8 Collegegeld langstudeerders

Aan de orde is de voortzetting van:

  • - het wetsvoorstel Wet verhoging collegegeld langstudeerders (32618).

Devoorzitter:

De langvergaderaars praten verder over de langstudeerders. Wij continueren de eerste termijn van de zijde van de regering. Volgende week zal de tweede termijn plaatsvinden. Voor zover ik weet, zal dat donderdag geschieden. De staatssecretaris zal zijn commentaar geven op de amendementen.

Het woord is aan de staatssecretaris.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

StaatssecretarisZijlstra:

Voorzitter. Ik begin even met het maken van een excuus aan de heer Klaver. Ik heb aangegeven dat in de stukken die ik de Kamer heb gezonden, het verschil in percentage langstudeerders tussen hbo en wo is aangegeven. Ik lees veel stukken, maar dit verschil bleek niet te zijn aangegeven in de stukken die naar de Kamer zijn gezonden. Het stond alleen in een intern stuk. Ik geef de heer Klaver alvast mee dat de verhouding als volgt is: hbo 52,8% en wo 47,2%. In het hbo is dus 52,8% van de langstudeerders actief en in het wo de resterende 47,2%. Hiermee heb ik die omissie even weggenomen.

Ik kom te spreken over de amendementen. Ik volg de nummering, behalve als er echt sprake is van elkaar overlappende amendementen.

Het amendement op stuk nr. 10 is ingediend door de leden Van der Ham, Dijkgraaf en Lucas. Ik noem dat maar even de afdeling bedrijfsongeval. Dit amendement is al eerder ingediend bij "Ruim baan voor talent". Er was brede steun vanuit de Kamer voor dit amendement. Ik heb destijds al aangegeven dat ook het kabinet dit amendement om cijfers mede te gebruiken als selectiecriterium, steunt. Het kabinet is nog steeds van mening dat dit een goed amendement is. Wij wachten met spanning, en misschien wel met extra spanning, de stemming over dit amendement af.

Met het amendement op stuk nr. 11 beoogt de heer Van der Ham een cohortsgewijze invoering van de maatregel langstudeerders. Ik zal de Kamer de details besparen. Die kan men nalezen in het amendement. Ik ontraad de aanneming van dit amendement, omdat de uitvoering ervan, met alle stapjes die daarin zitten, zal leiden tot forse administratieve lasten. Ik ontraad het ook omdat er geen dekking voor het amendement is aangegeven. Ik heb in mijn beantwoording al de bredere discussie rondom het amendement van de heer Dijkgraaf aangehaald. Ik heb de heer Dijkgraaf in feite uitgenodigd om aan te geven waar de grenzen voor hem liggen. Daar hebben we een financiering op kunnen aanpassen. Dat geldt natuurlijk niet als een automatisme voor elk amendement. Wij hebben dat gedaan, omdat het argument van de Kamerleden in brede zin was dat met name een overgangssituatie een kernpunt is. Dat was het argument van de degenen die problemen hebben met de langstudeerdersmaatregel. Daarom hebben wij daar aansluiting bij gezocht. Daarmee gaan we echter niet voor elk amendement een dekking zoeken, zeg ik met een knipoog richting de heer Rouvoet die dat haarfijn doorhad. Ook daarom wordt dit amendement ontraden.

In het amendement op stuk nr. 12 van de heer Van der Ham gaat het om de masteropleidingen die meerdere jaren uitloop moeten krijgen. Ik heb al aangegeven dat hoe langer de masteropleiding duurt, hoe kleiner het aantal langstudeerders is. Ze kunnen gewoon meerdere jaren studeren. Wij zien derhalve helemaal geen aanleiding om nog extra uitloopjaren aan meerjarige masteropleidingen te geven. Dat ene jaar uitloop lijkt ons zeker voldoende. Sterker nog, bij kortlopende studies die wel eens als gemakkelijk worden neergezet, zoals grootschalige rechtenstudies, zie je juist de meeste langstudeerders. Dat heeft dus niets met het percentage uitloopjaren te maken. Er wordt overigens ook geen dekking aangegeven.

De heerVan der Ham (D66):

Ik ben het helemaal met de staatssecretaris eens dat het om een kleine groep gaat. Maar wat is de schade? Als het geen grote groep is, kan het ook niet veel kosten. Het gaat echter wel om studenten die we graag zouden willen zien. Wat is nu precies het inhoudelijke argument daartegen? Wat kan het kwaad?

StaatssecretarisZijlstra:

Wij nemen in dit land geen maatregelen omdat iets geen kwaad kan. Wij hebben aangegeven dat wij één jaar uitloop als een eenduidige generieke regeling goed uitvoerbaar vinden. Wij zijn altijd bereid om te kijken of er argumenten zijn, bijvoorbeeld omdat het tot heel gekke situaties leidt, om daarvan terug te komen. Dat zien wij niet omdat er helemaal geen sprake van is dat er meer langstudeerders zijn met langjarige masterstudies. Sterker nog, het is precies andersom. Wij zien dus geen aanleiding om iets te doen op dit vlak. Dat is geen kwestie van "wat maakt het uit" maar een kwestie van vasthouden aan onze argumentatie.

De heerVan der Ham (D66):

Hierover zijn wij het vanzelfsprekend oneens. Het is inderdaad een kleine, maar wel wezenlijke groep. Voor die groep is dit amendement bedoeld. Dat het weinig voorkomt, is geen reden om het niet goed te regelen. Juist voor de uitzonderingen maken wij vaak wetgeving.

StaatssecretarisZijlstra:

Ik heb al gezegd dat wij de noodzaak niet zien. Dat is een inhoudelijk argument. Daarnaast kost het geld en dat hebben wij niet. Ik blijf het dus ontraden.

Voorzitter. Ik kom bij het amendement van de heer Jasper van Dijk op stuk nr. 14 over deeltijdopleidingen. Ook het amendement op stuk nr. 27 gaat over deeltijdopleidingen. In het ene geval worden ze geheel uit de regeling gehaald; in het andere geval worden alleen de nieuwe gevallen eruit gehaald. In beide gevallen is er geen dekking, dus ik ontraad de aanvaarding van beide amendementen.

Devoorzitter:

Het amendement op stuk nr. 14 heet nu het amendement op stuk nr. 28.

StaatssecretarisZijlstra:

Als het amendement op stuk nr. 28 ook geen dekking heeft, geldt daarvoor hetzelfde argument. Als er wel dekking voor is, moet ik er nog nader naar kijken. Ik zie de heer Van Dijk niet opspringen dus waarschijnlijk is er geen dekking.

Dan het amendement van de heer Jasper Van Dijk op stuk nr. 15.

Devoorzitter:

Dat is het amendement op stuk nr. 29 geworden. Het wordt zo een beetje de lotto!

StaatssecretarisZijlstra:

Ook voor dat amendement is er geen dekking, net zo min als voor het amendement van de heer Jasper van Dijk op stuk nr. 16 over bestuurstaken.

Het amendement van de heer Rouvoet op stuk nr. 18 betreft de hardheidsclausule, waarover wij hebben gediscussieerd. In het profileringsfonds worden de afwegingen zo dicht mogelijk bij de student gemaakt. De angst van het kabinet is dat wij die afwegingen naar rijksniveau halen. Dat past in onze ogen niet bij de autonomie van instellingen, zoals ik in het debat al heb gezegd. Als de heer Rouvoet met het amendement beoogt dat dit per definitie op rijksniveau moet komen, ontraad ik de aanneming ervan. Als hij problemen ziet rondom ongelijke behandeling van gelijke gevallen, ben ik best bereid om te kijken waar de gaten zitten. Dan moeten wij de komende week benutten om te kijken of het kan worden aangepast om tegemoet te komen aan de bezwaren van de heer Rouvoet. Naar de mening van het kabinet is er een goede borging op dit punt, maar als de heer Rouvoet inhoudelijke argumenten of voorbeelden heeft die dichtgeschroeid moeten worden, is de bereidheid er altijd. Zoals het nu voorligt, moet ik de aanneming van dit amendement ontraden.

De heerRouvoet (ChristenUnie):

De staatssecretaris spreekt van de angst van het kabinet. Ten eerste is regeren niet voor bange mensen. Ten tweede wil ik de angst graag wegnemen. Zoals ik in mijn toelichting zei, gaat het mij om het gelijkheidsbeginsel. Dat kan niet bij het Rijk worden gelegd, want het gaat niet om de afweging. Als het gelijkheidsbeginsel bepalend is, en dat is het voor mij, moet het bij wet worden geregeld. Er zijn gevallen die niet vallen onder de bestaande uitzonderingen maar waar het onbillijk hard zou zijn om het collegegeld met € 3000 te verhogen. Als wij dat vinden, moet dat voor alle instellingen gelden. Ik wil dus niet de plaatselijke overwegingen en afwegingen overnemen. Het amendement is niet bedoeld om de boel open te zetten. Ik ben graag bereid om te kijken of de formulering die is aangereikt, niet te ruim is zodat allerlei categorieën daaronder kunnen vallen maar dat de schrijnende situaties in ieder geval wel worden afgedekt. In dat geval moet je het in de wet regelen.

StaatssecretarisZijlstra:

De uitgestoken hand is het motief van de dag. Aangezien de tweede termijn volgende week donderdag plaatsvindt, hebben wij nu een week de tijd. Laten wij kijken of een nadere definiëring van het amendement mogelijk is. Onze overtuiging is dat wij het goed geregeld hebben; de heer Rouvoet is een andere overtuiging toegedaan. Laten wij kijken of wij elkaar kunnen vinden. Volgende week zullen wij in tweede termijn zien of wij eruit gekomen zijn.

Voorzitter. Ik kom bij het amendement van de heer Jasper van Dijk op stuk 19, een vervanging van het amendement op stuk nr. 17.

Devoorzitter:

Ik heb een verrassing voor u, staatssecretaris, want het is inmiddels het amendement op stuk nr. 30 geworden. De heer Klaver heeft bingo!

StaatssecretarisZijlstra:

Ik zie dat het gaat om een medeondertekening; de naam van de heer Klaver staat er ook onder. Het amendement is inhoudelijk dus niet gewijzigd. Het amendement op stuk nr. 30 regelt dat voor bètaopleidingen geen collegegeld volgens het verhoogde tarief wordt gerekend. Ik heb al aangegeven dat wij voor specifieke groepen geen uitzonderingen willen maken. Wij hebben met de drie TU's afspraken gemaakt over de wijze waarop specifieke stimulering van bètastudies vormgegeven kan worden. Daar wordt de komende tijd invulling aan gegeven en daar is een budget van 10 à 11 mln. voor vrijgemaakt. Daarbij spelen ook zaken rond andere maatregelen. Wij kijken er dus wel degelijk naar. De TU's hebben het genoemde bedrag niet voor niets gekregen. Wij voelen er dus niets voor om via een amendement een uitzondering te maken voor deze groep. Ook voor dit amendement geldt overigens dat er geen dekking is aangegeven. Ik herhaal dat wij niet voor niets de regeling met de drie TU's hebben getroffen dat zij extra middelen krijgen om de stimulering van de bètastudies goed vorm te geven.

Het amendement op stuk nr. 20 van de heer Van Dijk, inzake studenten die ziek of zwanger zijn, ontraden wij. Wij vinden de uitzonderingsregels die er nu zijn voldoende en hebben geen behoefte om nog een extra uitloopjaar voor deze groep mogelijk te maken. De discussie over het amendement van de heer Rouvoet raakt hier een beetje aan. Ook bij dit amendement zijn de financiële middelen niet aangeleverd, derhalve ontraad ik het.

Ook voor het amendement op stuk nr. 21 inzake de topsporters, eveneens van de heer Van Dijk, geldt dat er naar onze mening geen uitzonderingen moeten komen op de langstudeerdersmaatregel. Voor dit amendement is eveneens geen dekking, dus ook op grond daarvan moet ik het ontraden.

De heer Dijkgraaf heeft het amendement op stuk nr. 22 ingediend. Eerder heb ik al aangegeven dat er geen dekking is voor dit amendement, maar dat wij het signaal vanuit de Kamer, namelijk of er wel voldoende sprake is van overgangsrecht, hebben opgepakt. De regering is ervan overtuigd dat dit in het originele voorstel juridisch geen probleem zal opleveren. Wij hebben gekeken naar verbreding van het draagvlak. De heer Dijkgraaf heeft in zijn reactie aangegeven waar voor hem de grens ligt. Wij hebben samen met het passend onderwijs, waar zich een vergelijkbaar probleem voordeed, gekeken of wij daar aansluiting bij konden vinden om het draagvlak te verbeteren. Dat hebben wij gedaan. Daarmee hebben wij een handreiking gedaan, maar ook weer niet zodanig dat de Kamer allerlei ongedekte amendementen door de regering geaccordeerd krijgt.

Het amendement op stuk nr. 26, van de leden Jadnanansing en Van Dijk, betreft het studentenorkest. Ook daarvoor geldt dat wij niet meer groepen willen uitzonderen en dat er geen dekking is aangegeven. Wij ontraden dus ook dit amendement.

Volgens mij heb ik daarmee alle amendementen besproken.

Devoorzitter:

Wij missen nog het amendement op stuk nr. 24 en het amendement op stuk nr. 25.

Ik zie dat de heer Van Dijk wil interrumperen. Over welk amendement heeft hij een vraag?

De heerJasper van Dijk (SP):

Over al mijn amendementen

StaatssecretarisZijlstra:

Misschien mag ik eerst even iets zeggen over het amendement op stuk nr. 24 en het amendement op stuk nr. 25.

Het amendement op stuk nr. 24 betreft de parkeerstudie. Het woord "parkeerstudie" klinkt een beetje verhullend, maar een studie is geen tijdverdrijf. Als men uitgeloot wordt voor een studie, heeft men zelf de keuze wat men vervolgens doet. Men kan gaan werken, of een studie kiezen die veel vrijstellingen met zich meebrengt, voor het geval men nog een keer wil meedoen met de loting. Dat is het kernpunt waar het om gaat. Om die reden willen wij die groep niet uitzonderen. Daarnaast heb ik in het debat al aangegeven dat dit probleem zich in de toekomst niet meer zal voordoen, maar dat staat los van het kernpunt dat een studie geen tijdverdrijf, maar een keuze is. Men kan ook gaan werken. Daarom willen wij deze groep niet als extra groep opnemen.

De heer Van der Ham heeft het amendement op stuk nr. 25 ingediend.

Devoorzitter:

Dit amendement is inmiddels ingetrokken.

De heerJasper van Dijk (SP):

Het amendement op stuk nr. 24 gaat over de uitgelote studenten. Ik hoop dat de staatssecretaris mijn toelichting goed heeft gelezen. Ik laat de langstudeerlogica werken, ongeacht welke studie men doet. Het enige wat ik doe met dit amendement is dit. Als een student bijvoorbeeld wordt uitgeloot voor de studie geneeskunde, gaat de langstudeerdersregeling pas lopen op het moment dat betrokkene daadwerkelijk aan de studie geneeskunde begint. De staatssecretaris zegt dan: als hij een parkeerstudie kiest is dat ook een keuze. Dat ben ik met hem eens. Wij laten het klokje dan ook tikken. Dat heb ik er precies zo ingezet, omdat ik weet dat de staatssecretaris anders dit bezwaar zou maken. Uw andere argument is ...

Devoorzitter:

Wilt u via de voorzitter spreken?

De heerJasper van Dijk (SP):

Sorry, voorzitter. Het andere argument van de staatssecretaris is dat de regering eigenlijk helemaal wil stoppen met lotingstudies. Prima, dat kan. Mijn amendement wordt dan nog overzichtelijker. Het gaat dan waarschijnlijk om een heel overzichtelijke, kleine periode. Ik vind dat twee sterke argumenten, waar de regering goed naar zou kunnen kijken. Volgens mij gaat het om een kleine groep. De langstudeerderslogica gaat hoe dan ook lopen.

StaatssecretarisZijlstra:

Volgens mij is het nog steeds zoals ik zojuist aangaf. Als men onder de langstudeerdersmaatregel zou vallen zoals die is, dan hoeft u geen amendement in te dienen. U zegt feitelijk: als je wordt uitgeloot, een andere studie gaat doen en alsnog wordt ingeloot, dan gaat het langstuderen pas lopen vanaf het moment waarop je begint met de studie waarvoor je bent ingeloot. De jaren daarvoor tellen niet mee.

De heerJasper van Dijk (SP):

Omdat de student er niets aan heeft kunnen doen dat hij is uitgeloot. Dat ligt echt buiten zijn schuld.

StaatssecretarisZijlstra:

Daarvan zeg ik: de student kan er wel iets aan doen, want hij kan proberen met een acht van het vwo af te komen. Dat is iets wat enorm helpt. Het is een soort stimulans voor het voortgezet onderwijs. Ik snap het punt van de heer Van Dijk, maar ik blijf toch hetzelfde zeggen als wat ik zojuist zei. Een studie is geen tijdverdrijf. Ik kan mij voorstellen dat een student zeer teleurgesteld is als hij niet wordt ingeloot voor de studie van zijn eerste keuze, als hij het beeld heeft dat hij dit graag had willen doen. Men heeft dan echter meerdere keuzes: men kan gaan werken en men kan studies kiezen met veel vrijstellingen, waardoor men kan versnellen in de ingelote studie. Het is echter niet zo dat wij zeggen: doe maar een studie en wij schelden je de tijd daarvoor vrij. Dat vinden wij de verkeerde weg. De student moet de afweging maken of hij er nog eens voor wil gaan. Dan gaat hij bijvoorbeeld eerst een jaar werken, maar wij gaan de studie niet uitzonderen van de langstudeerdersmaatregel.

De heerJasper van Dijk (SP):

Ik stel vast dat de staatssecretaris en ik van mening verschillen. Dat kan. Maar ik vind dat iemand die binnen de huidige systematiek wordt uitgeloot, gewoon pech heeft. De staatssecretaris wil dat veranderen, maar op dit moment zijn er talentvolle studenten die gedwongen worden om een andere studie te gaan volgen.

Mijn laatste punt is dit. Ik constateer dat de staatssecretaris op al mijn amendementen eigenlijk zegt dat er geen dekking is. Dat mag hij zeggen, maar het amendement op stuk nr. 22 van de heer Dijkgraaf had ook geen dekking. Eigenlijk is dat dus geen steekhoudend argument. Ik wil speciaal de nadruk vestigen op het amendement op stuk nr. 29, dat gaat over de huidige deeltijders. Ook dat zal een overzichtelijke groep zijn. Het ministerie gaat echt niet failliet als dit amendement wordt aangenomen. Het is ook een groep die er niets aan kan doen dat men wordt meegenomen in een systematiek die later gaat lopen.

StaatssecretarisZijlstra:

Wij hebben aansluiting gezocht bij een door de Kamer ingediend amendement. Wij hebben ook aansluiting gezocht bij een door de Kamer ingediende motie over passend onderwijs. Wij hebben alles bij elkaar geschraapt; dat kan men ook wel zien aan de dekking. Het is niet zo dat ik nog ergens een pot met geld over heb. Ik heb geen dekking en er staat geen dekking in de amendementen. Wij zien ook geen noodzaak voor de deeltijders. Dat heb ik in het debat al aangegeven. Ook zij zullen het voordeel hebben dat het amendement van de heer Dijkgraaf met zich brengt, namelijk dat een en ander een jaar later ingaat. Ook zij kunnen hierop anticiperen. Wij zien dus niet de noodzaak, noch voor de nieuwe groep, noch voor de oude groep, om een uitzondering te maken. Volgens mij was dat in het debat duidelijk en het geldt nu nog steeds voor de beoordeling van de amendementen.

Devoorzitter:

Ik ga nu dingen herkennen die ik eerder heb gehoord. De heer Rouvoet als laatste vragensteller.

De heerRouvoet (ChristenUnie):

Ik wil een opmerking maken over het amendement op stuk nr. 31. Dat heeft de staatssecretaris nog niet. Het moet nog worden ingediend, maar het zal ongetwijfeld dat nummer krijgen. Het lijkt mij wel netjes om de staatssecretaris aan te kondigen dat ik nog een amendement zal indienen. Het goede nieuws voor hem is dat ook dat amendement geen dekking nodig heeft, omdat hij daar zelf al in heeft voorzien. Ik zal een amendement indienen over de invoeringsdatum. Ik vermag namelijk nog steeds niet in te zien waarom wij een wet die even goed op 1 september kan ingaan, met een nultarief, in werking zouden laten treden met een andere ingangsdatum. Dit is veel eenvoudiger. De ingangsdatum is dan gewoon 1 september 2012. De dekking heeft de staatssecretaris gisteren geleverd, waarvoor dank. Ik kan mij voorstellen dat de staatssecretaris daar niet ter plekke op kan reageren. Bereikt wordt precies hetzelfde als wat hij zelf wil. Misschien kan hij een eerste reactie geven. Dan kan het volgende week in de tweede termijn nog aan de orde komen, voor zover dat nodig is. Ik open niet opnieuw de discussie, maar zie ik het goed dat dit hetzelfde bereikt als wat de staatssecretaris nu doet, namelijk dat er vanaf 1 september 2012 effectief een boete en een korting komen?

Devoorzitter:

Wilt u spreken via de voorzitter? We gaan kijken of de staatssecretaris ...

De heerRouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik hoop dat u het ook goed vindt, maar het gaat me natuurlijk inderdaad om de staatssecretaris.

StaatssecretarisZijlstra:

Financieel, zeg ik even heel snel, maakt het geen verschil. Het gaat erom dat de boete ingaat vanaf september 2012. We gaan de discussie inderdaad niet overdoen. Ik heb proberen aan te geven – dat is me kennelijk niet gelukt – dat er daadwerkelijk overgangsrecht moet zijn als het argument overgangsrecht is. Overgangsrecht treedt in werking op het moment dat je iets laat ingaan. Daarin zit overgangsrecht. Als je het later laat ingaan, is er feitelijk geen sprake meer van overgangsrecht. Dat is het argument dat ik heb aangegeven.

Ik zeg de heer Rouvoet en de andere Kamerleden toe dat ik nog eens op papier zal zetten met welke argumentatie wij aansluiten bij het amendement van de heer Dijkgraaf. Hij heeft dat ook heel goed neergezet. Er speelt nog een aantal andere aspecten. In dit wetsvoorstel zit ook een aantal reparatievoorstellen. Die voorstellen hebben ook een tijdslimiet. Ik zeg de Kamer toe dat ik de hele redenatie op papier zet, omdat ik er mondeling helaas niet in geslaagd ben om het over te brengen. Dan zien we of de heer Rouvoet het nog nodig vindt om een amendement in te dienen of niet.

Devoorzitter:

Helder. Kunnen we daar volgende week naar kijken?

De heerRouvoet (ChristenUnie):

Dat lijkt mij prima. Ik zal het amendement zo snel mogelijk indienen en ik zou het op prijs stellen als de staatssecretaris met name wil aangeven wat in effect het verschil is tussen de nulboete en mijn amendement over de ingangsdatum.

StaatssecretarisZijlstra:

Het lijkt mij verstandig om dat amendement snel in te dienen, dan kan ik schriftelijk reageren op het ingediende amendement. Mochten andere leden nog tot nadere inzichten komen of aanvullende amendementen willen indienen, dan lijkt het mij ook verstandig om ook daar schriftelijk op te reageren. Ik kan de Kamer natuurlijk geen deadline opleggen, maar hoe eerder de Kamer ze indient, hoe groter de kans dat wij er nog schriftelijk op kunnen reageren, laat ik het zo zeggen.

De heerRouvoet (ChristenUnie):

Laten we het zo doen. Ter geruststelling van de staatssecretaris: ik heb uit de reacties begrepen dat er een ongelofelijk breed draagvlak is voor nulboetes in het algemeen.

Devoorzitter:

Dat zal best. Dat zou u ook even moeten opnemen met de minister van Infrastructuur en Milieu.

StaatssecretarisZijlstra:

Dan heb je ook geen bonnenquota meer nodig.

Devoorzitter:

Nee. Ik schors de vergadering. We gaan aanstaande donderdag verder.

De heerKlaver (GroenLinks):

Voorzitter ...

Devoorzitter:

Mijnheer Klaver, hebt u echt nog iets te zeggen? Een zinnetje dan, en liefst een kort zinnetje.

De heerKlaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil u niet teleurstellen. Iedere keer als u voorzit, kom ik toch nog met een laatste punt.

Ik heb een vraag aan de staatssecretaris. Hij kwam gelukkig op het laatste moment nog met de cijfers inzake de verdeling van de langstudeerders tussen het hbo en het wo, 52,8% en 47,2%. De staatssecretaris had het over een intern stuk dat niet in ons bezit is. Is het mogelijk dat de Kamer dat stuk alsnog krijgt?

StaatssecretarisZijlstra:

Nee. Het is een stuk dat ik ambtelijk ter voorbereiding voor mezelf heb gekregen, als een geheugensteuntje. U zult mij hopelijk vergeven dat ik heel veel stukken krijg en niet altijd precies weet waar wat ook alweer in stond. Om nu alle interne stukken naar de Kamer te sturen, wordt een beetje veel.

De heerKlaver (GroenLinks):

Dat begrijp ik. Ik begrijp dat de staatssecretaris niet van alles weet waar het precies staat. Ik ben ook blij dat hij daar even op terug is gekomen. Kan hij die percentages en uitleg over de manier waarop ze zijn berekend misschien kort op papier zetten? Dan hoef ik niet het hele stuk te hebben.

StaatssecretarisZijlstra:

Dat is goed. Dat wordt een heel kort briefje als ik die percentages opschrijf. Hoe het is berekend kan ik ook nu al aangeven ... Nee, ik zal, zoals de heer Klaver heeft verzocht, schriftelijk toelichten hoe wij tot die percentages zijn gekomen. Het is gewoon een percentage, hoeveel het er zijn ten opzichte van het totaal.

Devoorzitter:

Helder.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

Devoorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoord in eerste termijn. Volgende week donderdag gaan wij verder.

De vergadering wordt van 17.35 uur tot 18.30 uur geschorst.

Naar boven