Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 23, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 23, item 3 |
Vragen van het lid Arib aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het onderzoek naar seksueel misbruik onder verstandelijk beperkte kinderen.
Mevrouw Arib (PvdA):
Voorzitter. Wat is er aan de hand in Nederland? Wij weten inmiddels van omvangrijke kindermisbruikschandalen in de rooms-katholieke kerk, jeugdzorginstellingen en pleeggezinnen. Daar is de commissie-Samson mee bezig. We hebben te maken met grootschalige kinderpornozaken rondom types als Robert M. en Benno L. Iedere keer lijkt het er weer op dat we in Nederland achter de feiten aanlopen. Steeds meer lijkt het er ook op dat het probleem van seksueel misbruik in Nederland groter is dan ergens anders. Afgelopen weekend hebben wij kunnen lezen dat het gebruik van seksueel geweld tegen mensen met een verstandelijke beperking schrikbarend groot is en bovendien toeneemt. Bijna een kwart van alle Nederlandse vrouwen met een verstandelijke beperking is ooit verkracht. Meer dan 60% van alle vrouwen met een verstandelijke beperking heeft te maken gehad met een vorm van seksueel misbruik. Ook 23% van de mannen met een verstandelijke beperking heeft een vorm van misbruik meegemaakt. De daders blijken vaak bekenden van de slachtoffers te zijn.
Het gaat hier om kwetsbare kinderen die zich niet kunnen verweren. De overheid heeft de plicht om hen te beschermen. Dat is een groot probleem. Bij alle kindermisbruikschandalen heeft de overheid het laten afweten. Graag krijg ik hierop een reactie van de staatssecretaris. Ook wil ik graag precies horen welke concrete maatregelen worden genomen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie – de staatssecretaris van VWS is vandaag helaas verhinderd – om seksueel geweld tegen mensen met een verstandelijke beperking tegen te gaan. Ik mis elk gevoel van urgentie bij het kabinet op het gebied van geweld tegen kinderen. Ook wil ik graag van de staatssecretaris weten hoe hij omgaat met aangiftes. Wij weten dat mensen met een verstandelijke beperking niet in staat zijn om aangifte te doen; zij zijn hiervoor dus afhankelijk van hun omgeving en hulpverleners. Hoe gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat er aangifte wordt gedaan als bepaalde signalen worden opgemerkt? Graag krijg ik hierop een reactie van de staatssecretaris.
Staatssecretaris Teeven:
Voorzitter. Ik dank mevrouw Arib voor haar vragen. Het is een zeer belangrijk onderwerp. Ik zal deze vragen mede namens mijn collega van VWS beantwoorden.
Er is gevraagd wat de staatssecretaris van VWS op korte termijn gaat doen. Zij heeft geconstateerd dat zorgprofessionals een belangrijke rol hebben bij het signaleren van geweld in huiselijke kring. Om hen hierin te ondersteunen wil de staatssecretaris van VWS een verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling invoeren. Seksueel misbruik valt daar nadrukkelijk onder. De Inspectie voor de Gezondheidszorg zal in anticipatie hierop in 2012 nagaan hoe organisaties binnen de gehandicaptensector deze meldcode gaan invoeren. Voorts zal het Meldpunt Ouderenmishandeling bij de inspectie worden opengesteld voor meldingen over seksueel misbruik tegen mensen met een verstandelijke beperking. Verder stelt de inspectie seksueel geweld altijd aan de orde in gesprekken met medewerkers tijdens bezoeken aan die organisaties. Het gaat dan vooral om seksueel geweld tussen cliënten.
Wat gaat het departement van Veiligheid en Justitie doen? Dat heeft de minister in een eerder stadium al aangegeven. Wij zullen de inspanning op het terrein van opsporing en vervolging van kindermishandeling intensiveren. In dit verband kan ik melden dat zojuist in de Eerste Kamer is gestemd over een voorstel waarbij in sommige situaties van geweld tegen kinderen, bijvoorbeeld in het geval van kinderporno, het opleggen van een taakstraf niet meer mogelijk is, gezien de ernst van dit soort delicten. Door het kabinet wordt ingezet op zowel preventie, door VWS, als opsporing en vervolging, door Veiligheid en Justitie.
Mevrouw Arib (PvdA):
Ik word bevestigd in mijn gevoel dat het dit kabinet aan urgentie ontbreekt als het gaat om seksueel geweld tegen kinderen. De staatssecretaris somt nu gewoon een aantal voorstellen op die al jaren worden aangekondigd. Het klopt dat er eindelijk een voorstel voor de invoering van een meldcode naar de Kamer komt. Het gaat hier echter om strafbare feiten. Waarom is er niet ingegrepen? Waarom wordt niet serieus geluisterd naar de ouders? Ik heb van veel mensen te horen gekregen dat zij, als zij aangifte doen, niet serieus worden genomen. Hoe kan dat nou?
Staatssecretaris Teeven:
Ik denk dat het kabinet er wel serieus mee omgaat. Bij de aangifte van dit soort feiten zal altijd nadrukkelijk worden nagegaan of opsporing kan plaatsvinden. Niet altijd wordt meteen aangifte van dit soort zaken gedaan. Dat zal mevrouw Arib ook bekend zijn. Er kan enig tijdsverloop tussen zitten. Dat geeft soms een vertekend beeld van de feiten op een bepaald moment. Ik kan mevrouw Arib verzekeren dat dit onderwerp absoluut prioriteit heeft bij het kabinet. Dat geldt voor zowel mijn collega van VWS voor de preventieve sfeer, als voor de minister en mij op het departement van Veiligheid en Justitie.
Mevrouw Arib (PvdA):
Het feit dat de staatssecretaris VWS alleen een vage brief naar de Kamer stuurt met de aankondiging dat ze gaat overleggen, vind ik beneden de maat. Daarom vraag ik de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie om zich wel degelijk vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de veiligheid van deze kinderen met geweld tegen kinderen te bemoeien. Verder verzoek ik de staatssecretaris om te kijken naar de verhoging van de strafmaat. Ik heb namelijk begrepen dat er op dit moment twaalf jaar celstraf staat op het verkrachten van kinderen onder twaalf jaar, maar op het verkrachten van verstandelijk gehandicapten staat een celstraf van acht jaar. Vindt de staatssecretaris dit acceptabel?
Staatssecretaris Teeven:
Mevrouw Arib vraagt of ik dat acceptabel vindt. Het is langere tijd zo dat wij de strafmaten, zeker bij delicten tegen kinderen en gehandicapten, aan het herijken zijn. Wij zullen niet bij elk incident ogenblikkelijk overgaan tot het verhogen van de strafmaat, maar wij zullen wel degelijk in de samenhang bekijken of de strafmaat zou moeten worden verhoogd. Nog belangrijker is dat wij de opsporingsinspanningen intensiveren en dat wij daadwerkelijk aangiftes krijgen die vrij snel plaatsvinden nadat een delict wordt vermoed. Dat is mijns inziens de grootste urgentie.
Mevrouw Arib (PvdA):
Ik hoor een algemene retoriek over het verhogen van de opsporingsinspanningen. In de praktijk blijkt dat de politie nauwelijks capaciteit heeft om seksueel geweld tegen kinderen aan te pakken, omdat de politie onvoldoende capaciteit heeft voor dit soort zaken. Ik concludeer dat het kabinet dit eigenlijk niet als prioriteit ziet. Het belijdt dit wel met de mond, maar de werkelijkheid is anders, getuige het feit dat er wel veel geld gaat naar animal cops, de caviapolitie, maar niet naar zaken waarin kinderen kwetsbaar zijn en letterlijk en figuurlijk blootgesteld worden aan geweld.
Staatssecretaris Teeven:
Mevrouw Arib vraagt in feite of het kabinet dit onderwerp serieus neemt. Het kabinet neemt dit onderwerp zeer serieus. Dat weet mevrouw Arib ook. Wij hebben bij de begrotingsbehandeling van het ministerie van Veiligheid en Justitie ook met elkaar daarover gesproken. Ik roep bovendien de jeugdbeschermingswetten in herinnering die wij onlangs in de Kamer hebben proberen te wijzigen. Het kabinet probeerde te regelen dat er in een eerder stadium opgetreden kan worden, maar niet alle fracties deelden dat standpunt.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Het is heel jammer dat de Partij van de Arbeid dit nu hier roept, terwijl het juist een initiatief van de VVD, de SP en het CDA is om naar deze straffen te kijken. Ik heb een vraag aan de staatssecretaris in dit verband. Kan hij nog eens ingaan op de stand van de dag ten aanzien van het horen van mensen met een verstandelijke beperking? Mevrouw Aasted-Madsen van het CDA heeft daar altijd erg voor gepleit, samen met de SP. Wij maken ons daar grote zorgen over. Kan de staatssecretaris daarom nog even daarop ingaan?
Staatssecretaris Teeven:
Ooit bestond de regeling dat er altijd een specialist daarbij aanwezig moest zijn, op elk moment dus. Die regeling is door het vorige kabinet – dacht ik – aangepast in die zin dat dit niet meer altijd noodzakelijk was. Er is destijds een onderscheid gemaakt. Dat had ook te maken met capacitaire overwegingen. Het kabinet heeft inderdaad gehoord dat er in de praktijk nog problemen hiermee zijn. Als mevrouw Van Toorenburg vraagt of het kabinet bereid is om te bezien of het de problemen die zich in de praktijk voordoen, kan wegnemen op enigerlei wijze, kan ik haar meedelen dat het kabinet daar zeer toe bereid is. Ik zal dit bespreken met de minister van Veiligheid en Justitie en met mijn collega van VWS.
Mevrouw Dille (PVV):
De uitkomsten van het onderzoek zijn helaas geen verrassingen voor mij. Ik heb 25 jaar in de gehandicaptenzorg gewerkt en ik heb meermalen meegemaakt dat er ernstige signalen van kindermisbruik door mensen op de werkvloer waren. De managementlaag wilde echter vaak niets daarmee doen, want die zit niet te wachten op negatieve publiciteit of eventuele juridische stappen van ouders. Het wordt vaak echt ontraden om iets met de meldingen te doen. Ik ben erg benieuwd wat de staatssecretaris met deze onwillige managementlaag gaat doen.
Staatssecretaris Teeven:
Mijn collega, de staatssecretaris van VWS, zal overgaan tot invoering van de meldcode. Zij zal in de preventieve sfeer in de instellingen proberen te bewerkstelligen dat er daadwerkelijk wordt gemeld. Dat is een eerste vereiste om te kunnen constateren wat er feitelijk aan de hand is. Daarnaast zullen wij de inspanningen op het terrein van opsporing en vervolging intensiveren. Dit heb ik reeds gezegd tegen mevrouw Arib. Wij moeten dan echter allemaal bereid zijn om voor dit soort delicten zwaardere straffen op te leggen, want er moet dan wel een vorm zijn die mensen weerhoudt om dit soort delicten te plegen. Het kabinet is dus buitengewoon blij dat de taakstraffen, onder meer voor dit soort delicten, vandaag in de Eerste Kamer worden beperkt.
Mevrouw Leijten (SP):
We hebben over dit ernstige onderwerp vaak debatten gevoerd en Kamervragen gesteld. De vorige staatssecretaris van VWS deed dit altijd af als incidenten, maar gelukkig hebben de VVD en de SP die staatssecretaris toch kunnen bewegen tot dit onderzoek. Ik vind dat de huidige staatssecretaris van VWS daar goed op reageert, maar hoor ik de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie nu zeggen dat hij de afgeschafte specialistische verhoorpools, die mensen met een beperking verhoorden over seksueel misbruik, mogelijk wil herstellen, ongeacht de financiële consequenties, als dat nodig is voor de opsporing van degenen die deze kwetsbare mensen seksueel dan wel geestelijk of lichamelijk misbruiken? Als het antwoord daarop ja is, is dat echt goed nieuws.
Staatssecretaris Teeven:
Het antwoord is wat het is. Zowel de minister als ik zullen bekijken of er in de praktijk problemen zijn. Wij hebben daarvan signalen van gekregen en afhankelijk van de hoeveelheid en de aard van de problemen zullen wij een besluit nemen. Mevrouw Leijten weet dat het om een zeer specialistische en zeer kostbare manier van verhoren gaat. Als er in de praktijk problemen zijn, gaan wij proberen om die te tackelen. Dit onderwerp is dermate belangrijk dat wij de urgentie daarvan echt wel inzien.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20112012-23-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.