7 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

De voorzitter:

Op verzoek van het lid Braakhuis stel ik voor, zijn motie op stuk 33000, nr. 53, opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, genoemde termijn van twee maanden voor deze motie opnieuw gaat lopen.

Ik stel voor, aanstaande donderdag te stemmen over de aangehouden motie-Voortman (33000-XVI, nr. 53) en de moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over het onderdeel jeugdzorg van de begroting voor 2012 en de stelselherziening jeugdzorg.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda na het kerstreces:

  • - het VAO internationaal cultuurbeleid, met als eerste spreker het lid Van der Ham;

  • - het VAO bevolkingsdaling, met als eerste spreker het lid Monasch;

  • - het VAO antibioticagebruik in de veehouderij en dierziekten, met als eerste spreker het lid Van Gerven.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Ik had het verzoek om nog voor het reces een dertigledendebat te houden, maar in de commissievergadering hebben wij een algemeen overleg afgesproken. Ik wil wel graag een vooraankondiging doen voor een VAO. Deze geldt overigens voor alle debatten over zorg. Ik vermoed dat wij die allemaal nog plenair willen afronden, dus ik geef de griffier de tip om deze VAO's vast met potlood in te plannen. Het gaat dan om de debatten over het pgb, de huisartsenzorg en de ziekenhuisbekostiging.

De voorzitter:

Wij zullen nu alvast het VAO Stichting Zonnehuizen en de vooraankondiging van het VAO persoonsgebonden budget voorzichtig noteren. Die volgorde houden wij aan; straks komen wij bij de andere VAO's. Daarmee proberen wij rekening te houden in de agenda. De andere onderwerpen gaan wij stelselmatig langs.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik zie dit aankomen, want ik ken onze commissie. Het geldt ook voor de onderwerpen ziekenhuiszorg, waarover vanmiddag een algemeen overleg wordt gevoerd, en huisartsenzorg, waarover morgenochtend wordt gesproken.

De voorzitter:

Wij noteren dat voorzichtig met potlood. Wilt u er zelf met de commissie even over nadenken of deze VAO's echt voor het reces gehouden moeten worden? Dat horen wij dan nog wel.

Het woord is aan mevrouw Van Gent, die de heer Klaver vervangt.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Wij zijn allebei van de GroenLinks-fractie, dus daarmee is het probleem opgelost. De heer Klaver heeft mij gevraagd om namens hem en onze hele fractie een debat aan te vragen met de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de vermeende diplomafraude op hogeschool Windesheim en de staat van het hbo, mede naar aanleiding van het bericht op BNR Nieuwsradio van 21 december jl.

Mevrouw Lucas (VVD):

Wij steunen in principe een debat; een AO had wat ons betreft ook gekund. Ik neem wel afstand van de titel van het debat, "vermeende diplomafraude". Volgens mij is er in dit geval namelijk geen sprake van diplomafraude. Het zou pas fraude zijn als de drie studenten vandaag wel een diploma hadden gekregen. Wij moeten daarmee heel erg voorzichtig zijn. Wij steunen dus het debat, maar wel met een andere titel.

De voorzitter:

Daarop zal mevrouw Van Gent straks reageren.

De heer Biskop (CDA):

De CDA-fractie heeft geen behoefte aan een debat over dit onderwerp en al helemaal niet onder de titel "diplomafraude". Daar is hierbij namelijk geen enkele sprake van.

De heer Bosma (PVV):

Er is nog veel te weinig informatie beschikbaar. Daarom willen wij graag een brief en daarna praten wij graag verder over welk debat onder welke titel dan ook.

De heer Schouw (D66):

Wij zijn zeer voor een debat, zeker als de heer Klaver het aanvraagt. Het lijkt ons echter verstandig om eerst een brief te krijgen waarin precies staat wat er aan de hand is en op basis daarvan af te wegen of een debat nog zinvol is.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Ik steun het verzoek om een debat, want wij hollen van incident naar incident. Het lijkt mij tijd voor een breed onderzoek, zoals ik al in mei heb voorgesteld.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik steun het verzoek om een debat, maar ook de brief die de heer Schouw en de heer Bosma hebben gevraagd. Het lijkt mij heel goed dat daarin ook uitgebreid op de meerdere incidenten of structurele problemen wordt ingegaan.

De voorzitter:

Ik beluister dat er brede steun is voor een brief.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik wil nog iets zeggen over de titel van het debat. Ik wil graag ingaan op de opmerkingen van de VVD-fractie. Men zal begrijpen dat ik daarmee vlak voor de kerst geen ruzie wil krijgen, met name omdat zij het verzoek tot een debat zo flamboyant steunt. Ik ben het met mevrouw Lucas eens, maar gaat het wel over hogeschool Windesheim en daarnaast heb ik, net als anderen, aangegeven dat ik een breder debat over de staat van het hbo wil voeren. Ik kan er natuurlijk mee leven als er eerst een brief komt, maar ik wil wel een uitgebreide, goede brief. Er is ook wel tijd voor om die te schrijven, zodat wij meteen na het kerstreces een goed, inhoudelijk debat over dit onderwerp kunnen voeren.

De voorzitter:

Ik constateer dat er in ieder geval brede steun voor een brief is. Dat verzoek wordt dus doorgeleid. Na het kerstreces bekijken wij of er een debat komt.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik wil wel geregistreerd hebben dat veel fracties in deze Kamer een debat ondersteunen. Dan weten wij dat alvast voor de volgende keer.

De voorzitter:

Ik constateer dat de VVD-fractie het verzoek tot een debat steunt. Daarmee is er een meerderheid voor het verzoek. Er komt echter eerst een brief en na het reces volgt er een debat. Dat debat volgt dus na ontvangst van de brief, want dan kan men die meenemen. Ik stel een spreektijd van vier minuten per fractie voor. Ik zie iedereen instemmend knikken.

Het woord is aan mevrouw Jacobi van de PvdA-fractie.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Mede namens de GroenLinks-fractie en de SP-fractie vraag ik aandacht voor het volgende. Er stond vanmorgen een groot artikel in de Volkskrant over de miljoenensubsidie, in "Blekers natuur", voor het Gronings natuurproject Reiderwolde na gerommel met grondprijzen. Wat in dat artikel beschreven staat, vinden de PvdA-fractie en de twee andere fracties die ik noemde, ernstig. Het gaat hierbij om een bewindspersoon en een gang van zaken die als een truc met grondtaxaties wordt omschreven en die gepaard ging met subsidiemisbruik. Wij willen hierover een debat met de minister-president, als eindverantwoordelijke voor dit kabinet. Wij willen eerst een brief van dit kabinet over de vraag of de weergave van de feiten klopt en, zo ja, wat het kabinet hiervan vindt.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Er stonden vanochtend ernstige beschuldigingen in de Volkskrant. Daarom lijkt het mij voor alle partijen het allerbeste als hierover snel opheldering komt. Wij zijn ook voor een debat over deze zaak. Staatssecretaris Bleker moet maar eens opheldering geven, maar wij kunnen ermee leven als daar een brief aan voorafgaat. Maar het is allemaal niet fijn voor de heer Bleker.

De heer Van Gerven (SP):

De berichten in de Volkskrant ademen een sfeer van Siciliaanse toestanden. De staatssecretaris opereerde in een vorige positie als de "godfather van het noorden".

De voorzitter:

U gaat nu zeer zware opmerkingen maken. Ik neem aan dat u nu met uw voorstel komt.

De heer Van Gerven (SP):

Dat doe ik niet voor niets, want de integriteitsvraag is aan de orde. Ik wil de minister-president vragen om voorafgaand aan het debat een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren door de Algemene Rekenkamer dan wel door een forensisch accountancybureau. De onderste steen moet boven, en daarna een debat met de minister-president.

De voorzitter:

Goed. U noemt dus geen brief en … Dan is het woord aan de heer Koopmans.

De heer Koopmans (CDA):

Siciliaanse toestanden moeten allereerst op Sicilië worden besproken. Wij vinden een Statendebat op dit punt meer op zijn plaats, omdat het gaat om de verantwoordelijkheid van de genoemde bewindspersoon als gedeputeerde. Ons ontgaat ten volle waarom de minister-president hierin een rol zou moeten spelen. Wij steunen met alle plezier het verzoek van mevrouw Jacobi om een brief van de regering, maar over die andere twee punten zeggen wij: laat dat daar waar het thuis hoort.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Deze berichtgeving past geheel in het debat dat we vorige week hebben gevoerd en bij de motie die de Partij voor de Dieren terecht heeft ingediend tegen de staatssecretaris. Ook wij willen graag opheldering. Wij steunen dan ook het verzoek van de heer Van Gerven om voorafgaand aan het debat een onderzoek te laten uitvoeren. Die brief moet dus zeker gepaard gaan met de resultaten van een dergelijk onderzoek.

De heer Schouw (D66):

We kennen de heer Bleker. Wat we vanochtend lazen, hoeft dus niet helemaal te verbazen. Desalniettemin zijn we er buitengewoon van geschrokken. Belangrijk is dat de feiten op tafel komen. Ik wil daarom een verbinding maken tussen hetgeen de heer Van Gerven zegt en hetgeen de aanvrager wil. Het is echt noodzakelijk dat er een onafhankelijk onderzoek komt naar de feiten. Laat het kabinet in zijn brief dan ook ingaan op de vraag waarom er al dan niet een onafhankelijk onderzoek nodig is.

Mevrouw Lodders (VVD):

Namens de VVD-fractie vraag ik om een brief waarin helderheid verschaft wordt. Aan de hand van die brief bepalen we hoe het verder gaat.

De voorzitter:

Ik proef brede steun voor een brief. Er is duidelijk een grote meerderheid voor een brief die op de feiten ingaat. Ik stel echter geen meerderheid vast voor een debat.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mag ik hier nog iets aan toevoegen? Ik steun een onafhankelijk onderzoek vooraf. Dat lijkt mij namelijk voor alle partijen het allerbeste. Als er niets aan de hand is, ben je er niet bang voor. Als het wel klopt, heb je een probleem. Als tussenvoorstel kan het kabinet wellicht ingaan op de vraag waarom het al dan niet zo'n onafhankelijk onderzoek wil. Als het kabinet dat wel wil, kan het dat meteen uitvoeren. Als het kabinet dat niet wil, heeft het wat mij betreft een probleem.

De heer Van Gerven (SP):

Temeer daar zowel de rechtmatigheid als de doelmatigheid in het geding is. Ik vind echt dat dit nu naar boven moet komen. Ook de minister-president moet zich uitspreken over de positie van de staatssecretaris, nu dit op tafel ligt.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik vraag of de feiten kloppen en wil weten wat de reactie van het kabinet op dit artikel is. De suggestie van de heer Schouw en andere partijen om heel dicht tegen een onafhankelijk onderzoek aan te gaan zitten, vind ik belangrijk. Als er onvoldoende steun is voor een debat, vraag ik hierbij een dertigledendebat aan.

De voorzitter:

Allereerst was er echter brede steun voor een brief waarin nadrukkelijk op de feiten wordt ingegaan – ik zie meerdere partijen knikken – en waarin deze feiten gewaardeerd worden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik zou expliciet de vraag naar het kabinet willen doorgeleiden waarom er al dan niet een onafhankelijk onderzoek gaat plaatsvinden.

De voorzitter:

Het stenogram zal aan het kabinet worden doorgeleid. Er is dus brede steun voor een brief waarin op de feiten wordt ingegaan. Het dertigledendebat waarom is gevraagd, wordt aan de lijst toegevoegd met een spreektijd van drie minuten per fractie. Het zal, denk ik, na het reces worden, want de Kamer wil natuurlijk wel een goede brief ontvangen. Ik zie leden knikken.

Het woord is aan mevrouw Dijkstra.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Voorzitter. Ik spreek even vanaf de interruptiemicrofoon in plaats van achter het spreekgestoelte. Ik rappelleer aan schriftelijke vragen die ik heb gesteld aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het hoogoplopende conflict tussen de minister en de huisartsen. Morgen hebben wij een AO over de huisartsenzorg. Ik krijg graag vandaag nog de antwoorden op die vragen, dus voor het AO over de huisartsenzorg.

De voorzitter:

Het stenogram wordt met spoed doorgeleid naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Ormel.

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter. Op 29 november jl. heb ik vragen gesteld aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over een onderzoek naar een mogelijk zeer pathogeen vogelgriepvirus, dat gemuteerd wordt in een Rotterdams laboratorium. Uit de beantwoording bleek dat dit onderzoek aan alle vergunningen voldeed. Het Amerikaanse tijdschrift Science heeft de publicatie van de uitkomsten van dit onderzoek nu echter nadrukkelijk gecensureerd met het argument dat ze een potentieel gevaar zijn voor de volksgezondheid of zelfs voor de staatsveiligheid, als ze in verkeerde handen vallen. Ik verzoek om een debat met de minister van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en daaraan voorafgaand om een brief waarin duidelijk wordt gemaakt hoe de vergunningen voor dit onderzoek zijn verschaft en door welke instanties. Het debat zou dan moeten gaan over de vraag hoe wij omgaan met onderzoek dat een potentieel gevaar is voor de volksgezondheid en of dit goed wordt onderzocht in Nederland.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Voorzitter. Steun voor een brief om duidelijk te krijgen wie waarvoor verantwoordelijk is. Dat is geen probleem, maar geen steun voor een debat. Het onderwerp is al een paar keer uitgebreid aan de orde geweest. We kunnen de brief betrekken bij het AO over terrorisme.

De heer Van Raak (SP):

Heel veel steun voor de brief. Daarin moet ook staan waarom dit soort onderzoek wordt gedaan, of bij dit soort onderzoek ook commerciële partijen zijn betrokken en wie uiteindelijk verantwoordelijk is voor het eventueel lekken van deze informatie en dus het beveiligen van deze informatie. Die drie vragen zullen volgens mij beantwoord moeten worden. Ik kan me heel goed voorstellen dat wij hier naar aanleiding van de brief een debat voeren of een AO houden. Dat kunnen we laten afhangen van de brief.

De heer Elissen (PVV):

In ieder geval steun voor de brief. Het is van belang om te weten of de NCTV en de AIVD hierin gekend zijn en wat de opvattingen zijn van de bewindspersonen. Op basis van de brief kunnen we bekijken of het onderwerp kan worden toegevoegd aan het AO over terrorismebestrijding.

De heer Schouw (D66):

Mevrouw de voorzitter. D66 sluit zich aan bij de woordvoeringslijn van de VVD-fractie.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Steun voor de brief, als hierin de verantwoordelijkheden duidelijk worden omschreven. Ik mis trouwens een verzoek aan de minister van VWS. Ook steun voor een debat. Het lijkt me namelijk wel een belangrijk onderwerp om apart te agenderen.

De voorzitter:

Ik stel vast dat er breed behoefte is aan een brief. Het stenogram hierover wordt doorgeleid naar het kabinet. Ik beluister echter niet zozeer een meerderheid voor een debat, als wel de behoefte om de brief even af te wachten. Ik kijk even naar de heer Ormel.

De heer Van Raak (SP):

Ik was misschien een beetje onduidelijk, maar de SP wil in ieder geval een debat voeren. Of wij dat debat in de vorm van een algemeen overleg zullen houden, bekijken wij daarna.

De heer Ormel (CDA):

Wij kunnen dit onderwerp wel toevoegen aan de agenda van een algemeen overleg over terrorisme, maar het beslaat in feite meer. Het blijkt immers dat er een spanningsveld is tussen enerzijds de vrijheid van wetenschap, de vrijheid om te publiceren en de vrijheid om het onderzoek te doen dat je wilt doen en anderzijds de risico's voor het land of de volksgezondheid. Nu blijkt dat er in de Verenigde Staten een orgaan is …

De voorzitter:

Wij moeten het kort houden en geen lange discussie voeren. De heer Ormel heeft de reactie gehoord. Er is Kamerbreed behoefte aan een brief. Tenzij de heer Ormel een dertigledendebat wil, hoor ik voor een debat nog geen meerderheid. Veel leden zeggen dat zij de brief willen afwachten.

De heer Ormel (CDA):

Mevrouw de voorzitter, ik proef wel een meerderheid. Ik wil het preciseren: het gaat om het spanningsveld tussen de vrijheid om wetenschappelijk onderzoek te doen, de risico's die daaraan vastzitten en de manier van onderzoek.

De voorzitter:

De VVD wil op dit moment geen debat. De SP wil inmiddels wel een debat. Als ik het goed heb begrepen, wil D66 eerst de brief afwachten. De PvdA wil wel een debat; dat was helder.

De heer Elissen (PVV):

Het is inderdaad een zeer complexe materie. De heer Ormel zegt dat terecht. De brief moet daarom inzicht geven in de juiste behandeling van deze kwestie: is daarvoor een algemeen overleg passend of een plenair debat? Ik wil met klem verzoeken de brief af te wachten.

De voorzitter:

Goed. Ik hoor een Kamerbrede conclusie. De meerderheid is ervoor om eerst de brief af te wachten. Daarna kan worden bekeken hoe wij het beste verder kunnen gaan.

De heer Ormel (CDA):

Als een ware democraat voeg ik mij naar de meerderheid.

Ik wil hieraan nog één aspect toevoegen. De uitkomsten van het onderzoek zouden niet gepubliceerd moeten worden voordat het onderzoek in de Kamer is behandeld.

De voorzitter:

Wij geleiden dit stenogram door naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Ik heb een rappel voor de minister van Veiligheid en Justitie. Op 7 november jl. heb ik vragen gesteld over agenten die trainen op de openbare weg. Dat gaat lang niet altijd goed. Op die vragen moet hij maar eens antwoorden.

De voorzitter:

Wij geleiden dit door naar het kabinet.

Ik zie op mijn lijstje dat mevrouw Gesthuizen nu het woord zal voeren.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Mede namens mevrouw Gesthuizen vraag ik de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie om een brief naar de Kamer te sturen over het bericht dat KPN per direct onder verscherpt toezicht van de toezichthouder komt te staan vanwege "geconstateerde gedragingen en overtredingen".

De voorzitter:

Wij zullen dit doorgeleiden naar het kabinet.

Naar boven