7 Bestuursakkoord

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 7 september 2011 over het bestuursakkoord.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. We hebben een interessant debat gevoerd met de regering over het bestuursakkoord.

Minister Donner:

De bestuursafspraken!

De heer Koopmans (CDA):

De minister verbetert mij: het is het pakket met bestuursafspraken. Dat klopt.

Voor de CDA-fractie is nog één punt blijven liggen. In het regeerakkoord, maar ook in het bestuursakkoord – ik bedoel het stelsel van bestuursafspraken – is er sprake van dat ten hoogste twee bestuurslagen betrokken mogen zijn bij hetzelfde onderwerp. Dat vinden wij een belangrijk punt. De ervaring van negen jaar Kamerlidmaatschap leert mij echter dat dit soort goede bedoelingen nog niet zomaar omgezet worden in nieuwe aanpakken en nieuwe wetgeving. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het regeerakkoord is vastgelegd, dat per terrein ten hoogste twee bestuurslagen betrokken zijn bij hetzelfde onderwerp;

overwegende dat een herverdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen bestuurslagen overeenkomstig dit uitgangspunt een systematische en daadkrachtige aanpak vereist;

verzoekt de regering, een overzicht op te stellen van de aan te passen wetgeving op alle beleidsterreinen met een planning voor de realisatie daarvan en de Kamer daarover voor 1 januari 2012 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en Heijnen. Ik zie dat er te weinig leden in de zaal zijn om de indiening te ondersteunen. Er worden wat mensen opgetrommeld.

Inmiddels hebben zich drie hardwerkende PVV'ers en een GroenLinkser gemeld. Dat is nog eens een quorum. Het aantal Kamerleden is verdubbeld! Naar mij blijkt, wordt de indiening van deze motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3 (32749).

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter, veel dank aan mijn collega's, die ervoor hebben gezorgd dat deze fantastische motie onderdeel is geworden van de beraadslaging.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Wij voeren zo meteen een debat over het wetsvoorstel revitalisering generiek toezicht. Dat bevat bijlagen waarin staat wie waarover gaat. Als we dit wetsvoorstel hier even bij betrekken, wat voegt de motie van de heer Koopmans dan toe?

De heer Koopmans (CDA):

In het wetsvoorstel waar wij zo dadelijk over spreken, zitten een aantal voorstellen die in lijn zijn met datgene wat in het regeerakkoord is afgesproken, zo merkt mevrouw Van der Burg terecht op. Er zijn echter nog een heleboel andere beleidsterreinen, waaronder beleidsterreinen waar de minister van BZK niet direct als minister verantwoordelijkheid voor draagt, waarop meer dan twee bestuurslagen zich bezighouden met een beleidsonderwerp. En om te voorkomen dat slechts deze minister op enthousiaste wijze met het voornemen in het regeerakkoord aan de slag gaat en andere bewindspersonen dat onvoldoende snel doen, lijkt het ons een goed idee om dit gestructureerd aan te pakken en daarmee ook andere bewindslieden te motiveren en te stimuleren om dit voornemen zo snel mogelijk uit te voeren.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Ik ben een beetje verbaasd over dit antwoord, want gezien de lange lijst die zit bij het wetsvoorstel dat hierna aan de orde komt, gaat het om vrijwel alle beleidsterreinen, van onderwijs tot pandjeshuizen, naast dat van de minister van BZK. Er wordt uitgebreid toegelicht of er generiek toezicht komt of toch nog specifiek toezicht. Dat is zeer uitzonderlijk. Ik vraag me dus af of de motie van de heer Koopmans niet overbodig is, omdat het werk al is gedaan. Maar ik zal dat ook graag aan de minister vragen.

De heer Koopmans (CDA):

Mevrouw Van der Burg gedraagt zich alsof zij de regering is. Ik zou er veel liever samen met haar voor zorgen dat het regeerakkoord zo snel mogelijk wordt uitgevoerd.

Ik heb het antwoord van de minister in het debat in het algemeen overleg gehoord. Bovendien is er echter niet alleen op het punt van toezicht sprake van drie bestuurslagen op sommige punten, maar ook is het een feit dat op een heleboel andere terreinen iedereen met dienstauto's – of sommigen zonder dienstauto – her en der aan het rondrijden is en met elkaar aan het overleggen is. Wij vinden dat dit minder moet. Het punt inzake binnenlands bestuur, dat ook in het verkiezingsprogramma van de VVD centraal stond, willen wij structureel aanpakken en daarom dienen wij deze motie in.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Burg, een laatste korte opmerking.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Wij zijn het er helemaal over eens dat het regeerakkoord zo snel mogelijk moet worden uitgevoerd en daarmee de agenda die wij hebben opgesteld. Om die reden moeten wij juist zuinig zijn op de ambtelijke capaciteit om te zorgen dat het werk daar wordt gedaan waar dat nodig is. Daarom vraag ik de heer Koopmans concreet of dit geen overbodige motie is. Hij praat om die vraag heen. Ik ben heel benieuwd.

De heer Koopmans (CDA):

Dit is geen overbodige motie. Ik denk dat de motie noodzakelijk is. Na negen jaar ervaring hier constateer ik dat overheden, ook de rijksoverheid, nog niet zomaar bezig zijn om verantwoordelijkheden en taken die zij hebben, weg te brengen. Daarom is de hulp van deze Kamer nuttig.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Met de minister hebben wij een verhelderend overleg gevoerd over het bestuursakkoord. Dat heeft veel duidelijkheid gebracht, maar ik ben er niet veel tevredener op geworden. Tijdens het overleg heb ik gezegd dat het "nee" van de gemeenten geen oppositionele stem was, maar een stem van bezorgde bestuurders die zich afvragen of zij straks in staat zijn om een nieuwe regeling voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt goed uit te voeren. Ik vind dat het kabinet daaraan te snel voorbij gaat. Het kabinet gaat te snel over tot de orde van de dag en daarom dient mijn fractie de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering het bestuursakkoord heeft moeten omzetten in bestuursafspraken omdat zij niet over de gehele inhoud van het akkoord tot overeenstemming kon komen met gemeenten en provincie;

overwegende dat er geen draagvlak is bij gemeenten op de paragraaf Werk ofwel de Wet werken naar vermogen;

constaterende dat dit draagvlak er niet is omdat gemeenten in de vormgeving en uitvoering de Wet werken naar vermogen nog steeds financieel onuitvoerbaar en onhaalbaar achten;

overwegende dat mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt niet de dupe mogen worden van een onmogelijke taakstelling en dat draagvlak daarbij essentieel is;

verzoekt de regering, de resultaten van het onafhankelijke onderzoek Toekomst en Transitie Sociale Werkvoorziening van de VNG en Cedris af te wachten en hierover in overleg te treden met de VNG alvorens het wetstraject wordt ingezet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klaver. De "three amigos" van de PVV hebben zich weer gemeld. Naar mij blijkt, wordt de indiening van deze motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4 (32749).

De voorzitter:

De heer Heijnen van de PvdA-fractie ziet af van zijn inbreng, evenals mevrouw Van der Burg en de heer Brinkman. Het woord is aan de minister, maar hij heeft de moties nog niet.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Donner:

Voorzitter. Er is gememoreerd dat we een verhelderend overleg hebben gehad over de bestuursafspraken. De heer Klaver zegt dat er onderwerpen zijn waarover geen overeenstemming bestaat, maar dat is onjuist. Er zijn een paar onderwerpen waarbij de financiële middelen die daarvoor zijn nog ter discussie staan, maar ook dat dekt het af. Tegelijkertijd constateert de heer Klaver dat er weliswaar veel helderheid geboden is, maar dat hij niet tevreden is. Daarmee is het oude gezegde "wie kennis vermeerdert, vermeerdert smart" weer bewezen. Misschien zal ik de leden de volgende keer dit soort kennis onthouden, want dan kunnen zij gelukkiger zijn.

Dan kom ik op de ingediende moties en als eerste op die van de heer Koopmans. Er werd al gevraagd wat die toevoegt aan overzichten die op dit terrein al bestaan. In het bijzonder noem ik de bestaande overzichten die ten grondslag liggen aan het wetsvoorstel dat wij hierna zullen bespreken. Ik merk overigens op dat daarbij amendementen aan de orde zijn die bewijzen dat vooral de Tweede Kamer graag als derde bestuurslaag toegevoegd wil worden. Ik neem aan dat de heer Koopmans niet doelt op overzichten zoals de Grondwet die biedt, namelijk dat we sinds Thorbecke drie bestuurslagen hebben met algemene bestuursbevoegdheid. Elke bestuurslaag houdt zich derhalve met een autonome bevoegdheid bezig. Ik neem eerder aan dat het gaat om concrete bevoegdheden die bij twee bestuursniveaus liggen. Het is de inzet van het kabinet om administratieve lasten en overzichten te verminderen. Straks krijgen we volgens mij ook nog een motie om het aantal overzichten te verminderen. Derhalve ben ik enigszins huiverig voor de administratieve lasten die het gevolg zijn van deze motie. Als deze motie wordt aangenomen – al wil ik de Kamer vragen enige consideratie te hebben – gaat het wel over onderwerpen waarvoor mijn collega's verantwoordelijk zijn. Het betreft namelijk ook de wetgeving. Daarom zal ik indien nodig de motie doorgeleiden naar de collega's en hen verzoeken om bij de behandeling van hun begroting de Kamer in te lichten over de terreinen waar dit speelt en de manier waarop zij daarmee in de wetgeving rekening houden. Het is nu een discussie over de wetgevingsplanning met de afzonderlijke ministers voor de afzonderlijke beleidsterreinen. Zo begrijp ik deze motie.

De heer Heijnen (PvdA):

Ik vind dat de minister zich er nu wel gemakkelijk van afmaakt. Het gaat niet alleen om dit regeerakkoord, maar ook om de regeerakkoorden van de regeringen hiervoor. Onder druk van de Kamer en de maatschappelijk ontwikkelingen wordt de vraag gesteld of het zou helpen als niet iedere taak door drie of meer overheden zou worden uitgevoerd. Moet het niet zo zijn dat één taak slechts door twee overheden wordt behartigd? Ik meen dat in het huidige regeerakkoord hierover allerlei forse opmerkingen staan. De minister die verantwoordelijk is voor het openbaar bestuur moet hierin de leiding nemen. Dat doet hij tot op dit moment niet. Collega Koopmans is mild en zegt: maak nu eerst eens die lijst van wat er moet gebeuren. Ik steun hem daarin. Ik wil de minister ertoe oproepen dat zelf ter hand te nemen en het niet aan zijn collega's over te laten.

Minister Donner:

Ik herken mij niet in het beeld dat er op dit terrein niets gebeurt. Ik verwijs naar de bestuursafspraken waarin, aan de hand van de profielen die daarin zijn aanvaard voor gemeenten en provincies, heel duidelijk is aangegeven dat op verschillende terreinen op dit moment al intensief wordt gewerkt aan de voorbereiding van wetgeving om de taken zo te verdelen dat inderdaad voldaan wordt aan het beginsel dat taken niet op twee bestuurslagen uitgevoerd worden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de zaken op het terrein van de ruimtelijke ordening, het economisch beleid of de jeugdzorg. Kortom, er wordt over de hele breedte gewerkt aan de implementatie. In de motie wordt gesproken over de planning van de wetgeving, maar dat is geen kwestie voor de minister van Binnenlandse Zaken.

Het zou geweldig zijn als wij de hele bestuurstaak zouden concentreren bij de minister van Binnenlandse Zaken, want dan konden alle collega's iets anders gaan doen en zat ik hier permanent voor het overleg met de Kamer. Dit is een terrein dat voor iedere afzonderlijke minister geldt en waarvoor het ook niet zinvol is om overleg te voeren met de minister van Binnenlandse Zaken.

De heer Heijnen (PvdA):

Als de minister gelijk heeft dat het Bestuursakkoord en lopende wetgevingsprocessen voorzien in twee overheden en één taak, is de motie heel makkelijk uitvoerbaar. In de motie wordt immers gevraagd om daarenboven voor de nog aan te passen wetten een lijst te maken van zaken die dat zou kunnen betreffen. Dan is de minister snel klaar. Volgens mij leest de minister de motie volstrekt anders dan ik.

Minister Donner:

In de motie wordt in de eerste plaats gevraagd om een overzicht te bieden en in de tweede plaats om een planning voor de realisatie daarvan te geven. Dat is een wetgevingsoverleg. Dat is dus voorwerp van de begrotingsdiscussie met ieder van de ministers. Het is niet zo dat de wetgeving gecentraliseerd is bij de minister van Binnenlandse Zaken. De heer Heijnen wijst op mijn taak met betrekking tot de inrichting van het binnenlands bestuur. Die is aan de orde bij de bestuursafspraken. Ik zal daar opnieuw op ingaan bij de visie op het binnenlands bestuur. In deze motie wordt gevraagd om meer, namelijk ook om de planning van de wijzigingen. Zoals gezegd, gebeurt dat in een wetgevingsoverleg met ieder van de ministers afzonderlijk.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Ik wil graag een duidelijk antwoord. Ik heb een vraag gesteld aan de heer Koopmans en een overzicht getoond voor het wetsvoorstel dat hierna komt. Daarbij moet een heleboel wetgeving aangepast worden. Is dit een overbodige motie, ja of nee?

Minister Donner:

Het is in die zin geen volledig overbodige motie, omdat de betreffende overzichten inderdaad in de bijlage zitten of als stuk voorafgaande in de behandeling aan de orde zijn geweest. Er zijn echter terreinen die genoemd worden in de bestuursafspraken, zoals ruimtelijke ordening, waar in het kader van de uitvoering van het regeerakkoord besloten is om tot een herschikking van de bevoegdheden te komen, omdat daar bevoegdheden op drie niveaus liggen. Dat is precies de uitvoering van het beginsel dat er niet meer dan twee bestuurslagen moeten zijn. In die zin moet de vraag voor de terreinen waar dit beginsel nog niet volledig wordt toegepast, beantwoord worden door de afzonderlijke ministers.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Voor de drie uitzonderingen die genoemd zijn in het wetsvoorstel dat hierna komt, gelden volgens de minister dus nog geen twee bestuurslagen, maar het overzicht is wel compleet. Je zou dus alleen de planning van wanneer dit precies plaatsvindt erachter moeten plaatsen.

Minister Donner:

De uitzonderingen die hierna aan de orde komen, zijn naar mijn gevoel niet van toepassing. Dat zijn namelijk uitzonderingen op het algemeen toezicht, onder andere op het terrein van sociale zaken. Dit betekent niet dat meer dan twee instanties belast zijn met onderwerpen zoals de bijstand.

De heer Koopmans (CDA):

Als deze motie wordt aangenomen, maakt het mij niet zoveel uit of er een brief komt met twaalf paragrafen, twaalf brieven of een brief met twaalf bijlagen. Dat vind ik niet zo spannend. In de motie staat daarom ook: verzoekt de regering. De vorm maakt mij niet zoveel uit. De minister leest moties altijd heel precies; zo kennen wij hem. De in de motie genoemde planning betreft de planning van de zijde van de regering. Dat is de bedoeling.

Minister Donner:

Dat klopt.

De heer Koopmans (CDA):

Het is voor de Kamer van belang om te weten wanneer wetsvoorstellen ongeveer zullen komen. Is dat komend jaar, het jaar daarop of mogelijkerwijs met sint-juttemis?

Minister Donner:

Dat is precies de reden waarom die vraag slechts door ieder van de ministers afzonderlijk voor het eigen beleidsterrein beantwoord kan worden. Het betreft namelijk heel specifiek de inzet van de beschikbare capaciteit. Ik ga ervan uit dat de Kamer dit jaar, conform de planning voor ieder jaar, voor 1 januari alle begrotingen behandeld zal hebben. Als ik de collega's verzoek om in het kader van de begrotingsbehandeling in te gaan op deze vraag, ga ik ervan uit dat de Kamer het allemaal voor 1 januari 2012 heeft en besproken heeft.

De voorzitter:

Kan de minister ten slotte nog ingaan op de motie-Klaver op stuk nr. 4?

Minister Donner:

De motie van de heer Klaver moet ik ontraden, omdat de Kamer de regering in deze motie verzoekt om een wetsvoorstel niet in te dienen voordat aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Op dit punt heeft de Grondwet de bevoegdheden voor het indienen van wetsvoorstellen eenduidig bij de Kroon gelegd. Door de Kamer kan niet geregeld worden op welk moment wetsvoorstellen gedaan worden. Derhalve zal het wetsvoorstel bij de Kamer worden ingediend op het moment dat de regering dat nodig acht. Dan is het aan de Kamer om te oordelen of ze het wetsvoorstel behandelt, eventueel in het licht van de adviezen die nog nodig zijn. De Kamer kan echter niet de werkwijze van de regering beheersen met moties.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Ik heb nog een vraag over de vorige motie. Hoe luidt het advies van de minister? Dat heb ik gemist. Er werd een beetje in algemene termen over gesproken. In dit geval wordt duidelijk gezegd dat de motie wordt ontraden, maar hoe zit het met de vorige motie?

Minister Donner:

In de motie wordt geconstateerd dat in het regeerakkoord een bepaald uitgangspunt is neergelegd en wordt de regering verzocht om dat te specificeren voor de afzonderlijke terreinen. Ik heb geantwoord dat dit al in hoge mate blijkt uit het voorliggende stuk. Ik heb de Kamer gewezen op een andere doelstelling van het regeerakkoord, namelijk het terugbrengen van administratieve lasten. Gegeven deze aanhef kan men moeilijk van mij verwachten dat ik een motie ontraad die beoogt uitvoering te geven aan het regeerakkoord. Ik hoop van harte dat de hele Kamer de regering oproept om het regeerakkoord in dezen uit te voeren.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Dat onderschrijf ik natuurlijk volledig. Het punt is echter: is deze motie overbodig of niet? Dat is voor mijn fractie wel belangrijk.

Minister Donner:

Ik meen geantwoord te hebben dat zij overbodig is, omdat de overzichten er al liggen en omdat men al aan het werk is waar dit speelt. Als het goed is komt dit aan de orde bij de behandeling van de begrotingen van de afzonderlijke bewindslieden. Daarom zal ik de motie doorsturen. Wat dat betreft ben ik als was in de handen van de Kamer.

De voorzitter:

Dat lijken mij mooie woorden om mee te eindigen.

Tot zover dit debat. Morgen gaan we er wellicht over stemmen en anders op 27 september; daar is enige onduidelijkheid over.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven