2 Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Slob aan de minister-president, minister van Algemene Zaken, bij afwezigheid van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, over het standpunt dat bezuinigingen samen moeten gaan met hervormingen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik feliciteer de minister-president niet alleen met zijn verjaardag, maar ook met zijn viceminister-president. Nadat eerst de wakkere krant van Nederland het in kabinetskringen circulerende lijstje van 15 mld. aan opties voor extra bezuinigingen publiek maakte, is het diezelfde krant waarin de vicepremier dit weekend aangeeft dat de extra bezuinigingen hand in hand moeten gaan met hervormingen. De vicepremier noemt in het interview onder andere de woningmarkt, de zorg en het arbeidsmarktbeleid als terreinen waarop dat zou moeten gaan gebeuren. Los van de concrete invulling hiervan – daar valt nog heel veel over te zeggen en daar moet ook nog heel veel over gezegd worden – lijkt het kwartje bij het kabinet in die zin gevallen, dat er in ieder geval een betere toonhoogte is dan dat er alleen maar plat bezuinigd zou worden. De vicepremier waarschuwt ervoor dat dat laatste heel veel schade zou kunnen veroorzaken. Er moeten zorgvuldige keuzes worden gemaakt. Maar het is slechts een interview in een op zichzelf gezaghebbende krant en geen officiële kabinetsbrief. Daarom de volgende vragen aan de minister-president.

Uitgaande van het principe dat het kabinet met één mond spreekt, vraag ik hem of hij de opvatting van de vicepremier deelt dat bezuinigingen moeten samengaan met hervormingen. Zijn dit dan de terreinen waarop het moet gebeuren? Vindt de minister-president dat de vicepremier in het interview de juiste toonhoogte heeft bereikt en, zo ja, wat is zijn opvatting over de reactie van de gedoogpartner van dit kabinet, de heer Wilders, dat vicepremier Verhagen een toontje lager moet zingen? Op welke wijze betrekt de minister-president van dit minderheidskabinet het parlement bij de komende ingrijpende bezuinigingen? Want het komt er wel op aan. Het zijn heel ingrijpende zaken, ook voor de mensen in het land. Hoe wil hij het parlement er op een ordentelijke wijze bij betrekken?

Minister Rutte:

Voorzitter. Ik dank de heer Slob voor de vragen. Op dit moment weten wij simpelweg nog niet of er extra maatregelen moeten worden genomen. De seinen staan op oranje. Het beeld is niet gunstig. De verwachting is dat het CPB begin maart zal melden – daar ziet het naar uit, daar moeten wij rekening mee houden – dat er de noodzaak is van extra ombuigingen om aan de doelstelling van het kabinet tegemoet te komen. Of dat zo is, weten wij begin maart. Als dat zo is, zullen de drie partijen die deze samenwerking vormen – de twee coalitiepartijen en de drie partijen die met elkaar samenwerken – bij elkaar komen om te onderhandelen over de manier waarop zij daarmee omgaan. Hoe gaan wij dat oplossen? Hoe gaan wij het gedoog- en regeerakkoord op dit punt uitvoeren? Hoe dit precies gaat, zullen wij dan moeten bezien. Eerst moeten wij afwachten of het zover komt, maar nogmaals, het beeld is niet gunstig.

Kijkend naar de opvattingen van de samenwerkende partijen, dan stel ik vast dat het kabinet met steun van de drie partijen bezuinigt en hervormt. Ik kijk even naar de hervorming aan de onderkant van de arbeidsmarkt, de grote hervorming op het terrein van immigratie en integratie die wij aan het doorvoeren zijn en de grote hervorming op het terrein van de veiligheid, namelijk de vorming van een nationale politie. Voor dit kabinet geldt dat bezuinigen samengaat met hervormingen. Wij zullen in maart moeten bezien of het noodzakelijk is daar extra inspanningen bovenop te zetten.

De noodzaak van het op orde houden van de overheidsfinanciën is zonneklaar. Dat moet je doen omdat anders het vertrouwen van de financiële markten afneemt. Het is van groot belang dat de financiële markten ons blijven vertrouwen, ons zien als een betrouwbare partner. De tweede reden is dat het belangrijk is voor investeringen in Nederland. Als je niet zorgt voor op orde zijnde overheidsfinanciën, dan zullen ook de investeringen teruglopen. Bedrijven, toekomstige investeerders zullen bezorgd zijn. Gaat het land niet ineens heel veel bezuinigen of ineens de lasten verhogen omdat men niet eerder zijn verantwoordelijkheid heeft genomen? Met andere woorden, degenen die zeggen dat bezuinigen contrair aan investeren, aan economische groei is, hebben ongelijk. Je hebt investeringen, hervormingen én bezuinigingen nodig voor economische groei.

De voorzitter:

Mijnheer Slob, uw vervolgvraag.

De heer Slob (ChristenUnie):

Van een vervolgvraag is niet echt sprake, voorzitter. Het zal u niet ontgaan zijn dat de jarige minister-president geen antwoord geeft op de vragen die ik heb gesteld. Ik heb dus eigenlijk nog geen antwoord op mijn vragen gehad. Ik heb hem namelijk gevraagd of de opvattingen in het interview dat tot ons gekomen is ook die van het kabinet zijn. Daarin worden namelijk andere terreinen om te hervormen genoemd dan die waar de minister-president nu over spreekt. Ook heb ik hem gevraagd of dit de juiste toonhoogte is en hoe dat zich verhoudt tot een opmerking van zijn gedoogpartner, die vindt dat er een toontje lager moet worden gezongen. Kortom, daar zou ik graag antwoord op willen hebben.

De minister-president verwijst nu ook heel formeel naar een proces en zegt dat het kabinet er nog wel een keer mee aan het werk gaat en dat het allemaal nog wel een keer komt. Dat deed hij ook in de brief van 1 februari. Op dit moment zet de vicepremier de zaak echter wel op scherp. Er is veel onrust in het land, wat ook komt door het lijstje dat naar buiten is gekomen. Daar staan de chronisch zieken en de gehandicapten weer op. Ontwikkelingssamenwerking wordt weer genoemd, en ook Defensie, waarop al heel zwaar bezuinigd is. Ik vraag de minister-president dus wat hij precies gaat doen. Wordt dit de wijze waarop nu gedebatteerd gaat worden, niet hier in de Kamer, waar we steeds verwezen worden naar een later moment, maar via de krant? Daarin wordt namelijk van alles losgelaten, waardoor de onrust groot wordt. Dat is volgens mij niet bevorderlijk voor het komen tot goede keuzes, waar het parlement – dat was ook een van mijn vragen – ook op een ordentelijke wijze bij betrokken moet worden.

Minister Rutte:

Het becommentariëren van toonhoogtes laat ik aan anderen. Ja sjonge, van toonhoogtes in de politiek kunnen we onze fulltimebaan maken. Als ik hier ooit mee stop, kan de heer Slob mij misschien ooit in tv-programma's aantreffen om daar commentaar op te geven, maar misschien ook niet. Ik denk het eigenlijk niet. Ik denk dat tv-programma's daar niet in geïnteresseerd zijn.

Ten aanzien van de inhoudelijke vragen van de heer Slob, ik heb zelf ook in nieuwjaarsinterviews een paar dingen gezegd over mogelijke extra bezuinigingen. Hoewel wij tegen elkaar hadden gezegd dat we er zo min mogelijk over zouden zeggen, heb ik mij daar dus niet helemaal aan gehouden. Ik ben dus ook niet helemaal schoon. Minister Verhagen is ook wat gaan preluderen op mogelijke bezuinigingen. De heer Wilders heeft dat hier en daar ook gedaan. Ik vind dat allemaal niet zo verschrikkelijk ernstig. Het vertrouwen tussen ons drieën is goed. We zullen mogelijk voor een pittige opgave staan en we willen daar goed uitkomen. Maar goed nogmaals, de toonhoogte laat ik voor wat die is.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik hoor de minister-president zeggen dat hij het allemaal niet zo verschrikkelijk ernstig vindt. Ik las wel in het interview dat hij de kans dat de drie partijen er uit gaan komen met elkaar op 50% taxeert. Daar heeft ook de heer Wilders al over gesproken. Ik weet niet of de minister-president dat als ernstig beschouwt. Dat zal misschien een verschillende weging zijn. Mag ik de minister-president wijzen op de woorden die hij hier zelf heeft gesproken bij het debat over de regeringsverklaring? Toen heeft hij namelijk heel nadrukkelijk gezegd dat het kabinet de samenwerking met het parlement zou zoeken en dat hij dit zou doen met de open en constructieve houding die daarvoor nodig is. Dan is het toch juist zaak dat hij bij de grote problemen waar Nederland nu mee kampt en met de oplopende werkloosheid naar 500.000 werklozen, het debat met de Kamer zoekt en dat hij in de Kamer polst hoe er wordt gekeken naar eventuele extra bezuinigingen gekoppeld aan hervormingen? Ik vraag hem om de uitgestoken hand, waar hij toen zelf over begonnen is, nadrukkelijk inhoud te geven bij een onderwerp als dit, en niet bewindspersonen via de krant iets te laten roepen en ons niet op het moment dat we daar in het parlement over willen spreken op een formele wijze het bos in te sturen in de richting van de Voorjaarsnota. Dat lijken mij geen constructieve en open discussie, houding en debat tussen Kamer en regering.

Minister Rutte:

Ik denk juist dat die open gespreksstijl tussen kabinet en Kamer bij tal van onderwerpen zichtbaar is. De heer Slob kan bijvoorbeeld kijken naar de bezuinigingen op het passend onderwijs. Onder invloed van onder meer oppositiepartijen hebben we dat, en ook het tempo van die bezuinigingen, aangepast. Ook kan de heer Slob kijken naar de grote onderwerpen op het terrein van de missie in Afghanistan, de aanpak van de eurocrisis en het pensioenakkoord. Dat zijn allemaal onderwerpen waarvoor het kabinet natuurlijk wel de tijd moet krijgen om ook voor zichzelf zijn mind op te maken en te bedenken hoe we met eventuele tegenslagen omgaan, want het is de regering die regeert. Vervolgens is het ook zaak om daarover met de Kamer het constructieve debat aan te gaan. Mocht het nodig zijn dat wij die maatregelen nemen, dan zie ik uit naar dat debat. Ik waardeer het zeer dat de heer Slob dat nog eens bevestigt. Daar zullen we elkaar proberen te vinden.

De heer Irrgang (SP):

Volgens mij zegt de minister-president, maar niet met zoveel woorden, dat de vicepremier een beetje als CDA-schaduwleider heeft gesproken en niet als vicepremier. Daarom vraag ik de minister-president of de uitspraken van de heer Verhagen dat je huis aflossen beter is dan geld naar de bank brengen, stroken met zijn opvatting. Dan moet inderdaad het mes in de hypotheekrenteaftrek. Verder vraag ik of de minister-president ook zegt dat er zonder hervormingen niet kan worden bezuinigd en of hij dus tegen de PVV-fractie zegt dat het mes in de WW of de AOW moet of dat er sprake moet zijn van een hogere eigen bijdrage, en dat er anders geen akkoord komt.

Minister Rutte:

Nee, dat zeg ik helemaal niet. Dat zegt volgens mij ook de heer Verhagen niet. Wat hij doet, is een opvatting geven. Hij zegt – blijkbaar heeft hij dat met zijn eigen huis gedaan – dat je beter kunt aflossen dan dat je een aflossingsvrije hypotheek hebt. Dat is een keuze van de heer Verhagen. Dat zegt niets over de arrangementen die er bestaan rond de hypotheekrenteaftrek.

De heer Plasterk (PvdA):

Nu raak ik in de war, want kennelijk heeft de mens Verhagen hier gesproken. Dan wil ik toch aan de minister-president vragen of de opvattingen zoals de heer Verhagen, de vicepremier van dit land, die heeft geuit in dat interview, ook de opvattingen zijn van het kabinet. Sprak de vicepremier toen namens het kabinet en, zo ja, op welke hervorming van de woningmarkt doelde hij dan?

Minister Rutte:

Kijk naar de woningmarkt. Als kabinet zijn wij rond de zomer van vorig jaar in casu Piet Hein Donner toen nog minister van Binnenlandse Zaken, bevallen van een woonvisie waarin we tal van maatregelen aankondigen op het terrein van het moderniseren van de woningmarkt, zowel voor het koopgedeelte als voor het huurgedeelte. Die nota ligt hier en wordt hier ook besproken. Die is van belang omdat we in Nederland echt grote problemen op die woningmarkt hebben. Ik denk ook dat het van belang is dat wij dat debat verder met elkaar voeren. Dat stuk, dat kabinetsstandpunt ligt hier dus. Volgens mij wordt in de Kamer ook vrij breed gedragen dat er maatregelen genomen moeten worden op tal van terreinen van de woningmarkt. Dus ik zie geen tegenstellingen tussen wat mijn collega, de vicepremier, de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie daar zegt en het kabinetsbeleid.

De heer Koolmees (D66):

Ik ben het helemaal met de minister-president eens dat er orde op zaken moet worden gesteld. De staatsschuld is ondertussen al meer dan 400 mld., terwijl we dit jaar nog een tekort op de begroting hebben van 24 mld. Twee weken geleden was de heer Olli Rehn, de Eurocommissaris, in dit huis en die zei toen: Nederland moet zich in 2013 aan de Europese afspraken houden. Vervolgens kwam er een tweet van de gedoogpartij met als inhoud: auf Wiedersehen, dat gaan we niet doen. Mijn vraag aan de minister-president is of het kabinet zich aan de Europese afspraken gaat houden.

Minister Rutte:

Ik denk dat de leider van de gedoogpartij abuis was en dacht dat de heer Rehn uit Duitsland kwam, maar hij komt uit Finland. Dus dan zou de tweet anders moeten zijn afgesloten.

De heer Koolmees (D66):

Hoe dan?

Minister Rutte:

Geen idee hoe; mijn Fins is wat sleets geworden. Overigens hebben we met z'n drieën in algemene zin afspraken gemaakt in het gedoog- en regeerakkoord over de parameters van de begroting, de zogenaamde signaalwaarden en wat er in het Stabiliteits- en groeipact staat. Verder staat het iedereen vrij, zeker een gedoogpartij die geen onderdeel uitmaakt van het kabinet maar wel van de samenwerking, om haar recensie te geven over het optreden van de Eurocommissaris. Daar heb ik geen enkel probleem mee.

Naar boven