4 Vragenuur

Vragen van het lid Ortega-Martijn aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat verzwaring van de exameneisen mogelijk tot 18.000 extra gezakte leerlingen leidt.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. Gisteren maakte de VO-raad bekend dat aan het einde van dit schooljaar naar verwachting 18.000 scholieren extra zullen zakken door de strengere exameneisen. Op het vmbo verdubbelt het aantal gezakten zelfs. Mijn fractie heeft hier heel veel zorgen over. Wij hebben in een debat al aangegeven dat wij hier ongerust over waren, juist door de versnelde invoer van die eisen. De ChristenUnie wil wel aangeven dat we natuurlijk de stap ondersteunen om iets extra's te vragen van scholen en van leerlingen, omdat het inderdaad een bijdrage levert aan het verhogen van de kwaliteit. Alleen moeten we, gezien onze doelstellingen, er wel voor oppassen dat het opleggen van zwaardere exameneisen het aantal drop-outs niet alleen maar doet stijgen. Daarom heb ik de volgende vragen aan de minister. Heeft de minister overtuigend bewijs dat scholen en leerlingen voldoende zijn voorbereid op de nieuwe exameneisen? De minister heeft wel heel snel in Metro een groot artikel neergezet, maar volgens mij helpt dat niet.

Welke gevolgen verwacht de minister van de verzwaring van de exameneisen voor schooluitval en arbeidsmarktperspectief in het vmbo? Wat gaat de minister doen om ongewenste uitval zonder diploma te voorkomen, in het bijzonder bij de beroepsgerichte leerweg van het vmbo?

Vanaf 2014 wil de minister de kernvakkenregeling voor het vmbo aanscherpen. Is al bekend welke gevolgen dit heeft voor slaag- en zakpercentages, zodat zo nodig nu al kan worden bijgestuurd?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Ik dank mevrouw Ortega voor deze vragen. De VO-raad is gisteren inderdaad naar buiten gekomen met een bericht over 18.000 extra gezakten vanwege de aanscherpingen van de examenregelingen in de komende jaren. Ik sta van harte achter deze aanscherpingen. Ik ben er namelijk van overtuigd dat het diploma in Nederland ergens voor moet staan. In het afgelopen jaar is het vertrouwen daarin gedaald. In de Kamer hebben wij gesproken over twee soorten aanscherpingen. Ten eerste kan men straks alleen met een gemiddelde van 5,5 voor het centraal examen slagen. Daarmee heeft de Kamer unaniem ingestemd. Ten tweede hebben wij gesproken over wiskunde, Engels en Nederlands en het aanscherpen van de eisen daarvoor, die inhouden dat er nog maar één vijf gehaald mag worden. Ik vind dat een verantwoorde stap om tot scherpere exameneisen te komen.

Vervolgens is de vraag of men voldoende is voorbereid. Dat is vooral een verantwoordelijkheid van de scholen. Ik kan die verantwoordelijkheid niet overnemen, maar ik weet één ding. Er wordt al drie jaar over deze kwestie gesproken, waarbij de scholen steeds goed zijn geïnformeerd. Er is bovendien extra geïnvesteerd in het voorbereiden op deze verscherping van de exameneisen. In de afgelopen vijf jaar is cumulatief 250 mln. geïnvesteerd in de kwaliteit van het voortgezet onderwijs. Er is 40 mln. in taal en rekenen geïnvesteerd en er is in de loop van de tijd een kleine 0,5 mld. cumulatief extra in leraren en lerarenopleidingen geïnvesteerd. Daarnaast hebben wij geïnvesteerd in zeer zwakke scholen, hetgeen geleid heeft tot een halvering van het aantal zwakke scholen. Ten slotte hebben wij in de afgelopen periode heel scherp op het aantal uren gelet. Vroeger voldeed slechts 7% van de scholen aan de urennorm. Inmiddels voldoet 80% tot 85% aan de norm. Het zijn allemaal kwaliteitsimpulsen om mensen goed voor te bereiden. Ik las in de krant een mooie uitdrukking van de heer Elias: "Wij moeten door die branding heen om uiteindelijk naar een diploma te komen dat ergens voor staat." Dat vind ik ook. Jonge mensen die doorstromen naar het mbo of het hoger onderwijs moeten niet uitvallen vanwege een te zwak niveau, maar moeten in staat zijn om ook die opleiding te halen".

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Natuurlijk wil ook de ChristenUnie dat de diploma's waardevol zijn, maar daarover ging mijn vraag niet. Het is heel gemakkelijk voor de minister om te zeggen dat de verantwoordelijkheid hiervoor bij de scholen ligt. Hoe staat het straks echter met de leerlingen? Ik wil van de minister de garantie hebben dat er straks niet een hele groep vmbo'ers uitvalt, want dat willen wij nu juist niet hebben. Dat is de andere kant van het verhaal. Ik wil dus graag van de minister horen of zij de Kamer in ieder geval op de hoogte zal houden van de ontwikkelingen hierin.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Mevrouw Ortega en ik zijn het erover eens dat wij zo min mogelijk schooluitval willen hebben. Gedurende mijn periode als staatssecretaris is de schooluitval dan ook echt fors gedaald. Scholen, gemeenten en het Rijk hebben hierin heel veel energie gestoken. Wij willen echter ook niet dat jonge mensen met een te laag niveau vanuit het vmbo instromen in het mbo. Dat betekent voor het mbo een veel te zware taak. Sterker, dan vallen jongeren daar uit. Daar vindt namelijk de schooluitval plaats. Ik heb liever dat een jongere die er nog niet klaar voor is, nog één jaar in het beschutte vmbo blijft en met een goede basis doorstroomt naar het mbo, dan dat wij hen snel een diploma laten halen waarvoor zij eigenlijk nog niet klaar zijn, en de jongeren vervolgens in het mbo zien uitvallen. Dat vind ik geen goede keuze.

Dit is geen makkelijke keus. Als er in mei meer gezakten zullen zijn, zal er direct naar de minister van Onderwijs worden gekeken. Ik vind echter dat wij hiervoor moeten gaan staan, omdat uiteindelijk het onderwijs in Nederland hiermee is gediend.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Dan hoor ik toch graag van de minister hoe het zit met de regeling voor de kernvakken, die in het vmbo wordt aangescherpt. Is al bekend wat de gevolgen hiervan zijn voor de slaag- en zakpercentages? Ook hoor ik nog graag van de minister hoe het zit met de cijfers in verband met dyslexie en dyscalculie. Wij hebben op een gegeven moment naar aanleiding van een motie de minister gevraagd om de Kamer daarvan op de hoogte te blijven houden.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

De kernvakkenregeling geldt niet in het vmbo. Deze regeling is alleen bedoeld voor het havo en het vwo. Ik heb altijd gezegd dat we buitengewoon zorgvuldig moeten zijn. Als de verscherping van het centraal examen achter de rug is en rekenen en taal op een goede manier ingevoerd zijn, komt er weer een volgende stap in beeld, tenzij de Kamer dit eerder zou willen. Ik heb echter gekozen voor een zorgvuldige lijn.

Over dyscalculie en dyslexie heb ik nog niet zo lang geleden een prima brief aan de Kamer gestuurd, waarin ik haar uitgebreid geïnformeerd heb over hoe het nu staat. Uiteindelijk zullen wij nooit vanwege dyslexie het niveau van de diploma's in Nederland moeten laten zakken. We moeten ervoor zorgen dat kinderen goed ondersteund worden om de slagen te maken die alle kinderen moeten maken.

De heer Van der Ham (D66):

D66 is voorstander van deze hardere eisen aan leerlingen. Daardoor worden ze namelijk beter voorbereid op hun toekomst. De minister en ik zullen het erover eens zijn dat de scholen hun best moeten om te voorkomen dat deze 18.000 leerlingen uitvallen, althans, niet slagen.

Stel dat de hoeveelheid gezakten in de toekomst iets groter zal zijn, wat D66 voor lief neemt. Dan zal de druk in de eindexamenklassen wel toenemen. Deze leerlingen zullen namelijk nog een keer eindexamen moeten doen. Zal de minister deze scholen helpen met geld, om te voorkomen dat de klassen zo groot worden dat het onderwijs nog steeds niet op niveau is?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

De heer Van der Ham moet niet meteen om geld vragen. Dat is een heel slechte pavlovreactie. Ik vind dat scholen het buitengewoon goed moeten kunnen doen met hetgeen ik zojuist gezegd heb. Ik geef het even kort op een rijtje: cumulatief 250 mln. in de afgelopen jaren, honderden miljoenen extra voor leraren en lerarenopleidingen voor het voortgezet onderwijs, extra geld voor rekenen en taal en het extra geld voor zeer zwakke scholen gehalveerd. Ik vind dat scholen ervoor moeten zorgen dat hun leerlingen klaar zijn voor de centrale examens. Ik vind ook dat scholen goed moeten bekijken waar een kind past. Wij zien op dit moment een enorme druk op het algemeen vormend onderwijs. Dat lijkt leuk, maar voor sommige kinderen is het te zwaar en is een goede vmbo-mbo-hbo-lijn of een vmbo-mbo-lijn ook goed.

De voorzitter:

Minister, u hebt een halve minuut voor uw antwoord. Dit antwoord duurde een minuut.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Dat wist ik niet, voorzitter.

De voorzitter:

Misschien gaat minister Opstelten het straks ook niet goed doen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Hij gaat mijn tijd inhalen en zal extra kort spreken, denk ik.

De voorzitter:

Dat wil ik nog wel eens zien.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Is de minister bereid om met de VO-raad in gesprek te gaan om te bekijken hoe de schade die mogelijk gaat ontstaan, voorkomen kan worden? Het is natuurlijk van het grootste belang dat dit gebeurt.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Het kan maar op één manier. Scholen moeten hun leerlingen goed voorbereiden. Dat hebben zij in de afgelopen jaren volop kunnen doen. Kinderen moeten goed geïnformeerd zijn en moeten weten dat er dit jaar echt een tandje bij moet. We beginnen met de CE-eis van 5,2 en 5,3. Dat is een stapje naar 5,5. Er zal echt een tandje bij moeten. Ik denk dat scholen dat moeten kunnen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Strenge eisen voor het eindexamen zijn goed, want de aansluiting op de vervolgopleiding moet soepel verlopen. De uitval moeten we tegengaan. De SP vindt dit ook. Wel is het de vraag wat er gaat gebeuren als veel meer leerlingen zullen zakken voor hun eindexamen. Die leerlingen zullen ongetwijfeld opnieuw een diploma willen halen. Misschien ook wel op dezelfde school. Kan de minister garanderen dat alle leerlingen dan een eerlijke kans krijgen, ook op dezelfde school, om nog een keer te proberen om het examen te halen indien nodig, ook als zij van het vmbo komen en naar het havo zijn gegaan?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Een kind dat de kans heeft gekregen om de examenklas te halen, moet van de school ook een eerlijke kans krijgen om zijn diploma te halen. Daar verandert niets aan. Ook nu zakken kinderen in Nederland. Dit gebeurt vaker dan een aantal jaren geleden. Ik verwacht van elke school dat men een eerlijke afweging maakt, waarbij ook wordt gekeken naar het kind.

De heer Elias (VVD):

We hebben in de Tweede Kamer met zijn allen besloten dat we van de zesjescultuur af willen. We wisten allemaal dat dit op enig moment tot gepiep zou leiden. Ik vraag de minister om in de komende jaren op dit punt, als het protest zal aanzwellen, geen slappe knieën te tonen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

De vraag is overbodig. Ik heb dit beleid drie jaar geleden ingezet en ben van plan om het af te maken omdat dit volgens mij een van de belangrijkste stenen is die wij aan het verleggen zijn.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar antwoorden en wens haar sterkte bij haar herstel.

Naar boven