43ste vergadering

Dinsdag 19 januari 2010

14.00 uur

Voorzitter: Verbeet

Tegenwoordig zijn 145 leden, te weten:

Aasted Madsen-van Stiphout, Agema, Algra, Anker, Aptroot, Arib, Atsma, Azough, Bashir, Van Beek, Besselink, Bilder, Biskop, Blanksma-van den Heuvel, Blok, Blom, Van Bochove, Boelhouwer, Van Bommel, Bosma, Bouchibti, Bouwmeester, Brinkman, Ten Broeke, Van der Burg, Çörüz, Cramer, Van Dam, Depla, Dezentjé Hamming-Bluemink, Dibi, Tony van Dijck, Jan Jacob van Dijk, Jasper van Dijk, Dijsselbloem, Eijsink, Elias, Eski, Ferrier, Fritsma, Van Geel, Van Gent, Gerkens, Van Gerven, Gesthuizen, Gill'ard, Graus, Griffith, Van Haersma Buma, Van der Ham, Hamer, Harbers, Haverkamp, Heijnen, Van Hijum, Ten Hoopen, Irrgang, Jacobi, Jager, Jansen, Joldersma, Jonker, Kalma, Kant, Karabulut, Knops, Koopmans, Koppejan, Koşer Kaya, Kraneveldt-van der Veen, De Krom, Laaper, Langkamp, Leerdam, Van Leeuwen, Leijten, Lempens, Linhard, Luijben, Marijnissen, Mastwijk, Meeuwis, Van Miltenburg, De Mos, Neppérus, De Nerée tot Babberich, Nicolaï, Omtzigt, Ormel, Ortega-Martijn, Ouwehand, De Pater-van der Meer, Pechtold, Peters, Pieper, Polderman, Poppe, Van Raak, Remkes, Roefs, Roemer, De Roon, De Rouwe, Samsom, Sap, Schermers, Schinkelshoek, Schippers, Schreijer-Pierik, Slob, Smeets, Smilde, Smits, Snijder-Hazelhoff, Spekman, Spies, Van der Staaij, Sterk, Tang, Teeven, Thieme, Timmer, Van Toorenburg, Uitslag, Ulenbelt, Van der Veen, Van Velzen, Vendrik, Verbeet, Verdonk, Vermeij, Vietsch, Van der Vlies, Voordewind, Vos, Jan de Vries, Van Vroonhoven-Kok, Waalkens, Weekers, Wiegman-van Meppelen Scheppink, Wilders, Willemse-van der Ploeg, De Wit, Wolbert en Zijlstra,

en de heer Rouvoet, viceminister-president, minister voor Jeugd en Gezin, de heer Hirsch Ballin, minister van Justitie, mevrouw Cramer, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, mevrouw Verburg, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de heer Klink, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, en de heer Van der Laan, minister voor Wonen, Wijken en Integratie.

De voorzitter:

Zoals u bekend, staan wij eerst stil bij de natuurramp op Haïti. Ik verzoek u, te gaan staan. Ik verzoek ook onze gasten op de tribune, voor zover dit voor hen mogelijk is, om te gaan staan.

Waarde medeleden!

Bijna een week geleden – laat in de avond van dinsdag 12 januari – verschenen in de wereldpers de eerste berichten over de zware natuurramp die Haïti had getroffen. In de dagen daarna drongen de beelden en de omvang van deze ramp tot de wereld door. Schokkende beelden, beelden van grote verwoesting, beelden van slachtoffers, van doden. Gevreesd wordt dat er mogelijk meer dan 200.000 dodelijke slachtoffers zijn te betreuren, maar ook dat circa 3 miljoen Haïtianen zijn getroffen door de gevolgen van de aardbeving.

De wereld heeft de handen ineengeslagen om de slachtoffers te helpen. De internationale hulpverlening is op gang gekomen. In een breed gevoel van solidariteit wordt wereldwijd – ook in ons land – door burgers geld gestort op de daarvoor bestemde rekeningen. Haïti heeft die hulp hard nodig, zoals het land evenzeer onze hulp, steun en aandacht nodig heeft bij de wederopbouw.

Een ramp als deze lijkt ver van ons weg. De huidige communicatiemiddelen brengen een ramp echter steeds dichterbij, temeer als blijkt dat onder de getroffenen zich ook Nederlanders bevinden. Van sommigen wordt gevreesd dat zij zijn omgekomen. Van anderen is niet duidelijk of zij gewond zijn of worden vermist. Geliefden, familieleden en vrienden: zij verkeren vaak in grote onzekerheid.

Dat geldt niet alleen voor mensen in ons land. Hetzelfde lot heeft velen in de wereld getroffen, niet in de laatste plaats op Haïti zelf. Het verdriet van nabestaanden om vermisten of omgekomenen zal altijd blijven. Daarom denken wij vandaag aan hen. Wij leven met hen mee.

Evenzeer leven wij mee met de slachtoffers die deze natuurramp overleefden, maar huis en haard hebben verloren. Wij wensen hen veel sterkte in deze voor hen zo moeilijke tijd!

Het woord is aan minister Koenders, die namens het kabinet zal spreken.

Minister Koenders:

Voorzitter. Ik dank de Kamer zeer voor de uitnodiging aan de regering om aanwezig te zijn bij de herdenking van de slachtoffers op Haïti. Onze gedachten zijn bij de tienduizenden slachtoffers die het natuurgeweld heeft gemaakt. Onze gedachten zijn ook bij de overlevenden; de overlevenden die niet alleen doden te betreuren hebben, maar nog ieder moment moeten vrezen voor hun eigen leven. De hel waarin zij moeten leven, tart elke beschrijving. In het bijzonder zijn onze gedachten ook bij de Nederlandse slachtoffers, zowel uit dit deel van het Koninkrijk als uit de Nederlandse Antillen en Aruba, bij de vermisten en bij hun familieleden en vrienden. Wij kunnen ons nauwelijks een voorstelling maken van hun onzekerheid over het lot van hun dierbaren, van hun verdriet na het bericht dat een dierbare is omgekomen op het verre Haïti.

Het is een wrede speling van het lot dat juist het armste land van het westelijk halfrond getroffen wordt door deze ramp van ongekende omvang. Een land dat werd geteisterd door conflicten en er een beetje bovenop kwam. Een land dat nog maar net getroffen was door een verschrikkelijke orkaan en de draad weer oppakte. Een land waar de armoede en het onrecht groot zijn, maar waar de mensen bekend staan om hun veerkracht; juist dit land.

Meer dan ooit zijn wij getuige van het leed en de wanhoop. De doorlopende beeldenstroom op televisie en internet maakt ons meer deelgenoot dan toeschouwer. Wij worden geraakt door het lijden van zo veel mensen zo ver weg van Nederland en zo dicht bij de Antillen en Aruba.

De hulpactie die na de ramp op gang is gekomen, laat zien dat de Nederlandse bevolking om de Haïtianen heen wil staan. Met man en macht wordt gewerkt aan het zoeken naar overlevenden en het lenigen van de eerste noden. Dat gaat met horten en stoten omdat het land totaal vernietigd is. Wij zien ook dat iedereen het maximale doet om te helpen op een eiland zonder haven, zonder goed functionerende landingsbaan, zonder goede wegen. Ook Nederland draagt bij. Ontwikkelingswerkers zijn dag en nacht in touw. Er is een USAR-team ter plekke dat al enkele overlevenden heeft kunnen redden. Ook Nederlandse militairen geven logistieke hulp.

Ik betuig vandaag namens de Nederlandse regering mijn diepe respect voor al diegenen die zich wijden aan de ondersteuning van Haïti, zowel ter plaatse als hier in Nederland. Ik ben ook onder de indruk van de bijdragen die vele individuele Nederlanders al hebben gestort op diverse rekeningen. Donderdag zullen de omroepen onze landgenoten oproepen, nog meer te geven voor de slachtoffers op Haïti. Dit zijn tijden van solidariteit en medemenselijkheid, en de regering is daar dankbaar voor.

Voor de langere termijn wordt al nagedacht over de opbouw van Haïti. Nederland zal ook daarin zijn rol spelen. Hoe zwaar de toekomst ook wordt, samen met uw Kamer en met de Nederlandse bevolking zijn wij betrokken bij Haïti. Bij een dergelijke tragedie kan Nederland niet aan de zijlijn staan. Ik betuig vandaag namens de Nederlandse regering mijn oprechte deelneming met alle nabestaanden, hier in Nederland, de Haïtiaanse gemeenschap in Nederland, en met het land en volk van Haïti. Zij verdienen al onze aandacht.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

Naar boven