28 Uitkering voormalig WWik-gerechtigden

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 2 februari 2012 over de tijdelijke regeling uitkering aan voormalig WWik-gerechtigden.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. We spreken over de Wet werk en inkomen kunstenaars, een prachtige wet die deze regering helaas wil afschaffen. Daarom heb ik twee moties. Mijn eerste motie gaat over de overgangsregeling, die de SP-fractie adequater wil maken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de tijdelijke regeling uitkering aan voormalig WWik-gerechtigden voorziet in een overgangstermijn van zes maanden;

van mening dat het overgangsrecht van zes maanden voor een aantal kunstenaars niet adequaat is, omdat zij langlopende verplichtingen zijn aangegaan;

verzoekt de regering, de tijdelijke regeling uitkering aan voormalig WWik-gerechtigden te voorzien van een overgangstermijn van één jaar, zodat kunstenaars met langlopende verplichtingen zich tijdig kunnen voorbereiden op inkomensverlies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk, Peters en Vermeij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 22 (32701).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Mijn tweede motie gaat over de frictiekosten. Ik herinner de staatssecretaris aan zijn uitspraak van 12 oktober dat het allemaal is geregeld en dat de motie van destijds eigenlijk overbodig is. De motie is echter niet uitgevoerd en er is een nieuwe situatie. Ik dien daarom deze motie in met dezelfde strekking.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de frictiekosten als gevolg van de intrekking van de WWik, volledig te vergoeden aan de adviserende instelling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk en Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23 (32701).

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Voorzitter. Het zal je maar gebeuren: je trekt een regeling in of je heft haar op en de rechter fluit je terug, na overigens een blanco advies van de Raad van State. De fractie van Partij van de Arbeid is het niet eens met het intrekken van de WWik en zal stemmen voor de motie van de heer Van Dijk over een adequate overgangsregeling van één jaar. De invulling van de staatssecretaris van de betekenis van de term "adequaat" is namelijk niet adequaat, maar "zo kort als mogelijk".

Wij zullen tevens een aantal andere moties steunen, waaronder die van de heer Van der Ham over de evaluatie van dit wetgevingsproces. Hij zal daar zelf op terugkomen.

De voorzitter:

Mijnheer Van der Ham, het is uw dag.

De heer Van der Ham (D66):

Mijn dag, maar onder uw leiding, voorzitter, een charmante leiding, mag ik wel zeggen.

Voorzitter, ik dien één motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het wetgevingsproces rond de afschaffing van de WWik er niet is voorzien in een overgangsregeling;

constaterende dat dit heeft geleid tot een gerechtelijke uitspraak om alsnog te voorzien in een overgangsregeling, en dat dit de belastingbetaler onnodig circa 2 mln. extra heeft gekost;

overwegende dat zeker in tijden van budgettaire krapte de regering alles in het werk moet stellen om zorgvuldige procedures op te stellen, teneinde de belastingbetaler dit soort extra kosten te besparen;

verzoekt de regering, het wetgevingsproces rond de overgangstermijn bij de WWik te evalueren, opdat dergelijke kostbare reparaties in toekomstige nieuwe wetgeving kunnen worden voorkomen, en de Kamer over deze evaluatie te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham, Jasper van Dijk en Vermeij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24 (32701).

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Ik kon niet bij het algemeen overleg zijn, maar ik ben blij dat ik hier nu wel kan staan. De WWik gaat ons aan het hart. Het gaat ons niet per se om de regeling die door het kabinet is weggekapt, maar wel om de succesvolle elementen ervan. Ik ben blij met de bevestiging van de staatssecretaris van de al eerder gedane toezegging dat hij, ook al is dat moeilijk, zal onderzoeken hoe deze elementen eventueel behouden kunnen blijven in de algemene regeling voor startende ondernemers. Daarvoor is het wel nodig dat de overgangsregeling langer duurt, zodat wij de tijd hebben om het onderzoekswerk van de staatssecretaris om te zetten in echte daden. Wij hebben de motie die de heer Jasper van Dijk zonet indiende, dus medeondertekend.

Ik heb zelf nog één vraag en één motie over het flankerend beleid. Klopt het dat de staatssecretaris uit het potje van het flankerend beleid de geefwetcampagne wil financieren? Is deze staatssecretaris het met mij eens dat dit iets heel anders is dan het flankerend beleid om startende kunstenaars te ondersteunen? De staatssecretaris heeft hier en in de Eerste Kamer toegezegd dat het recht op activerend en flankerend beleid, bestaande uit cursussen, begeleiding, ondersteuning en advies, blijft bestaan, en dat wij de intrekkingswet zo moeten lezen. Er lijkt nu echter eensklaps veel minder geld voor beschikbaar.

Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het flankerend beleid effectief is gebleken bij de ondersteuning van de opbouw van een renderende beroepspraktijk van kunstenaars en creatieven;

constaterende dat de rechter heeft geconstateerd dat ook het flankerend beleid behoort tot de eigendomsrechten van een WWik-gerechtigde;

constaterende dat het kabinet heeft toegezegd dat de middelen van het flankerend beleid beschikbaar blijven om ondernemerschap in de culturele sector te stimuleren;

verzoekt de regering, het flankerend beleid ter ondersteuning van de opbouw van een renderende beroepspraktijk van kunstenaars en creatieven op hetzelfde niveau in stand te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peters, Jasper van Dijk en Vermeij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25 (32701).

Er hebben zich geen andere sprekers gemeld. Wij wachten tot de staatssecretaris beschikt over de teksten van de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Van der Ham

De voorzitter:

De staatssecretaris is gereed om te antwoorden en begint met de bespreking van de motie-Van der Ham c.s., omdat de indiener daarvan eerder weg moet.

Staatssecretaris De Krom:

Voorzitter. Op uitdrukkelijk verzoek van het lid van uw Kamer Van der Ham, behandel ik zijn motie op stuk nr. 24, die mede is ingediend door de leden Van Dijk en Vermeij, als eerste. De constatering "onnodig circa 2 mln. extra heeft gekost" is feitelijk onjuist. Als er van het begin af aan een overgangsregeling zou zijn geweest, zouden die kosten voor een groot deel ook zijn gemaakt. Met die overweging kan ik dus niet leven. In het dictum staat vervolgens: "dergelijke kostbare reparaties kunnen worden voorkomen". Die zinsnede wijs ik ook af. Het doorlopen van de regeling als geheel zou nog kostbaarder zijn geweest. Wat in de overweging en in het dictum wordt gesteld, is dus onjuist, en ik kan daar niet mee leven. Wel heb ik in de Eerste Kamer toegezegd dat ik na afloop van de lopende juridische procedures een brief aan de Eerste Kamer zal sturen met de leerpunten.

Voorzitter: Verbeet

Staatssecretaris De Krom:

Ik ben uiteraard zeer gaarne bereid om deze brief ook aan de Tweede Kamer te sturen. Dat is min of meer wat in deze motie wordt gevraagd. De motie in zijn huidige formulering ontraad ik echter.

De heer Van der Ham (D66):

Ik spreek van 2 mln. verspilling. De staatssecretaris zegt dat het genuanceerder ligt. Het is precies zijn rol om dat te zeggen. Als de staatssecretaris de brief met leerpunten naar ons toestuurt, kan ik die motie natuurlijk gewoon intrekken.

Staatssecretaris De Krom:

Ik waardeer het gebaar van de heer Van der Ham dat hij de motie intrekt. De brief komt inderdaad naar de Kamer. Voor de rest neem ik afstand van wat er in de motie staat. Ook neem ik afstand van de kwalificatie "verspilling" waarmee de heer Van der Ham zojuist de uitgave van 2 mln. beschreef. De heer Van der Ham was tegen het intrekken van de WWik. Als de WWik niet was ingetrokken, had het nog veel meer geld gekost.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van der Ham c.s. (32701, nr. 24) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De heer Van der Ham (D66):

D66 heeft tegen het wetsvoorstel gestemd, onder andere omdat we vonden dat er geen goede overgangsregeling was. Daardoor was er volgens ons een probleem. Dit probleem is nu in de praktijk gebleken. Als wij dit hadden kunnen voorkomen met een goede overgangsregeling, hadden wij wellicht wel voor het wetsvoorstel gestemd. Mevrouw Koşer Kaya heeft dit destijds bij de behandeling van het wetsvoorstel ook gezegd. We hadden dus geld kunnen besparen, in ieder geval aan gerechtelijke procedures en het opstarten van een nieuw systeem, als we het wel keurig hadden geregeld. Mijn rol als volksvertegenwoordiger is het om dit dan maar verspilling van belastinggeld te noemen. De staatssecretaris kiest zijn eigen woorden. Het lijkt me prima dat er in ieder geval lessen worden getrokken uit dit proces.

Staatssecretaris De Krom:

Het doet mij deugd om te constateren dat, nu er een overgangsregeling is, de fractie van D66 het eigenlijk heel goed kan begrijpen waarom de WWik is ingetrokken.

Ik ga verder met de behandeling van motie op stuk nr. 23 van de heer Van Dijk over de frictiekosten. Ik heb tijdens het algemeen overleg en tijdens het debat eind vorig jaar in de Eerste Kamer aangegeven dat wij over de frictiekosten in overleg zijn met de stichting Cultuur-Ondernemen. Deze motie voegt daar niets aan toe. Ik vind haar overbodig en ontraad haar daarom ook. Dit loopt namelijk vooruit op de discussie die we voeren met de stichting Cultuur-Ondernemen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat vind ik een beetje vreemd. Je kunt een motie ontraden, maar een motie overbodig noemen, is volgens mij wat anders. Dan zie je het verzoek in de motie als onderdeel van het beleid of zeg je dat je ermee bezig bent.

Staatssecretaris De Krom:

Dat is wat ik zeg. We zijn in gesprek met de stichting Cultuur-Ondernemen over precies dit punt. In die zin is de motie overbodig. Ik ontraad de motie, omdat deze vooruitloopt op de uitkomsten van het gesprek. Ik vind niet dat deze motie daaraan een wezenlijke bijdrage levert.

Ik kom te spreken over motie op stuk nr. 22, die medeondertekend is door mevrouw Peters en mevrouw Vermeij. De indieners vragen om een overgangstermijn van één jaar. Ik heb in het debat al gezegd dat wij een tijdelijke overgangsregeling van zes maanden adequaat vinden. Ik roep in herinnering dat ik ook in het algemeen overleg heb gezegd dat de Staat hierin een vrije beleidsruimte heeft, die ruim kan worden opgevat. Ik heb ook aangegeven dat uit de jurisprudentie blijkt dat een dergelijke termijn van zes maanden in overeenstemming kan worden geacht met artikel 1 van het eerste protocol bij het EVRM. Om die reden ontraad ik deze motie.

Ik ga verder met motie op stuk nr. 25 van mevrouw Peters, die medeondertekend is door mevrouw Vermeij. In deze motie verzoeken de indieners de regering het flankerend beleid ter ondersteuning van de opbouw van een renderende beroepspraktijk van kunstenaars en creatieven op hetzelfde niveau in stand te houden. Dit beleidsterrein is primair de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ik zal deze motie met hem bespreken. Dat geeft mij ook de gelegenheid om de vraag van mevrouw Peters door te spelen. Zij vroeg namelijk of het correct is dat de campagne rond de Geefwet wordt gefinancierd uit het potje voor het flankerend beleid. Ik weet het antwoord op die vraag niet. Wel kan ik mij nauwelijks voorstellen dat het correct is. Ik zal deze vraag aan de staatssecretaris doorgeven. Ik heb in het algemeen overleg wel aangegeven dat het flankerend beleid zoals dat vorig jaar bestond bij OCW dit jaar doorloopt. Ik heb de budgetten daarbij genoemd. Het definitieve oordeel over deze motie zal ik de Kamer schriftelijk laten weten, na overleg met mijn collega van OCW.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Dat apprecieer ik; hoe beter de antwoorden hoe liever het mij natuurlijk is. Als het niet naar de geefcampagne gaat, kan dan in het antwoord worden meegenomen waar het wel naartoe gaat? Ik weet dat van de 3,4 mln. die ervoor is gereserveerd, 0,8 mln. gaat naar de stichting die gewend is het uit te voeren. De vraag is waar de overige 2,6 mln. blijft. Gaat dat bedrag naar de geefcampagne of naar iets anders? Als dat opgehelderd wordt, weet ik wat ik verder met mijn motie moet doen.

Staatssecretaris De Krom:

Dat budget is dus gereserveerd voor het flankerend beleid. Mevrouw Peters zegt terecht dat er al een deel is toegezegd. Ik zal ook deze vraag met mijn collega opnemen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dank u wel.

Stemmingen over de moties zijn waarschijnlijk aanstaande donderdag bij de eindstemmingen.

Ik zie dat nog niet alle woordvoerders voor het volgende debat aanwezig zijn. We wachten even tot iedereen aanwezig is.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven