Vragen van het lid Jasper van Dijk aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het salaris van € 313.000 voor de nieuwe bestuursvoorzitter van de Wageningen Universiteit.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Wij zouden ophouden met megasalarissen in de publieke sector. Niemand in het onderwijs zou meer verdienen dan een minister. Dat standpunt wordt breed gedragen met of zonder regering. Toch heeft de minister in februari doodleuk de voorzitter van de Wageningen Universiteit, de heer Dijkhuizen, opnieuw benoemd voor een salaris van maar liefst € 313.000, ruim twee keer het salaris van een minister. Dat zouden wij niet meer doen; het is tegen de afspraken. De minister heeft de universiteit er zelf op gewezen in een brief in 2007. Nog pijnlijker is dat de medezeggenschapsraad überhaupt tegen deze herbenoeming was. De raad van toezicht heeft daar kennelijk maling aan gehad en ook de minister heeft niet ingegrepen. De minister had een prachtkans om schoon schip te maken, het salaris naar beneden bij te stellen en een ander aan te stellen. Nu zijn studenten en docenten boos. Het was niet nodig geweest. Als klap op de vuurpijl ontvangt de heer Dijkhuizen ook nog jaarlijks een bonus van maar liefst 10% tot 30% bovenop zijn salaris. Bonussen hebben een perverse werking en ze horen zeker niet thuis in de publieke sector.

Waarom heeft de minister deze herbenoeming klakkeloos geaccepteerd? Zij had het salaris op zijn minst kunnen verlagen.

Waarom heeft zij het negatieve advies van de medezeggenschapsraad in de wind geslagen? Zij heeft zelfs op 8 februari jongstleden een brief ontvangen waarin men zijn bezwaren kenbaar maakte.

Is de minister bereid om het contract alsnog aan te passen? Zij kan daarover in gesprek gaan met de raad van toezicht en de heer Dijkhuizen zelf.

Is zij het ermee eens dat bonussen niet thuishoren bij publieke bestuurders? Wil zij daar een eind aan maken?

Minister Verburg:

Voorzitter. De heer Jasper van Dijk heeft gelijk als hij zegt dat het salaris moet voldoen aan de balkenendenorm. Precies om die reden heb ik de raad van toezicht er vorig jaar op aangesproken dat de salarissen van leden van de raad van bestuur in Wageningen, in het bijzonder dat van de heer Dijkhuizen, daarboven liggen. Dat betekent dat ze moeten worden aangepast. In ons land kun je echter niet zeggen: we vinden dat alles aan een bepaalde norm moet voldoen en daarmee spoelen we alles wat aan rechtsposities is opgebouwd en wat in het verleden is afgesproken door het putje. Er is namelijk zoiets als bestaande rechten. Ik vond en ik vind dat er iets aan moet gebeuren. Daarom heb ik met de raad van toezicht afgesproken dat men daar iets aan zou doen. Dat is precies wat deze raad heeft gedaan. De raad heeft het inkomen van de heer Dijkhuizen en van de andere leden van de raad van bestuur naar beneden – dus in de richting van de balkenendenorm – bijgesteld. Ik vind dat een goede beweging. Dat kan niet van de ene op de andere dag. Het zal in de komende jaren gebeuren. Ik heb daarmee ingestemd omdat ik vind dat de raad van toezicht, gelet op de huidige situatie, een goede beweging heeft ingezet in de richting van de balkenendenorm. Elke nieuwe benoeming moet voldoen aan de balkenendenorm. Daarvoor geldt: pas toe of leg uit.

De ondernemingsraad zou kritiek hebben. De ondernemingsraad heeft mij inderdaad een brief gestuurd. Vervolgens heb ik een gesprek gevoerd met de raad van toezicht. De spelregels zijn dat de raad van toezicht uiteindelijk de herbenoeming uitvoert. De raad van toezicht heeft met de ondernemingsraad gesproken en is tegemoet gekomen aan de kritische opmerkingen.

Al met al liggen de salarissen van de leden van de raad van bestuur van Wageningen Universiteit boven de balkenendenorm. Er is een beweging ingezet naar inkomensverlaging richting de balkenendenorm. Aan de kritiek van de ondernemingsraad is tegemoet gekomen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Het verbaast mij dat de minister zegt dat de salarissen zijn bijgesteld. Volgens mijn informatie is dat niet het geval. De bonussen zijn wellicht iets verlaagd, maar, zoals ik al zei, vind ik bonussen pervers. Dat vind ik überhaupt en zeker als het gaat om de publieke sector. Daar heeft de minister nog niet op geantwoord. Bovendien is er grote onvrede binnen de universiteit en ook maatschappelijk over deze grootverdieners in de publieke sector. Het gaat hier om belastinggeld dat naar het onderwijs moet gaan en niet naar bestuurders, die daarmee dat geld verspillen.

Bij een nieuwe benoeming heeft de minister de gelegenheid om het salaris aan te passen, zo stelde de minister. In mijn ogen is dit een nieuwe benoeming. Het zou gaan om een herbenoeming. De minister kan daar wat formeel over zijn, maar zij had gewoon glashelder de gelegenheid om het contract aan te passen en die kans heeft zij niet gegrepen. Ik heb begrepen dat er ook kritiek is op het functioneren van de heer Dijkhuizen en dat de ondernemingsraad eigenlijk niet wilde dat een bestuursvoorzitter langer dan acht jaar zou zitten. Dat is nu wel het geval. Ik vind het heel teleurstellend dat de minister niet heeft ingegrepen. Zij zou daarmee juist grote sier kunnen maken aan deze universiteit. Je zou kunnen zeggen dat de regering een grote blunder heeft gemaakt en dat de minister eigenlijk naar huis zou moeten gaan, maar dat is niet meer van toepassing. Ik vraag de minister wel of zij daar nog eens goed naar wil kijken.

Minister Verburg:

Het tegendeel van wat de heer Van Dijk hier beweert is het geval. Ik heb vorig jaar gezegd dat het inkomen neerwaarts moet worden bijgesteld in de richting van de balkenendenorm, die onze minister-president overigens nog niet eens zelf verdient. Laat dat helder zijn. De raad van toezicht heeft vervolgens tegen mij gezegd: minister, wij begrijpen dat en wij zullen ons daarvoor inzetten. Ik wijs erop dat er sprake was van een herbenoeming en van de wens om die herbenoeming te bekrachtigen, gehoord de ondernemingsraad. Ik heb al gezegd dat er een goed gesprek is geweest. Er is toen tegemoet gekomen aan de punten waarop de ondernemingsraad, als medezeggenschapsorgaan, kritiek had. Dat het inkomen vervolgens wordt bijgesteld in de richting van de balkenendenorm vind ik een goede neerwaartse beweging. Elke nieuwe benoeming moet voldoen aan de balkenendenorm. Dan geldt: pas toe of leg uit. Daar zie ik strikt op toe. Bestaande rechtsposities kun je echter niet zomaar aanpassen, zelfs niet als een Kamerlid dat wenst.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De onafhankelijkheid van de Wageningse universiteit staat steeds vaker ter discussie. Deze universiteit grossiert in bijzonder hoogleraren die gesponsord worden door de sector, heeft te maken met een grote derdegeldstroom en heeft ook nog te maken met een bestuursvoorzitter, afkomstig uit de sector, die het hoogste salaris verdient van alle universiteitsbestuurders in Nederland. Deze universiteit is de enige universiteit die onder het ministerie van Landbouw valt en niet onder het ministerie van Onderwijs.

Ik wil graag van de minister weten waarom zij deze universiteit niet onder het ministerie van Onderwijs laat plaatsen, zodat de onafhankelijkheid van de universiteit gewaarborgd kan worden. Dan is deze discussie ook niet meer nodig is. Wat let haar?

Minister Verburg:

Deze universiteit is volstrekt onafhankelijk. Ik werp alle suggesties van mevrouw Thieme verre van mij. Deze universiteit staat zeer goed bekend en voldoet aan alle criteria waar universiteiten aan moeten voldoen. Sterker nog, het is een van de betere universiteiten van Nederland en zij staat wereldwijd zeer goed aangeschreven. Ik werp dan ook elke suggestie verre van mij dat dit niet het geval zou zijn. Ik zou het nog sterker willen zeggen. Doordat de groene kenniskolom en de groene onderwijskolom onder het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vallen, hebben wij in de voedselproductie, de gehele voedingsketen, de gehele landbouw-, tuinbouw- en visserijketen, maar ook de natuurketen een geweldige verbinding tussen de sectoren. Bovendien is sprake van een gouden driehoek: korte lijnen tussen onderzoek, kennis en de toepassing in de praktijk. De klacht is heel vaak dat universiteiten zo ver weg zijn. Hoewel de onafhankelijkheid dus is gegarandeerd, vindt toch toepassing in de praktijk plaats. Bekijk het model zoals dat functioneert aan de universiteit van Wageningen eens goed. Zou het niet goed zijn als andere universiteiten in de toekomst van dit goede voorbeeld gebruikmaken?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het lijkt mij helder dat de minister geen duidelijk of sterk verhaal heeft over dit salaris. Ik heb nog twee vragen. Volgens de minister is het salaris verlaagd in de richting van de balkenendenorm, die staat op € 180.000. Wij praten hier echter over een salaris van € 313.000. Dan houden wij nog een gat over van ruim een ton. Dat is het bedrag dat deze persoon meer gaat verdienen. Mijn eerste vraag is met hoeveel dit salaris is verlaagd. Nu is het € 313.000. Wat was het oorspronkelijke voorstel? Mijn tweede vraag is of de minister het niet bij kan stellen of het niet bij wil stellen. Volgens mij is helaas het laatste het geval.

Minister Verburg:

Hierover gaat de raad van toezicht. Ik heb de raad vorig jaar schriftelijk verzocht wat hun inzet is. Die hebben zij mij vervolgens mondeling laten weten. Dat geldt voor alle leden van de raad van toezicht. Anders benoem ik die leden ook niet. Ik vind dat zij goed hebben onderhandeld, door ervoor te zorgen dat het inkomen neerwaarts is bijgesteld vanuit een bestaande rechtspositie. Als iemand goed functioneert, moet je in deze samenleving immers van goeden huize komen om tijdens de rit het inkomen terug te brengen naar een niet eerder afgesproken bedrag. Ik vind dat de raad van toezicht, met de afbouw van de bonussen naar maximaal 10%, een stap in de goede richting zet.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Raak.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Nee, ik maak hiertegen bezwaar. Ik krijg immers geen antwoord op mijn vraag. Ik wil gewoon weten met hoeveel euro het salaris naar beneden is bijgesteld, na interventie van de minister. Dat is toch een simpele vraag?

Minister Verburg:

Ik heb de concrete bedragen niet zo maar paraat, maar er is sprake van een afbouw van 20% van het inkomen. Dat is naar mijn mening substantieel.

De heer Van Raak (SP):

Dat is gewoon niet waar. De minister zegt dat het verlaagd is, maar het is niet verlaagd. Wat ik veel erger vind, is dat de minister de CDA-norm hanteert, namelijk dat iemand in de publieke sector, een bestuurder in het onderwijs, best meer mag verdienen dan drie ton, bijvoorbeeld drieënhalve ton. Dat is de norm van het CDA. De Kamer heeft echter ook een norm gesteld. Zij heeft gezegd: niemand mag in het onderwijs meer verdienen dan de minister-president. Dat is meer dan de helft minder. Waarom hanteert de minister de CDA-norm en niet de norm van de Tweede Kamer?

Mijn tweede vraag is: waar blijven de wetten? Wij zouden een norm stellen, die zou worden vastgelegd in wetten. Waar blijven de wetten?

Mijn derde vraag is: waarom grijpt de minister niet in? Wij hebben met ons allen gezegd dat wij niet willen dat bestuurders meer verdienen dan de minister-president. Waarom weigert de minister dat uit te voeren? Moeten wij de salarissen van deze mensen niet gewoon onder de cao laten vallen? Dan zijn wij van al het gezeur af.

Minister Verburg:

Ik spreek hier de waarheid. Wij hebben afgesproken dat wij zullen werken aan de balkenendenorm. Als je de balkenendenorm niet toepast, moet je dat uitleggen: je past hem toe of je legt uit waarom je hem niet toepast. Daar sta ik helemaal achter. Dat is precies de reden waarom ik vorig jaar heb ingegrepen.

Nu hebben wij te maken met iemand met een vaste rechtspositie, van wie de hele universiteit zegt: wij willen deze man herbenoemen, want hij functioneert heel goed, deze man doet goede dingen voor de universiteit en deze man doet goede dingen op het gebied van onderzoek en de toepassing van dat onderzoek in de praktijk. Ik meen dat wij goed moeten kijken naar die kwaliteiten. Dat neemt niet weg dat wij de ambitie hebben om de balkenendenorm toe te passen. Ik ben dus van mening dat het een goede beweging is dat deze man met een bestaande rechtspositie door zijn herbenoeming een neerwaarts bijgesteld inkomen krijgt; dit geldt niet alleen voor hem, maar ook voor de andere leden van de raad van bestuur. Dat het daarmee nog een goed salaris is, geef ik zonder meer toe. Dat wij er bij nieuwe benoemingen voor moeten zorgen dat alleen de balkenendenorm wordt ingevoerd, daarmee ben ik het ook eens. Dat is echter niet nieuw, daar heb ik mij vorig jaar al uitvoerig over uitgesproken.

Kortom: er is sprake van vaststaand beleid. Ik houd mij aan de norm. Als de Kamer wil dat het onder de cao valt, dan kan zij daarvoor een wetsvoorstel indienen. Ik heb echter nog niet zo'n wetsvoorstel van de hand van de heer Van Raak gezien.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Graag krijg ik van de minister meer duidelijkheid over de bonussen. Zij meldt dat deze in vier jaar zullen worden afgebouwd van 30% naar 10%. Hoe zal die afbouw plaatsvinden? Heeft de minister niet overwogen om daaraan strak de hand te houden en om de bonus helemaal af te schaffen?

Minister Verburg:

Nieuw benoemde bestuurders zullen geen bonus meer krijgen. In dit geval is het echter een vast onderdeel van het salaris; dat is acht jaar geleden bij de benoeming afgesproken. Dat wordt in 2010 afgebouwd naar 25%, in 2011 naar 20%, in 2012 naar 15% en in 2013 naar maximaal 10%. De bestuurder zal de bonus wel ieder jaar moeten verdienen. Daarvoor zijn kwaliteitscriteria opgesteld. Als niet voldaan wordt aan die eisen, wordt geen bonus uitgekeerd. Volgens mij moet het zo ook functioneren.

Inmiddels heb ik een lijst met de salarisbedragen aangereikt gekregen. De Kamer vroeg net naar de bedragen; die had ik toen niet paraat, maar nu heb ik ze voor mij liggen. Afgesproken is een basissalaris van € 226.000, exclusief een eventuele bonus. Met een maximale bonus zou het bedrag uitkomen op € 286.000. Daarvan heb ik gezegd: deze bedraagt maximaal 30% en moet de komende vier jaar worden afgebouwd. Dat is naar mijn mening een goede beweging. Bij nieuwe benoemingen zullen wij de balkenendenorm hanteren.

De heer Kalma (PvdA):

Dit is ver en ver boven de balkenendenorm. Eén ding is duidelijk: een contract kan herzien worden of het kan niet herzien worden. Het kon herzien worden; waarom is men niet die weg ingeslagen? Is er sprake van een wijziging van beleid? Ter toelichting: minister Plasterk had hetzelfde standpunt als deze minister, namelijk geen salarissen boven de balkenendenorm in het hoger onderwijs. Vervolgens ging hij praten in Delft en in Groningen, waar overschrijdingen dreigden. Het lukte hem om die salarissen naar beneden te krijgen, onder de balkenendenorm. Gaat de minister hetzelfde doen?

Minister Verburg:

Ik heb zo mijn twijfels of de heer Kalma de juiste informatie heeft over dat laatste. Ik laat dat graag voor zijn rekening. Ik denk niet dat je zomaar kunt beknibbelen op bestaande rechtsposities. Soms is een hoog salaris afgesproken omdat de voorzitter van de raad van bestuur uit het bedrijfsleven kwam. Die heeft toen al ingeleverd en dat salaris wordt nu nog verder bijgebogen op mijn nadrukkelijk verzoek. Ik vind dat de raad van toezicht dan stevig heeft onderhandeld met deze man, want hij heeft er natuurlijk echt moeite mee gehad dat zijn salaris – dat geldt ook voor de andere leden van de raad van bestuur – neerwaarts werd bijgesteld. Ik vind dit een goede beweging en dus sta ik voor de afspraak die de regering heeft gemaakt. Ik sta voor werken richting de balkenendenorm, want ik vind dat een fatsoenlijke en heel goede norm. Je hebt echter wel te maken met een bestaande rechtspositie en daarom is dit een beweging in de goede richting.

De heer Atsma (CDA):

Als ik goed naar de heer Kalma luister, had het misschien nog wel meer zin om met de voorzitter van de raad van toezicht, in dit geval mevrouw Margreeth de Boer, te praten. Ik ben benieuwd wat de minister kan zeggen over de houding van de raad van toezicht ten opzichte van dat wat er nu wordt besproken. Wat is de positie van de minister? Verder is de CDA-fractie erg benieuwd naar het tempo van de afbouw richting de balkenendenorm, die de minister aankondigde.

Minister Verburg:

Mevrouw De Boer heeft als voorzitter van de raad van toezicht op mijn verzoek overleg gehad met de heer Dijkhuizen. Dat waren normale onderhandelingen. Ik vind het eindresultaat verdedigbaar. Er is sprake van een rechtspositie. De bonus wordt afgebouwd. Het salaris gaat in de richting van de balkenendenorm. Het tempo waarin dat zal gebeuren, is vier jaar. Ieder jaar wordt het minder.

Naar boven