9 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik benoem in de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten op grond van artikel 22 van het Reglement van Orde het lid Sap tot lid.

Op verzoek van de CDA-fractie benoem ik in de Contactgroep België het lid Koppejan tot lid.

Ik stel voor, het spoeddebat over de inval in de woning van de Rwandese oppositieleider van de agenda af te voeren.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda het VAO duurzaam voedsel, het verslag van het algemeen overleg van 13 januari, met als eerste spreker het lid Grashoff van GroenLinks.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda het VAO post, het verslag van het algemeen overleg van 13 januari, met als eerste spreker het lid Gesthuizen van de SP.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Koopmans, die ook spreekt namens de PVV en de VVD.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Namens CDA, VVD en PVV stel ik voor om het VAO toezichtverslag SER, dat voor morgen op de agenda staat, van de agenda af te halen en de regering te verzoeken, de voorstellen die de productschappen de afgelopen week hebben gedaan in een brief van commentaar te voorzien en die aan de Kamer te sturen.

De voorzitter:

U doet het verzoek namens een meerderheid.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Dit is de tweede keer dat de behandeling van het VAO wordt uitgesteld. Het is volstrekt duidelijk dat er een meningsverschil is in de coalitie. Ik was van plan om de Kamer daarover een aantal uitspraken voor te leggen. Die mogelijkheid wordt mij nu door de meerderheid van de Kamer ontnomen. Het kan niet de bedoeling zijn om zo een politieke tegenstelling naar de toekomst weg te schuiven.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Wij zouden allerlei regels en lasten afschaffen. De coalitie heeft blijkbaar heel veel tijd nodig om er onderling uit te komen. Laten wij dit VAO snel behandelen en er niet te lang mee wachten. Zo schiet het immers echt niet op.

De voorzitter:

Mijnheer Koopmans, hebt u de brief van de regering aan een termijn gebonden?

De heer Koopmans (CDA):

Het lijkt mij, zeker na de opmerkingen van de collega's, goed om dat te doen. Ik verzoek de regering om de brief voor volgende week dinsdag te sturen.

De voorzitter:

Kunnen de andere fracties daarmee leven? Niet echt natuurlijk, maar toch. Dan doen wij het aldus. Wij halen het VAO van de agenda en agenderen het volgende week opnieuw. Het stenogram zullen wij doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Arib.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Vorige week heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid een rapport uitgebracht over de fysieke veiligheid van het jonge kind en de aanpak van kindermishandeling. Ik vraag, gezien de schokkende conclusies in het rapport, een spoeddebat aan. Ik wilde voorafgaand aan het debat een reactie van het kabinet vragen. Er is vandaag een brief gekomen van de staatssecretaris over het rapport. Ik vind die brief eerlijk gezegd teleurstellend omdat daarin niets staat. Er wordt slechts aangekondigd dat er pas over twee weken een reactie komt. Ik vraag daarom toch een spoeddebat aan.

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. Het is inderdaad heel belangrijk om hierover goed te debatteren. De SP-fractie heeft daarom in het debat over de jeugdbescherming met meerdere partijen voorgesteld om een kabinetsreactie te vragen. Die kabinetsreactie komt er en het lijkt mij zorgvuldig om daarmee te beginnen. Daarnaast is er een plenaire behandeling van de kinderbeschermingsmaatregelen waarin veel adviezen van de onderzoeksraad wettelijk kunnen worden vastgesteld. Ik geef dat graag mee. Ik wil er inderdaad wel over spreken, maar het lijkt mij zorgvuldig om eerst de reactie van het kabinet af te wachten.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Wij sluiten ons daarbij aan. Morgen vindt er een debat plaats over de kinderbescherming. Wij willen graag eerst de inhoudelijke kabinetsreactie hebben voordat wij een debat voeren over dit belangrijke en schokkende rapport.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Voorzitter. Ik sluit mij daarbij aan. Wij hebben tijdens de begrotingsbehandeling gevraagd om een brief, die nu binnengekomen is, over het meldpunt. Wij hebben afgelopen donderdag hierover gesproken en morgen kunnen wij hier weer over spreken. Er lijkt mij dus alle reden om de kabinetsreactie op dat rapport af te wachten en tegelijkertijd morgen vaart te maken.

Mevrouw Berndsen (D66):

Voorzitter. De D66-fractie vindt dit onderwerp en dit rapport buitengewoon belangrijk. Zij wil daarvoor meer tijd uittrekken dan in een spoeddebat. Mijn fractie steunt daarom niet het verzoek voor een spoeddebat, maar houdt wel graag snel een AO.

Mevrouw Dille (PVV):

Voorzitter. De PVV-fractie wil eerst de kabinetsreactie afwachten. Zij steunt dus het verzoek om een spoeddebat niet.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. De ChristenUnie-fractie steunt het verzoek om een spoeddebat niet. Wij moeten over dit onderwerp echt een stevig debat voeren. Mijn fractie wil eerst een kabinetsreactie zien.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Mevrouw Arib vraagt terecht om aandacht voor dit onderwerp. De GroenLinks-fractie wil echter het liefst een gedegen kabinetsreactie en ruimere spreektijden. Misschien kunnen wij er een normaal debat van maken.

De voorzitter:

Mevrouw Arib, ik heb de indruk dat de leden wel allemaal hierover willen spreken maar met meer spreektijd, in een gewoon debat. Ik stel voor om de kabinetsreactie af te wachten en dan een gewoon debat te houden.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Ik zou dat voorstel omarmen als ik wist dat het kabinet vaart maakte met de aanpak van kindermishandeling. Het onderwerp is niet nieuw; bij de behandeling van de begroting van VWS is het uitgebreid aan de orde geweest. Er is ook nadrukkelijk gevraagd naar een reactie en een standpunt van het kabinet. Het kabinet heeft dat tot nu toe niet gegeven. Ik vind het onderwerp te belangrijk om te betrekken bij een debat over kinderbeschermingsmaatregelen want het gaat om een bredere problematiek die zich voordoet bij alles wat met zorg voor kinderen te maken heeft. Ik houd daarom vast aan mijn verzoek om een spoeddebat.

De voorzitter:

Ja, en 30 is 30.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Voorzitter. Dit verbaast mij buitengewoon. In het debat over de begroting heeft de PvdA-fractie hierover niet gesproken. In het verleden heeft die fractie op dit soort onderwerpen tegen gestemd. Nu drijft zij het echter op de spits.

De voorzitter:

Nee, mevrouw Van der Burg, nu gaat u verder dan in de regeling is toegestaan. Mevrouw Arib spreekt namens 30 leden en kan namens hen een spoeddebat aanvragen, dus wij zetten het op de lijst.

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. Geen van de leden heeft gezegd voorstander te zijn van kindermishandeling. Iedereen zegt juist graag over het onderwerp te willen spreken. Een groot plenair debat hierover kan dan ook rekenen op onze steun.

De voorzitter:

Dat snap ik. Ik heb dat ook voorgesteld, maar mevrouw Arib persisteert. Dan zetten wij het gewoon op de lijst. Wellicht kunt u buiten deze zaal nog aan andere ideeën werken. Dat komt ook voor. Ik hoor dat dan wel weer van u.

Het woord is aan de heer Timmermans.

De heer Timmermans (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. NRC Handelsblad heeft vrijdag en zaterdag in een aantal publicaties aangegeven dat een Nederlandse topambtenaar tegen vertegenwoordigers van de Amerikaanse overheid zou hebben gezegd dat toenmalig vicepremier Bos onder druk gezet zou moeten worden met het dreigement dat Nederland uit de G20 gezet zou worden indien het niet zou instemmen met verlenging van de missie in Afghanistan. Namens mijn fractie vraag ik hierover een debat aan omdat het mij goed lijkt om te spreken over de verhouding tussen ambtenaren en de politiek verantwoordelijkheden en de gang van zaken toentertijd. Ik doe dat graag op een zodanige manier dat wij uitkomen op een conclusie waarmee, om herhalingen te voorkomen, de verhoudingen buiten discussie staan. Om zover te kunnen komen, wil ik het kabinet vragen om in een brief aan te geven of het klopt wat er in NRC Handelsblad is gepubliceerd en wat de duiding daarvan is door de minister van Buitenlandse Zaken. Dan weten we ook waarover we het in het debat kunnen hebben.

De voorzitter:

U stelt dus een gewoon debat voor, voorafgegaan door een brief.

De heer Pechtold (D66):

De heer Timmermans spreekt over een casus. Ik ben heel geïnteresseerd of dit één casus betreft of dat er meer voorbeelden zijn. Daarom steun ik het verzoek om een brief. Aangezien de heer Timmermans aangeeft het debat in bredere zin te willen voeren, wil ik graag eerst in de brief lezen of het om één enkel feit gaat of om iets waarover wij als Kamer in de breedte moeten debatteren.

De heer Irrgang (SP):

Mijn fractie steunt het verzoek om een debat. Daarbij wil ik graag de zojuist gegeven antwoorden op mijn mondelinge vragen over een andere ambtenaar betrekken. Daarvan heb ik namelijk toch wel met enige verbazing kennisgenomen. Ik wil er dus graag verder over spreken met de minister.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Mijn fractie steunt het verzoek om een gewoon debat, wel graag in aanwezigheid van vicepremier Verhagen.

De heer Timmermans (PvdA):

Er is er maar één.

De heer Ormel (CDA):

Alvorens over een debat te spreken, willen wij steun verlenen aan het vragen van een brief. Naar aanleiding van het verzoek van de heer Timmermans zien wij graag dat die brief wat breder wordt gesteld: wat is de bandbreedte van wat diplomaten namens Nederland mogen zeggen? Het moet niet alleen gaan om deze casus maar om een breder debat hierover.

De heer Nicolaï (VVD):

Ik sluit mij aan bij de heer Ormel en de heer Pechtold: graag eerst een brief en daarna kunnen wij beslissen over wat het beste is om te doen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik steun het verzoek om een brief, maar zeker ook het verzoek om een debat.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ook mijn fractie wil graag eerst een brief. Daarna kunnen we bekijken of er nog aanleiding is voor een debat.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook de SGP-fractie steunt het verzoek om een "brede brief".

De heer De Roon (PVV):

Wij wachten de brief met belangstelling af. Dan zullen we bezien of we er een debat over kunnen voeren.

De voorzitter:

Mijnheer Timmermans, u hebt ruime steun voor een brief, en afhankelijk daarvan voor een debat.

De heer Timmermans (PvdA):

Dat is mooi, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Dan wachten wij de brief af. Het stenogram wordt doorgeleid naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van Raak voor twee verzoeken.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Ik heb een klein en een groot verzoek. Eerst het kleine. Donderdag is er een spoeddebat over geweld tegen hulpverleners. In november heeft de SP een plan gepresenteerd, Handen af van onze agenten, gericht tegen geweld tegen agenten. De minister zou daar snel op reageren, wat nog niet is gebeurd. Ik vraag hem om dat nog voor het spoeddebat van donderdag te doen.

De voorzitter:

We zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Uw tweede verzoek.

De heer Van Raak (SP):

Er lijkt wel sprake van een gezagscrisis bij de politie. Deze Kamer heeft besloten dat we ophouden met de bonnenquota: geen verplichte bonnenschrijverij meer. De minister steunt dat en toch zijn er nog steeds koppige politiebaasjes die zeggen: dat doen wij niet, wij gaan door met bonnenquota en blijven onze agenten afrekenen op het aantal uitgedeelde bonnen. De minister staat in zijn hemd. De Kamer staat in haar hemd. Dat kunnen wij niet accepteren. Vandaar dat ik een spoeddebat aanvraag met de minister van Veiligheid en Justitie over het plan om te stoppen met die bonnenquota.

De heer Brinkman (PVV):

Met de nationale politie in aantocht wordt het kaf van het koren gescheiden bij de heren korpschefs. Deze minister kennende, denk ik dat hij dit probleem daadkrachtig gaat aanpakken. Daarom wil ik graag een brief van hem over de activiteiten die hij nu gaat ontplooien richting de korpschefs. Ik verzoek de heer Van Raak om het spoeddebat om te zetten in een algemeen overleg, zodat wij meer spreektijd hebben – ik zie hem "ja" knikken – om het debat hierover goed te kunnen voeren en dit probleem grondig de kop in te drukken.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

De VVD kan zich geheel vinden in dit voorstel.

De voorzitter:

Ik neem aan dat u het voorstel van de heer Brinkman bedoelt.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Ja.

De voorzitter:

Dat dacht ik al te zien aan uw lichaamstaal.

De heer Schouw (D66):

Ik denk dat wij een beetje moeten uitkijken bij het gebruik van woorden als "gezagscrisis". Zeker in deze casus, want de minister heeft deze Kamer vorige week toegezegd om in overleg te treden met degenen die het aangaat en de Kamer daarover te rapporteren. Dat is precies wat nu wordt voorgesteld, dus dat steunen wij.

De heer Dibi (GroenLinks):

Minister Opstelten heeft ruimhartig toegezegd dat hij een einde zal maken aan de bonnenquota. Hij heeft daarbij gezegd dat hij nog wel even tijd wil om met een aantal korpschefs te overleggen. Volgens mij moeten wij daarin vertrouwen hebben, en niet elke keer als het ons niet snel genoeg gaat, een spoeddebat aanvragen. Dan hebben we ook geen vertrouwen in onszelf.

De heer Çörüz (CDA):

De CDA-fractie sluit zich kortheidshalve aan bij de collega's van de PVV en de VVD.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik heb geen reden om mij te verzetten tegen een spoeddebat, maar ik kan mij ook voorstellen, om het kort te sluiten, dat wij, gelet op de uitspraken en de inzet van de minister, vragen om een brief waarin hij uiteenzet op welke wijze hij een einde heeft gemaakt aan deze situatie. Dat is nog korter en dat scheelt een spoeddebat.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ook wij steunen het verzoek om een brief – wij willen nu nog geen spoeddebat – waarin wij graag van de minister horen waarom het niet lukt om deze toezegging na te komen.

De voorzitter:

Mijnheer Van Raak, u hebt ruime steun voor een brief en na ontvangst daarvan zien wij hoe het verder gaat, namelijk of het een algemeen overleg of een spoeddebat wordt.

De heer Van Raak (SP):

Ik heb steun voor een spoedoverleg. Ik dank alle fracties in de Kamer voor de steun, behalve GroenLinks. Wat mij betreft, kan de minister heel snel een briefje sturen en kunnen wij heel snel een algemeen overleg houden. Het gaat er namelijk om dat dit met spoed besproken moet worden, omdat hierbij sprake lijkt van een soort opstand in het hogere management van de politie tegen de minister en tegen de Tweede Kamer.

De voorzitter:

Maar u weet dat de voorzitter daar niet over gaat. Dat gaat u dus in de vaste commissie bespreken. Ik ga over spoeddebatten. Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Braakhuis.

De heer Braakhuis (GroenLinks):

Voorzitter. Omdat de minister een toezegging heeft gedaan, is de motie die ik in voorbereiding had niet meer nodig. Daarmee wordt ook het VAO van aanstaande donderdag over de telecommunicatie onnodig. Dat wil ik daarom van de agenda afvoeren.

De voorzitter:

De heer Braakhuis verzoekt zijn VAO verzamel algemeen overleg telecommunicatie van aanstaande donderdag van de agenda af te voeren. Ik constateer dat niemand zich meldt; wij zullen het VAO dus afvoeren van de agenda.

Het woord is aan mevrouw Wolbert.

Mevrouw Wolbert (PvdA):

Voorzitter. Vanmiddag publiceerde het programma Uitgesproken van de EO een persbericht, waarin staat dat op dit moment een jongen in een instelling in Nederland vanwege zijn gedragsproblemen al drie jaar niet naar buiten kan en in isolement wordt opgevoed. Alsof dat nog niet erg genoeg is, wordt hij ook vastgezet aan een muur. De fractie van de Partij van de Arbeid vindt deze manier van omgaan met jongeren ontoelaatbaar en onacceptabel en wil een spoeddebat aanvragen om dit te stoppen.

Mevrouw Leijten (SP):

Het is een novum dat een spoeddebat wordt aangevraagd over een waarschijnlijk schokkende documentaire die nog niet is uitgezonden. Wij hebben geen spoeddebat nodig als de staatssecretaris ons de brief stuurt waarin zij zegt dat deze jongen gewoon behandeling krijgt, niet meer vastzit en naar buiten mag. Ik steun wel het verzoek om een spoeddebat, want als het zo schokkend is als in het persbericht staat, wil ik eigenlijk morgenochtend al met deze Kamer beslissen dat die jongen vrijkomt en behandeling krijgt. Graag spoed dus. Ik wil niet dat dit onderwerp op een lijst voor drie weken komt.

De voorzitter:

Ik zeg dit niet omdat u het bent, maar wij moeten proberen de regeling van werkzaamheden zo zakelijk mogelijk te houden.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ook GroenLinks wil zo snel mogelijk na de uitzending een schriftelijke reactie van het kabinet. Daarna kunnen wij dan bekijken of een spoeddebat nog nodig is.

Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):

Als er gezegd wordt "totdat hij zich schikt mag zijn tuigje niet uit", willen wij ook heel graag een debat daarover. Wij willen graag eerst een brief en bekijken of dit, met alle maatregelen die de afgelopen jaren zijn genomen, een afschuwelijk incident blijkt te zijn of dat het ook breder ligt.

De voorzitter:

Het is moeilijk, maar wij moeten proberen een regeling ook een regeling te laten zijn.

Mevrouw Dille (PVV):

De PVV wil graag een brief, maar steunt ook het verzoek om een spoeddebat omdat zij heeft kennisgenomen van de afschuwelijke, mensonterende beelden die niet van deze tijd zijn.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Omdat de uitzending nog niet is geweest, is moeilijk te duiden waarover die precies zal gaan, maar een reactie van de staatssecretaris lijkt mij erg goed. Ik zou daar dan ook graag in terug willen zien wat de inspectie de afgelopen jaren heeft gedaan en of het CCE ook in deze kwestie is geraadpleegd.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Graag eerst een brief en dan absoluut een debat hierover, want het is te schokkend.

De voorzitter:

Dan hebt u ruime steun voor een spoeddebat, mevrouw Wolbert, maar wij zullen eerst het kabinet verzoeken, de Kamer een brief te sturen. Wij gaan het spoeddebat dan in ieder geval heel snel houden, maar ik wil eigenlijk liever dat wij eerst de brief ontvangen en dat u daarna terugkomt om aan te geven of u echt persisteert bij het spoeddebat.

Mevrouw Wolbert (PvdA):

Ik vind dat er razendsnel een brief moet komen, want elke dag dat dit kind vastgekluisterd aan de muur blijft zitten, is een dag te veel. Ik wil de suggesties van de andere fracties meenemen. In de brief moet worden ingegaan op de rol van de inspectie, de rol van de directie en de vraag of het expertisecentrum op de hoogte is. Het spoeddebat moet echt niet pas over drie weken plaatsvinden, maar op heel korte termijn.

De voorzitter:

Ik stel voor om het kabinet te vragen, de Kamer morgen voor 12.00 uur een brief te sturen. Dan hoor ik van u of die nog aanleiding geeft voor een spoeddebat, mevrouw Wolbert. Dan zie ik u morgen bij de regeling terug.

Mevrouw Wolbert (PvdA):

Akkoord.

De voorzitter:

Aldus besloten.

Het woord is aan de heer Dijsselbloem.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. Ik vraag om de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van Boek 1 van het BW, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming (32015), die deze week op de agenda staat een week uit te stellen. Ik vraag de collega's om enige ruimte om de behandeling van dit wetsvoorstel beter te kunnen voorbereiden.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Op zich is dat altijd prima, maar in dit geval begrijp ik het niet, want de PvdA-fractie heeft een spoeddebat aangevraagd over kinderbescherming. Dat is immers het onderwerp van het debat van morgen. Wij willen morgen graag die koe bij de horens vatten.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Om precies dezelfde reden willen wij dat het debat morgen doorgaat. Er is een aantal belangrijke rapporten. Wij willen morgen zaken doen.

De heer Bontes (PVV):

De PVV-fractie is van mening dat het debat niet moet worden uitgesteld. Dat is niet in het belang van het kind.

Mevrouw Kooiman (SP):

Ik begrijp mijn collega's. Maar dit is een collegiaal verzoek, dat ik graag steun omdat ik het belangrijk vind dat wij hierover een zorgvuldig debat voeren. Ik wil graag dat mijn collega zich hier goed op kan voorbereiden.

De heer Dibi (GroenLinks):

De fractie van GroenLinks steunt het collegiale verzoek van de heer Dijsselbloem om uitstel, omdat dit een kwalitatieve behandeling van de wet ten goede zal komen. Volgens mij willen wij dat allemaal.

De voorzitter:

Een meerderheid steunt het verzoek niet en de meerderheid bepaalt de agenda van de Kamer.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Dan is dat zo, voorzitter. Dat is zeer te betreuren. Er komt ook wel eens een collegiaal verzoek van andere fracties om enig begrip op te brengen in bijzondere omstandigheden. Wij zullen daar rekening mee blijven houden.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Om de minderheid zo groot mogelijk te houden: de fractie van D66 steunt het verzoek van de heer Dijsselbloem.

De voorzitter:

Waarvan akte.

De heer Ormel heeft gevraagd om een rappel. Dat doen wij meestal op woensdag. Ik zie dat het kan wachten.

Naar boven