Vragen van het lid Thieme aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht dat dierenartsen stoppen met het voorschrijven van bepaalde antibiotica (cefalosporinen) bij pluimvee omdat het gevaar kan opleveren voor de volksgezondheid.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. De Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde heeft de noodklok geluid. Zij maakt zich grote zorgen over met name het gebruik van de groep antibiotica cefalosporine in de pluimveesector. Dit is het laatste redmiddel voor mensen met ernstige infecties door multiresistente bacteriën. Iedereen is het erover eens: het gebruik van antibiotica in de vee-industrie – het hoogste gebruik in heel Europa – moet teruggebracht worden. Onderzoekbureau Berenschot geeft aan dat er een sterke prikkel voor veehouders is om antibiotica toe te dienen. Daarmee kan namelijk geproduceerd worden tegen de laagste kosten. De dierenartsen hebben bovendien een economisch belang om het middel te leveren.

De overheid staat erbij en kijkt naar het onverantwoorde strooien met antibiotica in de veesector. Ze verwacht een verandering vanuit de sector zelf. De sector stelt echter niet de volksgezondheid voorop, maar primair de economische belangen. Kijk naar de Q-koortscrisis en naar de MRSA-crisis. Die zijn ontstaan dankzij de vee-industrie.

Wij hebben een overheid om de maatschappelijke belangen te behartigen. Kan de minister aangeven waarom er in de humane zorg uiterste zorgvuldigheid betracht wordt bij het voorschrijven van antibiotica? De patiënt moet de kuur afmaken om erger te voorkomen. Waarom wordt er in dan in de veesector massaal gebruik gemaakt van antibiotica? Het overgrote deel van de kalver- en varkenshouders is al besmet met de MRSA-bacterie. Is de minister bereid het plan van de dierenartsen om deze groep antibiotica niet meer te gebruiken in de pluimveehouderij, om te zetten in dwingende regelgeving? Dan kan de maatregel gehandhaafd worden als dierenartsen niet tegemoetkomen aan de nogal vrijblijvende oproep van de KNMvD. Wat let de minister om het simpelweg te verbieden? Welke belangen stelt zij voorop, de economische belangen van de sector of het maatschappelijk belang?

Tot slot vraag ik me af of deze bepaalde antibiotica in andere sectoren dan de pluimveehouderij ook worden toegepast. Zo ja, is de minister dan ook bereid om die daar te verbieden? En welke groepen antibiotica zouden er nog meer moeten worden uitgesloten van veterinair gebruik, bijvoorbeeld omdat ze voor de volksgezondheid als laatste redmiddel dienen?

Minister Verburg:

Voorzitter. Het gebruik van antibiotica in de veehouderij is een probleem, niet alleen hier in Nederland, maar ook in een aantal andere landen in Europa. Juist om die reden heb ik in 2008 gezegd dat het anders moest, dat het minder moest. Ik heb daarvoor de hoofdrolspelers, dus de sector, maar ook de organisaties van dierenartsen en de industrie bijeengeroepen en gevraagd om voorstellen te doen waarin het gebruik van antibiotica neerwaarts werd bijgesteld. Dat heeft ertoe geleid dat er in 2009 geen sprake meer was van groei. Juist om die reden heb ik gisteren, na Berenschot er onderzoek naar te hebben te laten doen, de Kamer een brief geschreven waarin ik heb gesteld dat het gebruik in 2011 met 20% moet zijn afgenomen. "We moeten daar wat aan doen en daar zal iedereen zijn bijdrage aan moeten leveren." Het is heel goed dat de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde heeft aangegeven, er een bijdrage aan te willen leveren. Dat is haar geraden ook. Waar namelijk gebruikgemaakt wordt van middelen die niet mogen worden toegepast, handhaaft de Algemene Inspectiedienst. Hij maakt proces-verbaal op en geeft boetes. Dat alleen is niet genoeg. Daarom houden wij nog deze maand een conferentie over wat we gaan aanpakken en hoe. 20% vermindering in 2011 is voor mij een belangrijke, maar niet afdoende stap. We zullen precies moeten uitmaken welke middelen niet meer kunnen worden ingezet, juist vanwege het humane belang. Laat ik één ding zeggen: ik ben sinds dag één zeer gemotiveerd om dat te doen. Daarom hebben we ook de resultaten geboekt die we hebben geboekt. Het is heel goed dat de KNMvD, dus de dierenartsen zelf, zich daarvoor wil en gaat inzetten.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Het verbaast mij echt dat de minister zulke belangrijke problemen met een conferentie denkt te kunnen aanpakken en dat zij denkt dat een conferentie het verschil kan maken. Het valt mij echt op dat de minister in tijden van rampspoed zeer optimistisch zegt dat we op de goede weg zijn. Wie bepaalt dat? Ik krijg nog steeds geen antwoord op de vragen die ik heb gesteld. De minister verwijst naar de sector als primair verantwoordelijke, maar wat let haar nu om op te leggen dat het antibioticagebruik daalt en om een verbod uit te vaardigen op de groep antibiotica waarvan ook de dierenartsen zeggen dat ze niet meer mag worden gebruikt. Welke belangen zijn ermee gediend die maken dat zij het aan de sector overlaat? Het is toch niet meer dan normaal dat er dan wordt gezegd dat de economische kortetermijnbelangen van de sector kennelijk van doorslaggevender belang zijn dan de volksgezondheid, die het uitvaardigen van een verbod van deze groep antibiotica zou vergen?

Minister Verburg:

Dat laatste is precies wat we gaan doen. Ik laat het ook niet aan de sector over. Ik heb gisteravond in mijn brief aan de Kamer gesteld dat het gebruik in 2011 met een vijfde, dus met 20% moet zijn gedaald. Wij gaan dit ondersteunen door het algemeen verbindend verklaren van de verplichte registratie overeenkomstig het amendement van de heer Ormel op de Wet dieren. Wij vinden het belangrijk om dat te doen. Voordat je beslist om de antibiotica die van groot belang is voor mensen, zeker niet meer toe te dienen aan dieren, moet je gezamenlijk een en ander zorgvuldig in kaart brengen. Precies dat wil ik doen met deskundigen op het vlak van de volksgezondheid en met deskundigen op het vlak van de diergezondheid. Vervolgens nemen wij de maatregelen die daarbij horen. Ik hoop dat de Kamer mij daartoe de gelegenheid gunt. Ik zal haar daarna zo snel mogelijk informeren. Collega Klink en ik boeken op dit vlak graag resultaten, in het belang van de volksgezondheid én in het belang van de gezondheid van de veehouderij.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ik maak bezwaar tegen het feit dat de minister geen antwoord geeft op de vraag die ik haar stel, namelijk wat haar let om niet voor dwingende regelgeving te kiezen. De minister houdt een heel verhaal over wat de sector moet gaan doen ...

De voorzitter:

Mevrouw Thieme ...

Mevrouw Thieme (PvdD):

... maar ik wil weten waarom zij niet voor dwingende regelgeving kiest.

De voorzitter:

Mevrouw Thieme, ik had u het woord niet gegeven. De minister gaat over haar eigen antwoord. Met dat antwoord kunt u het niet eens zijn. Wij hebben echter met elkaar afgesproken dat u twee keer het woord krijgt. U hebt het woord inmiddels twee keer gekregen. Derhalve sluit ik uw betoog nu af. Het woord is aan de heer Ormel.

De heer Ormel (CDA):

Ik waardeer de zorgvuldige beantwoording van de vraag van mevrouw Thieme door de minister. Ik wil daaraan toevoegen dat de volksgezondheid voorop behoort te staan. Volgens de CDA-fractie is een verbod op een preventief gebruik van cefalosporine bij dieren wenselijk, maar het zou zelfs een risico voor de volksgezondheid kunnen zijn als deze antibiotica niet curatief zouden kunnen worden toegediend. Bij een multiresistente bacterie is er immers een probleem.

De voorzitter:

Wat is uw vraag, mijnheer Ormel?

De heer Ormel (CDA):

Wil de minister nadenken over de mogelijkheid om het curatief toedienen van cefalosporine alleen toe te staan na een bacteriologisch onderzoek? Op die manier wordt dat als extra rem ingebouwd.

Minister Verburg:

Precies dit is een van de redenen waarom wij nog deze maand de bijeenkomst organiseren. Daar wil ik dit precies uitzoeken. Daardoor wil ik maatregelen kunnen nemen en gaan nemen die concreet helpen, maar waarmee wij niet de plank misslaan. Wij moeten immers voorkomen dat de maatregelen die wij nemen meer problemen veroorzaken dan ze oplossen. Ik zeg de heer Ormel na dat maatwerk en precisiewerk nodig zijn. Na de conferentie zal er sprake zijn van het nemen van maatregelen. Zelfs maatregelen die hard nodig zijn, moeten zorgvuldig worden voorbereid.

De heer Polderman (SP):

Ik hoor vooral goede voornemens. Wij weten allemaal waar de weg naar leidt die met goede voornemens is geplaveid. Met goede voornemens komen wij er dus niet. In de brief die de minister ons vandaag heeft gestuurd, is sprake van 20%. De minister zegt dat zij zorgt voor 20% reductie. Wellicht heeft zij in haar hoofd de inhoud van een andere brief dan de brief die zij ons heeft gestuurd. In haar brief schrijft de minister dat zij de commissie-Werner opdracht gaat geven om dingen te zoeken waarmee wij tot een reductie van 20% kunnen komen. Wat doet de minister echter zelf? Zij is minister en wetgever. Als zij het aan de sector overlaat, en als zij aan de commissie vraagt om met voorstellen te komen die leiden tot 20% reductie, dan is dat wishful thinking.

Minister Verburg:

De taskforce onder leiding van de heer Werner heeft mij toegezegd om met voorstellen te komen. Het gaat daarbij om voorstellen die op draagvlak kunnen rekenen. De taskforce heeft het afgelopen jaar overigens al een neerwaartse bijbuiging weten te bereiken; laten wij ook onze zegeningen tellen. Voor 20% reductie staat de taskforce aan de lat. De leden weten heel goed, net als u en ik, dat de minister van LNV de reductie zal invullen als de taskforce dat niet doet. Ik vermoed echter dat de sector en alle betrokkenen ervan overtuigd zijn dat er iets moet gebeuren, en dat zij daarom met concrete en haalbare voorstellen zullen komen. Daarbij zullen zij misschien nog een tandje verder gaan dan 20%. Ik benadruk overigens dat 20% een vijfde van het huidige gebruik is.

De heer Waalkens (PvdA):

Het convenant over het gebruik van antibiotica is door de fractie van de PvdA veel te vrijblijvend genoemd en is ook als zodanig beoordeeld. Wij spreken nu over een laatste redmiddel in de dierhouderij om een specifiek antibioticum te gebruiken. Heeft de minister de mogelijkheid om dit specifieke antibioticum te gaan verbieden in de pluimveehouderij? Als dat zo is, is zij dan bereid om dat gebruik te verbieden?

Minister Verburg:

Sommige middelen mogen nu al niet worden gebruikt. Daarover hebben wij deze ochtend de KNMvD gehoord. Daarop wordt gehandhaafd en daar zit de Algemene Inspectiedienst bovenop. Verboden middelen mogen immers niet worden toegepast. Wij gaan echter verder, want het totale gebruik moet naar beneden. Om dat te bewerkstelligen, wil ik de conferentie van eind deze maand gebruiken. Wij moeten dit dan zorgvuldig selecteren en daarna met een maatwerkpakket naar de sectoren komen. Dit geldt zowel de sector humane geneeskunde als de sector veehouderij. Dat pakket zullen minister Klink en ik ook naar de Kamer sturen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb tot slot een vraag aan mijn collega's, met name de collega's van CDA- en VVD-huize. De antibioticaproblematiek is wederom een van de voorbeelden waarin de bio-industrie rechtstreeks een bedreiging vormt voor de volksgezondheid. De Kamer heeft vorige week in de procedurevergadering van de vaste commissie voor LNV besloten dat er voorlopig niet over dit onderwerp gedebatteerd hoeft te worden. Mijn vraag is of de volksgezondheidswoordvoerders van die fracties daar wel een stem in hebben gehad. Wie heeft het binnen die fracties eigenlijk voor het zeggen: de woordvoerder bio-industrie of de woordvoerder volksgezondheid?

De voorzitter:

Er zijn twee vragen gesteld aan de fracties van het CDA en de VVD. Ik stel vast dat men hierop wil reageren.

De heer Ormel (CDA):

Over het controversieel verklaren van onderwerpen hebben wij in de procedurevergaderingen gesproken. Het is duidelijk wie daarin gesproken heeft.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ook wat ons betreft was sprake van een duidelijke afspraak.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij aan het eind gekomen van het vragenuur. Ik dank de minister.

Ik moet de collega's meedelen dat sprake is van een defect aan het belsysteem. Ik zal de vergadering even schorsen zodat getest kan worden of de bel het nog doet opdat wij met de stemmingen allemaal in de Kamer zijn. Op ambtelijk en secretarieel niveau is men op de hoogte van de problemen. Mocht de bel het bij de test niet doen, dan wordt in de hal handmatig geluid. Ik hoop dat ik u dan allen straks in de zaal kan aantreffen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Hoewel u er geen deelgenoot van bent, kan ik u meedelen dat de bel het overal doet, behalve hier in de grote zaal. Ik neem aan dat dit geen beletsel is om hier aanwezig te zijn bij de stemmingen.

Ik deel aan de Kamer mee dat de fractie van Socialistische Partij het lid Roemer tot haar fractievoorzitter heeft gekozen.

(geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Fritsma, Weekers, Blom, Timmer en Verbeet.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven