21 VAO Hoorn van Afrika

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het verslag van een algemeen overleg de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieuover de Hoorn van Afrika (22831, nr. 65).

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Voorzitter. De fractie van de Partij van de Arbeid maakt zich enorme zorgen over het proces dat zich afspeelt in Sudan. Heel veel mensen zitten klem tussen de strijdende partijen in voormalig Noord- en Zuid-Sudan. Veel mensen zitten klem in de Nuba Mountains. Zij kunnen geen kant op. Talrijke Sudanezen zijn naar omringende landen gevlucht. Het is daar doffe ellende, maar omdat de hulpverleners en de media heel slecht toegang tot dit gebied hebben, is dit in Nederland weinig zichtbaar in de media. Recentelijk stond er een stuk in Trouw over de vreselijk de situatie aldaar. Gezien dit alles dient de Partij van de Arbeid graag de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sinds Zuid-Sudan in juli van dit jaar onafhankelijk is geworden, de gevechten tussen Sudanese en Zuid-Sudanese rebellen in de grensregio fors zijn toegenomen;

constaterende dat door deze onrust duizenden mensen het geweld zijn ontvlucht en hun heil hebben gezocht in aangrenzende landen en in de Nuba-gebergte;

constaterende dat de internationale gemeenschap Sudan en Zuid-Sudan hebben opgeroepen om hun troepen terug te trekken uit de betwiste grensregio, maar dat tot op heden geen gehoor wordt gegeven aan deze oproep;

overwegende dat Nederland door beide landen als een onafhankelijke partij gezien wordt;

overwegende dat de onderhandelingen over de protocolgebieden worden geleid door het African Union High-Level Implementation Panel onder leiding van Mbeki en dat dit proces onvoldoende succesvol is gebleken;

verzoekt de regering, een actieve rol te spelen in het stimuleren van het vredesproces tussen Sudan en Zuid-Sudan door het faciliteren van de onderhandelingen onder regionale leiding, en de Kamer te informeren over de wijze waarop zij deze rol gaat vervullen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dikkers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67 (22831).

Mevrouw De Caluwé (VVD):

Heeft mevrouw Dikkers er rekening mee gehouden dat wij mede namens Nederland een vertegenwoordiger van de EU in de regio hebben? Vindt zij desondanks dat Nederland een onafhankelijk rol heeft of dat wij het via vertegenwoordiger van de EU moeten spelen? Hoe moet ik dat zien?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Bij voorkeur moet het via mevrouw Marsden, die namens de EU in het gebied zit, worden gespeeld. Zij focust echter met name op Darfur. Haar mandaat is vrij breed, maar concentreert zich sterk op Darfur. Daarbij is zij niet in staat gebleken om een actieve rol te spelen in het conflict. Zowel vanuit het noorden als het zuiden is gevraagd om bemiddeling van Nederland, omdat Nederland als een betrouwbare, onafhankelijke partij wordt gezien. Nederland is te klein om gevaarlijk te zijn en daarom wil men Nederland. Gezien de geschiedenis van Nederland, moet Nederland deze rol willen vervullen. Het is vreselijk wat daar gebeurt en daarom hebben wij daar volgens mij een belangrijke taak.

Mevrouw De Caluwé (VVD):

Houdt dit dan ook in dat wij om de vertegenwoordiger van de EU heen moeten gaan en op dit vlak zelf actief moeten worden?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

De EU-vertegenwoordiger is niet actief op dit vlak. Wij zouden dus niet om de vertegenwoordiger heen gaan, maar hooguit aanvullend zijn op de activiteiten die zij uitvoert.

De heer Driessen (PVV):

Voorzitter. Ik heb drie moties voorbereid, die ik maar meteen indien. De eerste motie die ik indien, luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, alles op alles te zetten opdat geen cent aan Nederlandse noodhulp in handen valt van Al-Shabaab,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Driessen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 68 (22831).

De heer Driessen (PVV):

De tweede motie die ik indien, gaat ook over Somalië.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Nederlandse budget voor humanitaire hulp in 2011 op is;

verzoekt de regering, indien de omstandigheden zodanig zijn dat extra noodhulp in Somalië wenselijk is, deze hulpverlening over te laten aan de rijke Arabisch-islamitische landen Koeweit, Saudi-Arabië, Bahrein, Qatar, Oman en de Verenigde Arabische Emiraten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Driessen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 69 (22831).

De heer Driessen (PVV):

De derde en tevens laatste motie die ik indien, gaat over Ethiopië.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Ethiopië afgelopen juni voor circa 100 mln. dollar ongeveer 200 tanks kocht, terwijl in delen van Ethiopië sprake is van voedselschaarste die onder andere met Nederlands belastinggeld wordt tegengegaan;

verzoekt de regering, Ethiopië hierop aan te spreken en de Nederlandse ontwikkelingsrelatie met Ethiopië, behoudens noodhulp, te beëindigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Driessen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 70 (22831).

Mevrouw Hachchi (D66):

Voorzitter. Wij hebben een paar weken geleden in deze Kamer een debat over de Hoorn van Afrika gevoerd. De zorgen over de situatie in de Hoorn van Afrika blijven echter actueel. Naast noodhulp en het bestrijden van de piraterij voor de kust van Somalië zijn structurele oplossingen hard nodig, te beginnen bij AMISOM, de vredesmissie van de Afrikaanse Unie, en de TFG, de overgangsregering in Somalië. In dat licht dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland rechtstreeks bijdraagt aan de veiligheid en opbouw in Somalië, bijvoorbeeld met inzet van geld en Nederlandse trainers voor Burundese en Ugandese militairen van AMISOM, de vredesmissie van de Afrikaanse Unie;

constaterende dat AMISOM mede door de Nederlandse opstelling wordt aangesproken op (vermeende) mensenrechtenschendingen;

constaterende dat de situatie ten aanzien van schending van internationaal humanitair recht of mensenrechten door TFG-troepen onduidelijk is;

overwegende dat het van groot belang is dat stabiliteit in de regio vergroot wordt;

verzoekt de regering:

  • - aandacht te blijven vragen voor (vermeende) mensenrechtenschendingen door en

straffeloosheid van AMISOM-troepen en TFG-troepen;

  • - te pleiten voor onafhankelijk onderzoek naar mensenrechtenschendingen;

  • - te pleiten voor verbeteringen van tactische richtlijnen voor burgerbescherming,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hachchi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 71 (22831).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Gelukkig is het in ieder geval in delen van de Hoorn van Afrika weer gaan regenen, maar daarmee is het directe gevaar van hongersnood met name voor de 300.000 kinderen niet geweken volgens UNICEF. Ik heb de brief van de minister goed gelezen. Daarin zegt hij ook dat niet zozeer geld een probleem is als wel de logistieke organisatie om de mensen te bereiken daar waar ze op heel gevaarlijke plekken zitten. Ik ga er ook van uit dat de staatssecretaris alles doet wat in zijn vermogen ligt om steun te geven aan de Hoorn van Afrika. We hebben hem de vorige keer ook horen zeggen dat als er meer financiële steun nodig is, hij er welwillend naar zal kijken. Ik hoor dat graag bevestigd door de staatssecretaris.

Een punt dat de ChristenUnie de vorige keer nog heeft gemaakt, was het gebruikmaken van Nederlandse ngo's met heel veel expertise en soms heel veel jaren ervaring in noodhulpgebieden, zoals Ethiopië. Als deze organisaties dan ook graag hun kennis en kunde willen inzetten, krijgen ze vaak nul op het rekest bij het Nederlandse ministerie als het gaat om humanitaire hulp. Ik dien dan ook graag de volgende motie in, teneinde meer openheid en flexibiliteit te betrachten om deze kennis en kunde wel in te schakelen omdat die organisaties soms juist ook in gebieden komen waar de grote multinationale ngo's niet kunnen komen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ngo's die veel ervaring hebben met het verlenen van noodhulp en kennis hebben van het betreffende gebied een belangrijke rol kunnen spelen in het effectief bieden van noodhulp;

constaterende dat deze regering uitsluitend via het multilaterale kanaal noodhulp (aan de Hoorn van Afrika) geeft;

voorts constaterende dat multilaterale hulporganisaties in het verlenen van noodhulp vaak via lokale ngo's werken waardoor sprake is van een extra tussenlaag in de hulpverlening;

overwegende dat het de snelheid, efficiency en effectiviteit van noodhulp ten goede komt als een deel van het budget voor noodhulp direct via de Nederlandse ngo's wordt besteed;

verzoekt de regering, vanuit het noodhulpbudget ook middelen te besteden via Nederlandse ngo's die een goed "track record" hebben op noodhulpgebied, beschikken over een sterk lokaal netwerk en zich houden aan de SPHERE- standaarden voor humanitaire hulp,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 72 (22831).

Mevrouw Ferrier (CDA):

Voorzitter. We hebben op 29 september een algemeen overleg gehad over de Hoorn van Afrika met de minister en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. Dat was een goed overleg, maar mijn fractie heeft het gevoel dat we ingehaald worden door de feiten die zich sindsdien hebben afgespeeld in de regio. Sinds het AO is de situatie in die regio steeds grimmiger geworden. In reactie op de aanvallen van Al-Shabaab op Keniaans grondgebied is Kenia Somalië binnengevallen. Verdere escalatie van het conflict dreigt met een verdieping van de humanitaire crisis die we gezien hebben toen we daar op werkbezoek waren en zoals we die besproken hebben tijdens het algemeen overleg.

De CDA-fractie vraagt zich af op welke manier de broodnodige hulp aan dit gebied in deze moeilijke situatie de mensen bereikt die het nodig hebben. Wij krijgen daar zorgwekkende berichten over. Hoe wordt ervoor gezorgd dat vluchtelingenkampen toegankelijk blijven en welke rol speelt de internationale gemeenschap en zeker de Afrikaanse Unie om de de-escalatie van dit conflict te bespoedigen?

De vergadering wordt van 17.05 uur tot 17.10 uur geschorst.

Staatssecretaris Knapen:

Voorzitter. Dank voor de inbreng en de moties, die ik even in volgorde afwerk. In de motie-Dikkers op stuk nr. 67 wordt gevraagd om onderhandelingen onder regionale leiding te faciliteren. Zoals bekend hebben wij vanaf het begin een actieve rol gespeeld in dit proces, als het gaat om de grensdemarcatie, de status van Abyei en de verdeling van de olie-inkomsten.

Het is misschien goed om toch even te markeren dat wij hier niet zozeer een bilaterale rol zien als wel steun voor de bilaterale aanpak. Wij hebben het High Level Implementation Panel van Mbeki en we hebben de speciale gezant mevrouw Marsden. Onze bilaterale inzet is vooral gericht op het partnerland Zuid-Sudan en deze inzet is ook gericht op stabiliteit en goed nabuurschap. Overigens heeft Nederland in VN-verband in New York met OCHA bijeenkomsten belegd om diplomatieke druk uit te oefenen om de humanitaire toegang tot Zuid-Kordofan te bewerkstelligen. Als het goed is, gaat mevrouw Amos er binnenkort ook heen.

Hoe sympathiek de aanloop van de motie ook is, ik ontraad deze, want wij gaan de Afrikaanse Unie en de Europese Unie niet faciliteren. Dat is onze rol niet. Dan zouden we de multilaterale aanpak in zekere zin in de weg lopen. We doen onze uiterste best in die multilaterale context om de zaak in beweging te krijgen en om zo veel mogelijk met eigen expertise behulpzaam te zijn bij specifieke prioriteiten voor Zuid-Sudan wat betreft nabuurschap en de ontvlechting van problemen tussen Noord en Zuid, zoals olie-inkomsten en met betrekking tot de centrale bank.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Ik neem aan dat de staatssecretaris met mij van mening is dat het niet zoveel zin heeft om in een van de twee landen aan vredesopbouw te doen, als er geen vrede is tussen beide landen. Dat is het grootste probleem in de regio. Is de staatssecretaris tevreden over het proces dat de Afrikaanse Unie doorloopt? Ik hoor van alle kanten dat dit enorm stagneert. Ik hoor ook dat er actief is gevraagd is gevraagd om een rol van Nederland, zowel bij de post die in Juba zit als bij de EU.

Staatssecretaris Knapen:

Als er is gevraagd om een rol van Nederland, kan ik toezeggen dat wij wanneer wij hulp kunnen aanbieden, uiteraard niet te beroerd zijn om hulp aan te bieden. Als we kunnen faciliteren, zijn we niet te beroerd om te faciliteren, maar ik wil vermijden dat ik hier toezeg dat wij in relatie tot de Afrikaanse Unie of de Europese Unie als Nederland menen nog een aparte, specifieke voortrekkersrol te kunnen spelen, met veronachtzaming van deze belangrijke instanties. Dat is een overschatting van onze positie en dat werkt ook averechts, voor zover deze instituties daar opereren met de leverage die zij hebben als organisatie. Maar er is geen sprake van dat wij geen bijdrage willen leveren en niet actief willen meewerken. Sterker nog, daar doen wij onze uiterste best voor.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

De staatssecretaris en ik komen dichter bij elkaar. Als ik het goed begrijp, zal Nederland erop inspelen, zodra er een verzoek komt.

Staatssecretaris Knapen:

Natuurlijk. Als er een verzoek komt van de Europese Unie om hand- en spandiensten te verlenen, om ergens naartoe te gaan, om een gesprek te voeren, zijn wij de laatste om dat te weigeren, want wij hebben er alle belang bij. Het helpt ook niet om in Zuid-Sudan actief te zijn, wanneer essentiële elementen van nabuurschap niet worden nageleefd, zoals mevrouw Dikkers zei, maar wij willen niet zo hoogmoedig zijn te suggereren dat wij gaan opknappen wat de Afrikaanse Unie en de Europese Unie niet kunnen. Dat zou hoogmoed zijn en zoals bekend komt deze voor de val.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

De staatssecretaris zegt: als de Europese Unie dat vraagt, maar er is een verzoek van Khartoum en van Juba. Dat verzoek is via verschillende kanalen aan Nederland gedaan. Als ik het goed begrijp, zegt de staatssecretaris dat Nederland erop ingaat, als dat verzoek is gedaan, en ik ben heel blij met deze toezegging.

Staatssecretaris Knapen:

Om misverstanden te voorkomen, mij is geen verzoek bekend van Khartoem of Djoeba aan Nederland om de EU en de AU een pas op de plaats te laten maken omdat de specifieke expertise van Nederland nodig is om het proces een beslissende duw te geven. Als dat verzoek er mocht komen, en wij de multilaterale organisaties niet voor de voeten lopen, ben ik bereid daar welwillend naar te kijken en daar mijn best voor te doen.

De heer Driessen verzoekt in een motie om geen cent noodhulp in handen van Al-Shabaab te laten komen. Wij doen er alles aan om enerzijds snel en efficiënt te werken en anderzijds te monitoren. Wij hebben "no tolerance" voor misbruik. In diverse gesprekken daar en hier, met de directeur van het World Food Programma, nog niet zo lang geleden, verzekerde die mij dat het de hoogste prioriteit heeft. Van directe hulpverlening aan Al-Shabaab is ook geen sprake. In die zin beschouw ik de motie als ondersteuning van beleid. Ik zeg er wel bij dat het gebied fragiel is, op zijn zachtst gezegd. Waterdichte garanties dat het nooit zal gebeuren kan niemand, dus ik ook niet, op voorhand geven. Dat neemt niet weg dat ik de geest van de motie beschouw als ondersteuning van beleid. Wij zitten er bovenop.

In een volgende motie verzoekt de heer Driessen om, als weer hulp nodig is in Somalië, te passen en te verwijzen naar de Golfstaten. Twee dingen vooraf. Ik ben het eens met de indiener van de motie over het wezenlijke belang van de Arabische landen bij hulp aan hun nabuur. Wij hebben deze zomer gezien dat de Arabische landen, zoals Saudi-Arabië, Bahrein, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten, met wat massagewerk, fiks hebben bijgedragen. De een zal zeggen dat het niet meer dan normaal is. De ander zal zeggen dat het toch een grote stap vooruit is. In die zin begrijp ik de motie heel goed. Ik begrijp ook heel goed dat als weer noodhulp gevraagd wordt, het verstandig is om ook te kijken naar de landen in de buurt die, gezegend door bodemschatten en omstandigheden, daarvoor ook de middelen hebben. Toch ontraad ik de motie. Ik vind het lastig om op voorhand vast te stellen dat wij "nee" zeggen als er nood is. Dat moeten wij niet op voorhand zeggen. Ik wil het niet pathetischer maken dan het is, maar als kinderen honger lijden en de landen in de buurt geen belangstelling hebben, gaat het mij simpelweg te ver om te zeggen: dan wij ook niet. Ik begrijp de geest van de motie. Daar sympathiseer ik mee. Op voorhand zeggen "wij niet meer" gaat mij te ver. Daarom ontraad ik de motie. Ik vind de achterliggende gedachte sympathiek, maar de potentiële uitwerking kan zijn dat wij geen hulp geven. Daarom ontraad ik de motie.

In de volgende motie van de heer Driessen staat dat Nederland de ontwikkelingsrelatie met Ethiopië moet stoppen omdat er geïnvesteerd wordt in wapentuig. Het is waar dat Ethiopië investeert in zijn defensie. Het is misschien goed om vast te stellen dat het bedrag gering is in relatie tot het bruto nationaal product, namelijk tussen de 1,2% en de 1,4%, zo wordt geschat. Het bedrag dat de heer Driesen voor de tanks noemt, herken ik niet. Ik vind het veel geld voor de T-84, eerlijk gezegd. Ik ben echter geen expert op dit gebied. Het is ook zo dat Ethiopië logischerwijze rekening te houden heeft met de bedreigingen waaraan het is blootgesteld. Het buurland is Somalië, met Al-Shabaab. Met zo'n buur kan Ethiopië ongetwijfeld de verleiding niet weerstaan om zich daartegen te verdedigen. Dat zouden wij ook niet kunnen.

Het is dus misschien wat te makkelijk om de ontwikkelingsrelatie te verbreken, omdat het land zich wil verdedigen. Het is een goed punt, ik vind dat we erop moeten letten, maar gegeven de omgeving van Ethiopië, de situatie – per hoofd van de bevolking geeft Eritrea vijftien keer zo veel uit als Ethiopië – en de dreigingsanalyse in de Hoorn, vind ik dat ik deze motie moet ontraden. Het is wel een terecht punt om mee te nemen in alle discussies.

Ik kom bij de motie van mevrouw Hachchi over de schending van mensenrechten door AMISOM. Hoewel wij niet mogen vergeten – en dat gebeurt hier nog wel eens – dat intussen meer dan 600 soldaten van AMISOM de dood hebben gevonden, hebben we inderdaad te letten op schendingen van mensenrechten. Wij doen dat ook: dit gebeurt in EU-verband, het gebeurt via de Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties. Wij beschouwen deze motie, die ons vraagt erbovenop te zitten, er scherp op toe te zien en te pleiten voor richtlijnen, als ondersteuning van het beleid.

Bij de motie van de heer Voordewind wil ik een kleine kanttekening maken. Het gaat om noodhulp, dus niet om hulp waarover je eerst eens rustig nadenkt; het gaat dus om acute situaties. Wij kiezen altijd voor de meest effectieve weg. Er is geen sprake van dat wij Nederlandse ngo's expliciet zouden uitsluiten. Vorige week nog hebben wij een miljoen dollar, dus zo'n € 750.000, beschikbaar gesteld voor een actie in Somalië van Oxfam Novib. Recentelijk ook voor World Vision en voor noodhulp door ZOA. Ik ben zelf nog niet zo lang geleden betrokken geweest bij Stichting Vluchteling. Er is dus geen sprake van dat wij partijen zouden negeren. En wat betreft onze recente inspanningen voor Somalië, de noodhulpfaciliteiten die wij daarvoor beschikbaar hebben gesteld: na een afweging hebben we onze middelen ter plekke aan OCHA gegeven. Waarom? Omdat het daar de regie voert. Wat heeft OCHA met die middelen gedaan? Die zijn gegeven aan lokale ngo's aldaar, maar ook aan Nederlandse ngo's die daar actief zijn. Dat is simpelweg omdat OCHA eens in de drie dagen een overzicht krijgt van aanvragen, acute noodsituaties en mogelijkheden om snel te helpen. Op basis daarvan schuift het die middelen onmiddellijk toe. Deze slagvaardigheid ter plekke is ons wat waard. Dat daarbij ook Nederlandse ngo's worden ingeschakeld, wijst er alleen maar op dat deze soms heel goed gepositioneerd zijn, zoals de heer Voordewind al stelde. Wij willen ze dus absoluut niet uitsluiten. Er is ook geen sprake van dat wij dit altijd en uitsluitend via het multilaterale kanaal zouden doen.

Maar dit gezegd zijnde en na de motie goed te hebben gelezen, beschouw ik haar als aanmoediging en ondersteuning van het beleid. In de motie staat namelijk dat de middelen ook moeten worden besteed via Nederlandse ngo's. Zo zien wij dat ook: heel praktisch, pragmatisch en effectief als dat kan, maar altijd in een situatie van haast. Ik heb de boodschap goed gehoord en begrijp de onder deze motie zittende sentimenten. Ik heb uitgelegd waarom wij zo hebben gehandeld, maar desalniettemin beschouw ik deze motie als een aansporing en als ondersteuning van het beleid.

Mevrouw Ferrier had enkele vragen vanwege de voortschrijdende actualiteit na het debat; er zat namelijk nogal wat tijd tussen. Inderdaad is er het nodige gebeurd. Het eerste punt: hoe zit het met de toegang tot de kampen? Er is toegang. Wel is door deze acties van Al-Shabaab – ik neem dat aan, omdat het sommige heeft opgeëist en andere weer niet – de registratie in de kampen aangescherpt, simpelweg omdat het risico van infiltratie nu voor Kenia meer nabij is dan het was.

Verder zijn er meer veiligheidsmaatregelen genomen en is er meer politie ter plekke in de kampen om de veiligheid van de hulpverleners te garanderen. Dat laatste is essentieel om de vluchtelingen die nog komen, op te kunnen nemen. De toegang is er dus, al heeft het kort na de ontvoering enige tijd stilgelegen.

Mevrouw Ferrier vroeg hoe het zit met de de-escalatie. Kenia beroep zich op artikel 51 van het Handvest vanwege de dreiging die uitgaat van Al-Shabaab. Wij hebben ook begrip voor de Keniaanse zorgen. De transitional government in Somalië heeft ook ingestemd met de operatie. Ook de Afrikaanse Unie en de regionale IGAD steunen die. Wij vragen, ook via de Europese Unie, Kenia wel twee dingen. Ten eerste om er vooral op te letten dat in deze acties burgerslachtoffers naar vermogen worden voorkomen. Wij letten daarop en zullen mensen ter verantwoording roepen als het niet gebeurt. Ten twee vragen wij om te letten op de humanitaire toegang. Overigens is de Europese Unie ter plekke de discussie gestart of op den duur een interventie wel de oplossing is van het probleem. Uiteindelijk zullen we de road map van die transitional government moeten effectueren om een volgende stap te zetten in de de-escalatie en het vinden van pockets van stabiliteit.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de moties zijn volgende week dinsdag.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven