Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Sap aan de minister van Financiën over de gevolgen voor de financiering van het crisispakket van de mogelijke verhoging van de pensioenpremie voor overheidspersoneel door het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP).

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Het ambtenarenpensioenfonds ABP heeft vandaag zijn herstelplan officieel naar buiten gebracht: de pensioenen zullen de komende jaren op de nullijn worden gezet, maar dat is niet genoeg om binnen vijf jaar weer gezond te worden. Daarvoor moet ook tijdelijk de premie worden verhoogd. Mijn vragen aan de minister van Financiën gaan over het gat dat door dit herstelplan van het ABP wordt geslagen in de financiering van het crisispakket van het kabinet en in de koopkracht van het overheidspersoneel. Tijdens het debat van vorige week konden wij al constateren dat de financiering van het pakket rammelt. Veel bezuinigingsmaatregelen moeten nog worden ingevuld en zijn afhankelijk van de medewerking van de sociale partners. Aan de minister van Financiën heb ik de volgende vragen.

Klopt het dat door de premieverhoging bij het ABP een extra financieringsprobleem voor het kabinet ontstaat van 600 mln.? Klopt het ook dat ambtenaren moeten bijdragen voor in totaal 400 mln. en dat zij daardoor onder de nullijn zakken? Vindt u dit net als GroenLinks onacceptabel en erkent u daarmee dat u een financieringsprobleem hebt van in feite 1 mld.? Hoe gaat u dit extra probleem oplossen? Bent u het met GroenLinks eens dat dit een collectief probleem is dat niet automatisch op het bord van de vakministers terecht mag komen? Bent u het met GroenLinks eens dat onderwijs in elk geval van die bezuinigingen moet worden uitgezonderd? Bent u met ons van mening dat het probleem van de 1 mld. niet ten koste mag gaan van de broodnodige investeringen uit het crisispakket?

Minister Bos:

Voorzitter. Ik dank mevrouw Sap voor haar vragen. Misschien is het goed om alvorens daarop antwoord te geven, te zeggen hoe in dezen de verantwoordelijkheden verdeeld zijn, zodat er geen misverstand kan ontstaan. Het bestuur van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds is verantwoordelijk voor het vaststellen van de premies en het indienen van een herstelplan. De Nederlandsche Bank is verantwoordelijk voor de toetsing waarmee wordt nagegaan of het herstelplan aan alle eisen voldoet. Minister Ter Horst is de minister die alles aangaande het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds en de arbeidsvoorwaarden van het overheidspersoneel coördineert. Dat betekent dat mijn mogelijkheden om op de gestelde vragen te antwoorden beperkt zijn, maar ik zal proberen om dat zo goed mogelijk te doen.

De eerste vraag was of deze premieverhoging leidt tot een extra financieel probleem van 600 mln. Het best mogelijke antwoord dat ik daarop kan geven is dat dit inderdaad het geval zou kúnnen zijn, maar dat dit bedrag vooralsnog het maximum is en dat het maximum niet noodzakelijkerwijs wordt gehaald. Dat hangt af van het volgende.

De omvang van de middelen die overheidswerkgevers uiteindelijk krijgen om de pensioenproblematiek te financieren is, evenals dat het geval is bij de middelen die zij krijgen om hun cao te financieren, afhankelijk van datgene wat er in de markt gebeurt. Wat er in de markt gebeurt, krijgt een doorkoppeling naar de middelen voor de overheidswerkgevers. Stel dat in de markt veel premies worden verhoogd of veel werkgevers extra middelen in pensioenfondsen storten, dan leidt dat automatisch tot meer middelen voor de overheidswerkgevers. Daarmee neemt het probleem om die 600 mln. op de een of andere manier op te hoesten navenant af. Hoe dit systeem nu precies uitwerkt, is nog niet bekend.

Is het juist dat een premieverhoging kan leiden tot een negatief koopkrachteffect? Ik wijs erop dat er tegenover zo'n verhoging ook iets staat, namelijk de toegenomen zekerheid dat de pensioenen in de toekomst worden uitbetaald. Het financiële probleem voor de overheid, de begrotingsproblematiek, is maximaal 600 mln. Dat zal door de werkgever opgehoest moeten worden. Er is geen enkel verband tussen dat probleem en het vorige week hier besproken crisispakket. Dit probleem kan in principe elk jaar voorkomen, afhankelijk van datgene wat onafhankelijke besturen van pensioenfondsen beslissen en de gevolgen die dat heeft voor de werkgever om vervolgens de zaak financieel rond te krijgen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. De minister begint zijn antwoord met te wijzen naar de verdeling van verantwoordelijkheden en naar de procedures. Daartegenover stel ik de maatschappelijke onrust die op dit moment bestaat over de crisis en het grote ongenoegen dat bij velen bestaat over de bonussen, waarover gisteren weliswaar een mooi akkoord is afgesloten, maar waaraan wij nog steeds geen paal en perk kunnen stellen en over het feit dat gewone mensen, ambtenaren en leraren, door het kabinet sluitpost van deze begroting worden gemaakt. Het antwoord dat de minister nu geeft wijst weer in die richting. Zij stonden vorige week op de nullijn en nu komen zij misschien nog lager uit. Of dat zo zal zijn, hangt mede af van de ontwikkelingen in de markt. Maar zij vormen dus de facto sluitpost van de begroting. Dat hoeft niet zo te zijn. Deze minister kan hier en nu kiezen voor een andere aanpak. Hij kan zeggen: dit is een collectief probleem voor het kabinet; ik verzeker de ambtenaren en de leraren dat de offers die van hen worden gevraagd niet nog groter worden dan wij vorige week al vroegen. Hij kan nu die duidelijkheid bieden en ik vraag hem dat te doen.

Minister Bos:

Voorzitter. Ik dank mevrouw Sap voor de complimenten voor het gisteren afgesloten akkoord rondom de bonussen in de financiële sector, maar vervolgens bestrijd ik echt dat dit kabinet de salarissen van ambtenaren en leraren tot sluitpost van de begroting maakt. Het voorstel om de premies te verhogen bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds is de afgelopen weken langs verschillende adviesorganen gegaan: een werknemersadviesorgaan en een werkgeversadviesorgaan, waarin ook de overheid zich laat vertegenwoordigen. Dat werkgeversberaad heeft met volle instemming van het kabinet negatief geadviseerd over deze premieverhoging en heeft daarbij twee argumenten gehanteerd. Ten eerste ontbreekt volgens de werkgevers de noodzaak om de premies te verhogen. De werkgevers waren van mening dat ook met enkel niet indexeren de vereiste dekkingsgraad binnen de hersteltermijn kon worden bereikt en dat premieverhoging daarvoor niet nodig was. Ten tweede leidt dit tot complicaties op de begroting. Je kunt niet zomaar honderden miljoenen ergens vandaan toveren; dat geld moet ergens anders worden gevonden. Het kabinet en de werkgevers hebben de verantwoordelijkheid genomen om te doen wat zij konden doen, namelijk ten sterkste negatief adviseren over deze premieverhoging. Maar uiteindelijk is het bestuur van het pensioenfonds, samengesteld uit werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers, er verantwoordelijk voor. Zij hebben dit besluit genomen.

Uiteindelijk geldt voor de overheid als werkgever hetzelfde als voor elke andere werkgever: geld is niet gratis; geld kan niet zomaar ergens gevonden worden. Als dit betaald moet worden, zal het ergens anders vandaan moeten komen. Die verantwoordelijkheid is inderdaad een collectieve verantwoordelijkheid van het hele kabinet. Maar zoals u weet, is het beginpunt van de discussie altijd dat ministers op hun eigen begroting oplossingen moeten vinden voor problemen die zich op die begroting voordoen. Ik wijs erop dat dit niet enkel en alleen op de begroting van Onderwijs speelt, maar ook bij Defensie, Sociale Zaken, Binnenlandse Zaken met daaronder de politie en Justitie met daaronder de rechterlijke macht en het gevangenispersoneel. Al die begrotingen zullen in principe deze last moeten dragen.

Mevrouw Kant (SP):

Zo moeilijk kan het antwoord op zo'n vraag toch niet zijn? De vraag is wie de crisis gaat betalen. Het lijkt er nu toch heel sterk op dat onder andere het onderwijs de crisis gaat betalen. De minister kan dus niet zeggen dat het mogelijke tekort van 600 mln. niet door het onderwijs betaald hoeft te worden; hij gaat dat niet bijplussen. Met andere woorden, het onderwijs zal dan de dupe zijn van deze crisis en het kabinet zegt: minister van Onderwijs, lost u dat zelf maar op.

Uit de brandbrief die vandaag is verstuurd, blijkt ook dat het onderwijs sowieso al bezuinigingen vreest van dit kabinet. De minister kan hier toch niet zeggen: het is allemaal heel ingewikkeld en wij zullen zien hoe het gaat? Hij kan hier toch gewoon garanderen: wie ook de prijs van de crisis gaat betalen, niet het onderwijs, want dat is mij te belangrijk?

Minister Bos:

De eerste vraag – ik nam aan dat het een vraag was – van mevrouw Kant wil ik als volgt beantwoorden. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat wij in Nederland een systeem hebben waarbij, ongeacht wat het bestuur van een pensioenfonds beslist, de belastingbetaler altijd de rekening ophoest, ongeacht hoe groot die rekening is. Het kan niet zo zijn dat, wat het bestuur van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds ook beslist over premieverhogingen en hoeveel honderden miljoenen het ook zijn, de belastingbetaler uiteindelijk die rekening betaalt. Dat kan niet de systematiek zijn. De systematiek is dat werkgevers en werknemers eigen verantwoordelijkheden hebben in het bestuur van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds. Als dat leidt tot kostenverhoging voor ons als werkgever zullen wij daarvoor een verstandige oplossing moeten vinden. Zoals ik hier vorige week heb gezegd, denk ik dat het niet verstandig is om op die oplossing vooruit te lopen.

Dan over de tweede vraag van mevrouw Kant. Ik heb de brandbrief inmiddels ook voor mij liggen. Die bestaat uit het ene onzinargument na het andere. Daarin worden allerlei bezuinigingen verondersteld die volstrekt niet aan de orde zijn. Zij worden op geen enkele wijze geïmpliceerd door het crisispakket van vorige week. Ik zal mijn collega Plasterk vragen om daarover de Kamer zo snel mogelijk te informeren.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Je zal maar als minister zo'n collega hebben die je niet betrekt bij de onderhandelingen. Nu zegt de minister doodleuk dat de minister van BZK of een andere minister zoals van Justitie of van Onderwijs, dit maar moet oplossen. Maar dat zal niet mijn zorg zijn. Je zal maar zo'n werkgever hebben, die, omdat hij zelf geen keuzes durft te maken, omdat hij voor 1,8 mld. aan bezuinigingen niet invult en omdat hij voor 2,3 mld. aan bezuinigingen over de schutting bij de ambtenaren neergooit, vandaag in de Kamer met zo'n vaag verhaal staat. Want de minister staat hier met een vaag verhaal. Vorige week vermoedden wij al dat het misgaat met de onderwijssalarissen. Vandaag weten wij zeker dat het veel breder ligt met de pensioenen. Dan hebben wij het niet over ambtenaren. Nee, dan hebben wij het over militairen van wie wij nu al een tekort hebben. Dan hebben wij het over onderwijzers van wie wij binnenkort een groot tekort hebben. Wij hebben het over tal van anderen zoals politieagenten. Dat is de verantwoordelijkheid van de minister. Ik wil van hem echt een garantie. Vorige week probeerde ik het en toe zei hij dat het overbodig was. Ik wil van de minister echt de garantie dat Onderwijs niet voor onderwijs gaat betalen en dat wij niet een nog groter probleem bij Defensie krijgen. Kan de minister nu eens als minister van Financiën en vicepremier heldere lijnen uitzetten in plaats van te verwijzen naar andere collega's, of keuzes maken en echt zijn bezuinigingen hard maken?

Minister Bos:

Het systeem waarmee wij werken is exact hetzelfde systeem als waar de heer Pechtold mee werkte toen hij nog minister was en waar hij toen ...

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Die jij-bakken ...

Minister Bos:

Nee, nee, dat is het systeem waar de heer Pechtold toen nooit bezwaar tegen maakte. Dat systeem houdt in dat departementen in eerste instantie tegenvallers op hun eigen begroting zullen moeten oplossen. In het kabinet dragen wij collectief de verantwoordelijkheid om dat op zo'n verstandig mogelijke manier te doen. Het houdt ook in dat wij niet een openeinderekening kunnen accepteren van pensioenfondsen waarvan het geld, ongeacht hoe hoog zij hun premies maken, altijd maar weer door de belastingbetalers opgehoest zal moeten worden. Dat is al jaren staande praktijk en dat is hier niet anders. Dat heeft helemaal niets te maken met het crisispakket dat hier vorige week is besproken. Dat staat daar volstrekt los van. Dit is een probleem dat in principe elk jaar onder allerlei omstandigheden – de ene keer zijn het meevallers, de andere keer zijn het tegenvallers – kan opkomen. Zoals gezegd, de argumenten en bedragen die staan in de brandbrief die vanmorgen aan de Kamer is gestuurd, kloppen van geen kant. Daarover zal minister Plasterk de Kamer dan ook zo spoedig mogelijk informeren.

De heer Pechtold (D66):

De minister antwoordt niet. Ik vroeg hem vorige week – toen is er een motie aangenomen die hij in eerste instantie overbodig verklaarde – de garantie dat de onderwijssalarissen niet de dupe worden. Of dit het ministerie van Financiën betreft is één, maar het punt is dat de begrotingen van de scholen hier niet de dupe van mogen worden, waardoor of de cao open moet ...

De voorzitter:

Als u nu stopt, is de kans dat het antwoord komt groter dan wanneer u doorgaat.

De heer Pechtold (D66):

Graag een helder antwoord van de minister. Het antwoord kan namelijk ja of nee zijn.

Minister Bos:

Een helder antwoord is iets anders dan wat de heer Plasterk wil. Ik antwoord namelijk precies hetzelfde als vorige week. Sorry, ik bedoelde de heer Pechtold. Ik antwoord precies hetzelfde, namelijk dat wij ons zeer bewust zijn van de zorgen die op dit punt in de onderwijswereld leven en dat wij daarin een verantwoordelijkheid hebben die wij serieus nemen, maar dat het de onderhandelingen die wij op dit punt met elkaar te gaan hebben, ook met het veld, niet ten goede komt als wij daarover nu publiekelijk een positie innemen. Op dat punt vraag ik het vertrouwen van de Kamer en dat heb ik vorige week ook gekregen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. De minister zegt dat je niet zomaar iedere keer geld kunt vragen aan de belastingbetaler om gaten bij het ABP ten aanzien van de pensioenen van leraren, soldaten en politieagenten, te dichten. Maar diezelfde belastingbetaler heeft al 26 mld. gestoken in ING. ING stort daarvan 800 mln. in het eigen pensioenfonds ten behoeve van de eigen werknemers. Wanneer gaat de minister dat terugdraaien?

Minister Bos:

Dat is nu juist een meevaller. Naarmate er meer werkgevers in de marktsector geld in het eigen pensioenfonds storten, betekent het ook dat er binnen de collectieve sector meer geld beschikbaar komt voor de werkgevers binnen de collectieve sector om aan hun pensioenverplichtingen te voldoen. Dat bedoelde ik met het voorbeeld dat ik gaf. De uiteindelijke financieringsproblematiek wordt niet alleen bepaald door de kosten van de premieverhoging maar ook door de hoeveelheid middelen die de werkgevers in de collectieve sector krijgen om het probleem op te lossen; en dat wordt bepaald door wat er vergelijkbaar in de markt gebeurt. Dus hoe meer werkgevers geld in een pensioenfonds storten, hoe meer geld er voor ons beschikbaar komt om onze verplichtingen van te betalen.

De voorzitter:

Ik zie dat u weer wilt interrumperen mevrouw Verdonk, maar dit was echt een antwoord. Het was niet het antwoord dat u wilt horen, maar het was wel een antwoord.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter, hier maak ik bezwaar tegen. Dit was geen antwoord.

Het ging er natuurlijk om dat de belastingbetaler 26 mld. heeft betaald en de overheid dus voor een deel eigenaar is van de ING. 26 mld. heeft de belastingbetaler betaald, en 800 mln. van dat geld van de belastingbetaler stopt de ING in zijn eigen pensioenfonds. Dat komt niet ten gunste van al die andere Nederlanders, de niet-ING'ers. Dat is met twee maten meten.

Minister Bos:

De belastingbetaler heeft geen 26 mld. betaald aan de ING. Wij zijn geen eigenaar; wij zijn ook niet gedeeltelijk eigenaar van de ING. Het feit dat wij de ING hebben gered, is een zegen voor alle spaarders en belastingbetalers van Nederland.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De Partij voor de Vrijheid maakt zich ernstige zorgen over de koopkracht. Dit is het zoveelste gevalletje waardoor de koopkracht van burgers wordt aangetast. Eerst worden de pensioenen bevroren, dan worden de lonen op een nullijn gezet, dan wordt gedreigd met afstempelen en nu is het dit weer. De minister slaat zichzelf op de borst en zegt dat hij de groei van de koopkracht met 2,25% behoudt, maar hij doet er alles aan om de koopkracht onderuit te halen en daardoor de crisis te verergeren. Hoe gaat de minister de koopkracht repareren?

Minister Bos:

Het besluit om de premie te verhogen is geen besluit van het kabinet geweest. Dat was een besluit van het onafhankelijk bestuur van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, waarin werkgevers en werknemers vertegenwoordigd zijn. De werkgeversvertegenwoordiging heeft negatief geadviseerd over die verhoging omdat wij dat niet nodig vinden voor het halen van de dekkingsgraad en omdat wij denken dat het de begrotingsbesprekingen onnodig compliceert als dat geld ook nog eens moet worden opgehoest. Dat bezwaar heeft het uiteindelijk niet gehaald. Daar zijn wij niet verantwoordelijk voor, daar is het onafhankelijk bestuur verantwoordelijk voor. Wij zijn nu verantwoordelijk voor het op een fatsoenlijke manier opvangen van de gevolgen daarvan. En dat zullen wij ook doen.

De voorzitter:

Mijnheer Weekers, nee, toch de heer Van Dijck. U interrumpeert allemaal twee keer en wij behandelen één vraag dit uur. Prima, ik doe er niks meer aan. Gaat uw gang, mijnheer Van Dijck, nog een keer. Mijnheer Weekers mag zo direct ook drie keer interrumperen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik heb het juist over de gevolgen voor de koopkracht. De minister zegt "dat zijn de gevolgen" en "het zij zo", maar het gaat juist om de gevolgen voor de koopkracht waardoor de economische crisis wordt verdiept. Wat gaat de minister daaraan doen?

Minister Bos:

Het onafhankelijke bestuur van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds meent dat dit nodig is om zeker te stellen dat ook in de toekomst leden van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds een goed pensioen kunnen ontvangen. Tegenover deze premieverhoging staat dus de toenemende zekerheid dat mensen hun pensioen krijgen. Wij waren het daar als werkgever mee oneens. Het was onze mening dat dit niet nodig was om de dekkingsgraad weer op orde te brengen. Het onafhankelijk bestuur heeft anders beslist. Daar kunnen wij niks aan doen. Het enige wat het betekent, is dat de rekening die nu bij ons op de deurmat valt, op de een of andere manier betaald zal moeten worden. Het is aan ons om dat op een faire en verstandige wijze te doen. Daar zijn wij druk mee bezig.

De voorzitter:

Mijnheer Weekers, the floor is yours.

De heer Weekers (VVD):

Dank u zeer, mevrouw de voorzitter.

De minister zegt dat het gat van mogelijk 600 mln., dat wordt geslagen door de premieverhoging van de ABP-pensioenen, zal worden gedekt in de voorjaarsnota en de Miljoenennota en wel binnen de bestaande uitgavenkaders. Dat is het eerste gat dat sinds afgelopen donderdag wordt geslagen. Wij zien nog twee andere gaten, en misschien zijn er nog veel meer.

Het tweede is dat de FNV zich niet aan de nullijn houdt. Bij de HEMA wordt op dit moment gestaakt, of er zijn stakingen aangekondigd. De looneis is 3%. De werkgevers hebben zelfs al 2% geboden. Laat het uitkomen op een percentage daar ergens tussenin. Dat ligt toch ver boven de afspraak van vorige week. Wat is daarop de reactie van de minister? Wat gaat het kabinet hierover tegen de sociale partners zeggen? Wat gaat het hieraan doen?

Het derde is dat mevrouw Jorritsma van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, die in het crisispakket stond ingeboekt voor een stimulering van 1,5 mld., vanochtend heeft gezegd dat zij helemaal geen afspraken heeft gemaakt met het kabinet. Met andere woorden: de gemeenten committeren zich daar niet aan. Kan de minister ook daarop een reactie geven?

Is de minister bereid om in een goede brief aan de Kamer een reactie van het kabinet te geven op de gaten die sinds afgelopen donderdag worden geslagen en de afspraken die worden betwist?

Minister Bos:

Voorzitter. Daartoe ben ik niet bereid, want die gaten zijn er niet. Het gesprek met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zal morgen plaatsvinden. Ik begrijp heel goed dat men voorafgaand aan zo'n gesprek publiekelijk posities inneemt teneinde de onderhandelingen succesvol te kunnen voeren, maar daar zijn wij natuurlijk niet van onder de indruk en wij hebben ook zo onze argumenten.

Dan de vraag over de vakbonden en de nullijn. Bij de in het sociaal akkoord en het aanvullend beleidskader gehanteerde veronderstellingen wordt ervan uitgegaan dat de contractloonstijging in de markt voor de jaren 2010 en 2011 naar nul toe beweegt. De contractonderhandelingen in 2009 hoeven daarop nog niet te eindigen. Bij lopende cao-onderhandelingen, waarbij nog geen overeenstemming is bereikt, kun je eigenlijk geen conclusies trekken over wat de uitkomst zal zijn en in hoeverre deze afwijkt van wat wij het liefst zouden zien. De conclusies die de heer Weekers probeert te trekken, zijn stuk voor stuk te voorbarig.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dit kabinet zou 1 mld. investeren in de lerarensalarissen. Met een crisis is die noodzaak niet minder geworden. Nu wordt er 1,7 mld. bezuinigd. Als daar nog een verhoging van de pensioenpremies bij komt, kan het zijn dat de leraren straks voor 1 mld. moeten gaan inboeken in plaats van dat er 1 mld. bij komt. De fractie van GroenLinks wil de harde garantie dat scholen niet betalen voor scholen, dat er geen sprake van kan zijn dat de leraren straks moeten gaan betalen voor het onderwijs en dat het van kabinetshobby's als de maatschappelijke stage en bijvoorbeeld de gratis schoolboeken af zal gaan, als er moet worden bezuinigd op de onderwijsbegroting.

Minister Bos:

Het bedrag van 1,7 mld. staat in de brief die ik vandaag ook heb gekregen. Ik heb al eerder gezegd dat deze brief van onzincijfers en onzinargu­menten aan elkaar hangt. Collega Plasterk zal de Kamer hierover zo snel mogelijk informeren.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik vroeg om een garantie dat de leraren geen salaris inboeten en er niet op achteruitgaan. Die zekerheid wil ik na de beloftes van dit kabinet dat de lerarensalarissen omhoog zouden gaan.

Minister Bos:

Ik heb vorige week reeds op die vraag antwoord gegeven en gezegd dat het Actieplan LeerKracht recht overeind staat.

De heer Omtzigt (CDA):

De werkgevers hebben negatief geadviseerd over deze premieverhoging. Wat hebben de werknemers c.q. de vakbonden geadviseerd over deze premieverhoging?

Minister Bos:

Positief.

De voorzitter:

Ik dank de minister van Financiën voor de antwoorden.

Naar boven