5 Vragenuur

Vragen van het lid Van der Steur aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat veroordeelde Surinaamse criminelen rondlopen in Nederland.

De heerVan der Steur (VVD):

Voorzitter. Afgelopen zondag heeft een groot aantal kijkers van het programma van Peter R. de Vries kunnen vaststellen hoe kinderlijk eenvoudig het kennelijk is om veroordeelde en uit Suriname ontsnapte criminelen in Nederland op te sporen. Zij blijken in Nederland vrij rond te lopen. Ongeveer tegelijkertijd berichtte De Telegraaf dat de Nederlandse justitie al sinds 2009 zou beschikken over een lijst van namen en adressen van voortvluchtige criminelen, ook weer uit Suriname en dat daarmee door de Nederlandse justitie niets wordt gedaan.

De VVD vindt het in beginsel onacceptabel dat dergelijke criminelen in Nederland vrij kunnen rondlopen en zelfs, zoals bleek uit de uitzending, in aanmerking kunnen komen voor bijvoorbeeld uitkeringen en dat soort zaken. De eerste vraag aan de minister is dan ook of dit bericht klopt. Hoe verhoudt het zich tot het spoeddebat dat in 2009 is gehouden, waarbij de toenmalige minister van Justitie zei dat het allemaal op een misverstand berustte dat die criminelen in Nederland vrij rondlopen? Hoe is het gesteld met de uitleveringsverzoeken van Suriname aan Nederland?

MinisterOpstelten:

Voorzitter. Ik dank de heer Van der Steur voor de gestelde vragen. De problematiek die Peter R. de Vries in zijn uitzending aan de orde stelt, is mij bekend. Om die reden zijn mijn voorganger en ik al sinds 2008 met Suriname in overleg om te bezien op welke manier we dit kunnen oplossen. Er is meermaals verzocht om informatie, zodat in Nederland actie kan worden ondernomen. Welke actie dat is, hangt af van de informatie die uit Suriname komt. Mogelijk kan Nederland personen uitleveren. In het geval dat dit niet mogelijk is, gaan we onderzoeken of een vervolging in Nederland haalbaar is. Dit is ook wat de vorige minister in zijn brief van 18 november 2009 heeft verwoord en in het debat dat hierop volgde heeft bedoeld. Ik denk dat dit in eerste instantie de antwoorden zijn op de vragen die de heer Van der Steur heeft gesteld.

De heerVan der Steur (VVD):

Dat is niet helemaal juist, want ik heb ook expliciet gevraagd of Suriname om uitlevering van deze personen heeft verzocht. Dat is namelijk de discussie. Ik begrijp dat er volgende week een nieuwe aflevering van Peter R. de Vries komt, waarin nog eens nadere namen aan dit gezelschap worden toegevoegd. Wat de VVD-fractie betreft zijn er twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid is dat de betrokkenen moeten worden uitgeleverd. Dan moet er dus een rechtshulpverzoek zijn. Zijn die verzoeken er ten behoeve van deze personen? Als die er niet zijn, geldt de tweede mogelijkheid. Hoe zorgen we er dan voor dat we ze vastzetten of als het kan, als ze geen Nederlandse staatsburgers zijn, dat ze worden uitgezet?

MinisterOpstelten:

Ik dacht dat ik de antwoorden had gegeven op de eerste vraag, maar om heel duidelijk te zijn geef ik nogmaals aan: nee, er is niet om uitlevering verzocht. Wij zijn al een aantal jaren bezig met dit dossier. Ik heb inmiddels verzocht aan de Surinaamse minister van Justitie die zichzelf inmiddels actief heeft gemeld, om nadere informatie te geven over de situatie van de personen die hiervoor in aanmerking komen en desnoods een rechtshulpverzoek of een verzoek om uitlevering te doen. Ik zal hem hierover persoonlijk een brief schrijven. Er komt nog een uitzending waarvan ik de feiten tegen het licht zal houden. Als minister ben ik daar actief bij betrokken.

De heerVan der Steur (VVD):

Daar ben ik op zichzelf blij mee, maar hierdoor ontstaat in ieder geval bij de VVD-fractie toch het gevoel dat er in de afgelopen jaren, namelijk sinds 2008, het debat in 2009 en de brief in 2009, heel weinig is gebeurd. Het probleem mag in Suriname liggen, maar het heeft wel zijn weerslag in de Nederlandse samenleving. Peter R. de Vries laat zien hoe gemakkelijk het is om de betrokkenen te vinden, terwijl het kennelijk heel duidelijk is dat dit ontsnapte, veroordeelde criminelen zijn. Er moet toch iets gedaan worden. Het resultaat nu is voor de VVD buitengewoon onbevredigend.

MinisterOpstelten:

De situatie geeft ons geen aanleiding om zelf actief tot vervolging over te gaan. Nederland heeft zich meermalen bereid getoond om strafrechtelijk op te treden tegen personen die zich in Nederland bevinden, nadat zij zich aan de Surinaamse justitie hebben onttrokken. Ik heb deze data gemeld. Ik heb ze in het dossier aangetroffen en gecheckt. Met het doel om op te treden heeft Nederland in de afgelopen periode herhaaldelijk rechtshulpverzoeken aan de Surinaamse autoriteiten gedaan ten aanzien van een aantal personen, dan wel het verzoek om informatie te overhandigen. Zolang Nederland daarover niet beschikt, is uitlevering niet mogelijk en is een succesvolle vervolging hier te lande niet kansrijk. Het gaat erom dat Nederland de informatie en de dossiers krijgt van de regering van Suriname. Ik zeg nogmaals toe dat ik daarin zeer actief zal acteren en dat ik persoonlijk de minister daarover een brief zal sturen. We zullen niet stilzitten en alle noodzakelijke instrumenten hanteren om dit recht te zetten.

Devoorzitter:

Mijnheer Van der Steur, tot slot.

De heerVan der Steur (VVD):

Die toezegging is heel belangrijk, maar het gaat de VVD-fractie echt om het resultaat. Dit houdt in dat zo'n programma wat ons betreft over een paar maanden niet meer tot de mogelijkheden moet behoren, met overigens het risico dat de betrokkenen nu gewaarschuwd zijn en de kuierlatten nemen. Dat zie ik wel aankomen.

De heerÇörüz (CDA):

Dit is natuurlijk erg zuur voor de nabestaanden, die zien dat de mensen die onherroepelijk veroordeeld zijn vrij rondlopen terwijl zij met het leed zitten. Ik vraag de minister om hoeveel personen het gaat. Hoe is het mogelijk dat wij vanaf 2008 of niet uitleveren of niet hier vervolgen – een van de twee – terwijl er onherroepelijke vonnissen liggen?

MinisterOpstelten:

Gelet op de dossiers is het punt van de nabestaanden inderdaad aan de orde; daar ben ik het helemaal mee eens. Wat betreft het aantal personen, ik kan niet precies zeggen of de situaties die de heer Peter R. de Vries aangeeft, kloppen. Het gaat om de informatie en de dossiers die we van Suriname krijgen en om de echte fact finding, die wij ook doen. Ik treed natuurlijk niet in concrete zaken als ze voor de rechter dienen. We zullen adequaat reageren, ook naar aanleiding van de mededelingen en de presentatie waar de heer Peter R. de Vries aanstaande zondag nog mee gaat komen.

Devoorzitter:

Ik vraag de minister een halve minuut te nemen voor zijn antwoord. Dat geldt ook voor uw vraag, mevrouw Helder.

MevrouwHelder (PVV):

Dit is vreselijk om te horen. De vorige minister zei dat het een misverstand was en dat het niet klopt. Ik hoor nu: het is ons bekend. Er is discussie over de vraag of er een rechtshulpverzoek ligt, maar de kern is dat we keihard worden uitgelachen. De Nederlandse belastingbetaler betaalt voor deze mensen. Het zijn veroordeelde moordenaars. Dit is echt gruwelijk. Ik stel dus de vragen die mijn collega De Roon al aan de vorige minister heeft gesteld. Wat gaat de minister doen om te zorgen dat eerder bekend wordt dat het een veroordeelde crimineel is? Ik denk aan het moment dat zo iemand op Schiphol aankomt.

Devoorzitter:

Uw tijd is om.

MinisterOpstelten:

Ik zeg nogmaals dat Nederland in 2008 een inventarisatie heeft gemaakt op basis van de site van het Korps Politie Suriname. Daaruit kwamen veertien personen naar voren die zich in Nederland zouden kunnen bevinden. Daarop heeft Nederland informatie gevraagd. Er is dus geen sprake van een misverstand. Wij acteren actief, zoals mijn voorganger ook heeft gedaan. Dat doe ik ook. Ook met de site en de presentatie van Peter R. de Vries zullen we er messcherp op blijven acteren. Ik ben alleen afhankelijk van de informatie die van Suriname komt.

De heerVan Bommel (SP):

Als die informatie dan niet uit Suriname komt, moet deze minister die informatie maar eens bij Peter R. de Vries gaan halen, die er kennelijk wel gemakkelijk aan kan komen. Dat is een zorgelijke situatie. De SP-fractie vraagt zich dan ook af of er voor deze personen, die kennelijk een vergunning hebben om in Nederland te verblijven, geen titel is te vinden om hen de vergunning tot het verblijf in Nederland te ontnemen. Vaststaat dat een aantal van deze personen veroordeeld is. Dat moet Nederland dan ook kunnen vaststellen. De vergunning voor verblijf moet dan worden ingetrokken.

MinisterOpstelten:

Nederland heeft Suriname continu geattendeerd op het gebruik van bijvoorbeeld Interpol om te traceren. Suriname zal dat verder gaan gebruiken. Indien uitlevering niet mogelijk is omdat het een persoon met bijvoorbeeld een Nederlandse nationaliteit betreft, zal Nederland onderzoeken of er een mogelijkheid is om zelf tot vervolging over te gaan en zal Nederland indien nodig nagaan of de nationaliteit kan worden ontnomen. Dat is natuurlijk duidelijk.

Devoorzitter:

Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen.

Naar boven