Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van volgende week het debat over het verslag van de Europese Top en de spreektijden van de fracties als volgt vast te stellen: CDA, PvdA, SP en VVD 10 minuten, PVV, GroenLinks en ChristenUnie 7 minuten, D66, PvdD en SGP 5 minuten en Verdonk 2 minuten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de CDA-fractie benoem ik:

  • - in de contactgroep Duitsland het lid Pieper tot lid;

  • - in de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het lid Pieper tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - in de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Pieper tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Sterk.

Het woord is aan de heer Van Leeuwen.

De heer Van Leeuwen (SP):

Voorzitter. Ik heb op 15 januari vragen gesteld over projectontwikkeling voor recreatieparken. Op 6 februari heeft de regering aangegeven dat ze er nog niet uit is. De uiterste houdbaarheidsdatum is ruim overschreden. Bij dezen doe ik het verzoek om zeer spoedige beantwoording van die vragen.

De voorzitter:

Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van der Ham.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Twee weken geleden heb ik gevraagd om een kabinetsreactie op de KIA-foto van het Innovatieplatform. Gisteren hebben wij daarover, na een rappel, een brief van de minister-president gekregen. Hij schrijft dat wij moeten wachten tot het kabinet klaar is met de reactie op de crisis. Hij zegt er ook nog bij dat wij moeten wachten tot de zomer. Het kan niet allebei waar zijn. Ik ben best bereid om te hopen dat het kabinet alles meeneemt en wij verwachten dat ook. Wij kunnen dan nog wel een paar dagen wachten, maar er kan niet ook nog eens worden gezegd dat wij tot de zomervakantie moeten wachten.

De voorzitter:

Wat is uw voorstel?

De heer Van der Ham (D66):

Ik wil een debat aanvragen over dit onderwerp. Het is van groot belang dat er fors wordt geïnvesteerd – crisis of niet – in de kenniseconomie. Ik wil graag een debat aanvragen met de minister-president over die KIA-foto.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik ben het met de heer Van der Ham eens dat wij niet moeten wachten tot de zomer, maar ik vind het nu nog te vroeg om daar een debat over aan te vragen; geen steun dus voor dit verzoek.

De voorzitter:

Mijnheer Van der Ham, u hebt op dit moment geen steun voor het debat.

De heer Van der Ham (D66):

Mag ik dan wel vragen om een nadere uitleg van de minister-president over de wijze waarop de uitspraak dat wij moeten wachten tot volgende week, zich verhoudt tot de uitspraak dat het eigenlijke standpunt pas voor de zomer komt? Als daar een antwoord op komt, kan ik me voorstellen dat wij nog een paar dagen wachten.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Atsma.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Namens de vaste commissie voor LNV vraag ik of het verslag van het algemeen overleg over visserij dat gisteren is gehouden op de agenda kan worden geplaatst. Dat hoeft niet vandaag, het kan ook volgende week.

Verder vindt op dit moment de afronding van een debat over de Landbouw- en Visserijraad plaats. Op verzoek van mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren wil ik vragen of er vandaag nog een plenair vervolg aan dat AO zou kunnen worden gegeven. Zij heeft aangegeven dat er wat haar betreft ook stemmingen zouden moeten plaatsvinden over de motie die zij van plan is in te dienen.

De voorzitter:

Ik zal het VAO visserij toevoegen aan de agenda. U kent de agenda. Ik doe mijn best om dat volgende week te plannen.

Met uw tweede verzoek heb ik veel moeite, laat ik dat heel eerlijk zeggen. Wij hebben een heel volle agenda. Vanmiddag staat de behandeling van de Mediawet op de agenda met, ik mag wel zeggen, Cubaanse spreektijden.

De heer Atsma (CDA):

Ik weet er alles van.

De voorzitter:

U hoort ook bij Cuba, zeg maar. Ik zou niet weten hoe ik dat vanmiddag moet plannen. Ik vind ook dat u een beetje met de Kamer moet meedenken wat betreft stemmingen op donderdag. Mevrouw Ouwehand, ik begrijp dat het uw verzoek is.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik wil altijd meedenken. Als de minister tijdens het AO gewoon toezeggingen doet, hoeft er geen VAO te komen. Het onderwerp waarover ik een motie wil indienen, staat begin volgende week op de agenda van de Landbouwraad. Ik zou niet weten hoe ik het anders moet doen. Ik ging ervan uit dat er, gezien de druk op de visserijplannen, vandaag toch al stemmingen zouden zijn. Dat is echter in overleg met de commissie gewijzigd. Ik zie helaas geen andere mogelijkheid.

De heer Polderman (SP):

Voorzitter. Ik begrijp de redenering van mevrouw Ouwehand wel. Ik denk dat een heel klein gaatje voldoende is. Wat het eerste verzoek omtrent de Visserijraad betreft: u zegt dat het druk is, maar ook daar geldt de datum van 1 april. U kunt dat dus niet op de lange baan schuiven. Ik pleit ervoor, dat VAO volgende week te houden.

De voorzitter:

Ik schuif dat ook niet op de lange baan. Ik moet de eerste termijn van de Mediawet afmaken. U kunt allen de sprekerslijst voor dat onderwerp inzien en met mij huiveren over de spreektijden. Wij kunnen op zijn vroegst rond de dinerpauze stemmen. U kunt met zijn allen het hoofd schudden, maar ik werk hier met meerderheden. Als mevrouw Ouwehand persisteert, kan ik niet anders dan u dit voorstel voorleggen. Aldus besloten.

Het woord is aan de heer Heerts.

De heer Heerts (PvdA):

Voorzitter. Mijn verzoek is om het hoofdlijnendebat over het limiteren van de ontslagvergoeding, gepland voor vanavond, uit te stellen. De reden is dat er behoorlijk wat ruis is over de interpretatie van het kabinet en die van de bonden. Wij willen die ruis eerst weg hebben.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Soms zakt je broek af. Dit debat is al een keer op verzoek van de minister uitgesteld. Maar er ligt gewoon een wetsvoorstel. De vaste commissie heeft besloten tot een hoofdlijnendebat. Er is ruis, maar waar is de plek om die weg te helpen? Hier. Ik pleit echt voor het doorgaan van dit debat, anders wordt de oppositie monddood gemaakt. Het lijkt wel alsof de coalitie een soort geheim genootschap aan het vormen is!

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik ben ook wel voor een debat op zo kort mogelijke termijn, maar ik heb vorige week al aangegeven dat dit een heel slecht voorstel is. Ik hoop dat uit het crisisberaad een beter voorstel komt. Na maandag is mijn geduld echter wel op, dus ik stel voor om het dinsdag op de agenda te zetten, want dan is het echt mooi geweest.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. De PVV-fractie is tegen uitstel. Dit is inderdaad al de tweede keer dat wordt verzocht om het hoofdlijnendebat van de agenda te halen. Het getreuzel van de coalitie is beschamend, dus mijn fractie is tegen uitstel.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Ik steun het voorstel van de heer Heerts.

De heer Nicolaï (VVD):

Voorzitter. Ik steun het voorstel van de heer Ulenbelt en de twee eerdere sprekers. Ik vind het echt gênant als wij ons nog langer aan het lijntje van de coalitie laten houden. Ik wil dat debat graag vanavond, uiterlijk begin volgende week voeren.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik steun het voorstel van de heer Heerts.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Ik sluit mij helemaal aan bij de woorden van de heer Nicolaï.

De voorzitter:

Ik hoop dat u er begrip voor hebt dat ik altijd gewoon tel, en er is een meerderheid voor het van de agenda afvoeren van het hoofdlijnendebat. U kunt een nieuw voorstel doen, maar dan bij het volgende punt. Het debat is dus van de agenda afgevoerd.

Het woord is aan de heer Ulenbelt.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Ik verzoek om een interpellatiedebat met de minister van SZW over de kennelijke meningsverschillen tussen hem en de bonden over zijn wetsvoorstel. Als de coalitie geen debat wil, wat rest mij dan anders dan dit initiatief?

De heer Heerts (PvdA):

Voorzitter. Ik steun dit verzoek.

De heer Nicolaï (VVD):

Voorzitter. Ik vind de oproep terecht, gezien hetgeen wij net hebben besloten over het uitstel van het debat zelf. Ik stel voor om het verzoek van de heer Ulenbelt aan te passen, er een spoeddebat van te maken en dat vanavond of begin volgende week te laten plaatsvinden. Als er tegen die tijd wel voldoende duidelijkheid komt uit de achterkamers van coalitie en kabinet en het echte debat begin volgende week kan plaatsvinden, komt dit verzoek te vervallen, maar nu graag de afspraak: spoeddebat, vanavond of begin volgende week.

De voorzitter:

De enige die daarover iets kan zeggen is de heer Ulenbelt. Kunt u volstaan met het uitspreken van steun of geen steun aan het verzoek van de heer Ulenbelt?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik zou ook wel voor een spoeddebat zijn, en wel volgende week dinsdag.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Ook ik wil een spoeddebat, het liefst vandaag, anders zo snel mogelijk volgende week. Anders een interpellatie.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Ook de PVV-fractie heeft liever een spoeddebat, vandaag of begin volgende week, en anders een interpellatie.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Ik heb geen bezwaar tegen het verzoek van de heer Ulenbelt.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Steun voor het verzoek van de heer Ulenbelt.

De voorzitter:

Mijnheer Ulenbelt, u hebt ruime steun voor een interpellatie.

De heer Ulenbelt (SP):

En voor spoed.

De voorzitter:

Daar heeft u 30 leden voor. Iedereen wil praten.

De heer Ulenbelt (SP):

Maar niet in een hoofdlijnendebat. Ik snap het werkelijk niet; laten wij het dus maar bij de interpellatie houden. Gezien de opstelling van de Kamer voel ik mij dan maar zo vrij om daarin alles aan de orde te stellen wat aan de orde gesteld moet worden.

De voorzitter:

Daar moet u natuurlijk nooit van uitgaan. Ik heb vanavond "toevallig" ruimte in de agenda. Wij zullen het debat dus plannen voor vanavond. Vanwege de Cubaanse spreektijden bij de Mediawet kan ik u echter niet zeggen hoe laat het zal zijn. Het zal een uur of negen, half tien worden voordat wij toe zijn aan het interpellatiedebat.

Het woord is aan de heer Zijlstra.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. De VVD wil graag een spoeddebat, met daaraan voorafgaand een brief van de ministers van VROM en van BZK over het volgende. Een woordvoerder van de minister van VROM heeft vandaag in het Algemeen Dagblad gezegd dat er geen grote veranderingen meer kunnen worden aangebracht in het Actieprogramma Luchtkwaliteit Utrecht. Het is een programma van ruim 1 mld. met grote infrastructurele projecten, en de Utrechtse gemeenteraad heeft er nog geen goedkeuring aan verleend. Wij willen graag van de minister van VROM weten of het klopt dat er geen veranderingen meer kunnen worden aangebracht, zoals de woordvoerder zegt. Als het klopt, waarom is dat dan zo? Van de minister van BZK willen wij weten hoe dit zich verhoudt tot de democratische bevoegdheden van een gemeenteraad betreffende budgetrecht en planologische besluitvorming. Hoe kan het dat er geen veranderingen meer kunnen komen in een actieplan, terwijl de gemeenteraad er nog geen uitspraak over heeft gedaan? Wij willen de brief graag voor morgenmiddag 14.00 uur ontvangen.

De voorzitter:

Ik breng nu alleen het voorstel voor de brief in, want wij gaan dit knippen. We wachten eerst de brief af. Daarna nemen wij eventueel een besluit over een spoeddebat. Zo doen wij dat hier altijd.

De heer Van Leeuwen (SP):

Een brief graag.

De voorzitter:

Ik zie dat meerdere leden instemmen. Het gaat geweldig, mijnheer Van der Ham, dat kunt u ook. Mevrouw Spies, hebt u bezwaar tegen een brief?

Mevrouw Spies (CDA):

Ik heb geen bezwaar tegen een brief. Als de heer Zijlstra echter de wet zou lezen, zou hij antwoord krijgen op al zijn vragen.

De voorzitter:

Dat was nog een advies. Mevrouw Spies stemt ook in met een brief. Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

De heer Omtzigt (CDA):

Zou ik nog een vraag mogen stellen in de regeling van werkzaamheden? Ik heb me helaas niet aangemeld.

De voorzitter:

Wat wilt u vragen?

De heer Omtzigt (CDA):

Ik verzoek u om het debat over de wetsvoorstellen Wijziging van de Invorderingswet 1990 (31301) en Wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband met opname van de mogelijkheid om op verzoek van de pensioengerechtigde het ouderdomspensioen geheel of ten dele op een later tijdstip te laten ingaan (31774), niet volgende week te plannen, maar ten minste een week later.

De voorzitter:

Wij zullen proberen om gevolg te geven aan uw verzoek. Ik heb voor volgende week al een paar andere dingen staan; wij hebben dus een gevulde agenda.

Naar boven