Vragen van het lid Brinkman aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Justitie over het bericht dat de Nederlandse aanwijzingsbevoegdheid mogelijk van de baan is.

De voorzitter:

Wij wachten nog even tot de minister van Justitie aanwezig is.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Ik neem het over.

De voorzitter:

Kijk eens aan.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. De afspraak luidde dat de Nederlandse minister van Justitie aan de procureur-generaal voor Curaçao en Sint Maarten aanwijzingen kan geven over de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Waarom is deze staatssecretaris in vredesnaam toch weer door de knieën gegaan voor de druk van de Antillianen, net als ten aanzien van de VIA-regeling? Het is toch altijd hetzelfde liedje: die corrupte Antilliaanse bestuurders willen wel ons Nederlands belastinggeld aannemen, maar willen geen controle op wat ze doen. Die aanwijzingsbevoegdheid was juist nodig, omdat goed bestuur op die corrupte eilanden ver te zoeken is. Er is daar alleen maar een corrupt bestuur.

De uitspraak in de zaak-Holiday toont aan dat de aanwijzingsbevoegdheid Nederland goed van pas zou komen. Iedereen is ermee bekend: de hoogste politiebaas op Sint Maarten, die ruim 40 verblijfsvergunningen heeft vervalst en heeft uitgegeven aan allemaal Midden-Amerikaanse vrouwen, die volgens bronnen regelrecht in de prostitutie zijn beland. Met andere woorden: vrouwenhandel. Holiday is echter veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur – jawel! – en hij mag drie jaar zijn vak als politieman niet uitoefenen. Een vrouwenhandelaar, oplichter en fraudeur krijgt dus een taakstrafje en mag na drie jaar gewoon op Sint Maarten weer politiecommissarisje spelen.

Dit is het levende bewijs, en zo kan ik er nog honderden opnoemen, dat de staatssecretaris van BZK onder geen enkel beding had mogen buigen voor de Antilliaanse druk. De aanwijzingsbevoegdheid is absoluut noodzakelijk, ondanks de adviezen van de Raad van State. Ik wil graag commentaar van de staatssecretaris hierop.

Wat blijft er volgens de staatssecretaris nu in vredesnaam over van al die zogenaamde zekerheden die wij als tegenwicht voor de schuldenlast – ruim 1,6 mld. die wij gaan saneren – hebben ingebouwd? Welke zekerheid heeft de staatssecretaris dat de Antillianen niet over een ander onderdeel gaan zeuren? Is het Slotakkoord nu opengebroken en is de schuldsanering van de baan? Het zal de staatssecretaris duidelijk zijn dat de PVV-fractie vindt dat dit wel moet gebeuren. Waarom moest de Tweede Kamer dit bericht uit een Antilliaanse krant vernemen? Waarom heeft de staatssecretaris de Kamer op 19 maart, tijdens het VAO over de Antillen, niet het respect gegund door ons van deze ontwikkelingen in kennis te stellen?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Voorzitter. Inderdaad heeft de Politieke Stuurgroep Staatkundige Veranderingen op 26 maart overeenstemming bereikt over een naar mijn mening evenwichtig stelsel van rechtshandhaving in de toekomstige nieuwe landen; de minister van Justitie is overigens dezelfde mening toegedaan. In dat nieuwe stelsel is de aanwijzingsbevoegdheid van de Koninkrijksminister van Justitie overbodig geworden.

Voorafgaand aan dit overleg van de politieke stuurgroep op Curaçao bracht zowel de Raad van State van het Koninkrijk als de Raad van Advies van de Nederlandse Antillen een zeer kritisch advies uit over de in het voorstel van de consensusrijkswet OM geregelde aanwijzingsbevoegdheid van de Koninkrijksminister van Justitie. Beide adviezen kwamen in de openbaarheid, ondanks het feit dat dit niet de bedoeling was. Op zich is dit geen ordentelijke procedure; ik wil dat hier ook maar even gezegd hebben. Normaliter maakt het kabinet een nader rapport op het advies van de Raad van State; als het een gezamenlijk gevraagd advies bij een voorstel voor een consensuswet betreft, wordt een gezamenlijk nader rapport opgesteld.

De Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten hebben bewust gezamenlijk de Raad van State van het Koninkrijk om advies gevraagd over de bijzondere aanwijzingsbevoegdheid. Omdat het consensusrijkswetgeving is, moeten wij overeenstemming zien te bereiken over het advies van de Raad van State van het Koninkrijk. Voor mij, in overleg met de minister van Justitie, vormde dit advies aanleiding om te kijken of het doel dat met deze wetgeving werd beoogd, op een andere manier kon worden bereikt. Het doel was – dat is het door de heer Brinkman gevraagde commentaar – het creëren van een extra waarborg voor voldoende afstand tussen de lokale politiek en het Openbaar Ministerie en voor voldoende eenheid in het opsporings- en vervolgingsbeleid in het gebied dat nu de Nederlandse Antillen vormt.

Voorafgaand aan het overleg van de politieke stuurgroep bleek bij alle partijen, gegeven het feit dat het advies van de Raad van State van het Koninkrijk in de openbaarheid was gekomen, animo te bestaan – er was ook een zekere druk om zover te komen – om tot overeenstemming te komen over een andere invulling van het stelsel van rechtshandhaving op die twee zojuist genoemde punten. Op het moment van het VAO op 19 maart wisten wij dat nog niet.

De nieuwe afspraken houden in de eerste plaats in dat de mogelijkheid van de lokale politiek om in individuele gevallen opsporing en vervolging te beïnvloeden, sterk is beperkt. Het zal straks voor lokale ministers alleen mogelijk zijn om met een mandaat van de rechter een aanwijzing in een concreet geval te geven. Ik acht dat echt een verbetering, mijnheer Brinkman. In de tweede plaats is bereikt dat er is voorgeschreven dat de drie ministers van Justitie en de gemeenschappelijke pg samen afspraken maken over het opsporings- en vervolgingsbeleid in de volle breedte. Ook moet de afstemming van het beleid inzake bestrijding van georganiseerde en zware criminaliteit plaatsvinden tussen die drie ministers, dus ook de Nederlandse minister van Justitie, en de pg.

De nieuwe afspraken zullen worden verwerkt in het nader rapport. Dat komt via de rijksministerraad naar de Kamer toe bij het wetsvoorstel. Dan kan de Kamer die afspraken natuurlijk beoordelen. Wij zijn echt van mening dat er een evenwichtig pakket ligt over de regeling rondom het OM en dat de nieuwe afspraken een belangrijke versterking zijn van de positie van de pg.

De heer Brinkman (PVV):

Dat was een hoop abracadabra waar de burger thuis waarschijnlijk geen touw aan vast weet te knopen. De staatssecretaris praat het allemaal maar weer goed. Laat ik even duidelijk stellen: de Raad van State zegt in zijn rapport dat er grote terughoudendheid moet worden betracht. Dat betekent dus feitelijk dat het niet onmogelijk moet zijn. Ik verwijs daarbij nog even naar de huidige situatie van de hoge mate van corruptie onder die bestuurders op de Antillen. Dat valt onder artikel 43 van het Statuut. Het is een Koninkrijksaangelegenheid. Dat zijn toentertijd achtergronden geweest om de aanwijzingsbevoegdheid toch naar voren te halen. De staatssecretaris laat dat gewoon vallen. Zij noemt mijn voorbeeld over de zaak-Holiday niet. Zij wil daar natuurlijk niet over praten. Hoe zij het echter ook wendt of keert, het is natuurlijk schandalig dat een politiebaas, een commissaris van politie, voor vrouwenhandel wordt veroordeeld en dat het OM dan slechts eist dat hij vijf jaar lang zijn vak van politieman niet mag uitoefenen. Dat kan de staatssecretaris gewoon niet goedpraten. Dat kan zij gewoon niet goedpraten! Die man had nooit meer in overheidsdienst mogen werken.

Wat zegt u, voorzitter?

De voorzitter:

Uw tijd is om.

De heer Brinkman (PVV):

O jee, ja. Met andere woorden en afrondend: de staatssecretaris wil er niet over praten. De problemen zijn huizenhoog. De staatssecretaris had iets in handen en heeft dat gewoon laten vallen. Dat is echt te betreuren.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Ik spreek helemaal geen abracadabra. Nu overigens wel, zou ik haast zeggen ... Ik leg uit wat er is afgesproken, want dat vroeg de heer Brinkman. Het leek mij goed om daar gewoon op een zakelijke manier op in te gaan. Over het advies van de Raad van State komen wij zeker nog uitgebreid te spreken. Wij zullen daar ook ons commentaar op geven. De Raad van State zegt dat het niet nodig is, omdat wij de bevoegdheid in het Statuut al hebben, omdat die bevoegdheid al geregeld is. Dát zegt de Raad van State. Ik heb nooit geschroomd om van die bevoegdheid gebruik te maken, dat weet de heer Brinkman ook. Als hij dan zo dapper is, moet hij dat ook benoemen. In de kwestie van het Gemeenschappelijk Hof, kijkend naar Aruba, hebben wij de bevoegdheid die er in het Statuut zit, gewoon gebruikt. Wij hebben het Hof iets opgelegd. Wij komen verder op dit punt nog te spreken.

De zaak-Holiday vind ik ook schandalig. De heer Brinkman weet dat als geen ander. Ik wil zijn vraag best beantwoorden. Ik vind het schandalig dat politiemensen dit soort dingen doen. Zij moeten daarvoor worden aangepakt – het OM heeft dat ook gedaan – en worden veroordeeld. De heer Brinkman weet dat ieder geval van corruptie door mij wordt aangemeld bij het OM, net zoals hij dat kan doen. De aanwijzingsbevoegdheid echter zou in dit geval helemaal niets hebben gedaan, want de hoogte van de straf wordt bepaald door de rechter, zoals de heer Brinkman weet. Daar zou de aanwijzingsbevoegdheid dus geen enkele invloed op hebben gehad.

De heer Remkes (VVD):

Voorzitter. De staatssecretaris weet dat de VVD-fractie zich altijd nog medeverantwoordelijk voelde voor de uitvoering van de slotverklaring. Dit was destijds een buitengewoon belangrijk punt waarover lang onderhandeld is. Tegen die achtergrond zeg ik dus ook dat de medeverantwoordelijkheid met ingang van heden is weggevallen.

Ik heb nog een ander punt voor de staatssecretaris. Zij verschuilt zich deels achter het advies van de Raad van State. Het is buitengewoon merkwaardig dat als gevolg van de gevolgde procedure er nu hier, in de openbaarheid, geciteerd wordt uit adviezen van de Raad van State, terwijl de Kamer het wetsvoorstel nog niet kent. Ik vraag de staatssecretaris om de Kamer per ommegaande te informeren over wat er nu wel en niet afgesproken is en wat, ook in historisch perspectief, de kabinetsoverwegingen zijn om deze concessie te doen.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Ik heb al gezegd dat ik het met de heer Remkes eens ben dat dit geen procedure is zoals die normaliter gevolgd wordt. Wij kunnen er ook niets aan doen dat dit advies in de openbaarheid is gekomen. Het is heel vervelend dat het is gebeurd. Wat wij wel moesten doen, en dat weet de heer Remkes ook, is in een normale procedure, samen met de Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten, tot een overleg komen over een nader rapport. Ik zal de Kamer over de politieke stuurgroepen een brief sturen waarin de afspraken staan en de overwegingen zijn aangegeven. Wij zullen die overwegingen overigens verwerken in het commentaar op het wetsvoorstel. Ten aanzien van het eerste punt van de heer Remkes: ik weet dat dit een zwaar punt was voor de VVD. Het is ook een zwaar punt voor dit kabinet. Daarom hoop ik dat de heer Remkes serieus kijkt naar wat het kabinet schrijft en dan pas zijn standpunt bepaalt.

De heer De Wit (SP):

De beantwoording van de staatssecretaris is verwarrend. Zij zegt dat er grote commotie is over het laten vallen van de aanwijzingsbevoegdheid, maar aan het einde van de beantwoording van de vragen van de heer Brinkman zegt zij: ik heb die bevoegdheid helemaal niet nodig, want ik die heb ik al via artikel 43 van het Statuut. Wat is er aan de hand? Heeft zij nog steeds de bevoegdheid om aanwijzingen te geven? De Antillen zeggen dat die aanwijzingsbevoegdheid er niet is. Wie heeft gelijk?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Als u straks het wetsvoorstel leest, dan zult u zien dat de rijksministerraad altijd de bevoegdheid heeft om aanwijzingen te geven. Die bevoegdheid is onlangs gebruikt inzake het Gemeenschappelijk Hof, dat is opgelegd aan Aruba. Als u straks het voorstel van de Raad van State met het nader rapport en het wetsvoorstel leest, dan zult u zien dat de Raad van State redeneert dat de verbijzondering van de aanwijzingsbevoegdheid onnodig was. Dat is de argumentatie van de Raad van State.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ongelooflijk! Die aanwijzingsbevoegdheid stond er niet voor niets in. Die was de stok achter de deur. En wat komt daarvoor terug? De mogelijkheid voor de lokale politiek om invloed uit te oefenen is "sterk beperkt". Daar zou moeten staan "onmogelijk geworden". Nu gaan drie ministers en een pg afspraken maken. Ik ben vaker op de Antillen geweest en ik heb dat dus vaker gezien; daar zal niets uitkomen. Om deze twee redenen hebt u de aanwijzingsbevoegdheid laten vallen.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Ik corrigeer mevrouw Verdonk op dit punt. De Antillen hebben nu ook een lokale aanwijzingsbevoegdheid zonder dat het hof daarbij zit. Mevrouw Verdonk is er wel eens geweest; dan had zij dat ook kunnen weten. De aanwijzingsbevoegdheid die er was, het te dicht van de politiek op de pg zitten, is beperkt doordat het hof daartussen is gezet. Dat is echt beter dan het in uw tijd was, en ook anders. Wat het overleg betreft, er moet een totale afstemming komen. Dat gaat veel verder dan tot op heden het geval was. De Nederlandse minister van Justitie is verantwoordelijk voor de BES-einlanden. Dat is ook anders, zoals mevrouw Verdonk weet, want dat is afgesproken. Er moet gezamenlijk beleid worden bepaald. De situatie is dus echt anders dan een paar jaar geleden.

De voorzitter:

Nee, mevrouw Verdonk, geen nieuwe interruptie.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik word uitgedaagd, voorzitter.

De voorzitter:

Mevrouw Verdonk wordt uitgedaagd. Gaat uw gang.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik snap nu waarom al die ministers uit de Antillen zo lachend op de foto zitten in die krant.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Cramer, Ormel, Haverkamp, Schreijer-Pierik, Van Raak, Van der Staaij, Waalkens, Eijsink, Van Dam en Vendrik;

Voordewind, alleen voor de middagvergadering.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Verder kan ik u meedelen dat onze collega Naïma Azough afgelopen zondag het leven heeft geschonken aan een prachtige dochter – dat zeg ik gewoon omdat ik haar nog niet heb gezien – Aya Ingrid. Daarmee zijn wij allemaal heel blij.

(geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven