5 Kernenergie

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 17 mei 2011 over kernenergie.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Het lijkt alsof deze minister een spookrijder wordt. Hij komt tegenliggers tegen als Japan, Oostenrijk, Zwitserland en nu ook Duitsland, onze grootste handelspartner. Je zou zeggen dat dit de gedachtevorming in Nederland zou aanmoedigen.

Aangezien wij maar twee minuten spreektijd hebben, ga ik over tot het indienen van mijn moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat als er een nieuwe kerncentrale gebouwd wordt, die zo veilig mogelijk moet zijn;

verzoekt de regering, bij de eventuele vergunningverlening voor een nieuwe kerncentrale de hoogst mogelijke veiligheidseisen te hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren, Samsom en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (32645).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer met de motie-Van Gent (28982, nr. 78) heeft uitgesproken het juridisch en economisch eigendom van de kerncentrale in Borssele in overheidshanden te willen houden;

overwegende dat de veiligheid van kerncentrales van het grootste belang is;

overwegende dat bij een eventuele kernramp het van groot belang is dat de Nederlandse veiligheidssituatie de doorslag geeft bij de keuzes in het crisismanagement en dat de eventuele belangen van een buitenlands bedrijf daarbij niet moeten interfereren;

van mening dat overheden dit moeten waarborgen middels een eigendomsrelatie;

verzoekt de regering om alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat zowel het juridisch als economisch eigendom van eventuele nieuwe kerncentrales in overheidshanden zal blijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren, Samsom en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (32645).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat staatssteun voor kerncentrales ongewenst is;

verzoekt de regering, geen cent publiek geld in kerncentrales en de exploitatie ervan te steken, noch in de vorm van directe subsidies, noch in de vorm van garantstellingen, noch in de vorm van belastingvrijstellingen, noch op enig andere wijze,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren, Samsom en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11 (32645).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat zowel energiebedrijf Delta als de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie draagvlak onder de Nederlandse bevolking voor de bouw van een nieuwe kerncentrale belangrijk vindt;

overwegende dat de minister van mening is dat onderzoek laat zien dat er onder de Nederlandse bevolking fiftyfifty steun is voor de bouw van een nieuwe kerncentrale;

verzoekt de regering, het onderzoek waarop de minister zich baseert, beschikbaar te stellen aan de Kamer of, als dat onderzoek er niet blijkt te zijn, alsnog onafhankelijk onderzoek te laten doen naar het maatschappelijk draagvlak voor de bouw van een nieuwe kerncentrale,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Samsom. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12 (32645).

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Terwijl in allerlei ons omringende landen besloten wordt kerncentrales te sluiten en niet meer tot de bouw van nieuwe centrales over te gaan, staat in het regeerakkoord dat in Nederland de bouw van een of meer nieuwe kerncentrales mogelijk is. Dit is bedoeld ten behoeve van CO2-reductie en minder afhankelijkheid van andere landen. Het is echter de vraag of kernenergie ons minder afhankelijk maakt. Voor winning van uranium en voor de verwerking van kernafval hebben wij andere landen namelijk hard nodig.

Dat brengt mij op de vraag of nieuwe kerncentrales nodig zijn voor onze energievoorziening. Wij moeten ons serieus afvragen of wij een veiligheidsprobleem over ons willen afroepen, niet om onze energievoorziening op orde te houden – daar moet je simpelweg iets voor over hebben – maar om een paar euro te verdienen aan het exporteren van stroom en het creëren van enkele tientallen arbeidsplaatsen. Meer zullen het er namelijk niet zijn.

We moeten het perspectief verleggen naar de energievoorziening. Op basis van TenneT-scenario's concludeert de ChristenUnie dat nieuw vermogen aan kernenergie niet nodig is. Het dient slechts de export. Los van principiële stellingnames vraag ik om meer aandacht voor deze zuivere, eendimensionale economische kwestie. Daartoe dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het groeiende tekort aan fossiele brandstoffen en uranium, alsmede klimaatverandering ons noopt tot energiebesparing en een zo snel mogelijke omschakeling richting 100% duurzame energie;

overwegende dat kernenergie vaak wordt geduid als een transitietechnologie die nodig is in de transitie naar 100% duurzame energie;

verzoekt de regering om een onafhankelijk kennisinstituut de effecten van een tweede kerncentrale in Nederland op de transitie naar 100% duurzame elektriciteit te laten onderzoeken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink, Samsom en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13 (32645).

Mevrouw Verburg (CDA):

Kent mevrouw Wiegman het artikel dat in Elsevier is verschenen en waarin Tim van der Hagen roept dat er voldoende uranium is?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik geloof ook niet zozeer dat ik die vraag heb opgeroepen in dit korte debat. Ik ken de verschillende opinies over de hoeveelheid uranium. Maar de vraag die ik heb opgeroepen is of we afhankelijk willen zijn van andere landen voor onze energievoorziening. Die discussie speelt vaak in relatie tot kolen en olie. Die afhankelijkheidsrelatie geldt ook ten aanzien van de winning van uranium.

Mevrouw Verburg (CDA):

Ik denk dat het goed is dat mevrouw Wiegman dit artikel eens leest. Het betreft immers een van haar overwegingen in haar motie. Als het mevrouw Wiegman echt gaat om het niet-afhankelijk worden van het buitenland en andersom, voorspel ik een donkere en koude toekomst voor Nederland met heel weinig energie.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Vanwege die laatste conclusie heb ik zo'n behoefte aan onafhankelijk onderzoek. Ik verwacht eigenlijk dat het CDA dan ook niet anders kan dan deze motie steunen, om een bepaald gelijk bevestigd of juist ontkracht te zien.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Klopt het dat het grootste gedeelte van het Nederlandse uranium uit Kazachstan komt? En dat daar een dictator zit, die wel degelijk onder de invloed van Poetin opereert? Klopt het ook dat het International Energy Agency heeft voorspeld dat er bij het huidige percentage uranium in de winning nog voor ongeveer 40 jaar uranium is?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ook deze gegevens klinken mij bekend in de oren. Maar goed, ik kan op dit moment niet anders dan melden dat ik het artikel ken waarin Tim van der Hagen wordt geciteerd. Ik lees wekelijks de Elsevier, dus: ja, ook ik ken de gegevens die vandaag naar voren worden gebracht. Daarom lijkt mij de zojuist ingediende motie van grote waarde. Ik vraag de regering om eens heel goed te bekijken hoe het precies zit en om onafhankelijk onderzoek te doen, zeker gezien het feit dat de regering beweert dat de keuze voor kerncentrales wordt gemaakt om niet meer zo afhankelijk te hoeven zijn.

Mijn tweede motie is bedoeld om te leren van de discussies over de herkomst van kolen die verbrand worden in onze kolencentrales. Het is goed om direct vergelijkbare eisen te stellen ten aanzien van de herkomst van uranium. Ik weet niet hoe ver het CDA inmiddels is met de voorbereiding van een wetsvoorstel waarmee Nederlandse stroomproducten worden verplicht om de herkomst van hun steenkool te publiceren, maar de herkomst van uranium zou daarin moeten worden meegenomen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het delven van uranium met risico's omgeven is, bijvoorbeeld voor mensenrechten, arbeidsrechten en milieu;

overwegende dat in Afrika voorbeelden zijn van radioactieve stoffen in het drinkwater en het voedsel als gevolg van het delven van uranium;

overwegende dat er niet altijd controle is op de impact van straling op burgers en werknemers;

verzoekt de regering, een rapportage-eis over de herkomst van uranium in de randvoorwaarden bij een nieuwe kerncentrale op te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink, Samsom en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14 (32645).

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Tot slot nog één opmerking en nog één motie. Ik roep de regering op om het niet te doen. Bouw geen nieuwe kerncentrales zolang er geen duurzame en betrouwbare oplossingen zijn gevonden voor de veiligheid en het afval. Doe als Duitsland, doe als Zwitserland, en daarom mijn laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet voornemens is, een vergunning af te geven voor een tweede kerncentrale;

overwegende dat andere landen, zoals Duitsland en Zwitserland, juist gaan stoppen met het opwekken van kernenergie, onder meer vanwege de risico's van een kerncentrale in dichtbevolkt gebied;

verzoekt de regering, af te zien van een vergunning voor een nieuwe kerncentrale in Borssele, vanwege het ontbreken van een duurzame oplossing voor de problemen van veiligheid en afval,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink, Samsom en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15 (32645).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. In de geliberaliseerde energiemarkt moet je streven naar zo veel mogelijk level playing field tussen de verschillende vormen van energieproductie. De minister heeft ons in het AO verzekerd dat er geen steun zal worden gegeven voor staatsgaranties, transport, transportbeveiliging of tegenvallers in de bouw van kerncentrales. De minister sluit echter niet uit dat er voor de verzekering van het eigen risico een staatspolis zou moeten worden afgegeven. Ik heb hierover uitgebreid gesproken met de minister tijdens het AO. Hij wil het niet duurder maken, ik wil het niet goedkoper maken, dus dan zijn we het eens, zou ik zeggen. Hij beloofde de minister van Financiën voor dit AO een brief te laten sturen. Die is er niet en aangezien er geen uitspraak is van de regering, moet er maar een uitspraak van de Kamer komen in de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering van mening is dat de exploitant van een nieuwe kerncentrale de aan de exploitatie gerelateerde kosten moet dragen;

constaterende dat de minister in dit verband heeft aangegeven dat de exploitant voor het eigen gedragen risico van 700 mln. een verzekering dient af te sluiten op de markt;

constaterende dat de minister daarbij niet uitgesloten heeft dat een aanvullende staatspolis noodzakelijk kan zijn, indien dit bedrag niet volledig te verzekeren valt;

verzoekt de regering, actief te onderzoeken of de aanname klopt dat het eigen risico van de exploitant van een nieuwe kerncentrale niet volledig via de markt te verzekeren valt, en de Kamer hierover en over de onderbouwing van een eventueel verzoek voor het verlenen van een staatspolis nader te informeren;

verzoekt de regering voorts, indien een staatspolis wordt overwogen, hiervoor minimaal dezelfde kosten in rekening te brengen als die de exploitant betaalt op het laatste deel van het eigen risico dat wel op de markt te verzekeren valt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16 (32645).

De heer Leegte (VVD):

Voorzitter. Belangrijk is het, te constateren dat met de randvoorwaardenbrief de regering de mogelijkheid biedt aan private partijen om een vergunning voor een nieuwe kerncentrale aan te vragen en die centrale daarna te kunnen bouwen. De regering vraagt zelf niets aan en bouwt zelf ook niets. Voor de VVD is duidelijk dat het hier in de Kamer moet gaan over de veiligheid van reactoren en niet over de businesscase. Ik hoor veel ronkende retoriek als zouden wij kernenergie niet nodig hebben, dat er onvoldoende uranium zou zijn en dat wij slechts zouden spreken over 2% van de energievoorziening. Tegen hen zou ik willen zeggen: laat de businesscase over aan de marktpartijen, want zou waar zijn wat beweerd wordt, dan zouden zij niet investeren. Laat ons hier kijken naar de veiligheid en het beheersbaar maken van de risico's. Laten wij ons daarbij realiseren dat er steeds meer vraag naar elektriciteit komt en dat kernenergie de enige energiebron is zonder CO2-uitstoot die ons kan helpen naar een verdere onafhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Het past dit Hoge College van Staat niet om zich te laten opjagen door emoties of haastige beslissingen van onze buren. Vandaar de volgende motie, die ik samen met mijn collega Verburg van het CDA wil indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de veiligheidslessen uit het ongeluk met de kernreactor in Fukushima (Japan), voor zover relevant voor de Nederlandse situatie, moeten worden meegenomen bij de aanvraag en het ontwerp van een mogelijk nieuwe kernreactor in Nederland;

verzoekt de regering, te garanderen dat alle relevante inzichten, voor zover relevant voor de Nederlandse situatie, die de veiligheid van een kernreactor verder kunnen optimaliseren, ook worden toegepast,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leegte en Verburg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17 (32645).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. In de laatste motie hoorde ik een heleboel keer het woord "relevant". Wat ik graag zou willen weten van de VVD is wie er dan gaat toetsen wat relevant is en wat niet. We lazen vandaag in de krant dat achteraf geconstateerd wordt dat de voorbereiding in Japan op allerlei punten tekortschoot. Voor het ongeluk werd daar ook door de Japanse minister "Verhagen" gewoon verteld dat alle relevante veiligheidseisen in plaats waren.

De heer Leegte (VVD):

Ik zal een voorbeeld geven van wat relevant is voor de Nederlandse situatie. We zouden hier niet hoeven testen op het gevaar van lawines, terwijl dat in Zwitserland wel nodig is. In Zwitserland wil je weer niet testen op het gevaar van tsunami's, want die zullen zich daar niet voordoen. Zo zijn er veel voorbeelden van situaties die zich hier niet kunnen voordoen. Laten we dergelijke risico's dus niet in aanmerking nemen en dergelijke onnodige voorschriften opleggen, want die leiden af van de daadwerkelijke veiligheid van zo'n reactor.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik vroeg niet wat, maar ik vroeg wie. Het is de slager die zijn eigen vlees keurt, want het ministerie van ELI geeft de vergunningen af, controleert of aan de voorwaarden wordt voldaan en zou volgens de motie ook gaan bepalen wat relevant is. Wie zou dat onafhankelijk moeten doen?

De heer Leegte (VVD):

Een slager heeft zelf vlees en zou dat keuren, maar een Nederlandse regering heeft geen kernreactor en keurt dus andermans reactor. Deze vergelijking gaat dus mank. Wij zijn ervoor dat er naar de veiligheid van reactoren wordt gekeken. Daarvoor stellen wij eisen. Vervolgens gaan wij controleren of aan die eisen wordt voldaan. Dat is wezenlijk iets anders dan de slager die zijn eigen vlees keurt.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Vandaag kwam er voor de Nederlandse regering een relevante les binnen, namelijk de oproep van het IAEA aan Japan om zijn nucleaire veiligheidsdienst, de KFD voor Nederland, te scheiden van het ministerie dat de vergunningen afgeeft voor dezelfde kerncentrales. In Nederland heb ik die kwestie drie maanden geleden aan de orde gesteld. Dat werd toen weggewuifd. Het IAEA dringt er nu bij Japan met klem op aan, die scheiding aan te brengen. Zou de heer Leegte in de geest van zijn motie zeggen dat we ook die les in Nederland moeten leren en dat we de KFD moeten onderbrengen bij een ander ministerie, zodat verantwoordelijkheden gescheiden worden, zoals het IAEA vandaag met klem aan Japan adviseert?

De heer Leegte (VVD):

Het is een vooraankondiging van een rapport dat nog niet openbaar is. Ik heb de artikelen in kwestie ook gelezen. Dit rapport wordt nu aangeboden, dus we weten niet precies wat erin staat. Als dit een relevante les mag zijn, denkt mijn fractie daar natuurlijk verder over na. Ik heb vaker in deze Kamer gezegd dat zij niet uit kernenergiefetisjisten bestaat. Het denken staat bij mijn fractie niet stil. Wij kijken altijd naar hoe we dingen kunnen verbeteren. Als er een reële mogelijkheid tot verbetering bestaat, wellicht op deze manier, dan praten wij daar natuurlijk met zijn allen over.

De heer Samsom (PvdA):

Zullen we deze vraag dan bij dezen doorspelen aan de minister, zodat hij die in zijn termijn kan beantwoorden? Dit is een relevante kwestie. Bovendien is het rapport inmiddels openbaar, mijnheer Leegte.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Het idee van deze motie is natuurlijk dat veiligheid van die kerncentrale voor alles gaat.

De heer Leegte (VVD):

Ja.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Nu de heer Leegte de regering verzoekt, te garanderen dat alle relevante inzichten worden toegepast, neem ik aan dat hij ook vindt dat de vergunning pas kan worden afgegeven nadat al die relevante inzichten zijn verwerkt.

De heer Leegte (VVD):

Dat is precies het verschil met D66. Die partij suggereert dat er een soort eindstadium voor veiligheid is. De VVD-fractie vindt dat veiligheid geen statisch begrip is. Misschien krijgen we over twee jaar een nieuw inzicht, waardoor we weer nieuwe dingen willen doen. Daarom moet je je dus niet vastpinnen op een soort einddatum, maar moet je ervoor zorgen dat er een continu proces is dat focust op het verder optimaliseren van veiligheid.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De heer Leegte en ik zijn het meer met elkaar eens dan hij denkt. Uiteraard is veiligheid een dynamisch begrip, maar ook nu kunnen wij natuurlijk vaststellen dat bepaalde veiligheidsaspecten relevant zijn. Over de dingen waarvan we nu al weten dat ze relevant zijn, blijft de vraag bestaan of de heer Leegte ook vindt dat die verwerkt moeten zijn voordat er een vergunning kan worden afgegeven.

De heer Leegte (VVD):

Dat klinkt als een open deur, want volgens mij is dat het proces dat de minister in verschillende debatten steeds heeft beschreven. Die randvoorwaardenbrief is er nu. Dat betekent dat we bij de landen met 25% van de veiligste reactoren ter wereld moeten horen. In het proces van aanvragen worden altijd de nieuwe inzichten in aanmerking genomen. Dat lijkt mij logisch. Het is in mijn ogen een open deur.

De heer Van Vliet (PVV):

Voorzitter. Ik begreep net van mevrouw Van Tongeren dat er een Japanse minister Verhagen is. Nu zou ik deze minister toch heel graag eens Japans horen spreken. In de discussie die we in Nederland over kernenergie hebben gevoerd is dat niet gebeurd, want ik begreep alles wat de minister daarover meedeelde. In mijn ogen voeren we in Nederland een afgewogen discussie met elkaar. Veiligheid voor alles is ook het uitgangspunt van mijn fractie. Moties op dat punt zal zij van welke partij dan ook dus met alle liefde steunen; de andere moties overigens niet, maar dat is een ander verhaal.

Ik denk dat we in Nederland een afgewogen discussie hebben gevoerd. In Duitsland heeft men een andere discussie gevoerd op grond waarvan ik zou zeggen dat de Duitsers later een probleem met hun stroomvoorziening krijgen. Dat levert de Nederlandse energiebedrijven een prachtige kans op om stroom aan Duitsland te gaan leveren. Voor mij is dat een aanmoediging om TenneT aan te sporen om vooral te investeren in grensoverschrijdende transportcapaciteit. Hier laat ik het bij.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Vindt de PVV het verantwoord om Nederlanders een klein, maar als het misgaat groot risico te laten lopen, uitsluitend voor een exportproduct waarvan dan in het buitenland gebruikt zou kunnen worden gemaakt?

De heer Van Vliet (PVV):

De vraag is of er dan zo veel risico wordt gelopen als wij al die veiligheidseisen in acht nemen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Het is een beproefde strategie van mensen die de macht hebben om de bevolking bang te maken met allerlei doemscenario's om erdoor te drukken wat je zelf graag wilt. Toen het ging om de Europese grondwet werd al gezegd dat het licht uit zou gaan in Europa als de bevolking daar ja tegen zou zeggen. Als het gaat om kernenergie zien wij dezelfde dynamiek.

Een van de belangrijkste redenen om niet te hoeven kiezen voor kernenergie is dat er andere keuzes kunnen worden gemaakt in onze energiepolitiek. Ik heb in het AO al betoogd dat wij met heel wat minder energie toe kunnen en dat er dus genoeg is om aan onze noodzakelijke behoefte te voldoen. Wij hoeven in Nederland geen energieslurpende en giga-verspillende bio-industrie. Wij hoeven geen kunstmestfabrieken die bij een stroomstoring van slechts zeven minuten al met een miljoenenclaim aankomen. Wij hoeven geen supersnelwegen en wij hoeven ook geen retourtjes per lijndienst Amsterdam-Maastricht met het vliegtuig. Als je dat in ogenschouw neemt, is er geen enkele reden om te kiezen voor een gevaarlijke energievoorziening als kernenergie. Ik heb één motie en die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland moet inzetten op een transitie in haar energiehuishouding naar energie uit duurzame, hernieuwbare bronnen;

constaterende dat investeringen in kernenergie de transitie naar een duurzame energiehuishouding frustreren en de noodzakelijke inzet op energiebesparing ondermijnen;

constaterende dat kernenergie onaanvaardbare risico's met zich meebrengt;

constaterende dat de productie van kernenergie gevaarlijk afval oplevert dat zeer lange tijd radioactief blijft;

spreekt uit dat kernenergie onwenselijk is en dat er in Nederland geen plaats is voor een (tweede) kerncentrale;

verzoekt de regering, een plan van aanpak op te stellen voor zo snel mogelijke sluiting van de kerncentrale in Borssele,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 18 (32645).

De heer Van Vliet (PVV):

Voorzitter, via u stel ik een gewetensvraag aan mevrouw Ouwehand. Reist zij wel eens met het vliegtuig of met de auto, of gebruikt zij wel eens ergens airco?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik reis niet per vliegtuig, ik heb ook geen airconditioning en ik doe, zoals de heer Van Vliet weet, het maximale, het meest efficiënte en ook het gemakkelijkste om bij te dragen aan een schone wereld, namelijk geen vlees eten. Want de heer Van Vliet weet natuurlijk heel goed dat dat het meest vervuilende is wat je zou kunnen doen.

De heer Van Vliet (PVV):

Ik constateer dat dit een flauwekulverhaal is.

De heer Leegte (VVD):

Ik heb de vraag aan mevrouw Ouwehand of mijn interpretatie klopt. Volgens mij is zij de enige van de partijen die tegen kernenergie zijn die het eerlijke verhaal vertelt. Zij zegt namelijk: duurzame energie is ook geen oplossing voor het energievraagstuk en dus moeten wij minder energie gebruiken en moeten wij naar minder economische groei. Met andere woorden, terug naar de tijd van Ot en Sien. Klopt het inderdaad dat zij zegt: met duurzame energie redden wij het ook niet bij deze energieconsumptie, het moet allemaal minder? Dan is dit dus een economiedebat en geen energiedebat dat zij aan het voeren is.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat economiedebat zou ik graag aangaan met de heer Leegte. Hij maakt een wel erg creatieve vertaling van de bijdrage die ik zojuist heb geleverd. Als wij inzetten op die energiebesparing, met name in de meest vervuilende sectoren, zal dat de groene economie een enorme impuls kunnen geven, maar dat is een ander verhaal. Wat de heer Leegte wel kan concluderen, is dat de Partij voor de Dieren inderdaad zegt: het moet minder en beter. Dat zeggen wij zowel over de vleesconsumptie als over onze energiepolitiek. Als de heer Leegte naar de scenario's kijkt die daaraan ten grondslag liggen, kan hij niet anders dan beamen dat hier heel veel mooie kansen liggen voor een schone toekomst, waarin wij ook centjes kunnen verdienen met elkaar.

De voorzitter:

De heer Leegte, kort graag.

De heer Leegte (VVD):

Maar dan klopt het dat er onvoldoende duurzame energie mogelijk is om in de groeiende welvaart te voorzien, dus dat wij met duurzame energie terug moeten in economische welvaart.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nee, dat stel ik niet. Wat ik wel stel, is dat de manier waarop wij nu onze economie hebben ingericht, juist enorme schade toebrengt aan onze welvaart. Dat blijkt als je bereid bent om welvaart iets breder te zien dan alleen de euro's die je opstapelt. Welvaart gaat ook de over schone lucht die wij kunnen inademen, de bodem die wij kunnen blijven gebruiken voor de voedselvoorziening, en de miljarden die wij zullen moeten ophoesten als het ons niet lukt om de aarde leefbaar te houden.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie gaat graag uit van politiek en beleid die zijn gebaseerd op vertrouwen, niet op angst, wantrouwen en gedeeltelijk op emoties. Ik ben van mening dat wij het traject rond de vergunningverlening van een nieuwe kerncentrale in Nederland heel zorgvuldig hebben gelopen en nog steeds heel zorgvuldig lopen. Het traject is nodig voor de veiligheid. In Nederland bestaat ook de situatie van een leven lang leren. Wij leren van de lessen uit het verleden en wij leren van de lessen uit bijvoorbeeld Fukushima. Wij hebben van de minister gehoord dat er ook conclusies zullen worden getrokken uit de lessen die zich in de toekomst nog zullen openbaren. Daarvoor mogen wij onze ogen niet sluiten. "Een leven lang leren" geldt dus voor de veiligheid rond kernenergie.

Dat betekent ook transparantie. Iedereen die op televisie heeft gevolgd hoe mensen in Borssele en omgeving zijn gevraagd naar hun reactie op wat er in Fukushima en Japan is gebeurd, heeft gezien dat mensen zeiden: wij weten precies wat er hier in Borssele gebeurt, omdat men hier uitgaat van transparantie. Er is sprake van openheid over de gehanteerde maatregelen en over de werkwijze rond de veiligheid.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Mevrouw Verburg had het zojuist over vertrouwen en emoties. Er werd gesuggereerd dat mensen die kernenergie geen oplossing voor Nederland vinden, zich zouden baseren op angst en emoties. Is mevrouw Verburg van het CDA ervan op de hoogte dat de burgemeester van Borssele heeft verteld dat de kerncentrale daar tot de 25% veiligste centrales van de wereld behoort, terwijl de commissie die dat beoordeelt, daarover nog een uitspraak moet doen? Wie baseert zich nu op feiten, en wie op emoties?

Mevrouw Verburg (CDA):

Ja. Laat ik zeggen dat ik de resultaten van de commissie met vertrouwen tegemoetzie.

Ik zie wat er in Fukushima is gebeurd en ook wat er in Duitsland is gebeurd. Eerlijk gezegd maak ik mij een heel klein beetje zorgen over Duitsland. Dat land heeft uiteraard een relevante keuze gemaakt. Men mag die keuze daar maken. Het gaat echter wel om een kwart van de energievoorziening in 2022. Hoe gaat Duitsland ervoor zorgen dat er overal voldoende energie zal zijn, als dat land het daarbij in hoofdzaak moet hebben van windenergie uit het noorden van Duitsland, en van zonne-energie? Dat zal heel hoge eisen stellen, waarbij vooral de energiezekerheid van belang is. Ik hoor van de minister graag de toezegging dat Duitsland gewoon mee blijft doen in de Europese stresstest. Ik doel niet alleen op de test, maar ook op de toepassing van de maatregelen, want dat is nodig. Verder is het volgens mij van belang dat de Europese landen elkaar heel goed vasthouden. Met elkaar moeten wij blijven zoeken naar de oplossing voor het laatste gedeelte hoogradioactief kernafval.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Terwijl de schatting over de schade van de ramp in Fukushima inmiddels is opgelopen tot 175 mld., meldt de regering dat Borssele voor maar liefst 350 mln. is verzekerd. Terwijl de minister blijft beweren dat kernenergie een commercieel aantrekkelijke energiebron is, heeft Standard & Poor's de kredietwaardigheid van TEPCO inmiddels verlaagd tot de junkstatus. Terwijl de heer Leegte van de VVD de onvermijdelijkheid van kernenergie belijdt, laat Duitsland zien dat het reëel is om zeventien kerncentrales te sluiten zonder afhankelijkheid van import of uitbreiding van de capaciteit met kolencentrales. Ik verwijs naar de plannen van Duitsland.

Er is iets merkwaardigs aan de hand met kernenergie. Kernenergie was heel lang het taboe van links, maar nu is het de totempaal van rechts geworden. De huidige coalitie maakt van kernenergie een principekwestie. Principes zijn prachtig, maar laat ze nooit het zicht op de werkelijkheid vertroebelen! Laat de minister dit welgemeende advies eens aannemen van deze oud-actievoerder van Greenpeace. Het wordt hoog tijd dat het kabinet "de ruïnes van zijn wereldbeeld aanschouwt, en op zijn schreden terugkeert". Het zijn de woorden van Jan Hein Donner, jawel, de oom van.

Maar goed, ik kan tellen. Nog meer moties zullen dit kabinet niet op andere gedachten brengen. Die dien ik dan ook niet in. Ik steun alle moties die dit kabinet willen bijsturen, maar koester geen illusies; het zij zo. Voor de oppositie breken er tijden aan van ontspannen afwachten tot de nucleaire voornemens van dit kabinet door de werkelijkheid worden overreed.

De heer Leegte (VVD):

De heer Samsom geeft allemaal economische redenen waarom kernenergie niet nodig zou zijn. Hij vergeet te vertellen dat in Duitsland wordt gezegd dat het een deel kan importeren. Laat er geen misverstand over ontstaan dat ze voor Franse kernenergie zijn. De Kamer gaat niet over de economische redenen, want het gaat haar om de veiligheid. Wij bieden de mogelijkheid tot divergeren.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Leegte (VVD):

Als het klopt dat er geen businesscases zijn, dan komt er niemand. Is de heer Samsom dat met mij eens? Wij moeten kijken naar de veiligheid. Als de heer Samsom gelijk heeft, wordt er niets gebouwd.

De heer Samsom (PvdA):

Ik kom op het eerste "feit" dat de heer Leegte noemt. In Duitsland wordt niet gezegd dat men de import van energie zal doen toenemen. Lees het plan van de ethische commissie en het daaropvolgende plan van het Bundeskanzleramt. Daarin wordt niet gesproken over toenemende import en toenemende fossiele brandstoffen, maar over een plan waar al tien jaar in Duitsland met succes aan wordt gewerkt: het vervangen van kerncentrales door andere vormen van energie die wel toekomst hebben.

Als het tweede "feit" waar zou zijn en als oppositie en coalitie beide de ontspannen houding zouden kunnen aannemen die de oppositie op dit moment aanneemt, zouden we de lessen van Japan leren zoals ze geleerd behoren te worden. Ik gaf net al een voorbeeld. Het IAEA, toch niet de minste instantie, meldt in een rapport dat de scheiding van toezicht op de nucleaire veiligheid en vergunningverlening voor kerncentrales belangrijk is en gewaarborgd dient te zijn. Dit kabinet heeft bij zijn aantreden de scheiding opgeheven en moet die nu gewoon weer invoeren. Dat is een onvermijdelijk feit. Laten we dat doen voordat we vergunningen gaan uitdelen, want anders treden wij het adagium "laten we de lessen leren" al met voeten voordat we begonnen zijn. Ontspan!

De heer Leegte (VVD):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Een korte vraag en een kort antwoord.

De heer Leegte (VVD):

De Partij van de Arbeid zegt dat Duitsland gaat voorzien in bronnen die toekomst hebben. Dat is 25% bruinkool en 20% steenkool; dat zijn dus de brandstoffen van de toekomst. Ik raad de Partij van de Arbeid aan te praten met Patrick Moore, Greenpeace-oprichter van het eerste uur, die juist hier zo veel moeite mee heeft gehad.

De heer Samsom (PvdA):

Ik heb veel aangename en minder aangename gesprekken met Patrick Moore achter de rug. De heer Leegte kan ook nog iets van hem leren.

Voorzitter ...

De voorzitter:

U gaat afronden?

De heer Samsom (PvdA):

Dat was ik wel van plan. Ik wil bij dat afwachten natuurlijk wel op de eerste rij zitten. Wil de minister ons toezeggen om ons permanent op de hoogte te houden van alle relevante ontwikkelingen die van invloed zijn op de Nederlandse plannen? Ik ontvang graag per omgaande de herberekening van de omvang van the ultimate heat sink. Die is natuurlijk gedaan naar aanleiding van Fukushima, want de zoetwatervoorraad was daar het probleem. De minister en ik zijn het met elkaar eens dat het inpassingsplan niet van start kan gaan zonder die les van Japan te leren.

Tot slot. Ik mag alleen maar hopen dat het obsessief vasthouden aan kernenergie de coalitie niet de energie ontneemt om voor de overige 95% van onze energievoorziening een echte oplossing te vinden die wel recht doet aan de verantwoordelijkheid die wij hebben voor onze kinderen en voor onze economie. Zoals eerder aangegeven in de motie met collega Verburg, daar ben ik van harte voor beschikbaar. Als dan in 2012 al blijkt dat die kerncentrale er toch niet komt, dan nemen we die overige 5% er toch nog wel bij, neem ik aan, mevrouw Verburg?

De heer Paulus Jansen (SP):

Voorzitter. Regeren is vooruitzien, maar dit kabinet van boekhouders lijkt zijn beleid vooral te baseren op de wens om de rekening voor de schatkist voor de korte termijn omlaag te brengen. De Duitse regering toont leiderschap en lef door te besluiten, binnen twaalf jaar te stoppen met kernenergie en verder in te zetten op verduurzaming. Energie is daar chefsache. De Nederlandse regering past op de winkel en zet vooral in op nog meer ouderwetse stroom. Deze Kamer accepteert het dat het debat daarover waarschijnlijk medio september zal plaatsvinden. Dat is droevig. Misschien kan de minister van ELI daar, bij afwezigheid van de minister-president, toch al kort op reageren.

Gezien de tijd kom ik daarmee op een drietal ingekorte moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het eigen risico van de exploitanten van kerncentrales voor de kosten van calamiteiten na inwerkingtreding van de wetswijziging Wet aansprakelijkheid kernongevallen beperkt zal zijn tot 700 mln.;

overwegende dat de schade door de nucleaire ongevallen in Tsjernobyl en Fukushima meer dan een factor honderd hoger ligt;

verzoekt de regering, de Kamer binnen een jaar een voorstel aan te bieden, waarbij het eigen risico dan wel de verzekeringspremie van de exploitanten van kerncentrales gebaseerd wordt op de feitelijke schades ten gevolge van calamiteiten in de afgelopen 50 jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Paulus Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 19 (32645).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij kerncentrales op dit moment meer dan de helft van de opgewekte warmte niet voor elektriciteitsproductie wordt gebruikt, maar als afvalwarmte wordt geloosd op water of lucht;

verzoekt de regering, in vergunningen voor nieuwe elektriciteitscentrales als eis te stellen dat per 2015 ten minste 20% van het thermisch vermogen nuttig wordt afgezet, welk percentage jaarlijks met 2% verhoogd wordt tot het ten minste 50% bedraagt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Paulus Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 20 (32645).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering wil meewerken aan een vergunning voor een tweede kerncentrale in Borssele en daartoe randvoorwaarden voor de vergunning heeft geformuleerd;

overwegende dat het vereiste veiligheidsniveau van de dijkring Borssele op dit moment 1:4000 bedraagt, tegen 1:10.000 voor dichtbevolkte en kapitaalintensieve regio's in de Randstad;

spreekt uit dat de dijkring Borssele op een veiligheidsniveau van 1:10.000 dient te worden gebracht, waarbij de kosten op basis van het beginsel "de vervuiler betaalt" in rekening worden gebracht bij de exploitant,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Paulus Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 21 (32645).

De minister heeft om een korte schorsing verzocht, dus ik schors de vergadering enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Verhagen:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor haar inbreng. We hebben de afgelopen maanden in de Tweede Kamer meermalen uitvoerig over kernenergie gesproken, voor en na de gebeurtenissen in Fukushima. Die gebeurtenissen in Japan onderstrepen het belang van veiligheid en bevestigen ook de insteek van het kabinet dat veiligheid en zorgvuldigheid voorop moeten staan. Daarom hebben wij ons ingezet voor en steun gegeven aan de voorstellen voor een Europese stresstest naar de veiligheid van bestaande kerncentrales. Alle lessen uit Japan worden bovendien meegenomen in de procedures en besluiten voor nieuwe kerncentrales in Nederland.

Afgelopen zondag heeft Duitsland besloten volledig af te stappen van kernenergie. In 2022 moeten alle kerncentrales zijn gesloten. Dit besluit heeft grote gevolgen voor de Duitse energievoorziening. 23% van de energievoorziening in Duitsland is afkomstig uit kernenergie. Er zal dus een grote hoeveelheid nieuwe capaciteit moeten worden bijgebouwd om in de elektriciteitsvraag te kunnen voorzien. Het uitschakelen van een energievorm die relatief goedkoop is voor burgers en bedrijven en bovendien schoon is met betrekking tot de CO2-uitstoot, stelt grote uitdagingen aan een betaalbare, schone en betrouwbare Duitse energievoorziening. Dat vergt grote investeringen in Duitsland.

Het besluit heeft ook gevolgen voor Nederland en Europa. De markt zal uitwijzen hoe de elektriciteitsprijzen en de CO2-prijzen zich ontwikkelen, maar een stijging van beide is zeker niet ondenkbaar, aangezien deze vorm van energie uit de Duitse input wordt teruggetrokken. Duitsland zal of een keuze maken voor meer vervuilende vormen van energie, of voor meer duurzame vormen van energie, die op korte termijn grote kosten met zich meebrengen voor burgers en bedrijven.

In onze visie blijft kernenergie een belangrijke overbruggingstechnologie naar een duurzame energiehuishouding. Daarmee behoort Nederland niet tot de spookrijders, integendeel, Nederland behoort tot de meerderheid in Europa. Het overgrote deel van de Europese lidstaten heeft namelijk geen andere stappen ondernomen ten aanzien van het hebben van kerncentrales.

Dan kom ik bij de moties.

De heer Paulus Jansen (SP):

Voorzitter?

De voorzitter:

Nee, mijnheer Jansen, we hebben net afgesproken dat er alleen een interruptie mag worden gepleegd als het over een eigen motie gaat.

De heer Paulus Jansen (SP):

En als ik die laat vallen?

De voorzitter:

U mag ook een interruptie plegen als een vraag die u hebt gesteld, niet is beantwoord. Volgens mij is de minister nog bezig met zijn algemene toelichting.

De heer Paulus Jansen (SP):

Volgens mij is mijn vraag over de afwegingen van de Nederlandse regering versus de Duitse regering zeker niet naar tevredenheid beantwoord.

Minister Verhagen:

Ik heb er nog geen antwoord op gegeven. Ik kan me voorstellen dat het antwoord voor de heer Jansen niet bevredigend is, maar ik kan hem wel verzekeren, als vicepremier, dat het ook hier een"chefsache" betreft.

De voorzitter:

Mijnheer Jansen, wacht eerst het antwoord af, dan kunt u alsnog uw vraag stellen.

Minister Verhagen:

Dan kom ik bij de moties. In de motie van mevrouw Van Tongeren verzoekt zij de hoogst mogelijke veiligheidseisen te hanteren. Wij hebben in de debatten en discussies die wij hier hebben gevoerd, onder andere over de randvoorwaarden, al gezegd dat wij de hoogste veiligheidseisen zullen stellen, zodat wij voldoen aan de randvoorwaarden. We zullen hierin de lessen van Japan meenemen.

Wij zullen echter geen eisen stellen die nu nog technisch onmogelijk zijn. We hebben met betrekking tot de veiligheid, zoals ook staat in de randvoorwaardenbrief, gekozen voor bestaande en beproefde technieken. We kiezen voor de nieuwste centrales, die wel al in de praktijk zijn bewezen. We kiezen niet voor centrales die in de praktijk nog niet hebben gedraaid. Met betrekking tot de veiligheidseisen kan ik mij dus meer vinden in de formulering die door de heer Leegte en mevrouw Verburg is gebruikt. We moeten niet het onmogelijke eisen, maar uiteraard moeten wij de veiligste voorwaarden realiseren. Dat geldt ook ten aanzien van de eisen. Ik vind de motie van de heer Leegte en mevrouw Verburg beter geformuleerd. Indien de Kamer hoge veiligheidseisen wil stellen en van alle lessen uit Japan wil leren, geef ik haar in overweging die motie te steunen in plaats van deze.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik ben hier uiterst verbaasd over. Ik dacht een simpele, voor de hand liggende motie te hebben geformuleerd. Er staat niet "de hoogst onmogelijk eisen", maar "de hoogst mogelijke eisen".

Minister Verhagen:

Daarover bestaat geen verschil van mening. Ik vind de formulering van de motie van de heer Leegte en mevrouw Verburg recht doen aan het gedeelde gevoelen dat wij ten aanzien van de veiligheid zeer zware randvoorwaarden moeten garanderen. Uiteraard laat ik het oordeel over aan de Kamer.

Er is een motie ingediend over het juridisch en economisch eigendom van de nieuwe kerncentrales, die in handen van de overheid zouden moeten blijven. Ik heb in de randvoorwaardenbrief geschreven dat wij veiligheidseisen stellen en dat het niet uitmaakt wie de eigenaar is, als maar is voldaan aan de vergunningsvereisten. Om een veilige centrale te realiseren, is het juridisch eigendom daarvan niet noodzakelijk. Ik ontraad derhalve deze motie.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Deze motie gaat niet over een normaal werkende kerncentrale, maar over de kleine ellendige kans dat er een kernramp komt. Wil deze minister dan voor het oplossen van een kernramp afhankelijk zijn van Rosatom of van Iraq Nucleair Industries, die eigenaars zouden kunnen worden van kerncentrales in Nederland? Ik kan mij niet voorstellen dat de minister wil dat zulke gevoelige installaties eigendom worden van landen waarvan wij nog niet eens de grondstoffen betrouwbaar willen en kunnen invoeren.

Minister Verhagen:

Als wij van mening zijn dat een vergunningaanvraag niet kan voldoen aan de voorwaarden die wij stellen, dan wijzen wij zo'n aanvraag af. De garantie zit in de zekerheid die wij hebben dat aan de voorwaarden wordt voldaan. Het maakt niet uit of de installatie eigendom van Nederland is of van RWE of van GDF Suez.

Ik kom op de motie op stuk nummer 3 van mevrouw Van Tongeren. Herhaalde malen heb ik gezegd dat het kabinet niet investeert in kerncentrales. Het is aan de markt om te investeren en nieuwe kerncentrales zullen op dezelfde manier worden behandeld als bestaande kerncentrales. Er moeten wel garanties worden gegeven voor rampenbestrijding, zoals die in internationale verdragen zijn afgesproken. Ik kom daar straks nog nader op terug bij de beantwoording van de vragen van de heer Samsom en bij de behandeling van de motie-Jansen. Ik ontraad deze motie, aangezien een en ander ook met betrekking tot de garantie in strijd is met de internationale afspraken en verdragen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik wil nog iets zeggen over de vorige motie. Er zit een verkoopverbod op als de vergunning eenmaal is verleend. Ik begrijp werkelijk niet waarom de minister zegt dat er geen staatssteun wordt verleend, maar dat hij een motie ontraadt waarin staat dat er geen staatssteun heen gaat. Dan gaan er bij mij toch allerlei alarmbellen rinkelen. Ik vrees dat er wel degelijk staatssteun heen gaat. Hij zegt dat het op dezelfde manier gaat als bij Borssele. Borssele is voor de liberalisering van de elektriciteitsmarkt gebouwd met enorm veel staatssteun. Als de minister zegt dat het op dezelfde manier gaat als bij Borssele, gaat er dus heel veel staatssteun naar toe.

Minister Verhagen:

Ik heb gezegd dat wij niet investeren in kerncentrales, maar dat het aan de markt is om dat te doen. Wij betalen niets voor de bouw van deze kerncentrale, maar wij moeten ons bij de garantstelling, waarover deze motie spreekt, houden aan internationale verplichtingen. Op dat punt wijk ik niet af van de internationale verdragen.

Dan de motie op stuk nr. 12 van mevrouw Van Tongeren over het draagvlak. Ik heb in het debat gezegd dat er net zo veel uitgesproken voorstanders als tegenstanders zijn. Dit volgt in ieder geval uit een aantal opiniepeilingen dat in de media is gepubliceerd. Uit een onderzoek door Market Response Nederland bv is gebleken dat er geen dramatische verschuivingen zijn veroorzaakt in de publieke opinie over kernenergie door het ongeval in Fukushima. 46% staat er positief tegenover. Dat percentage lag voor Fukushima iets boven de 50. Het is dus licht gedaald, maar dat is geen dramatische verschuiving. Minder dan één op de tien ondervraagden maakt zich echt zorgen dat een incident met kernenergie ook in Nederland kan voorkomen. Onderzoek door het Een Vandaag opiniepanel op 15 maart onder 13.000 mensen leverde als uitslag op de vraag: bent u voor of tegen kernenergie; op dat 44,8% voor is en 46,6% tegen. Ook hier zijn dus geen grote verschuivingen te zien na de ramp in Japan.

Nu ik bij dezen mijn bevindingen met de Kamer heb gedeeld, is de motie naar mijn mening overbodig.

De voorzitter:

Ik verwacht dat mevrouw Van Tongeren daarover anders denkt.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ja. Ten eerste kom ik nog even terug op de motie over de garantstelling. Als ik daarbij zeg: met uitzondering van de verplichtingen die internationaal zijn vastgesteld? Kan de minister die motie dan wel ondersteunen? Dat is de motie op stuk nr. 11.

Wij krijgen heel veel opiniepeilingen, maar ik doel in mijn motie natuurlijk op gedegen onderzoek door een onafhankelijk instituut. De minister heeft wel degelijk gezegd dat er fiftyfifty steun voor een nieuwe kerncentrale is onder de Nederlandse bevolking. Ik kan geen onderzoek vinden dat die stelling onderbouwt, noch van de regering noch van het Sociaal Cultureel Planbureau noch van Eurostat. Als de minister dat wel heeft, wil hij dit dan aan de Kamer ter beschikking stellen?

Minister Verhagen:

Ik heb in het debat gezegd dat op basis van de opiniepeilingen 44,8% voor is en 46,6% tegen, dat is ongeveer fiftyfifty. Mevrouw Van Tongeren kan dat anders interpreteren, maar dat heb ik gezegd.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

De minister moet dan even naar de vraagstelling kijken, want dat is niet voor de bouw van een nieuwe kerncentrale.

De voorzitter:

Wilt u niet door elkaar praten?

Minister Verhagen:

De relevante vraag was of wij voor of tegen kernenergie zijn en of dit is veranderd na Japan. Die bevindingen heb ik met de Kamer gedeeld en die deel ik wederom.

Ik verzoek mevrouw Van Tongeren sowieso om te wachten tot ik inga op de motie van de heer Jansen op dit punt. Als zij van mening is dat dit valt onder al hetgeen ik eerder in het debat heb gewisseld met betrekking tot de financiering, dan zie ik geen probleem. Als zij meer wenst dan ik zo dadelijk zal zeggen, ontraad ik de aanneming van de motie. Ik ga ervan uit dat hetgeen wij hebben gewisseld, in lijn is met wat mevrouw Van Tongeren vraagt. Als zij dat oordeel ook deelt, laat ik dit over aan de Kamer.

In haar motie op stuk nr. 13 vraagt mevrouw Wiegman de regering om een onafhankelijk kennisinstituut de effecten van een tweede kerncentrale te laten onderzoeken in relatie tot de transitie naar 100% duurzame elektriciteit. De Nederlandse regering is van mening dat kernenergie nodig is als overbrugging naar duurzame energie. Die is nodig voor de Nederlandse economie om zowel de verdienmogelijkheden als de energievoorziening voor onze eigen economische groei mogelijk te maken. In de tweede plaats is het nodig om, zoals ook in het regeerakkoord staat, te bereiken dat de afhankelijkheid van het buitenland of van één energieleverancier minder wordt. Wij hebben dit ook zeer nadrukkelijk in het regeerakkoord verwoord en ook in de randvoorwaardenbrief. Derhalve ziet de regering ook geen noodzaak voor een onafhankelijk onderzoek, juist vanwege de discussie die wij hier hebben gevoerd over de noodzaak om CO2-reductie te realiseren, betaalbare energie te verkrijgen en tegelijkertijd maximale veiligheidseisen te stellen. Wij zien dus niet de noodzaak van een onafhankelijk onderzoek op dit punt. Ik ontraad de aanneming van de motie.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Wij hebben op verschillende momenten al heel wat meningen gewisseld. Die meningen zullen wel blijven verschillen. Daar kan ik op zichzelf wel mee leven. Met deze motie beoog ik om deze meningendiscussie te ontstijgen en om even af te zien van het regeerakkoord, in de hoop dat dit niet het laatste woord is; dat lijkt me namelijk niet verstandig, want wij nemen nu besluiten voor een heel lange periode. Misschien vindt de regering het niet nodig, maar waarom zouden we zo'n onderzoek in de weg staan? Waarom wordt het oordeel niet simpelweg aan de Kamer overgelaten? Ik denk dat dit voor iedereen waardevol zou kunnen zijn.

Minister Verhagen:

Als de Kamer behoefte heeft aan zo'n onderzoek, is dat aan de Kamer. U vraagt naar het oordeel van de regering over de wens van een onderzoek naar de consequenties. Ik zeg daarop dat de regering daaraan geen behoefte heeft en derhalve ontraad ik deze motie. U kunt zich realiseren dat dit iets anders is dan als ik het "onaanvaardbaar" zou uitspreken.

Nu de motie van mevrouw Wiegman over de rapportage-eisen voor de herkomst van uranium in de randvoorwaarden bij een nieuwe kerncentrale. Wij hebben hierover in het debat uitvoerig gesproken, met name in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De Kernenergiewet biedt als zodanig geen basis voor de rapportageplicht die in deze motie wordt gevraagd. Met mevrouw Wiegman vind ik wel dat de vergunninghouder in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen moet nagaan waar het uranium vandaan komt. Ik zal dus in overleg treden met de vergunninghouders, of in dit stadium beter gezegd met de vergunningaanvragers, om maatschappelijk verantwoord ondernemen hierbij op te nemen, ook in relatie tot de keten. Dat is echter iets anders dan de rapportageplicht die in deze motie wordt gevraagd en daarom moet ik de motie ontraden. Maar in het algemeen overleg zei ik al dat ik, analoog aan de kolendiscussie die wij hebben gevoerd, in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen met de vergunningaanvrager hierover in overleg zal treden.

De meest verregaande motie van mevrouw Wiegman wil dat wordt afgezien van de vergunning voor een nieuwe kerncentrale in Borssele. Een stabiele en betaalbare energievoorziening is een essentiële voorwaarde voor economische groei. Daarom wil dit kabinet ook aan alle energieopties ruimte bieden, omdat een verstandige energiemix van fossiel, duurzaam en kernenergie naar onze mening op dat punt de beste zekerheid biedt. Kernenergie speelt een belangrijke rol in de energiemix van Europa; in Europa varieert het van landen waarin driekwart van de energievoorziening afkomstig is uit kernenergie tot landen met geringere hoeveelheden. Juist de komende decennia zal kernenergie, vanwege het belang van voorzieningszekerheid en CO2-reductie, een belangrijke rol blijven spelen. Dat is voor de regering reden om een rol weggelegd te zien voor kernenergie; niet voor niets hebben wij in het regeerakkoord opgenomen dat we de bouw van een nieuwe kerncentrale mogelijk zullen maken. De ramp in Japan bevestigt wel de noodzaak van de insteek dat veiligheid en zorgvuldigheid voorop moeten staan. Alle lessen die getrokken kunnen worden, betrekt het kabinet bij het energiebeleid en de veiligheidseisen, zowel ten aanzien van nieuwe als bestaande kerncentrales in Nederland. De Nederlandse regering is absoluut niet uniek met dit standpunt; ook Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Finland, Zweden, de Verenigde Staten, Canada, China en Rusland blijven kernenergie zien als een belangrijke energiebron voor de komende decennia. Dat Duitsland een andere afweging maakt, is aan Duitsland en het verandert de uitvoerig in het debat uitgewisselde standpunten niet. Een en ander laat onverlet dat het Duitsland vrijstaat om te doen wat het wil, maar als Duitsland een besluit neemt dat naar onze mening niet noodzakelijk is – integendeel! – zie ik niet in waarom wij ermee zouden moeten stoppen.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. We zijn terug in de meningendiscussie. Natuurlijk waardeer ik het dat het kabinet zegt dat veiligheid vooropstaat, maar ik betreur het dat de vraag naar nut en noodzaak van extra en nieuwe kerncentrales in Nederland niet vooropstaat.

En uiteraard ben ook ik voor een stabiele energievoorziening, maar het komt uiteindelijk neer op de keuzes die kunnen worden gemaakt. Er zijn echt meer keuzes mogelijk dan alleen voor nieuwe kerncentrales.

Minister Verhagen:

Ik vind het jammer dat mevrouw Wiegman suggereert dat ik in meningen verzeild raak en zij niet, om de doodeenvoudige reden dat deze motie een en al mening is. Het zijn vooringenomen standpunten. In de motie staat dat de regering ervan af moet zien omdat Duitsland ervan afziet. Ik kan ook zeggen dat wij er niet van af moeten zien omdat Frankrijk er niet van afziet. Dat is eenzelfde redenering. Het is een opvatting. Het staat mevrouw Wiegman uiteraard vrij om die opvatting te hebben, maar zij moet niet suggereren dat zij op basis van deze motie probeert te komen tot een meer objectieve benadering van nut en noodzaak van kernenergie. Nee, dit is een buitengewoon subjectieve invulling van haar eigen opvatting. Dat staat haar uiteraard vrij, maar zij moet mij dan niet verwijten dat de regering op dit punt geen objectieve redenering wil volgen. Ik heb de reden gegeven; derhalve blijf ik bij het standpunt dat ik de aanvaarding van deze motie ontraad. Overigens hebben wij ook geen onderzoek naar nut en noodzaak van windmolenparken, met alle respect. Het is een brede afweging waarbij wij komen tot een brede energiemix. Tegelijkertijd is de afweging en de investering aan de markt.

Mevrouw Van Veldhoven verzoekt de regering met haar motie op stuk nr. 16 om, indien er een staatspolis wordt overwogen – dat heeft te maken met de financiering en de garantiestelling – hiervoor minimaal dezelfde kosten in rekening te brengen als die de exploitant betaalt op het laatste deel van het eigen risico dan wel op het te verzekeren deel in de markt. Op voorhand heb ik daar absoluut niets op tegen. Ik vind het ook prima om te onderzoeken. Indien de Kamer deze motie aanvaardt, zal ik de minister van Financiën vragen om haar uit te voeren en om de Kamer er verder over te informeren. Ik laat het oordeel over deze motie dus aan de Kamer.

De motie van de heer Leegte en mevrouw Verburg op stuk nr. 17 zie ik als ondersteuning van mijn beleid. In het kabinetsbeleid voor kernenergie staan zorgvuldigheid en veiligheid voorop. Wij hebben in reactie op de ramp in Fukushima in Europees verband aangedrongen op een stresstest en op transparantie daarover. Alle lessen die kunnen worden getrokken, betrekt het kabinet bij de veiligheidseisen in de procedures en besluiten, zowel ten aanzien van de bestaande als ten aanzien van de nieuwe kerncentrales in Nederland. Dat heb ik ook in eerdere overleggen gezegd en ik wil dat hier graag herhalen in reactie op de motie. Relevante inzichten die leiden tot een veiliger kerncentrale zal ik dus meenemen.

Ik kom bij de motie van mevrouw Ouwehand op stuk nr. 18.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, merk ik op dat mevrouw Ouwehand naar een algemeen overleg moest. Er wordt echter meegeluisterd!

Minister Verhagen:

Gelet op de discussie die wij hebben gevoerd, is dit echt de meest verregaande motie die is ingediend: niet alleen geen nieuwe kerncentrales, maar ook de bestaande kerncentrales sluiten. Het zal mevrouw Ouwehand niet verbazen dat ik de aanvaarding van deze motie met klem ontraad.

Er is een aantal vragen gesteld ...

De voorzitter:

De heer Paulus Jansen heeft ook drie moties ingediend.

Minister Verhagen:

Dat klopt, voorzitter. In zijn motie op stuk nr. 19 vraagt de heer Paulus Jansen om het eigen risico te baseren op de feitelijke schades. De aansprakelijkheid zal op grond van een nog te ratificeren wijziging van het Verdrag van Parijs worden verhoogd tot 700 mln. Die verhoging zal eerst moeten worden doorgevoerd. Daarna wordt bekeken of de markt daarvoor verzekeringsdekking kan verlenen. Daarnaast betaalt de vergunninghouder een vergoeding aan de overheid voor een garantiestelling tot 2,3 mld. Dat wordt verhoogd tot 3,2 mld. per ongeval. Het komt er dus feitelijk op neer dat de vergunninghouder een verzekeringspremie betaalt aan de overheid voor de garantiestelling. Die garantiestelling telt op tot een bedrag van 14 mld. voor nucleaire installaties tezamen. Dat lijkt mij vooralsnog ruim voldoende, temeer daar de te bouwen centrale nog weer veiliger zal zijn dan de centrales die in de vorige eeuw zijn gebouwd. Ik moet deze motie dan ook ontraden.

De heer Jansen vraagt ten aanzien van nieuwe kerncentrales om het percentage van het thermisch vermogen dat nuttig wordt afgezet te verhogen tot 20. Ik vind de gedachte sympathiek, maar ik zal dit niet als eis opleggen. Veiligheid is wat mij betreft de belangrijkste eis. Daarnaast is ook nog de vraag of ik op basis van de Kernenergiewet die eis wel zou kunnen opleggen. Overigens heb ik wel Delta en EHR gevraagd in de MER-richtlijnen de mogelijkheden van een nuttig gebruik van restwarmte na te gaan. De gedachte is dus sympathiek, maar ik leg het niet als eis op.

De voorzitter:

Wat is het oordeel van de minister?

Minister Verhagen:

De vraag is een eis, derhalve ontraad ik de motie. Ik zeg de heer Jansen wel toe dit in het overleg mee te zullen nemen en, zoals gezegd, is dit element ook in de MER opgenomen.

Dan wil ik het hebben over de dijk van Borssele. De veiligheidseisen die we aan de centrale stellen, zijn zodanig dat er afdoende bescherming is. De veiligheidseisen aan de dijk worden aangescherpt door de minister van I&M, maar dit staat los van de kerncentrale. In overleg met het waterschap zijn er ook maatregelen genomen om het onderhoud naar voren te halen. De kosten zijn voor de staat. De heer Jansen vraagt de kosten bij de vergunninghouder van de kerncentrale te leggen. De kerncentrale heeft echter juist afdoende maatregelen genomen voor de bescherming en het functioneren van de kerncentrale, ook al staat er water dat meters hoger is dan het hoogste peil dat ooit gemeten is tijdens de watersnoodramp in 1953. Voor de centrale zijn de eisen en maatregelen dusdanig, dat daar de dijk eigenlijk niet voor nodig is. De dijk is om heel andere redenen nodig en valt dan ook onder de normale bescherming van de burgers van Zeeland en anderen die anders bedreigd worden door overstromingen. Er zit dus een duidelijke knip in. Het idee dat de vervuiler, in casu Borssele, betaalt, gaat niet op. Ik moet deze motie dan ook ontraden.

De heer Samsom speelde een vraag door die hij eerst aan de heer Leegte stelde. Ik ben uiteraard bereid om daarop te antwoorden, temeer omdat we die discussie al een maand of drie voeren.

De voorzitter:

Graag kort en krachtig.

Minister Verhagen:

In april heeft Nederland tijdens de conferentie in Wenen aangegeven hoe het hier geregeld is met de Kernfysische Dienst en het afgeven van vergunningen. Het IAEA en alle andere aanwezige landen hadden geen kritiek op de wijze waarop Nederland het geregeld heeft. Dit in tegenstelling tot de veronderstelling van de heer Samsom. De Kernfysische Dienst heeft een onafhankelijk toezicht, ook al ben ik politiek aanspreekbaar. Er is dus geen reden om de organisatie op dat punt te veranderen. Ik heb de Kamer eerder al meegedeeld dat er in 2012 een missie van het IAEA naar Nederland komt. Dan zal men niet alleen nagaan hoe Nederland het georganiseerd heeft, maar in zijn algemeenheid ook een controle uitvoeren. Indien daar aanbevelingen uit voortvloeien, dan zal ik daar uiteraard goed naar kijken. In Japan hebben ze een en ander geëist, maar bij ons hebben ze het juist niet gevraagd. Integendeel, er was geen kritiek op de wijze waarop Nederland het geregeld heeft.

Mevrouw Van Tongeren verwees naar een uitspraak van de burgemeester van Borssele en vroeg of deze daarmee vooruitloopt op onderzoek. Nee, de burgemeester liep niet op het onderzoek vooruit. Hij zei dat Borssele tot de 25% veiligste moet behoren. Dat klopt, want dat is afgesproken in het convenant dat de Staat der Nederlanden heeft gesloten met Delta, EPZ en Essent. Een onafhankelijke commissie zal volgend jaar rapporteren of dat zo is.

Mevrouw Verburg vroeg of Duitsland, ondanks het feit dat het besloten heeft om in 2022 de kerncentrales te sluiten, blijft meedoen aan de stresstest. Ik vind dat wel van groot belang en ik heb geen enkele aanwijzing dat Duitsland het niet zou doen. Integendeel, want juist als het gaat om veiligheidseffecten over de grens is het van belang dat uit de stresstest ook blijkt of er nu maatregelen genomen moeten worden. Ik heb zelf over de Nederlandse centrale gezegd dat, als blijkt dat er maatregelen genomen moeten worden, dit meteen moet gebeuren. Het is van belang dat alle Europese landen meedoen. In overleg met mijn Duitse collega's, zowel van Noordrijn-Westfalen als van de Bondsrepubliek, is afgesproken dat wij op dat punt informatie zullen delen. Duitsland heeft toegezegd de stresstest uit te zullen voeren. Men heeft ook een eerste quickscan uitgevoerd naar aanleiding van de ervaringen in Japan. Ik zal er uiteraard op blijven toezien.

Daarmee ben ik gekomen aan het einde van de beantwoording.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik constateer dat ik zojuist precies op tijd een interruptie wilde plaatsen, namelijk op het moment dat de minister zei dat wij niet tot de spookrijders behoren. Dat was in de context van het besluit van de Duitse regering om te stoppen met kernenergie. Stelt de minister nu impliciet dat de Duitse regering behoort tot de spookrijders? Als dat niet zo is, wie zijn dan wel de spookrijders?

Minister Verhagen:

De heer Jansen slaat met zijn veronderstelling volstrekt de plank mis. Ik reageerde op de suggestie van mevrouw Van Tongeren dat wij tot de spookrijders zouden behoren omdat de hele wereld inmiddels met kernenergie zou stoppen. Ik heb toen gezegd: Duitsland stopt, Zwitserland stopt en Oostenrijk is al sinds jaar en dag tegen. Dat is helemaal niets nieuws. Voor al die andere landen geldt dat zij op dezelfde als wij maatregelen willen nemen om de veiligheid te verzekeren, maar dat wij geen situatie hebben waarin wij nu zouden moeten stoppen. De veronderstelling dat wij spookrijder zouden zijn, omdat wij niet stoppen, heb ik van de hand gewezen. Dat is een stelling die niet gestaafd wordt door de praktijk.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik heb twee heel korte punten. Gisteren is er een peiling gehouden door RTL waaruit blijkt dat een overgrote meerderheid van de Nederlanders het Duitse voorbeeld wil volgen. Mijn verzoek was daarom: doe nu niet al die opiniepeilingen, maar laat het een keer grondig uitzoeken. Ik begrijp niet waarom de minister zo bang is voor de mening van het Nederlandse volk.

Er zijn televisiebeelden van de burgemeester van Borssele waarin hij zegt: "... behoort tot de 25% meest veilige". Dat is echter niet zo, want het rapport komt nog. Ik wil graag het linkje beschikbaar stellen aan de minister, dan kan hij zich daarvan vergewissen.

Minister Verhagen:

Ik zal het linkje uiteraard via mijn iPhone benutten.

Met betrekking tot het draagvlak ...

De voorzitter:

Volgens mij was u klaar.

Minister Verhagen:

Als u stelt dat ik klaar ben, wie ben ik dan?

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor de beantwoording.

Aanstaande dinsdag zal worden gestemd over de ingediende moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven