2 Energie

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een verzamel algemeen overleg op 22 juni 2011 over energie.

De voorzitter:

Voor de goede orde: er is sprake van het kerstregime. Dat houdt in dat alleen moties mogen worden ingediend en dat er geen gelegenheid bestaat om te interrumperen of tot het geven van verdere toelichting.

De heer Paulus Jansen (SP):

Voorzitter. Ik beperk mij tot het indienen van twee moties. De ene is van eigen hand en de andere dien ik in namens mevrouw Van Tongeren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de voorzieningszekerheid voor gebruikers van gasnetten essentieel is, zowel voor gebruikers van gasnetten voor laagcalorisch (G-gas) als hoogcalorisch gas (H-gas);

constaterende dat volgens diverse onderzoekers voor G-gas minimaal tien jaar en voor H-gas minimaal vijf jaar nodig is om de veiligheid van burgers, werknemers, producenten en installateurs tegen minimale maatschappelijke kosten te borgen;

overwegende dat voor een optimale inzet van investeringen in gas verbruikende toestellen het wenselijk is dat snel duidelijkheid geboden wordt over de bandbreedte van toepassingskwaliteitsparameters voor de langere termijn (na de overgangsperiode);

van mening dat bij een verandering van gaskwaliteit een redelijke overgangstermijn in acht moet worden genomen;

verzoekt de regering, te borgen dat de overgangstermijn voor verandering van de H-gaskwaliteit minimaal vijf jaar bedraagt vanaf publicatie van de regeling;

verzoekt de regering, in of bij ministeriële regeling de bandbreedte voor de toepassingskwaliteitsparameters (PE-getal, methaangetal, snelheid van verandering gassamenstelling) voor H-gas alsook G-gas vast te leggen voor de periode vanaf de overgangstermijn;

verzoekt de regering tevens, afnemers van gas en producenten van gas verbruikende installaties en installateurs te betrekken bij het opstellen van deze ministeriële regeling en deze te bepalen voor 1 januari 2012,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Paulus Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 92 (29023).

De heer Paulus Jansen (SP):

Voorzitter. De volgende motie dien ik in namens mevrouw Tongeren, omdat zij het VAO niet kan bijwonen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat particulieren die zelf elektriciteit opwekken hun zelf opgewekte elektriciteit kunnen laten salderen achter de eigen elektriciteitsmeter;

overwegende dat particulieren die zich verenigen in een vereniging van eigenaren en gezamenlijk elektriciteit opwekken, deze elektriciteit niet kunnen laten salderen met het eigen verbruik;

verzoekt de regering, met voorstellen te komen om verenigingen van eigenaren in staat te stellen zelf opgewekte elektriciteit te laten salderen met het elektriciteitsverbruik van de leden van de vereniging van eigenaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paulus Jansen, Van Tongeren en Samsom. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 93 (29023).

De heer Van Vliet (PVV):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister van EL&I zich beraadt op de vervreemding van een minderheidsbelang in het staatsbedrijf TenneT Holding BV;

overwegende dat deze vervreemding volgens de minister voldoende middelen moet opleveren voor de noodzakelijke investeringen in de Nederlandse transportcapaciteit van stroom;

overwegende dat de Staat in 2011 TenneT Holding BV ook al herkapitaliseert voor een bedrag van 600 mln., met bijbehorende rentelasten voor de burger als gevolg;

overwegende dat TenneT onlangs voor 1 mld. een Duits netwerk heeft gekocht;

constaterende dat TenneT blijkbaar over voldoende leencapaciteit op de financiële markten beschikt, maar deze capaciteit niet benut voor de noodzakelijke investeringen in het Nederlandse net;

verzoekt de regering, erop toe te zien dat TenneT publieke middelen uitsluitend benut voor noodzakelijke investeringen in het Nederlandse net, ook na een eventuele gedeeltelijke privatisering en voorts om de rentelasten op de herkapitalisering van 600 mln. volledig op TenneT te verhalen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Vliet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 94 (29023).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik dien de volgende vier moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat financiële en fiscale regelingen ten gunste van het energiegebruik van specifieke gebruikersgroepen leiden tot gederfde belastinginkomsten en een lage prikkel tot energiebesparing of vergroening;

overwegende dat het afbouwen van dergelijke regelingen leidt tot een consistentere afweging van de kosten en baten van energiegebruik;

verzoekt de regering, bij het Belastingplan 2012 te komen met voorstellen om deze op lastenneutrale wijze af te bouwen;

verzoekt de regering tevens, in de tussentijd over de praktische inpassing van dergelijke maatregelen actief het gesprek aan te gaan met de relevante Europese en internationale verdragspartners,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 95 (29023).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Raad heeft afgesproken om per 2050 beperkingen van 80%-95% in de uitstoot van CO2 te realiseren;

constaterende dat de regering in het Energierapport als actiepunt het verbeteren van de werking van het ETS-systeem heeft benoemd, inclusief het vastleggen van CO2-doelstellingen na 2020;

overwegende dat er momenteel in Europees verband discussie is over eventuele tussendoelstellingen voor beperkingen in de uitstoot van CO2 per 2030 en 2040;

van mening dat het stellen van tussendoelstellingen voor 2030 en 2040 onzekerheid wegneemt voor de ondernemers, de kapitaalverstrekkers en de gevestigde bedrijven die nu alleen weten welke doelstellingen in 2020 en 2050 gelden;

verzoekt de regering, in Europees verband actief steun uit te spreken voor tussendoelstellingen voor 2030 en 2040, waarvan de hoogte wordt bepaald met het oog op het op een kostenefficiënte wijze realiseren van de transitie naar de voor 2050 afgesproken CO2-doelstellingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 96 (29023).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat energiebesparing en energie-efficiëntie volgens het onderzoek van de Europese Commissie naar een koolstofarme economie een zeer grote bijdrage kunnen leveren aan het verminderen van de CO2-uitstoot;

overwegende dat het verbeteren van de energie-efficiëntie een impuls is voor innovatie;

van mening dat het stellen van een resultaatverplichting voor energiebesparing voor de non-ETS-sectoren een positief signaal stuurt naar de ondernemers en bedrijven aan wie gevraagd wordt hun energie-efficiëntie te verbeteren;

verzoekt de regering, in overleg met het bedrijfsleven een Nederlandse doelstelling voor energiebesparing voor de non-ETS-sectoren te formuleren voor de jaren 2010–2020,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 97 (29023).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering streeft naar een Europese markt voor schone energie en daarbij alle opties voor schone energie open wil houden;

constaterende dat dit kabinet in de toekomst een grotere rol voor offshorewindenergie ziet en dat de Nederlandse offshore-industrie daarin een belangrijke rol kan spelen;

overwegende dat de ondiepe Nederlandse kustwateren, in Europees perspectief, uitstekende en relatief goedkoop te ontwikkelen locaties bieden voor offshorewindenergie, waarvan vele reeds zijn voorzien van een vergunning;

overwegende dat de Nederlandse offshoresector ideeën ontwikkelt om offshorewindenergie en interconnectie gezamenlijk te ontwikkelen;

verzoekt de regering, met de regering van het Verenigd Koninkrijk te onderzoeken of de exclusieve economische zones van beide landen wettelijk opengesteld kunnen worden voor de realisatie over en weer van duurzame energieprojecten door het andere land;

verzoekt de regering tevens, met het Verenigd Koninkrijk gezamenlijke doelen voor de productie van duurzame energie op de Noordzee te ontwikkelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 98 (29023).

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het budget van de stimuleringsregeling duurzame warmte niet is vrijgegeven in 2011;

overwegende dat de markt voor zonneboilers, warmtepompen en HRe-ketels financiële schade ondervindt, omdat de honderden aanvragen bij Agentschap NL voor de regeling duurzame warmte niet worden toegezegd en daardoor investeringen achterwege blijven;

van mening dat langer uitstel van het vrijgeven van het budget en daarmee stilstand in de markt schadelijk is voor bedrijven en werkgelegenheid en voor het ontwikkelen van duurzame energietechnieken;

verzoekt de regering, oplossingen aan te dragen voor de problemen in de markt voor zonneboilers, warmtepompen en HRe-ketels en binnen twee weken duidelijkheid te geven aan de sector,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 99 (29023).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat noch elektriciteitsproducenten, noch buitenlandse afnemers bijdragen aan de kosten van de omvangrijke verzwaringen van de Nederlandse netten die noodzakelijk zijn voor het transporteren van de geproduceerde elektriciteit;

constaterende dat daardoor de kostenbesparingen ten gevolge van locatievoordelen in Nederland toevloeien aan elektriciteitsproducenten en buitenlandse afnemers, terwijl Nederlandse afnemers de netinvesteringen moeten bekostigen, hetgeen een ongewenste lastenverzwaring tot gevolg heeft;

constaterende dat artikel 7 van bijlage A van de TarievenCode bepaalt dat aangeslotenen met een gewenste aansluitcapaciteit van meer dan 10 MVA worden aangesloten op "het dichtstbijzijnde punt in het net van de netbeheerder waar voldoende capaciteit beschikbaar is";

verzoekt de regering, de netbeheerders te verplichten onverwijld over te gaan tot toepassing van artikel 7 van bijlage A van de TarievenCode,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 100 (29023).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland netto-exporteur wordt van elektriciteit, maar dat buitenlandse afnemers niet bijdragen aan de kosten van netverzwaringen;

constaterende dat het wettelijke Landelijk Uniform Producententarief (LUP) op 0% staat en dat Nederlandse burgers en bedrijven daardoor grotendeels de kosten van netverzwaring en -uitbreiding betalen;

overwegende dat het kabinet in het Energierapport 2011 aankondigt op korte termijn de mogelijkheden te verkennen om een evenredige toerekening van de kosten van infrastructuur tussen afnemers en producenten in te voeren;

verzoekt de regering, de effecten te onderzoeken van de verhoging van het LUP op de elektriciteitsprijs, investeringsprikkels, verduurzaming van de energieproductie en decentrale energieopwekking,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 101 (29023).

Het woord is aan mevrouw Verburg van de CDA-fractie. Zij zal haar laatste motie indienen; een historisch moment.

Mevrouw Verburg (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Zo voelt het eerlijk gezegd ook een beetje.

Ik vind dat de minister voortvarend aan de slag is met het energiedossier, energiezekerheid en verduurzaming van energie. Daarom dien ik mede namens drie collega's één motie in. De motie is meeondertekend door collega's Leegte, Samsom en Van Veldhoven.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat zowel spelers in de energiesector als de regering willen komen tot een bindende afspraak over duurzame biomassabijstook voor kolencentrales;

voorts overwegende dat zowel spelers in de energiesector als de regering bereid zijn tot overleg over afspraken inzake een zelfbindende "leveranciersverplichting", waarbij ongewenste effecten zoals windfallprofits, extra bureaucratie en nalevingskosten et cetera worden voorkomen, zodat de doelstelling van 14% duurzame energie in 2020 kan worden gehaald en tevens een doorkijk wordt gegeven naar de doelen van 2050;

van oordeel dat een EU-gelijk speelveld van belang is, zodat de Nederlandse energiesector een internationaal sterke speler kan blijven;

verzoekt de regering om met de verantwoordelijke spelers in de sector te komen tot een energietransitieakkoord, waarin slim en slank afspraken worden gemaakt over zowel duurzame biomassabijstook als een zelfbindende "leveranciersverplichting", waardoor verduurzamingsdoelen in 2020 op kosteneffectieve wijze worden gehaald en tevens een doorkijk wordt gegeven voor het halen van de doelen in 2050;

verzoekt de regering, de Kamer hierover voor Prinsjesdag te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Verburg, Leegte, Samsom en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 102 (29023).

Dank u wel, mevrouw Verburg.

Mevrouw Verburg (CDA):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter.

(geroffel op de bankjes)

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Verhagen:

Mevrouw de voorzitter. Ik ben blij dat ik getuige heb mogen zijn van het laatste optreden van mevrouw Verburg in deze Kamer ondanks het feit dat zij gisteren officieel afscheid genomen heeft. Ik was ook bij haar eerste optreden en ben daarom zeer verheugd dat ik ook bij haar laatste optreden heb mogen zijn. Ik wens haar uiteraard een zeer succesvolle periode toe in haar nieuwe werkzame leven.

Ik kom nu bij de moties en allereerst bij de motie op stuk nr. 1 van de heer Jansen over de samenstelling van het hoogcalorisch gas. Er worden drie onderwerpen behandeld. Het eerste betreft de transitieperiode. Ik ben het absoluut met de heer Jansen eens dat er bij het hoogcalorisch gas een zorgvuldige transitie moet komen naar een bredere samenstelling. Dat is de reden waarom ik KEMA, Kiwa, Arcade en het Projectbureau Nieuw Aardgas veel onderzoek hebben laten doen. KEMA en Kiwa zeggen dat in theorie een transitieperiode van vijf jaar geregeld moet worden om de gebruikers maximaal comfort te geven. Het Projectbureau Nieuw Aardgas heeft met alle gebruikers gesproken en komt tot de conclusie dat vijf jaar niet nodig is. Daarom heb ik besloten de periode te verlengen tot eind 2012, met daarna de optie om steeds met een jaar te verlengen. Dat zou in theorie vijf jaar kunnen zijn. Het gaat erom dat iedere keer wordt bekeken wat nodig is om een verantwoorde en een maximaal comfort biedende transitie mogelijk te maken. Juist gelet op de duidelijke stellingname van het Projectbureau Nieuw Aardgas dat alle gebruikers heeft gesproken, wil ik het per jaar bekijken. Elk jaar dat de transitie langer loopt, kost Nederland geld, door onder andere H en G te weren gassen onnodig te behandelen, met name door de samenstelling te veranderen. Ik denk dat vijf jaar niet nodig is, maar ik sluit niet uit dat het in theorie wel vijf jaar kan worden omdat er ieder jaar kan worden verlengd.

Voor H-gas, dus voor de grootverbruikers, is de samenstelling al duidelijk. De Wobbe-index krijgt een bovengrens van 55,7 megajoule per m3. Als wij daarbij de in de motie genoemde parameters betrekken, beperkt dat de markt onnodig. Wat nu is vastgelegd, is noodzakelijk om een goede transitie mogelijk te maken. Als er nog meer wordt toegevoegd, zullen de gasexporteurs Nederland mijden en dat staat haaks op de doelstelling om gasrotonde te zijn. De tijdelijke grenzen die wij nu voor de transitie hebben vastgesteld, zijn ook al slecht ontvangen.

Inzake de G-gas samenstelling hebben wij de Kamer al eerder geïnformeerd dat wij dat doen met alle betrokken partijen. Ik heb hiervoor tien jaar vastgelegd zoals de Kamer dat wenst. Omdat het goed geregeld is, is het niet nodig dat er een ministeriële regeling komt.

Ik zeg de Kamer toe constant in gesprek te blijven met de sector, ook de door de heer Jansen genoemde groepen waren en zijn welkom in het hele traject.

Voorzitter. Ik ontraad de motie omdat die een aantal elementen bevat die ik al uitvoer en omdat er onnodige belemmeringen worden opgeworpen.

De voorzitter:

Ik verzoek de minister om de moties zo kort mogelijk van commentaar te voorzien. Er heeft een uitgebreid AO over dit onderwerp plaatsgevonden en de woordvoerders voor het volgende debat staan al klaar.

Minister Verhagen:

Ik doe mijn best, voorzitter, maar er waren zes woordvoerders.

Motie nr. 2 is ingediend door mevrouw Van Tongeren, de heer Jansen en de heer Samsom. Ik zie de ongelijkheid tussen woningen en VvE's. Ik zal dat punt meenemen in de green deal. Dat heb ik al eerder toegezegd. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer, maar ik zie haar als een ondersteuning van wat ik al voor ogen heb.

Motie 3 van de heer Van Vliet gaat over private aandeelhouders bij TenneT en Gasunie. Financiering is mijn inzet. Activiteiten in het buitenland en de resultaten daarvan zijn afgeschermd van doorberekening in de tarieven van Nederlandse gebruikers van het net. Er ligt een duidelijke grens. De Nederlandse publieke middelen zijn voor het Nederlandse net. De heer Van Vliet heeft mij in het algemeen overleg een vraag gesteld over de invloed van de Duitse acquisitie op de balans van TenneT en die van de minister van Financiën. Ik begrijp dat daarvan geen invloed uitgaat op de 600 mln. bijstorting. Dat staat op zichzelf en het terughalen van de rentelasten is dus niet aan de orde. Daarom ontraad ik de motie.

Dan kom ik bij de motie van mevrouw Van Veldhoven over het lastenneutraal afbouwen van financiële en fiscale regelingen. Ik constateer dat deze motie op het terrein ligt van de staatssecretaris van Financiën. De Studiecommissie belastingstelsel heeft geconcludeerd dat de milieueffecten van unilaterale verhogingen beperkt zullen zijn, onder meer als gevolg van de samenloop met het Europese Emissiehandel Systeem. Het kabinet zal wel op Europees niveau een verhoging van de minimumtarieven bepleiten bij de onderhandeling over het voorstel van de Europese Commissie tot herziening van de energierichtlijn. Ik ontraad de motie, mede gelet op het oordeel van de Studiecommissie belastingstelsel.

Vervolgens kom ik bij de motie van mevrouw Van Veldhoven en mevrouw Wiegman over de tussendoelstellingen. Het is inderdaad zo dat veel bedrijven hebben aangegeven dat zij behoefte hebben aan zekerheid over een CO2-doel voor 2030. Deze belangrijke informatie neem ik mee in verdere Europese discussie hierover. In de motie wordt mij gevraagd sowieso steun uit te spreken voor tussendoelstellingen voor 2030 en 2040. Ik wil niet op voorhand al mijn voorkeur uitspreken voor meerdere doelstellingen door de tijd heen, voor 2030, 2040 en 2050. Ik spreek in het Energierapport niet voor niets over één CO2-doel. Ik constateer dat de Commissie met de routekaart voor het klimaat de aftrap van de discussie over het middellange klimaatbeleid heeft gegeven en ik zie dit als een waardevol startpunt van de discussie. Ik vind het van belang dat de concurrentiepositie van mondiaal opererende Nederlandse bedrijven blijft gewaarborgd. Hoewel ik sympathie heb voor de motie, vind ik deze dus ontijdig en daarom moet ik de motie helaas ontraden. Ik wil me niet laten vastpinnen op het uitspreken van tussendoelstellingen. Dat komt ook omdat ik de kosten nog niet ken. Het is bij uitstek een Europese discussie. Daar moeten we niet nationaal op vooruit willen lopen. Ik zal de discussie met een open mind met de Europese Commissie voeren, juist om die duidelijkheid aan het bedrijfsleven te geven.

Dan kom ik bij de motie van mevrouw Van Veldhoven en mevrouw Wiegman over een resultaatverplichting voor energiebesparing. Ook deze motie ontraad ik. Ik onderschrijf het belang dat de Kamer toekent aan energiebesparing. Het is een belangrijk middel om te komen tot een duurzame energiehuishouding, maar besparing is geen doel op zich, maar een middel. Nederland ligt met het beleid van dit kabinet voor de non-ETS-sectoren, waaronder de meerjarenafspraken, op koers om de CO2-doelstelling in 2020 te halen. Het is voor die doelstelling dus niet nodig en zelfs overbodig om resultaatafspraken te maken. Dat leidt alleen maar tot extra administratieve en bestuurlijke lasten zonder dat dit tot een verduurzaming van de energiehuishouding leidt. Zeker een partij als D66 heeft zich altijd uitgesproken tegen onnodige administratievelastenverzwaring. Daarom ontraad ik deze motie, temeer daar een aantal van de non-ETS-sectoren niet is georganiseerd, zoals huishoudens, gebouwen en personenvervoer. Daarom is het niet uitvoerbaar.

Dan kom ik bij de motie van mevrouw Van Veldhoven en mevrouw Wiegman over de gezamenlijke projecten met het Verenigd Koninkrijk. Wij voeren gesprekken met de Britten. Dat deel van de motie zie ik als een ondersteuning van het beleid. In de motie wordt verzocht gezamenlijke doelen te formuleren. Deze nieuwe doelen zullen weer leiden tot minder efficiëntie. Dit zal niet dichterbij brengen wat we allemaal willen. Daarom ontraad ik deze motie.

Vervolgens kom ik bij de motie van mevrouw Wiegman en mevrouw Van Veldhoven over de stimuleringsregeling duurzame warmte. Ik zal daar binnen twee weken duidelijkheid over geven. Ik heb eerder aangegeven dat ik het geld anders wil inzetten. Een eerdere motie met deze strekking is overigens afgestemd door de Kamer. Daarom ontraad ik deze motie, maar ik zeg wel toe binnen twee weken duidelijkheid te geven over de inzet.

Dan kom ik op de motie van mevrouw Wiegman op stuk nr. 100 over de tarievencode. Ik ben het met mevrouw Wiegman eens dat er een oplossing moet komen. Dat staat ook in het Energierapport. Ik ga dat onderzoeken en ik zal de internationale context daarbij meewegen. Ik voer nu geen directe actie uit, maar ik kom erop terug. Als mevrouw Wiegman zegt dat wij daar nu meteen, onverwijld toe moeten overgaan, gaat mij dat te ver. Ik ontraad derhalve deze motie.

Dan kom ik op de motie van mevrouw Wiegman op stuk nr. 101, met het verzoek om de effecten te onderzoeken van een verhoging van het landelijk uniform producententarief. Vanzelfsprekend neem ik alle door mevrouw Wiegman genoemde effecten mee in het besluit dat ik zal nemen. Ik zal deze bekijken en laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Tot slot de motie van mevrouw Verburg c.s. op stuk nr. 102. De criteria die we hebben besproken in de discussie over het Energierapport, zullen leidend zijn. Deze zijn iets verderstrekkend dan de punten die in de motie zijn genoemd, maar er staat "et cetera" en ik ga ervan uit dat dit mij voldoende ruimte geeft om die criteria tot uitvoering te brengen. In het algemeen overleg hebben diverse leden die criteria onderschreven. Ik zal mij volledig inzetten om voor Prinsjesdag met de sector te komen tot een akkoord, gericht op kosteneffectieve verduurzaming van de energievoorziening. Ik zal de Kamer daarover uiteraard informeren. Ik zie deze motie als een ondersteuning van het door mij voorgestane beleid. Ik ben blij dat ik een positief oordeel over de laatste motie van mevrouw Verburg heb kunnen uitspreken en ik neem daar een glaasje gewoon kraanwater op.

De voorzitter:

Dat doet mevrouw Verburg deugd. U kunt het dus wel, heel kort zijn.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven