Aan de orde is het debat naar aanleiding van de algemene overleggen op 4 en 10 maart 2009 over de voortgang van het staatkundig proces op de Nederlandse Antillen.

De voorzitter:

Het woord is aan de aanvrager van dit VAO, de heer Brinkman. Ik zou zeggen: spaar uw adem!

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Ik heb drie moties en zal maar gelijk beginnen met de indiening.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit het weekbericht nummer 3 van het jaar 2009 van de Nederlandse vertegenwoordiger op Aruba een zeer interessante kijk in de maffiapraktijken van de Arubaanse politieke elite wordt gegeven;

overwegende dat kennelijk dergelijke weekberichten veel informatie bevatten aangaande corruptie en wanpraktijken van de Arubaanse politieke elite en dergelijke weekberichten ook worden opgesteld over de Nederlandse Antillen;

verzoekt de regering, alle overige informatie in de weekberichten van de Nederlandse vertegenwoordiger op de Nederlandse Antillen en Aruba, aangaande de jaren 2008 en 2009, aan de Kamer te zenden en de staatsgeheime informatie in de betreffende weekberichten vertrouwelijk naar de Kamer te zenden en deze gescheiden informatie in de toekomst op dezelfde wijze aan de Kamer te doen toekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 22(31568).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit het weekbericht nummer 3 van Brinkmanhet jaar 2009 van de Nederlandse vertegenwoordiger op Aruba blijkt dat de zoon van de minister-president Nelson Oduber en de neef van de minister van Justitie, genaamd Edward Croes, "mensen intimideert in de door de Croes-fractie gewenste richting";

constaterende dat de zoon van de minister-president Nelson Oduber hiervoor, tegen alle adviezen van het Korps Politie Aruba, een wapenvergunning heeft gekregen;

van mening dat het onacceptabel is dat binnen het Koninkrijk der Nederlanden een regering staatsterreur uitoefent en burgers onder druk zet;

verzoekt de regering, opdracht te verlenen aan de Rijksrecherche, teneinde een onderzoek in te stellen naar de mogelijke staatsterroristische activiteiten van de zoon van de minister-president van Aruba en een neef van minister Croes, de heer Edward Croes, als genoemd in het verslag van de Nederlandse vertegenwoordiger op Aruba en van het onderzoek verslag te doen aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Ik ga de motie zodanig wijzigen dat alleen de functies worden genoemd en geen namen. Dat doen wij hier immers nooit.

De heer Brinkman (PVV):

Prima!

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23 (31568).

De heer Brinkman (PVV):

Mijn laatste motie heeft betrekking op de gevangenis Bon Futuro. Wij weten allen wat daar aan de hand is. Wij weten ook dat een van de personen die daar is ontsnapt dat ook al in november is gelukt en er verleden week nog een andere ontsnapping is geweest. Het waren allemaal mensen die moorden en meervoudige moorden op hun geweten hebben. Ik vind dat buitengewoon kwalijk en de brief van de staatssecretaris buitengewoon onbevredigend. Zij geeft aan dat zij hierover met de minister gaat praten, maar ik hoop toch dat zij weer niet opnieuw sinterklaas gaat spelen en de uitbreiding van de gevangenis op onze kosten laat realiseren. Ik wil in ieder geval zo snel mogelijk op de hoogte gehouden worden van toekomstige ontsnappingen. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de gevangenis Bon Futuro op Curaçao de laatste tijd wordt geteisterd door een golf van ontsnappingen;

constaterende dat Nederland vele miljoenen euro's heeft bijgedragen aan de veiligheid van de gevangenis;

overwegende dat de Nederlandse belastingbetaler recht heeft om te weten wat er met zijn belastinggeld gebeurt;

verzoekt de regering om de Kamer op de hoogte te houden van elke ontsnapping uit de Bon Futuro-gevangenis,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24(31568).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter. Wij hebben een uitgebreid overleg gevoerd en ik zal mijn inbreng vandaag toespitsen op twee onderwerpen: de actuele situatie in de Bon Futuro-gevangenis en de Isla-raffinaderij.

Ik krijg berichten van binnen en van buiten de gevangenis op Curaçao. De situatie is zeer ernstig en dit is al langere tijd het geval, maar de calamiteiten van de afgelopen dagen wekken de indruk dat er nu een soort wildwest in de West gaande is, zowel binnen als buiten de gevangenis. De bewakers voelen zich ook niet veilig meer en houden werkonderbrekingen en gevangenen zijn hun leven niet meer zeker. Er lopen nu vier zware criminelen los op het eiland en dit jaagt de bevolking angst aan. Hier moet per omgaande een einde aan komen.

De staatssecretaris heeft op mijn vraag wat zij zal doen, een brief aan de Kamer gestuurd. Die is mij wat te gemakkelijk. Ik weet dat zij volgende week met minister Dick zal praten, maar tot die tijd blijft de gevangenis open. Ik zou dit liever niet zien. Ik vraag de staatssecretaris daarom nogmaals dringend wat zij op korte termijn zal doen. Er moet nu echt iets gebeuren. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat deze week de Bon Futuro-gevangenis te Curaçao enige tijd gedeeltelijk is bezet door gewapende gedetineerden en dat enkele gedetineerden zijn ontsnapt;

overwegende dat de veiligheid van deze gevangenis al jarenlang structureel te wensen overlaat;

overwegende dat Nederland in de afgelopen jaren adviseurs, deskundigen en zelfs militairen van de Koninklijke Marine heeft ingezet om het veiligheidsniveau van de Bon Futuro-gevangenis te verbeteren;

verzoekt de regering om op korte termijn in samenwerking met de autoriteiten van Curaçao te onderzoeken Van Gentop welke wijze het veiligheidsniveau van de Bon Futuro-gevangenis te verbeteren valt en hoe Nederland daaraan kan bijdragen en de Kamer daarover te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25(31568).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. In de motie spreek ik over korte termijn, maar ik zou eigenlijk willen zeggen: vandaag.

Ook over de Isla-raffinaderij maak ik mij zorgen. Ook daar zijn mensenrechten, veiligheid en de volksgezondheid in het geding. Daarom dien ik nog een motie in en stel ik nog een vraag aan de staatssecretaris. Is bij het zoeken naar een alternatief voor de Isla-raffinaderij ook Movementu Solushon Isla betrokken? De organisatie zoekt van onderop naar een alternatief plan en zou hier naar mijn mening bij betrokken moeten worden.

Ik dien nog twee moties in: een over de Isla-raffinaderij en een over de Bon Futuro-gevangenis.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de veiligheid voor gedetineerden en penitentiair inrichtingswerkers in de Bon Futuro-gevangenis te Curaçao nog steeds te wensen overlaat waardoor humane detentie in het gedrang komt;

overwegende dat Nederland geld beschikbaar stelt voor de renovatie en/of nieuwbouw van de Bon Futuro-gevangenis;

overwegende dat de staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties in overleg is met de autoriteiten van Curaçao over de verbetering van de omstandigheden in de Bon Futuro-gevangenis;

verzoekt de regering om in overleg met de autoriteiten van Curaçao uiterlijk voor 1 juni helderheid te verschaffen over de voortgang rondom de verbetering van de detentieomstandigheden in de Bon Futuro-gevangenis te Curaçao en de Kamer hierover te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 26(31568).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de door de Isla-raffinaderij veroorzaakte ernstige milieuverontreiniging aanhoudt;

overwegende dat er nog steeds geen helderheid bestaat over de naleving van de milieuvoorschriften door de Isla-raffinaderij;

verzoekt de regering om in onderling overleg met de autoriteiten van Curaçao ervoor zorg te dragen dat uiterlijk 1 juni aanstaande helderheid bestaat over de door de Isla-raffinaderij in acht te nemen milieuvoorschriften en de wijze waarop die voorschriften worden nageleefd en de Kamer hierover te berichten;

verzoekt de regering om in overleg met de autoriteiten van Curaçao uiterlijk 1 juni aanstaande een alternatief te formuleren voor de Isla-raffinaderij,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 27(31568).

Ik zit ontzettend achter in mijn tijd. Een korte vraag.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Heel kort.

Mevrouw Van Gent vraagt de regering in haar eerste motie om een Nederlandse bijdrage. Betekent dat ook een financiële bijdrage? Ik vind het verder jammer dat ik mevrouw Van Gent niet meer heb gehoord over die 12,5 mln.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Aan die 12,5 mln. heb ik uitgebreid aandacht besteed in het algemeen overleg. Ik heb mijn onvrede daarover helder verwoord, maar ik wacht nu eerst het antwoord van de staatssecretaris af. Ik vind wel dat er het liefst vandaag nog iets moet gebeuren in de gevangenis. De situatie is namelijk zeer, zeer ernstig.

De heer Leerdam (PvdA):

Voorzitter. Wij hebben een grondig, goed en inhoudelijk algemeen overleg gehad.

Ik heb twee jaar geleden een motie ingediend over een oplossing voor de hiv/aids-patiënten. Naar mijn weten is voor deze mensen nog steeds geen oplossing gevonden. Ik dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de ontwikkeling van de hiv/aids-epidemie op de Nederlandse Antillen en Aruba bijzonder zorgelijk is;

overwegende dat de hoge prijs van hiv/aids-medicijnen een belemmering vormt voor een goede curatieve zorg op de Nederlandse Antillen en Aruba;

overwegende dat de TRIPS-overeenkomst van de LeerdamWTO de mogelijkheid biedt, in bijzondere gevallen over te gaan tot het afgeven van een dwanglicentie;

overwegende dat ook op de Nederlandse Antillen en Aruba, volgens de wens van de lokale autoriteiten, betaalbare en toegankelijke hiv/aids-medicijnen beschikbaar zouden moeten zijn;

constaterende dat de Antilliaanse en Arubaanse regeringen overwegen, in koninkrijksverband een beroep te doen op de Nederlandse regering;

verzoekt de regering, positief te reageren op de verzoeken en de Kamer voor 1 mei a.s. nader te informeren over de mogelijkheden om te komen tot betaalbare en toegankelijke medicamenten voor hiv/aids-patiënten, waaronder de bestudering van de voor- en nadelen van het overgaan tot een dwanglicentie voor hiv/aids-medicijnen op de Nederlandse Antillen en Aruba;

verzoekt de regering, na te gaan op welke wijze Nederlandse betrokkenheid door de Nederlandse Antillen en Aruba wenselijk geacht wordt bij het bevorderen van contacten met internationale organisaties die hulp kunnen bieden bij onderhandelingen met farmaceutische bedrijven over goedkopere hiv/aids-medicijnen en de Kamer hierover voor 1 mei aanstaande nader te informeren;

verzoekt de regering, te bevorderen dat de Nederlandse Antillen en Aruba zo spoedig mogelijk kunnen toetreden tot samenwerkingsverbanden op het gebied van medicijninkoop in de regio,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leerdam, Schinkelshoek, Van Raak en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 28(31568).

De heer Schinkelshoek (CDA):

Voorzitter. Het klinkt ongebruikelijk bij een VAO, maar ik sta hier niet om een motie in te dienen. En dat heeft niets te maken met ons vertrouwen in de aanpak van de staatssecretaris: dat hebben wij. In de richting van de Antillen en Aruba opereert zij in lijn met wat de CDA-fractie voorstaat. Moties ter correctie, ondersteuning of zelfs maar ter aanmoediging zijn niet nodig.

Dat ik geen motie indien heeft vooral te maken met onze behoefte om duidelijk te maken dat er grenzen zijn aan koninkrijksbemoeienis met de rijksdelen over zee. Of om het nog vierkanter te zeggen: er zijn grenzen aan de Hollandse bemoeizucht. De Nederlandse Antillen en Aruba zijn autonome, zelfstandige onderdelen van het Koninkrijk, landen met een eigen regering en een eigen parlement. Hoewel er een overkoepelende koninkrijksverantwoordelijkheid bestaat, neergeslagen in het befaamde artikel 43 van het Statuut, is de autonomie van elk der landen minstens zo belangrijk.

Gaan wij wel goed om met die balans? Bezield met goede bedoelingen – ik twijfel er geen moment aan – reiken wij vanuit Den Haag steeds verder. De toestand in de gevangenis op Curaçao, de Isla-raffinaderij, de milieuvervuiling, het fiscale regime: stuk voor stuk belangrijke en gewichtige kwesties worden hier in een adem besproken met het zwemwater in Nederland, de AWBZ en het jaarverslag van de Nationale ombudsman. Dat lijkt ons niet goed, ook omdat het de sfeer in het Koninkrijk niet ten goede komt. Ik proef steeds meer irritatie en weerzin. Dat kunnen wij niet gebruiken, al helemaal niet op het moment dat het werk aan het Koninkrijk nieuwe stijl in volle gang is.

Geen misverstanden graag. Het betekent niet dat Nederland met zijn armen over elkaar aan de kant zou moeten gaan staan. Als er overzee wordt gevraagd om hulp en bijstand – de term is afkomstig uit het Statuut – moeten wij immer bereid zijn om bij te springen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan hiv en aids. Dat vloeit voort uit onze koninkrijksverplichtingen. Maar dat is heel iets anders dan het bestuur overnemen. De Tweede Kamer is de staten van de Antillen niet. Wij moeten niet het werk van de eilandraad van Curaçao overdoen. Daarom zie wij uit naar de notitie, in het algemeen overleg toegezegd door de staatssecretaris, over de grenzen van de koninkrijksbemoeienis. Waar begint en eindigt de koninkrijksverantwoordelijkheid? Wat betekent eigenlijk "autonomie van de rijksdelen"?

Voorzitter. Daarom zal mijn fractie vandaag geen motie indienen, die kan worden uitgelegd als een inmenging in interne autonome aangelegenheden van de Antillen of Aruba.

De voorzitter:

Dank u wel.

Heel kort.

De heer Brinkman (PVV):

Gezien deze hypocriete retoriek is het inderdaad verstandig om geen motie in te dienen. U zegt wel dat het autonome landen zijn, maar dan moeten deze landen wel autonoom hun broek ophouden. Dat doen ze niet. U bent in staat om 2 mld. naar die eilanden te sturen. Dat is echter wel Nederlands belastinggeld! U staat hier achter het katheder voor de Nederlandse belastingbetaler. Daar moet u ook eens aan denken. U moet hier niet een leuk verhaaltje ophangen over de autonomie van deze landen.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Misschien mag ik de heer Brinkman eraan herinneren dat ook hij een eed heeft afgelegd op het Statuut van het Koninkrijk. Daarin staat dat de Antillen en Aruba een eigen verantwoordelijkheid hebben en dat ze in principe zelf hun broek horen op te houden. Daarnaast bestaat er een zekere koninkrijksverantwoordelijkheid, maar dat betekent niet dat wij, zoals u wilt, de zaak kunnen overnemen en dat wij het altijd beter weten. Daar verzet ik mij tegen. U gaat in uw betutteling veel te ver.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik ben helemaal niet uit op betutteling. Ik begrijp echter niet waarom u zegt dat wij ons er niet mee moeten bemoeien en dat wij er niet over gaan, maar tegelijkertijd wel een motie ondertekent over de hiv/aids-problematiek. Als er een motie aan de orde is over de Isla-raffinaderij of de gevangenis, zegt u opeens dat ze het daar zelf maar moeten oplossen. Ik vind dat een klein beetje schijnheilig. Ik zeg "schijnheilig", omdat ik "hypocriet" wat te zwaar vind. Het lijkt er namelijk op dat u mij iets verwijt om zelf u handen van de Antillen en Aruba af te kunnen trekken. Ik hoop niet dat dat uw doel is.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Laat er geen misverstand over bestaan, als ik een motie over de hiv- en aidsproblematiek meeonderteken, is dat omdat wij constateren dat de Antillen en Aruba een beroep op ons doen. Dat is geen betutteling, dat vind ik een verantwoordelijkheid die voortvloeit uit onze koninkrijksverplich­tingen. Iets anders is dat wij hier moties indienen over de gevangenis op Curaçao en over de Isla-raffinaderij alsof wij daaraan werkelijk iets zouden kunnen doen. Daar verzet ik mij tegen. Dat vind ik geen goede weg. Bovendien leidt het tot een heleboel frustratie en veel ergernis. Met andere woorden, ik wil u nergens van beschuldigen, mevrouw Van Gent, en al helemaal niet van hypocrisie, maar dit lijkt een beetje op rekolonisatie.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat zijn termen die ik mij echt niet laat zeggen! Dit is volstrekte flauwekul en ook een beetje onder de gordel. Ik kan het hebben en ik zou zeggen: bekijkt u het maar lekker. Ik wijs u toch op artikel 43 van het statuut, dat nog steeds geldig is. Een deel van de bevolking op Curaçao verkeert in groot gevaar. Daar is sprake van een ernstige situatie. Dat gebeurt binnen ons Koninkrijk. Daarover kunt u zich net zoveel zorgen maken als over de hiv/aids-problematiek.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Ik constateer alleen maar dat wij op dat vlak openstaan voor verzoeken van Curaçao, van de Antillen en Aruba om hen bij te staan. Dat lijkt mij de geest van het statuut, niet om daaroverheen te reiken en de problemen op te lossen die wij niet kunnen oplossen. Voor hulp en bijstand zijn wij altijd in, niet voor bemoeienis en helemaal niet voor betutteling.

De heer Remkes (VVD):

Voorzitter. Ik was eerlijk gezegd niet van plan om moties in te dienen. Ik was eigenlijk ook niet van plan om hier het woord te voeren, totdat ik hedenochtend de beantwoording van schriftelijke vragen onder ogen kreeg. Dat waren de schriftelijke vragen naar de verplaatsing van de containerhaven op Aruba, waarvan ik indringende signalen heb dat daar dingen niet goed zijn gegaan. De staatssecretaris volstaat ermee om te zeggen: ik geleid uw vragen ter beantwoording door aan de minister-president van Aruba. Het is een staatsrechtelijk novum dat hier gestelde schriftelijke vragen elders moeten worden beantwoord. Ik ga ervan uit dat wij nadat de staatssecretaris bericht en raad heeft gekregen over de beantwoording nog gewoon antwoorden zullen krijgen op die vragen.

De positie van de VVD-fractie in dit debat is volstrekt helder. Wij vinden aan de ene kant dat na de schuldsanering de financiële bemoeienis en de financiële stromen moeten worden beëindigd. In de tweede plaats hebben wij niet de behoefte om ons nog met van alles en nog wat op de Antillen en Aruba te bemoeien. Daar is één uitzondering op, en wel het thema rechtshandhaving en goed bestuur. Daarvoor hebben wij een verantwoordelijkheid op grond van het statuut. Daar mag dus niet lichtzinnig mee worden omgesprongen.

Ik vind dat de staatssecretaris tijdens het AO goede toezeggingen heeft gedaan, maar dit wringt. Wij kunnen die verantwoordelijkheid niet dragen als hierover geen duidelijkheid komt. Ik vind dat de staatssecretaris op grond van het statuut wel terdege kan worden aangesproken op dit soort zaken. Er zijn gisteren naar aanleiding van de brief die de staatssecretaris over goed bestuur heeft gestuurd heel wat vragen bij haar op het bureau gekomen. Ik ga ervan uit dat die vragen niet op deze wijze worden beantwoord.

Ik was er eerlijk gezegd van uitgegaan dat collega Leerdam een motie zou hebben ingediend over het homohuwelijk op Bonaire. Dat heeft hij niet gedaan. Ik geef hier in de richting van de staatssecretaris wel het signaal dat wij ervan uit dat zij een voorstel op tafel zal leggen in het kader van de herziening van het Burgerlijk Wetboek.

De voorzitter:

De kern van een tweeminutendebat is dat de woordvoerders maximaal twee minuten spreken.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Onze minister-president bestrijdt de crisis, ook in Europees verband, en verkondigt in Europees verband dat wij een einde moeten maken aan de belastingparadijzen in Europa. Ik ben het daar van harte mee eens. Dat moeten wij ook in Nederland doen, en ook in ons Koninkrijk, dat ook hoort bij Europa. Eind 2008 is in deze Kamer met algemene stemmen een motie van mijn hand aangenomen – nogmaals dank daarvoor – waarin ik de regering verzocht, een visie te geven op de toekomst van de speciale economische zones, de belastingparadijzen op Bonaire en Sint Eustatius, twee eilanden die onderdeel van Nederland moeten worden. Die visie heb ik nog niet gekregen. Dat is vervelend, want er komen wel nieuwe belastingwetten aan voor Saba, Bonaire en Sint Eustatius. Ik zou voordat die wetten worden ingediend toch wel graag een discussie willen voeren over de toekomst van de belastingparadijzen. Ik zou ook heel graag willen dat de visie van de staatssecretaris daarop, gescherpt door onze opmerkingen, in die wetten wordt opgenomen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, snel te komen met een visie op de toekomst van de belastingparadijzen in de speciale economische zones op Bonaire en Sint Eustatius en de uitgangspunten van deze visie te verwerken in de nieuwe belastingwetten voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raak en Remkes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 29(31568).

De heer Van Raak (SP):

Ik maak nog een korte opmerking aan het adres van de heer Schinkelshoek. Wij Van Raakzijn niet de eilandsraad van Curaçao, maar wij zijn wel verantwoordelijk voor goed bestuur. Als het bestuur structureel tekortschiet, hebben wij als Tweede Kamer een taak. Dan gaat het om corruptiebestrijding en goede fiscale politiek. Dat zijn twee belangrijke zaken om de eilanden een toekomst te geven.

Maar dat geldt ook als volkswijken vergiftigd worden. De SP was in deze Kamer de eerste die in 2003 aandacht vroeg voor de Isla-raffinaderij. Nog steeds staat die raffinaderij daar vies te wezen. Dan is het nodig dat de Nederlandse regering ingrijpt. Dan hebben wij te maken met structureel slecht bestuur. Als er mensonterende zaken gebeuren in de Bon Futuro-gevangenis en als de veiligheid van het eiland structureel in gevaar is, moet de Nederlandse regering ingrijpen. Ik ben blij dat de staatssecretaris komt met een brief over de toekomst van de waarborgfunctie. Die gaat over bestuur en belastingen, maar ook over structurele problemen, zoals de Isla-raffinaderij en de gevangenis Bon Futuro. De staatssecretaris moet daar nu ingrijpen. Daarvoor hoeven wij niet wachten op de brief. Wij steunen alle moties die dat een stapje dichterbij brengen.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Voorzitter. Ik heb niet de behoefte nog in te gaan op de opmerkingen die vandaag zijn gemaakt. Ik beantwoord alleen de specifieke vragen in mijn richting. Het algemeen overleg over dit onderwerp heeft behoorlijk lang geduurd. Ik ben het met de Kamer eens dat er nog de nodige zullen volgen.

Ik kom bij de eerste motie van de heer Brinkman over de weekberichten. Ik ontraad die motie. Ik gebruik de weekberichten, net zoals alle ambassades in de wereld dat doen. Zij maken rapportages over wat zich in het buitenland afspeelt. In dit geval gaat het om een land binnen het Koninkrijk waar wij een vertegenwoordiging hebben. Op basis van die rapportages, die weekberichten, verstrekken wij de Kamer informatie. Als zij een specifieke vraag heeft, zet ik mijn vertegenwoordiger aan het werk om die vraag te beantwoorden, maar ik voel er niets voor de weekberichten naar de Kamer te sturen, want dat is niet de bedoeling. Specifieke vragen zal ik zeker beantwoorden, ook via de vertegenwoordiging. Ik ontraad deze motie, want anders komen de vertegenwoordigingen en ambassades in de problemen.

Dan de motie van de heer Brinkman over de wapenvergunning. Ik heb ook in het algemeen overleg gezegd dat als sprake is van een probleem het OM op Aruba moet ingrijpen. Ik ontraad deze motie, want het betreft geen taak van ons.

Dan de motie van de heer Brinkman over de gevangenis Bon Futuro. Ik houd de Kamer niet op de hoogte van wat zich op de gevangenis afspeelt. Dat moet op de Antillen gebeuren. Ik ben het wat dat betreft eens met het gestelde door de heer Schinkelshoek. Als vertegenwoordiger van de Nederlandse regering is het niet mijn taak om de Kamer te rapporteren over wat er een ander land gebeurt. Dat wil niet zeggen dat ik mij geen zorgen maak over de gevangenis. Dat heb ik de Kamer ook laten weten. Mevrouw Van Gent had om een brief daarover gevraagd, die vanmorgen voor 10.00 uur bij de Kamer moest zijn. Die brief heeft de Kamer gehad. Ik geef daarin aan dat ik volgende week een gesprek heb met minister Dick. Ik houd de Kamer op de hoogte van een en ander, maar dus niet van de ontsnappingen daar. Dat is echt niet mijn taak. Ik ontraad deze motie.

De heer Brinkman (PVV):

De staatssecretaris spreekt volgende week met de minister van Justitie, ongetwijfeld ook over de Bon Futuro. Zij biedt de minister waarschijnlijk steun aan, maar gaat zij hem ook geld aanbieden?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Neen.

De heer Brinkman (PVV):

Goed zo.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Bijstand kost overigens ook geld, maar daar heeft de Kamer geen bezwaar tegen. Voor rechtshandhaving is samen­werkingsgeld beschikbaar.

Ik kom bij de motie van mevrouw Van Gent over de Bon Futuro. Ik maak mij ernstig zorgen over wat daar gebeurt. Er zijn elke dag weer nieuwe berichten. Ik bedoelde mijn antwoord overigens wel serieus. De ontwikkelingen daar vragen om een serieuze bespreking. Volgende week spreek ik met de politieke stuurgroep, ook over het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen. Dan zullen wij deze kwestie ook bespreken. Ik ga serieus in op eventuele verzoeken van de Antillen, maar nu verzoekt mevrouw Van Gent mij te onderzoeken op welke wijze het veiligheidsniveau kan worden verbeterd en dat is niet mijn taak. Het is in eerste instantie de taak van de Antillen om dit goed te onderzoeken. Wij houden wel nauwlettend in de gaten wat daar gebeurt. Ik heb de inleiding van mevrouw Van Gent op haar motie gehoord. Ik zit hier op dezelfde manier in. Het verzoek zal echter specifiek vanuit de Antillen moeten komen, daarover voer ik ook het gesprek met collega Dick van Justitie. Ik begrijp de essentie van de motie, maar ik wil haar in haar huidige vorm ontraden. Wel ben ik bereid om nog vandaag contact op te nemen over de specifieke situatie.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat is precies mijn punt. De staatssecretaris gaat volgende week met minister Dick praten. Ik wil dat zij vandaag contact opneemt om te bezien of wij op zeer korte termijn wellicht ondersteuning kunnen bieden, in natura of op welke manier dan ook, en wel op verzoek van Curaçao. Dat ligt namelijk soms een beetje gevoelig. Het gaat wel om veiligheid binnen en buiten de gevangenis, van bewaarders en eigenlijk van iedereen, zeker ook van de bevolking van Curaçao. Dat gaat ons allemaal aan. Kan de staatssecretaris mij per ommegaande informeren over de uitkomst van het gesprek? Dat zou ik wel plezierig vinden.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Ik probeer vandaag contact op te nemen. Als daartoe aanleiding is, zal ik de Kamer hierover zo spoedig mogelijk informeren. Zelf ben ik volgende week op de Antillen om hierover verder te spreken. Nogmaals, gezien het dictum ontraad ik de motie.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Na deze toezegging zal ik mijn motie aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van Gent stel ik voor, haar motie (31568, nr. 25) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

De volgende motie die mevrouw Van Gent heet ingediend, gaat over de datum: 1 juni. Op zich is de situatie zorgelijk. Ik weet niet of 1 juni gaat lukken, maar ik zal de Kamer zeker berichten over de veiligheid van de Bon Futuro-gevangenis. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer over.

De motie op stuk nr. 27 gaat over de Isla-raffinaderij. Ik heb als eerste namens de Nederlandse regering mijn zorgen uitgesproken over de gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid. De redenering van de heer Schinkelshoek volgend, kan in ultimo de koninkrijksverantwoordelijkheid in het geding komen. Toch wil ik deze motie ontraden. Ik heb de Kamer immers in het algemeen overleg al toegezegd dat ik in onderling overleg zal treden met de autoriteiten van Curaçao. Ik heb de Milieudienst Rijnmond aangeboden om assistentie te verlenen bij het verzoek. Zoals men weet, is het de taak van Curaçao om de milieuvoorschriften uit te werken. Wij zullen daar actief bij helpen. Dat gebeurt nu ook. Een en ander moet wel zorgvuldig gebeuren en dat kost tijd. Een datum kan ik dan ook niet noemen. In het dictum wordt gevraagd een alternatief te formuleren. De zaak is onder de rechter. Rekening houdend met de uitspraak van de rechter zullen wij kijken naar de vergunning en naar alternatieven. Op dit moment kan ik niet overzien wanneer er precies een uitspraak ligt. In het algemeen overleg heb ik gezegd dat ik deze in mei verwacht. Naar aanleiding van de rechterlijke uitspraak zal ik actie ondernemen. Op dit moment ontraad ik de motie.

Vervolgens kom ik te spreken over de motie van de heer Leerdam over hiv/aids. De toegang tot de medicamenten is een verantwoordelijkheid van de Antillen. Ik heb de vraag in het debat echter welwillend bejegend, en ik wil samen met de minister van Economische Zaken onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om iets te doen met het oog op een dwanglicentie. In het Nederlandse kabinet is de minister van EZ verantwoordelijk voor octrooien en dwanglicenties. Ik zal de Kamer informeren over de resultaten. Ik weet alleen niet zeker of dit voor 1 mei zal lukken. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer. Op zich heb ik er geen bezwaar tegen. Ik ben het met de leden eens dat dit een belangrijke problematiek is, waarmee men niet alleen kan worstelen.

De heer Schinkelshoek had de behoefte om zijn stelling duidelijk te maken. Ik heb toegezegd de notitie over artikel 43 te schrijven en sowieso de visie op het Koninkrijk uit te werken, rekening houdend met de inbreng van de heer Remkes over het Statuut. Zoals ook uit het debat blijkt, is het soms moeilijk om los te laten. Ook de heer Brinkman, die sterk redeneert vanuit de opvatting dat wij onze handen van de eilanden moeten aftrekken, dient toch telkens moties in waarin ik word gevraagd om me met dingen te bemoeien. Het is dus best lastig. De heer Schinkelshoek geeft wel een goede aanduiding van de verantwoordelijkheidsverdeling. Wij moeten heel goed oppassen met wat wij doen. Het gaat om autonome landen binnen het Koninkrijk. Die rol moeten wij spelen. Wij verzorgen hulp en bijstand en zijn verantwoordelijk voor goed bestuur en rechtshand­having.

In reactie op de opmerkingen van de heer Remkes zeg ik dat ik wel vaker vragen doorgeleid. Ik zal hem natuurlijk op de hoogte houden van de antwoorden die van Aruba zullen komen. De heer Remkes is tevreden over de antwoorden over de rechtshandhaving. Als het gaat om de staat van de rechtshandhaving van Aruba, zullen het serieuze antwoorden zijn, net zoals er in de Staat van het Bestuur serieuze antwoorden zijn gegeven. Daar kan hij van op aan. Ik zal serieus mijn eigen beoordeling geven.

De heer Remkes (VVD):

De kern van mijn bezwaar tegen de antwoorden zoals die hier staan, is dat de staatssecretaris moet antwoorden. Hoe zij tot haar beantwoording komt, is haar verantwoordelijkheid.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Dat ben ik met de heer Remkes eens. Ik zal antwoord geven.

De heer Remkes stelde een vraag over het homohuwelijk. Daarop ben ik in het debat uitgebreid ingegaan. Ik voel dan ook niet de behoefte om daarop terug te komen.

De heer Van Raak heeft een motie ingediend over de mogelijkheid een einde te maken aan de belastingparadijzen in het Koninkrijk. Als het gaat om Bonaire en Statia, zal dat natuurlijk in de wetgeving staan. Wij zijn immers verantwoordelijk voor de BES-wetgeving. Daar wordt aan gewerkt; voor de zomer zullen de wetsvoorstellen worden ingediend. Er zal een uitgebreid debat over volgen. Ik zal met de staatssecretaris van Financiën overleggen over de visie hierop. Ik herinner mij de motie van de heer Van Raak daarover wel. Wij hebben deze zo opgevat dat wij dit verwerken in de toelichting op de wetsvoorstellen. Ik begrijp dat de heer Van Raak daarover van tevoren nog zou willen spreken. Ik zal daar even over nadenken. Het gaat er natuurlijk uiteindelijk om dat wij het goed neerschrijven in de wetten. Volgens mij kan dat ook wel in één keer. Ik heb dus eigenlijk geen behoefte aan deze motie. Het komt wel goed met dit onderwerp.

De heer Van Raak (SP):

De Kamer heeft met 150 mensen de staatssecretaris gevraagd om met een visie te komen. De staatssecretaris vat dat zo op dat zij die visie wel gaat schrijven, maar nog even in een la laat liggen en daarna in de memorie van toelichting bij een wet zal verwerken. Als dit haar opvatting is, moet zij aanvoelen dat het een heel specifieke opvatting van de motie is. Dan hoort de staatssecretaris de Kamer daarover te informeren. Dat heeft zij niet gedaan. Laten we het netjes doen. De Kamer heeft gevraagd om een visie, en niet in een memorie van toelichting; de Kamer krijgt dus een visie van de staatssecretaris voordat er wetten geslagen worden.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Ik zal met mijn collega van Financiën, die daarvoor verantwoordelijk is – het gaat over de BES-wetgeving voor de toekomst – contact opnemen en deze motie nog eens onder de aandacht brengen.

De voorzitter:

Wat was uw oordeel over de motie?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Ik heb geen behoefte aan deze motie. Ik wil die ontraden, want er is al een motie op dit punt. Ik zal daar nog eens aan herinneren.

De heer Van Raak (SP):

Dit is niet goed. Er staat niet in de motie, die wij met 150 leden hebben aangenomen, dat de staatssecretaris iemand anders ergens aan moet herinneren. Er staat dat wij een visie willen op de toekomst van de speciale economische zones op Bonaire en Sint Eustatius. Dan willen wij er met z'n 150'en natuurlijk over praten. Dan willen wij de staatssecretaris onze mening geven en de visie scherpen. Dan kan die worden verwerkt in een wet. Maar de staatssecretaris gaat om de Kamer heen. Dat kan de Kamer niet accepteren op deze manier.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Het was niet de bedoeling, om de Kamer heen te gaan. Wij hebben over dit onderwerp al twee keer gedebatteerd, ook met de gevolmachtigd minister van de Antillen erbij. Het was de bedoeling om het te verwerken in de memorie van toelichting. Ik zal met mijn collega van Financiën opnemen dat er alsnog een aparte notitie op dit punt komt. Dan kan de Kamer daarmee doen wat zij wil.

De heer Van Raak (SP):

Vóór de wet.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Ja, dat heb ik begrepen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoorden. De stemmingen over de moties zullen volgende week dinsdag plaatsvinden.

De vergadering wordt van 12.15 uur tot 13.00 uur geschorst.

De voorzitter:

Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven