11 Noten

Noot 1 (zie item 8)

De Commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven heeft de eer het volgende te rapporteren.

In handen van de commissie is gesteld, behalve de geloofsbrieven van mevrouw M.C.I. van der Werf te Amsterdam en de heer R.A. Janssen te Wassenaar, de volgende missive van de voorzitter van het Centraal Stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal: een afschrift van zijn besluit van 11 januari 2011 en 23 december 2010 waarbij in de vacatures die zijn ontstaan door het ontslag van A.T.B. Bijleveld-Schouten te Goor en het tijdelijk ontslag van S. Karabulut te Amsterdam, worden benoemd verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mevrouw M.C.I. van der Werf te Amsterdam en tot tijdelijk lid de heer R.A. Janssen te Wassenaar.

Uit de bij de geloofsbrieven gevoegde stukken blijkt dat zij de vereiste leeftijd hebben bereikt. Voorts blijkt uit een verklaring van de benoemden, dat zij geen betrekkingen bekleden welke onverenigbaar zijn met het lidmaatschap der Kamer, terwijl aan de commissie ten aanzien van hen niets is gebleken van enige omstandigheid welke hun Nederlanderschap in twijfel zou moeten doen trekken, noch van enige omstandigheid ten gevolge waarvan zij op grond van artikel 54 der Grondwet van het kiesrecht ontzet zou zijn.

De commissie stelt derhalve voor als lid der Kamer toe te laten, nadat zij de bij de wet van 27 februari 1992, Stb. 120, voorgeschreven eden, verklaring en belofte zullen hebben afgelegd, tot lid mevrouw M.C.I. van der Werf te Amsterdam en tijdelijk lid de heer R.A. Janssen te Wassenaar.

Naar boven