1

Dinsdag 11 januari 2011

Aanvang 13.30 uur

Voorzitter: Verbeet

Tegenwoordig zijn 143 leden, te weten:

Albayrak, Aptroot, Arib, Azmani, Bashir, Van Beek, Beertema, Van Bemmel, Berndsen, Van den Besselaar, Biskop, Blanksma-van den Heuvel, Blok, Van Bochove, De Boer, Van Bommel, Bontes, Bosma, Bosman, Bouwmeester, Braakhuis, Brinkman, Ten Broeke, Bruins Slot, Van der Burg, Çelik, Cohen, Çörüz, Van Dam, Van Dekken, Dezentjé Hamming-Bluemink, Dibi, Tony van Dijck, Jasper van Dijk, Dijkgraaf, Dijkhoff, Dijksma, Dijkstra, Dijsselbloem, Dikkers, Dille, Driessen, El Fassed, Elias, Elissen, Ferrier, Fritsma, Van Gent, Van Gerven, Gesthuizen, Grashoff, Graus, Groot, Hachchi, Van Haersma Buma, Halsema, Van der Ham, Hamer, Harbers, Haverkamp, Heijnen, Helder, Hennis-Plasschaert, Hernandez, Van Hijum, Houwers, Huizing, Irrgang, Jacobi, Jadnanansing, Paulus Jansen, Rik Janssen, De Jong, Klaver, Van Klaveren, Klijnsma, Knops, Koolmees, Koopmans, Koppejan, Kortenoeven, Koşer Kaya, Kuiken, Leegte, Leijten, De Liefde, Lodders, Lucas, Lucassen, Marcouch, Van Miltenburg, Monasch, De Mos, Mulder, Neppérus, Nicolaï, Omtzigt, Ormel, Ortega-Martijn, Ouwehand, Pechtold, Plasterk, Van Raak, Recourt, Roemer, De Roon, Rouvoet, De Rouwe, Samsom, Sap, Schaart, Slob, Smeets, Smilde, Smits, Snijder-Hazelhoff, Spekman, Van der Staaij, Sterk, Van der Steur, Straus, Taverne, Thieme, Timmermans, Van Tongeren, Van Toorenburg, Uitslag, Ulenbelt, Van der Veen, Van Veldhoven, Venrooy-van Ark, Verbeet, Verhoeven, Vermeij, Van Vliet, Voordewind, Voortman, Van der Werf, Wiegman-van Meppelen Scheppink, Wilders, De Wit, Wolbert en Ziengs,

en de heer Opstelten, minister van Veiligheid en Justitie, de heer De Jager, minister van Financiën, mevrouw Schippers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de heer Atsma, staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, de heer Bleker, staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, en mevrouw Veldhuijzen van Zanten-Hyllner, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Devoorzitter:

Ik open de vergadering, de eerste van de Kamer in het nieuwe jaar. Ik verzoek de leden plaats te nemen. Ik ben natuurlijk blij om u allemaal weer in goede gezondheid terug te zien.

Dames en heren. Aan de orde is – ik kan het haast niet zeggen – het afscheid van mevrouw Halsema. Ik heb een brief van haar ontvangen, die ik ga voordragen.

"Geachte voorzitter, beste Gerdi,

Beste collega's,

Vanaf de eerste keer dat ik struikelend over het groene tapijt naar het spreekgestoelte liep tot aan de laatste routineus geplaatste interruptie, heb ik me bevoorrecht geweten. Aan volksvertegenwoordiger zijn is niets gewoon of vanzelfsprekend. Je merkt het ook dagelijks: aan de egards waarmee de bodes je behandelen, het nauwkeurig geschreven verslag van je goede en slechte inbreng, je 's ochtends vroeg schoongemaakte kamer, de aankondiging van de kok dat de Indische schepschotel klaar staat en het milde commentaar waarmee de beveiliging je vergeeft dat je toegangspas weer eens thuis in een andere tas is blijven steken. Als volksvertegenwoordiger word je door de zorg van anderen omringd, vooral van al het Kamerpersoneel dat dikwijls onzichtbaar, maar professioneel en onvergetelijk aardig zijn werk doet. Nu ik vertrek na twaalf en een half jaar, wil ik allereerst én vooral tegen hen zeggen: dank jullie wel!

Sinds ik drie weken geleden mijn vertrek aankondigde, heb ik natuurlijk veel nagedacht over de plek die ik verlaat, en van mij zal er geen somberte komen. Sinds 1998, toen ik aantrad, zijn onze samenleving en ons parlement veranderd. De schok van de aanslag op de Twin Towers, van twee politieke moorden en van een internationale financiële en economische crisis klinkt ook door in het parlement, en heeft onze politieke verhoudingen en omgangsvormen onherroepelijk veranderd. Onze samenleving is meer gepolariseerd geraakt en ons parlement is van een vriendelijk forum meer en meer een strijdlustige arena geworden. De taal die we hanteren is soms schril maar ook rechttoe rechtaan; de tegenstellingen zijn even hard als ze helder zijn. Mij is dat lief. Ik kan me namelijk heel goed de schok herinneren toen ik als kersverse justitiewoordvoerder de betekenis leerde van de afkorting ama mob: een alleenstaande, minderjarige asielzoeker is met onbekende bestemming vertrokken. Het is een willekeurig voorbeeld van bureaucratisch en beleidsjargon, bedoeld om een groot menselijk drama te verhullen en van pijn te ontdoen.

Het parlement bewijst zichzelf een heel slechte dienst als het opereert als een hermetisch gesloten systeem met eigen codes en taal, onbegrijpelijk voor buitenstaanders, voor het volk dat het vertegenwoordigt. De afgelopen jaren is de Tweede Kamer onmiskenbaar toegankelijker geworden en dat is goed: veel liever hevige emoties, straatrumoer en ruwere zeden dan het handjeklap en de zelfgenoegzaamheid van de besloten sociëteit. Je bevoorrecht weten is iets heel anders dan je bevoorrecht gedragen.

Nu de tegenstellingen in onze samenleving groter worden, is wel de vraag hoe deze door volksvertegenwoordigers in goede banen worden geleid. Ons parlement is van oudsher de plaats waar niet alleen de meerderheid, maar ook politieke, etnische en religieuze minderheden zich gehoord en vertegenwoordigd behoren te weten. Er dient ruimte te zijn voor de geaccepteerde opvattingen, maar ook en juist voor de niet-geaccepteerde en zelfs onacceptabele opvattingen. Nu het politieke debat niet meer alleen plaatsvindt in het parlement, maar ook – en soms gelijktijdig – op televisie en op internet, lijkt het mij tijd om na te denken over de regels van parlementaire onschendbaarheid. Volksvertegenwoordigers dienen zich beschermd en vrij te weten, ook als zij meningen verkondigen die sommigen tegen de borst stuiten of zelfs ronduit kwetsen. Die bescherming zou niet alleen moeten gelden als zij achter het spreekgestoelte of bij de interruptiemicrofoon staan, maar overal waar zij uit hoofde van hun functie het woord voeren.

Voor mij gold en geldt dat het democratische debat aan betekenis wint naarmate het scherper en helderder wordt gevoerd. Tegelijkertijd heb ik altijd geprobeerd de deugd van wellevendheid te beoefenen. Juist het besef in een bevoorrechte positie te verkeren, geeft je als parlementariër de opdracht om je in te leven in de problemen en zorgen van alle mensen die je vertegenwoordigt en om zacht over hen te oordelen. Ook over de mensen die nooit op je zouden stemmen en niet onder stoelen of banken steken dat zij een hekel hebben aan je opvattingen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen – deugdzaamheid blijft een ideaal – dat ik daar soms in ben geslaagd … en soms ook niet.

Daarbij laat ik het. Het was mij een grote eer om parlementariër te mogen zijn. Ik dank jullie, medestanders en tegenstanders, voor de samenwerking en wens jullie scherpte en wellevendheid toe.

Femke"

(applaus)

Devoorzitter:

Mevrouw Halsema, beste Femke, op de eerste dag van het afgelopen kerstreces verraste u ons, althans de meesten van ons, met de aankondiging van uw vertrek uit de Kamer. Vertrouwelingen wisten al eerder dat de kans groot was dat u vóór het kerstreces een besluit zou nemen. Hoe dan ook, uw vertrek is een verlies voor de Kamer, als arena van de nationale politiek, dat we konden toevoegen aan het rijtje overpeinzingen tijdens de feestdagen.

Op 19 mei 1998 werd u lid van deze Kamer. Nog geen maand later hield u uw maidenspeech, namelijk op 17 juni van dat jaar, en nog geen vijf jaren later, op 26 november 2002 om precies te zijn, volgde u Paul Rosenmöller op als fractievoorzitter van GroenLinks. Dit zijn de droge jaartallen.

In de ruim twaalf jaar dat u lid was van deze Kamer groeide u al snel uit tot een van de meest beeldbepalende en toonaangevende politici van ons land. Scherp analyserend en welbespraakt drong u vaak door tot de kernvraag in een debat. Dat werd vaak door u ingeluid met een simpel zinnetje dat, zacht uitgesproken achter de interruptiemicrofoon, het dramatische effect had dat iedereen zijn adem inhield vanuit het vage besef: nú komt de vraag der vragen, het wordt erop of eronder voor hem of haar die deze moet beantwoorden! Dat zinnetje luidde, ik zei het al, steeds heel simpel: "Voorzitter, dan heb ik nu een vraag".

Dit is maar één voorbeeld van uw geweldige redenaarstalent, dat u, terecht, de Thorbeckeprijs voor politieke welsprekendheid heeft opgeleverd.

Het aantal interrupties dat u op uw naam heeft staan, heeft daarbij, naar ik hoop, geen rol gespeeld, maar zou ook daaraan een prijs verbonden gaan worden dan zou mijn voorstel zijn om die de Femke Halsemaprijs te noemen, of kortweg: de Femke!

Niet alleen in woord maar ook in geschrift behoorde u tot de meest productieve en creatieve geesten hier in huis. In tal van publicaties en krantenartikelen heeft u uw visie op politieke onderwerpen uitgewerkt en toegelicht. Van het aanmerkelijke aantal initiatiefwetsvoorstellen dat u hebt ingediend, noem ik nu slechts het belangrijkste, namelijk het, zoals het er nu naar uitziet, kansrijke voorstel om rechterlijke toetsing van wetten aan de Grondwet mogelijk te maken. Dit voorstel is in de fase van de zogenoemde tweede lezing aanbeland en wacht nu op uw reactie op het verslag van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken. Hebt u kans gezien om onder de kerstboom de nota naar aanleiding van het verslag te schrijven, als afscheidsgeschenk aan de Kamer? Want als dit voorstel de eindstreep gaat halen dan hebt u een niet onbelangrijke grondwetswijziging op uw naam!

De Grondwet en grondrechten vormen een rode draad in uw politieke bewogenheid en uw loopbaan. "Ik heb geen geloof en wat er het dichtst bij in de buurt komt, zijn de universele rechten van de mens." Dat verklaarde u in oktober 2007 in het lijfblad van de Evangelische Omroep.

Iets aardser is een andere rode draad in uw politieke leven, namelijk uw onbevreesde gebruik van de nieuwste media. U bent een van de actiefste twitteraars onder de huidige politici, maar dat is niet het enige. U bent ook een van de weinigen die het middel gebruiken waarvoor het is bedoeld, namelijk voor de dialoog. Velen van ons zijn waarschijnlijk uw ludieke actie in 2006 vergeten, waarbij men uw stem kon downloaden om die als sprekende wegwijzer te installeren op de TomTom, genaamd de "FemFem". Kortom: voor niets bevreesd.

Uw politieke leitmotiv is volgens mij altijd uw optimisme over de toekomst geweest, als enig en dus verplicht medicijn tegen een cultuur van angst. "Optimisme" is een woord dat vaak in uw publicaties en vraaggesprekken te vinden is. Degenen die dit vilein proberen terug te leiden naar het wellicht naïeve wereldbeeld van een meisje dat in de politiek verdwaald was geraakt, zaten er helemaal naast. U was, om het zacht uit te drukken, trouwens nooit gecharmeerd van karakteranalyses door mensen die pretendeerden u als persoon te kennen, maar dit ter zijde. Nee, uw optimisme is gebaseerd op de rationele, innerlijke overtuiging dat kijken naar de toekomst alleen zin heeft vanuit een positieve instelling. Die instelling heeft het u mogelijk gemaakt om het besluit te nemen om uit de politiek te stappen. "Ik zou willen ontdekken of ik het kan: helemaal opnieuw beginnen op een plek waar niemand op mij zit te wachten." Dat zei u al in februari 2007, in – hoe treffend – een tijdschrift dat "Onze Wereld" heet. Namens ons allen zou ik u willen zeggen: u kunt het. Er is geen enkele reden om te twijfelen aan de kracht van de universele mens die "Femke Halsema" heet.

Veel dank voor al het werk dat u hier hebt verzet en voor de inspiratie die daarvan uitgaat. Femke, het ga je goed!

(applaus)

Devoorzitter:

Het is niet gebruikelijk om in deze situatie te schorsen. Dat doen wij nooit. Wij gaan dan ook gewoon verder met een ander onderdeel van de agenda en dat is het vragenuur.

Naar boven