de heer Roemer dat ook zo bedoelt. Daarom is het belangrijk om daarnaar te kijken. De Socialistische Partij en ik zijn het wat betreft de oplossingen niet onmiddellijk over alles eens. Alles helemaal dicht reguleren, lijkt mij namelijk niet altijd het antwoord. We moeten echter wel de problemen benoemen, naast de positieve dingen. We moeten proberen om daarvoor met elkaar oplossingen te vinden. Als je iets wilt doen aan het draagvlak onder het vraagstuk van Midden- en Oost-Europese immigratie, dan is dat de manier. Dat is een positieve manier.

Naar boven