5 Vragenuur

Vragen van het lid Paulus Jansen aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over het artikel "Afvalverbranders vinden gouden bergen in Napels".

De heer Paulus Jansen (SP):

Voorzitter. Afgelopen zaterdag kopte de Volkskrant: "Afvalverbranders vinden gouden bergen in Napels". Even gloorde er bij mij de hoop dat door deze miraculeuze vondst de Europese schuldencrisis in één klap was opgelost. Helaas bleek dat een misverstand te zijn.

In Nederland hebben we een groot overschot aan afvalverbrandingscapaciteit. In Nederland is er een capaciteit van 7,5 miljoen ton, terwijl het binnenlandse aanbod aan afval 6 miljoen ton bedraagt. Het vorige kabinet wilde de hoeveelheid te verbranden afval verder terugbrengen naar 4,5 miljoen ton, door slimmer en zuiniger ter verpakken en door oude verpakkingen opnieuw te gebruiken als grondstof.Overcapaciteit van verbrandingsovens betekent dat de prijzen zakken en dat deze veel betere alternatieven worden weggedrukt. Vindt de staatssecretaris van milieu net als de SP dat we de capaciteit aan afvalovens beperkt moeten houden, om hergebruik van reststromen als grondstof meer ruimte te geven? En zo ja, vindt hij het achteraf dan ook oliedom dat er in zijn achtertuin, in Harlingen, vorig jaar nog een nieuwe oven is geopend?

Daarmee kom ik op het Italiaanse afval. Europol waarschuwde vorig jaar weer eens dat de internationale afvalhandel een van de meest criminele takken van sport is. De belangrijkste verklaring daarvoor is het spreekwoord "uit het oog, uit het hart", en in dit geval uit het zicht. Onder de Nederlandse afvalverbranders doet inmiddels de grap de ronde dat we met het Italiaanse afval ook de lijken van de maffia gaan verbranden. Om een fatsoenlijke controle mogelijk te maken, zou afval zo dicht mogelijk bij huis verwerkt moeten worden conform het nabijheidsbeginsel. De staatssecretaris heeft daar afgelopen jaar, ondanks een aansporing van de Kamer, nog helemaal niets aan gedaan. Waarom niet?

De SP wil dat we zo snel mogelijk van de overcapaciteit aan verbranders afkomen door de meest vervuilende, oude installaties te sluiten. Ik vraag de staatssecretaris om hier toe te zeggen dat hij voor het meireces een voorstel doet om dat te regelen.

Staatssecretaris Atsma:

Voorzitter. Uiteraard de beste wensen. Het doet mij veel plezier om hier te mogen zijn, en om naar aanleiding van het artikel waar de heer Jansen aan refereerde in te gaan op de vragen over de overcapaciteit aan afval bij onze afvalverbrandingsinstallaties.

Het klopt dat er op dit moment overcapaciteit is. Ik heb dat niet onder stoelen of banken gestoken. De overcapaciteit is 700.000 ton tot 1 miljoen ton op een totaal van, pak hem beet, 7 miljoen ton. Het is logisch dat de afvalverbranders in Nederland en de bedrijven die daarvoor verantwoordelijk zijn, kijken hoe ze grondstoffen kunnen betrekken. Voor een deel worden die nu uit Italië gehaald, uit Napels. Dat is voor de Kamer geen nieuws, omdat wij dat al eerder, ook naar aanleiding van schriftelijke vragen van de heer Jansen, aan de Kamer hebben gemeld. Vorige week zaterdag werd heel duidelijk in de Volkskrant vermeld dat de afvalverbrandingsinstallaties op dit moment 200.000 ton uit Italië, Napels, halen. 50.000 ton gaat naar Rotterdam en 150.000 ton gaat naar de Eemshaven.

Er is een overcapaciteit. De ambities van Nederland als het gaat om de afvalverwerking en afvalverwijdering zijn hoog. Wij hebben de hoogste en de meest ambitieuze afvalagenda van Europa. De Kamer kent die cijfers. We willen 83% recyclen. Dat betekent dat je niet gaat verbranden wat je niet hoeft te verbranden. Maar dat wil niet zeggen dat elders in Europa het systeem overal even goed op orde is als in Nederland. In bijvoorbeeld Italië, Engeland en Duitsland stort men vaak nog huisvuil. Dat is ook vanuit het oogpunt van milieubelasting buitengewoon onwenselijk. Het is niet zo verwonderlijk dat er dan, onder de restrictie dat het voldoet aan alle eisen die we stellen, afval uit andere landen komt. De heer Jansen zegt: wij hebben een overcapaciteit en ik wil voor mei van de staatssecretaris weten welke verbrandingsinstallaties wij gaan sluiten. Ik denk niet dat de heer Jansen dat van mij kan vragen, omdat de verbrandingsinstallaties niet van het Rijk zijn. Zij zijn soms van publieke organisaties en soms van private bedrijven. Het is aan de sector zelf om te bekijken waar men een deel van de capaciteit zal verminderen, als men dat wil. Kijkend naar alle verbrandingsinstallaties in omringende landen voldoen de twaalf verbrandingsinstallaties in Nederland aan de hoogste eisen. Dat betekent dat je winst hebt uit het feit dat er hier afval wordt verbrand.

De voorzitter:

De staatssecretaris kan misschien ook met ons letten op de tijd.

De heer Paulus Jansen (SP):

Voorzitter. De staatssecretaris vindt het logisch dat afvalverbranders buitenlands afval gaan aantrekken als ze overcapaciteit hebben. Dat is logisch als je geld wilt verdienen, maar dat is niet logisch als je duurzamer wilt gaan werken. De SP-fractie zou het fijn vinden als de Nederlandse regering het maatschappelijk belang van het met zijn allen een beetje duurzaam bezig zijn, voorop zou stellen en niet de winstmakerij van een aantal afvalverbranders. Die afvalverbranders waren vroeger overigens nutsbedrijven, maar zijn geprivatiseerd.

De staatssecretaris zegt ook dat hij de installaties niet kan sluiten, omdat het private partijen zijn. Dat kan hij inderdaad niet, maar hij kan wel besluiten om geen vergunning af te geven voor de import van Italiaans afval, dat aan de Italiaanse kant niet eens gecontroleerd wordt. De staatssecretaris heeft in zijn antwoorden op mijn schriftelijke vragen een halfjaar geleden namelijk al toegegeven dat Italianen dat helemaal niet controleren. De Nederlandse regering controleert dat ook niet. De staatssecretaris moet geen vergunning meer afgeven. De overcapaciteit is dan zo groot dat een aantal installaties, de meeste slechte, onrendabel wordt en dichtgaat. Waarom doet de staatssecretaris dat niet?

Staatssecretaris Atsma:

Met alle respect, maar de suggestie dat er niet wordt gecontroleerd, werp ik verre van mij. Italië heeft net als alle andere Europese landen te voldoen aan de afspraken die in het kader van de EVOA zijn gemaakt. In Nederland wordt bovendien ook nog gecontroleerd door de inspectie en het bevoegd gezag, DCMR Rijnmond. Wanneer materiaal wordt aangeboden dat niet mag worden aangeboden, gaat dat linea recta terug, dus het is niet zo dat er niet wordt gecontroleerd.

Ik vind het in het kader van de duurzaamheid toch wel interessant dat door de afvalverbrandingsinstallaties in Nederland in te zetten een heel forse bijdrage wordt geleverd om een schoner milieu te realiseren, de CO2-uitstoot terug te dringen en om een alternatieve groene brandstof te vinden voor heel veel huishoudens. Het afval dat uit Italië komt, garandeert voldoende energie voor 20.000 tot 25.000 huishoudens uit die schone centrales, want laten we dat vooropstellen: de centrales zijn schoon.

De heer Paulus Jansen (SP):

In Italië wordt over het algemeen onder milieu iets anders verstaan dan in Nederland, maar ik constateer dat die twee begrippen steeds meer in elkaar gaan vloeien. Ik herinner de staatssecretaris eraan dat hij in antwoord op mijn vragen in september letterlijk heeft gezegd dat het toezicht op de handhaving van EVOA bij grensoverschrijdende afvaltransporten bij de regio's ligt. Italië doet als een van de weinige landen niet mee aan de controle daarop. Dat is gewoon een bewijs dat die regeling zo lek als een mandje is. Juist met dat land zegt de staatssecretaris zaken te gaan doen. Dat is toch schandalig?

Staatssecretaris Atsma:

Ik herhaal wat ik heb gezegd, namelijk dat ook Italië is gehouden aan de EVOA-bepalingen. Daar bovenop hebben wij twee instanties die in Nederland nog een keer controleren of wat hier binnenkomt, ook echt mag binnenkomen. Als het niet deugt, gaat het linea recta terug naar Italië, zoals ik al zei. Overigens komt er ook afval voor de verbrandingsinstallaties uit Groot-Brittannië en uit Duitsland, om maar een paar andere landen te noemen.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik doe nog één poging. Ik zou graag willen dat de staatssecretaris in een brief ingaat op de vraag of het eens maar nooit weer is wat betreft het toestaan van Italiaans afval, dus dat wij daarmee stoppen. Mijn tweede vraag is of hij ervoor gaat zorgen dat de slechtste en oudste afvalverbranders in Nederland dichtgaan. Dat lijkt mij toch het allerminste wat deze staatssecretaris voor milieu zou mogen doen.

Staatssecretaris Atsma:

Dat laatste ga ik niet zeggen, omdat alle afvalverbranders in Nederland voldoen aan de hoogste eisen die we stellen wat betreft emissies en energie-efficiency. Het zou raar zijn om deze te sluiten, terwijl er in de omringende landen veel vuilere centrales zijn. Wat wij doen, is die centrales optimaal inzetten. Als er volgens de sector sprake is van te veel capaciteit, is het aan de sector zelf, die voor een deel nog steeds in publieke handen is, om aan te geven hoe men eventueel tot vermindering van capaciteit kan komen.

De heer Leegte (VVD):

Meer afval verbranden levert meer duurzame energie op en dat is goed. Het maakt dan niet zoveel uit of dat afval uit Italië, Engeland of Nederland komt. Het is voor de VVD-fractie wel een punt van zorg of dat afval schoon is. Als het uit Napels komt en er lijken in liggen van maffiosi, zouden we dat niet willen, maar schadelijker is natuurlijk dioxine of chemisch afval. Hoe controleert de staatssecretaris bij binnenkomst dat er geen verontreiniging in dat afval zit?

Staatssecretaris Atsma:

Dat heb ik op de vraag van de heer Jansen al geantwoord. Er is controle van het bevoegd gezag, de DCMR, en van de inspectie. Ik heb al gezegd dat onze afvalverbrandingsinstallaties tot de beste ter wereld behoren, zodat de uitstoot van gevaarlijke stoffen tot een minimum wordt beperkt. Laten we daar trots op zijn.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Afval is grondstof, dat is een belangrijke zin in deze context. Of die grondstoffen nu uit Italië, uit Nederland zelf of uit het VK komen, het is zonde om waardevolle grondstoffen te verbranden. Is de staatssecretaris het met mij eens dat we across the board, waar het afval ook vandaan komt, ervoor moeten zorgen dat we zo veel mogelijk waardevolle grondstoffen uit dat afval halen, om te voorkomen dat we de ladder van Lansink, een partijgenoot van de staatssecretaris, niet voldoende naleven.

Staatssecretaris Atsma:

Daar ben ik het voor 200% mee eens.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Mijn vraag ligt in het verlengde van die van mevrouw Van Veldhoven. De staatssecretaris antwoordde nadrukkelijk dat hij de rol van afvalovens in het kader van duurzaamheid waardeert, maar volgens de ladder van Lansink is het altijd nog het beste om afval te voorkomen, om vervolgens te kijken of je het kunt recyclen en is het verbranden suboptimaal, ook al is het beter dan storten. Dus ik ben wel erg benieuwd wat de staatssecretaris op dit punt onder duurzaamheid verstaat en of de staatssecretaris bereid is om zich in Europees verband in te zetten om tot een oplossing te komen zodat wij niet eindeloos met afval moeten slepen. De stromen worden immers alleen maar groter.

Staatssecretaris Atsma:

Dit is een zeer terechte vraag van mevrouw Wiegman. Het afvalbeleid in Nederland is op orde. Wij zijn voorloper in Europa. Andere landen kijken dan ook naar Nederland, hoe wij afval verwerken en hoe wij recyclen. De ambitie voor recycling gaat van 80% naar 83%. Dat wordt in geen enkel land ter wereld behaald. Daarnaast zijn er de afvalverbrandingsinstallaties, die in Nederland de hoogste indeling hebben juist omdat sprake is van nuttige toepassing van hetgeen wij erin stoppen. Dat komt er immers als een schone brandstof uit. Dat betekent dat Nederland in het kader van duurzaamheid een paar honderdduizend ton CO2 kan besparen én met de energie die het oplevert heel veel huizen kan verwarmen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

De groene ondernemers klagen bij ons dat zij de gerecyclede grondstoffen waarop zij inmiddels ingesteld zijn niet in voldoende mate kunnen krijgen. Weet de staatssecretaris dat? Gaat hij ervoor zorgen dat juist de voorlopers van de groene economie in Nederland meer toegang krijgen tot gerecyclede grondstoffen? Juist daarom moet Nederland geen Italiaans, Spaans, Belgisch of Duits afval verbranden.

Staatssecretaris Atsma:

Als er een kans is om buitenlands afval in Nederland te recyclen, wat ook gewoon geld kan opleveren, zal men dat zeker niet laten. Ik hoor graag als er ondernemers zijn die klagen over te weinig aanbod. Het is een geweldige opgave om de ambitie waar te maken om van 80% naar 83% recycling te gaan. Dat willen wij. Er mag door overcapaciteit in de ovens geen verdringing plaatsvinden. Dat kan niet. Het is verboden om te verbranden wat wij hier kunnen hergebruiken.

Mevrouw Van der Werf (CDA):

Voorzitter. Dit onderwerp zet ons ook in vuur en vlam, heb ik zo de indruk!

De staatssecretaris sprak zo-even over de CO2-uitstoot. Ik denk, anders dan de heer Jansen, dat het goed is om, als Nederland het buitenland een goede technologie voor afvalverwerking kan bieden, die ook toepasbaar te maken. Is hier ook sprake van een CO2-balans? Er wordt immers afval over de weg vervoerd.

Staatssecretaris Atsma:

Dat gaat over de weg of over het water. In die zin zijn het componenten die meegenomen moeten worden. Die wegen echter bij lange na niet op tegen de CO2-winst die ontstaat omdat door verbranding van afval vele tientallen miljoenen kubieke meters aardgas ontstaan. Dat levert een paar honderd miljoen ton aan CO2-besparing op. Dat is goed voor het milieu. Minder broeikasgassen betekent minder opwarming van de aarde.

Naar boven