Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | nr. 40, pagina 3577-3580 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | nr. 40, pagina 3577-3580 |
Vragen van het lid Van Bommel aan de minister van Defensie over de uitspraken van de minister van Buitenlandse Zaken over verlenging van de missie in Uruzgan.
De heer Van Bommel (SP):
Mevrouw de voorzitter. In 2006 gingen Nederlandse militairen naar de Afghaanse provincie Uruzgan voor een opbouwmissie. Die zou twee jaar duren, maar de periode werd langer. In 2008 werd daar nog eens twee jaar aangeknoopt. Twee jaar en niet langer, beslist niet langer, was de mededeling. Nu is er door uitspraken van leden van het kabinet opnieuw onduidelijkheid ontstaan over de duur van de Nederlandse aanwezigheid. Mogelijk blijft Nederland langer dan tot 2010 in Afghanistan.
Op 18 december meldde de minister-president dat het kabinet signalen heeft ontvangen van adviseurs van de nieuwe Amerikaanse president, de heer Obama, signalen dat Nederland gevraagd zou worden om ook na augustus 2010 in Afghanistan te blijven. Dit zou volgens de premier een nieuw weegmoment met zich brengen. Kort daarop liet de minister van Defensie weten dat wat hem betreft de nieuwe Amerikaanse president, de heer Obama, tien keer kan bellen, maar dat na augustus 2010 Nederland weggaat uit Uruzgan. Hij voegde daar nog aan toe: "Wij gaan ook niet naar een ander gebied. Dat is geen optie. Zo'n missie legt te veel beslag op militairen en materieel." Dat leek mij glasheldere taal en dat was het ook, tot afgelopen zondag de minister van Buitenlandse Zaken ging spreken. Hij zei: de laatste soldaat van de missie in Uruzgan vertrekt in 2010. Ik ga niet bij voorbaat zeggen dat dit het is. Over een nieuwe missie is helemaal nog geen besluit genomen. De minister van Buitenlandse Zaken stelde bovendien dat de minister van Defensie niet bedoeld had te zeggen dat er geen nieuwe missie in Afghanistan zou komen. Dat is het verkeerde signaal. Ik heb de volgende vragen aan de minister van Defensie.
Wat bedoelde hij precies toen hij zei: "Wij gaan ook niet naar een ander gebied"? Doelde hij daarbij op een missie, van welke omvang dan ook? Kan de krijgsmacht, zoals de minister zei, een nieuwe missie in Afghanistan niet meer aan? Ziet de minister een bijdrage aan een Provinciaal Reconstructie Team als een nieuwe missie? Die suggestie is gedaan door mevrouw Eijsink van de PvdA.
De voorzitter:
U moet afronden.
De heer Van Bommel (SP):
Ik ben bijna klaar, voorzitter.
Wanneer komt het nieuwe weegmoment waar de minister-president over sprak? Heeft de minister van Defensie ook de signalen ontvangen van de adviseurs van Obama? Ik doel op de signalen die bij de minister-president zijn aangekomen.
Minister Van Middelkoop:
Voorzitter. Dank voor uw vriendelijke woorden en voor de uitnodiging om deel te nemen aan het eerste vragenuur van dit jaar.
Het lijkt mij een uitstekend moment om nog eens stil te staan bij het besluit dat wij eind 2007 in het kabinet en daarna in debat met de Kamer hebben genomen, het zogenaamde verlengingsbesluit. Dat kabinetsbesluit is duidelijk verwoord in de artikel-100-brief van 30 november 2007, maar ik ben natuurlijk altijd bereid om nog eens een toelichting te geven, in het bijzonder aan de heer Van Bommel. Ik zeg daar wel bij, dat ik dan een duidelijkheid geef die alleen maar een herbevestiging is van de eerder gegeven duidelijkheid.
In de artikel-100-brief van november 2007 staat dat Nederland zijn leidende militaire verantwoordelijkheid in Uruzgan hoe dan ook per 1 augustus 2010 zal beëindigen. Hieraan liggen zowel de bijdrage die wij als NAVO-lid leveren als een verantwoorde belasting van de eigen krijgsmacht ten grondslag. Dat is een antwoord op een van de vragen van de heer Van Bommel. Vanaf 1 augustus 2010 zal de terugtrekking van de Task Force Uruzgan zo spoedig mogelijk geschieden, zodat deze per 1 december 2010 is afgerond. De Task Force Uruzgan stopt dus in 2010, maar de Nederlandse bijdrage in het geheel van Afghanistan is altijd een bredere geweest, zoals u weet. Militair gezien zijn wij buiten Uruzgan vertegenwoordigd in diverse hoofdkwartieren in Kabul en Kandahar en leveren wij een bijdrage met F-16's en helikopters. In september heb ik in een uitzending van Pauw en Witteman, opgenomen in Kamp Holland in Tarin Kowt in Uruzgan, verwezen naar deze bredere bijdrage. Ik heb toen gezegd dat wij over een eventuele verlenging daarvan een zelfstandig besluit zullen nemen. De minister-president heeft later in dit verband gesproken over een nieuw weegmoment: als er een internationaal verzoek komt, zullen wij dat op een passende manier afwegen. Ik kan daarop nu niet vooruitlopen, maar vanzelfsprekend zal op dit punt niets buiten de Kamer om gebeuren. Dat zou ook niet kunnen. De minister van Buitenlandse Zaken heeft in De Telegraaf van afgelopen zondag eveneens gereageerd langs deze lijnen. Hij heeft gezegd dat de laatste soldaat van Task Force Uruzgan eind 2010 vertrekt. Dat is het besluit dat destijds is genomen en dat heeft hij slechts herhaald.
Overigens zijn de citaten die de heer Van Bommel heeft gegeven uit een artikel in De Telegraaf van 27 december, volkomen uit de lucht gegrepen, maar dat kan hij niet weten. Ik heb nooit een interview gegeven aan De Telegraaf. Of ik de uitspraken over Obama wel of niet heb gedaan, doet er niet toe. Ik heb ze nooit gedaan in de vorm van een interview, laat staan dat ik ze heb geautoriseerd. Dat betreft dus ook de uitspraak over het eventueel gaan naar een ander gebied. Het spijt me, het misverstand is niet door mij de wereld in geholpen.
De discussie over de vraag wat wij na 2010 doen in concreto, is dus nu nog niet aan de orde. Er is veel meer aanleiding om aandacht te geven aan de lopende operatie, die veel vergt en die in veel opzichten succesvol is en waarin wij waarmaken dat veiligheid en wederopbouw hand in hand kunnen gaan. Onze mannen en vrouwen in Afghanistan zetten zich hier dag in dag uit voor in. Ik geef er dan ook sterk de voorkeur aan om daarop allereerst mijn aandacht te richten.
De heer Van Bommel (SP):
Het wordt een beetje lastig als zulke vergaande uitspraken onjuist in de krant komen. Ik meen dat wij het daar snel over eens zijn. U zegt dat u de uitlating over het tien keer bellen van toekomstig president Obama niet hebt geautoriseerd, dat het niet zo is bedoeld of wat dan ook, en dat een ander gebied helemaal niet aan de orde is. Toch zit daar de crux volgens de SP-fractie. Dat is de kern van de zaak, ook wanneer u zegt dat de minister-president in dit verband zou hebben gesproken over een nieuw weegmoment. Dan verwijst u naar uw eigen opmerkingen en naar de brief uit 2007, waarin ook wordt verwezen naar kleinere eenheden, zoals op commandocentra rond F-16's, et cetera. Dan vraag ik in het verlengde daarvan toch wat de signalen zijn uit de Verenigde Staten. Over die signalen heeft de minister-president het immers. Ik heb deze vraag in mijn eerste reeks vragen ook aan u gesteld. Heeft u die signalen ook gehad? Gaat het dan inderdaad alleen maar om eventuele verlenging inzake die kleine eenheden? Laat ik u de vraag dan nu maar wel stellen. Is wat u betreft onbespreekbaar dat er een nieuwe missie komt in een ander deel van Afghanistan of zegt u dat de Nederlandse krijgsmacht dat niet aankan? Over dat laatste heb ik u nog niet gehoord.
Ik heb een aanvullende vraag aan mevrouw Eijsink, omdat zij in de media heeft geopperd dat Nederland eventueel langer kan blijven met F-16's en een provinciaal reconstructieteam. Is zij van mening dat de krijgsmacht dat aankan?
De voorzitter:
Mijnheer Van Bommel, u moet zich gewoon aan de spreektijd houden.
Minister Van Middelkoop:
Om met de laatste vraag van de heer Van Bommel te beginnen: hij zal van mij willen aannemen dat al mijn aandacht volstrekt legitiem uitgaat naar de lopende missie en naar de uitvoering van het besluit dat wij ruim een jaar geleden hebben genomen en uitvoerig met de Kamer hebben besproken. Dat heeft mijn voorkeur en krijgt van mij voorrang. Ik ga niet speculeren over wat er eventueel later kan gebeuren. De heer Van Bommel weet ook – hij heeft immers deelgenomen aan het debat daarover – dat die periode van twee jaar voor mij als minister van Defensie ook een resultante was van de afweging: wat kan de Nederlandse krijgsmacht nog aan? Dan heb ik het primair over het leveren van topprestaties in Uruzgan. De grens van die periode blijft ook zo. Ik ben blij dat de heer Van Bommel begrip heeft voor het feit dat de minister wordt geciteerd uit interviews die hij niet heeft gegeven, maar het misverstand daaromtrent is dan op deze manier wellicht uit de wereld geholpen. Ik ga dan ook niet speculeren over de inzet in andere gebieden.
Ik heb geen andere signalen uit Amerika ontvangen dan wij allemaal in de kranten kunnen lezen. De politieke werkelijkheid is dat ook de regering Obama ongetwijfeld zal doorgaan in Afghanistan. Sterker nog: ik kan de heer Van Bommel meedelen dat waarnemers van het inwerkteam van de nieuwe president al in Kandahar en Uruzgan zijn geweest om daar de stand van zaken op te nemen, zodat ook op dat punt de overdracht van de verantwoordelijkheden in Washington gemakkelijk kan gaan. Dat lijkt mij alleen maar in het belang van de NAVO, ISAF en Nederland.
De heer Van Bommel (SP):
Voorzitter ...
De voorzitter:
Nee, mijnheer Van Bommel, u krijgt echt niet weer het woord, want u heeft uw tijd meer dan gebruikt.
De heer Boekestijn (VVD):
Ik dank de minister van Defensie voor zijn heldere antwoord. Daar zit geen woord Spaans bij, maar er blijft voor mij nog één prangende vraag over. Als een ochtendblad zijn beleid zo gemankeerd weergeeft, dan begrijp ik niet dat hij zich daar niet direct van distantieert. Kennelijk beperkt hij zich dan tot het zo hard met de vuist op tafel slaan dat hij nu genoodzaakt is om met zijn arm in een mitella in het parlement te komen.
Minister Van Middelkoop:
Op 27 december heeft er inderdaad een bericht in De Telegraaf gestaan, waar ik al het nodige over heb gezegd, onder de beroerde kop: Van Middelkoop wil niets weten van langere missie Afghanistan. Ik ben de heer Van Bommel erkentelijk dat ik nog een keer kan uitleggen wat het verschil is tussen Uruzgan en Afghanistan, als de heer Boekestijn mij in dit verband begrijpt. Ik geef er verder de voorkeur aan om het verkeer met de Kamer prioritair te achten. De heer Boekestijn weet evenals eenieder dat het kabinet volstrekt helder is geweest in de communicatie over de betekenis van de twee jaar in Uruzgan en het einde van de periode. Hij weet ook dat wij een redeployment-periode in acht hebben genomen. Daar zijn zelfs ramingen voor opgenomen in mijn begroting. Dus op basis van die gegevens kan ik als minister van Defensie nauwelijks geloofwaardiger zijn. Ik geef er de voorkeur aan om niet via ingezonden stukken in de krant, als die al worden geplaatst, te reageren op foutieve berichten.
De heer Van der Staaij (SGP):
De minister van Defensie heeft helder aangegeven dat er in feite op dit punt helemaal geen nieuws is. Dat Uruzgan stopt in augustus 2010, wisten wij. Dat wij niet vooruitlopen op wat er eventueel nog gebeurt, wisten wij ook wel. Dat komt later aan de orde. Het echte nieuws zat in het andere deel van het antwoord van minister Verhagen: hij zei niet alleen voor meer missies te pleiten, maar ook voor meer geld voor Defensie. Dat was het echte nieuws. Is al bekend hoe dat geoperationaliseerd wordt? Wanneer kunnen wij voorstellen van het kabinet verwachten over verhoging van het budget voor defensie? Wanneer gaan wij dat merken?
Minister Van Middelkoop:
Het is natuurlijk niet helemaal aan mij om te opperen dat deze vraag wellicht het bestek van dit debat te buiten gaat. Het zijn uitspraken van mijn collega. Op dit punt is minister Verhagen veruit mijn meest favoriete collega. Ik verzoek de heer Van der Staaij om bij minister Verhagen te informeren welke mogelijkheden hij ziet om hetgeen ook de heer Van der Staaij graag zou willen zien, namelijk een hoger defensiebudget, te verwezenlijken.
De heer Pechtold (D66):
Ik heb een korte vraag en ik hoop dat ik daar een helder antwoord op krijg. Acht de minister het mogelijk dat Nederland na 2010 een leading nation is in Afghanistan?
Minister Van Middelkoop:
Dit is volstrekt vragen naar de bekende weg. Deze weg is vele malen beschreven in de stukken, allereerst in de brief van november 2007 over het verlengingsdebat. Ik heb het later herhaald. Wij gaan per 1 augustus 2010 de Task Force Uruzgan terugtrekken. Daar hebben wij drie maanden voor gekregen. Er is een budget voor uitgetrokken. Daarna is het afgelopen met de Task Force Uruzgan en dus ook met de functie van leading nation van Nederland in die provincie.
De heer Pechtold (D66):
Dit is geen antwoord op mijn vraag. Ik vroeg gewoon of het denkbaar is dat Nederland daarna nog als leading nation aanwezig is in Afghanistan. Ik heb het niet over de Task Force Uruzgan gehad. Kan de minister gewoon ja of nee zeggen? Acht hij het mogelijk dat Nederland in Afghanistan na 2010 als leading nation aanwezig is?
Minister Van Middelkoop:
Dat is voor mij op dit moment met deze verantwoordelijkheden en met als achtergrond het kabinetsbesluit van eind 2007 echt een vraag naar fantasy world.
Mevrouw Peters (GroenLinks):
De minister zegt dat wij niet te veel vooruit moeten lopen op toekomstige zaken. Dat respecteer ik. Is de minister het met mij eens dat er twee redenen zijn om niet je mond voorbij te praten en te zeggen dat er opnieuw naar zal worden gekeken als er een uitnodiging komt om daar militair aanwezig te blijven? In de eerste plaats geef je je onderhandelingspositie weg. Mocht je wat met de Amerikanen willen regelen, moet je niet nu al zeggen dat de deur op een kier staat. In de tweede plaats is het nog volslagen onduidelijk welke koers in Afghanistan na 2010 door de internationale gemeenschap gaat worden gevaren en wat Obama daar van plan is. Dat moeten wij eerst afwachten.
Minister Van Middelkoop:
Ik zou mevrouw Peters tot iets meer zelfbewustzijn willen oproepen. Het is, met alle respect voor de aanstaande Amerikaanse president, toch echt de NAVO of ISAF die uitmaakt wat de koers is in Afghanistan nu en in de komende jaren. Nederland behoort tot de NAVO. Politiek gezien blijft Nederland als NAVO-bondgenoot wel degelijk betrokken bij alles wat er in Afghanistan gebeurt. Dat is een algemene uitspraak die ik wel vaker heb gedaan.
Heeft iemand zijn mond voorbij gepraat? Ik neem aan dat die vraag de uitlatingen van de minister-president over het weegmoment betreft. Ik denk dat de minister-president perfect heeft verwoord wat betamelijk is op zo'n moment, ook diplomatiek, namelijk dat als een dergelijk verzoek zou komen van zo iemand, de Amerikaanse president, wij dat rustig zullen afwegen. Meer valt er op dit moment niet over te zeggen.
De heer Poppe (SP):
Over dit soort zaken mag geen onduidelijkheid bestaan. Toch krijg ik de indruk dat of de minister-president, of de minister van Buitenlandse Zaken of de minister van Defensie zich op glad ijs heeft begeven met zijn uitspraak. Als ik zo kijk, zie ik eigenlijk wel wie. De uitspraak was dat er een nieuw weegmoment is als er eventueel wordt gebeld. Wij gaan hier nooit in op als-alsvragen. As is verbrande turf. Dus mijn vraag is: is deze minister van Defensie bereid om hier te zeggen dat het in augustus 2010 is afgelopen, gezien de artikel-100-brief? Worden onze jongens, wordt onze krijgsmacht dan teruggetrokken?
Mijn tweede vraag is wat u van de gedachte van de fractie van de PvdA vindt om daar door te gaan met een PRT, een Provinciaal Reconstructie Team, hetgeen ook een militaire inzet is.
Minister Van Middelkoop:
In antwoord op de eerste vraag verwijs ik naar de inmiddels toch wel erg bekende weg, namelijk dat wij per 1 augustus 2010 een begin maken met het beëindigen van de Task Force Uruzgan. Ik zou de heer Poppe en andere collega's toch willen vragen om dat gewoon serieus te nemen. Hier staat een minister en hier staat een kabinet dat echt staat voor zijn woord. Dat zal volgend jaar ook de werkelijkheid zijn. Ik heb niet de vrijmoedigheid om te reageren op mogelijke suggesties van de fractie van de PvdA. Dit is niet alleen op grond van de lichaamstaal van de heer Van Dam het geval. Mij lijkt het beter dat de heer Poppe daarover met de PvdA debatteert.
De voorzitter:
Wij gaan zo direct naar de heer Van Dam luisteren.
De heer Brinkman (PVV):
Voorzitter. De minister draait een beetje om de vragen van de heer Poppe en van de heer Pechtold heen. Ik wil een duidelijk en helder antwoord. Daartoe zal ik een heel simpele vraag stellen. Kan deze minister voor de volle honderd procent onder andere omstandigheden en op een ander moment uitsluiten dat Nederland een "lead nation" zal zijn in elke andere provincie van Afghanistan na 2010?
Minister Van Middelkoop:
Op die vraag heb ik al geantwoord. De heer Brinkman moet mij niet vragen, te speculeren. Dat lijkt mij ongepast. Ik herhaal dat het kabinet druk bezig is met de uitvoering van een eerder genomen besluit. Wat er in de toekomst ook gebeurt, het zal altijd zijn gebaseerd op een besluit waarbij de Kamer betrokken wordt, dus verrast zal zij nooit worden.
De heer Brinkman (PVV):
Met andere woorden: niet uitsluiten dus. Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Voordewind.
Minister Van Middelkoop:
Sorry, voorzitter. Dat was een politieke opmerking. Dat was de conclusie van de heer Brinkman; niet meer dan dat.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Het echte nieuws dat de minister van Defensie ons vandaag in mijn ogen heeft gebracht is dat er waarnemers uit Amerika in Kandahar in Uruzgan zijn geweest. Dat vind ik goede voortekenen. Ik heb de minister alleen ook horen zeggen dat de verlenging van een missie in Uruzgan of elders niet wordt uitgesloten. Vindt de minister het net als ik onverstandig om dergelijke uitspraken te doen, gezien het feit dat de NAVO-lidstaten nu achterover kunnen gaan leunen, mogelijk zelfs Amerika, omdat Nederland al zegt, niets uit te sluiten en zodoende dus anticipeert op een eventuele verlenging?
Minister Van Middelkoop:
Voorzitter. Ik begrijp deze vraag niet goed. Niemand heeft hier gezegd, zeker ik niet, dat wij niets uitsluiten, behalve dat het altijd als algemene wijsheid geldt. Als er een ding duidelijk moet zijn, is het dat dit kabinet een besluit heeft genomen, later geaccordeerd door een meerderheid van de Kamer, dat tot 1 augustus 2010 met een periode van drie maanden "redeployment" geldt. Daar staat het kabinet voor. Wij zitten midden in die periode. Ik doe geen enkele uitspraak over wat er daarna kan gebeuren, behalve die uitspraak over bijvoorbeeld de air taskforce of over de hoofdkwartieren in Kabul en Kandahar. Dat is het hele verhaal. Van enig signaal naar buiten toe, naar de internationale wereld, is totaal geen sprake. De heer Voordewind zal van mij willen aannemen dat zeker binnen de NAVO, maar ook daarbuiten, de landen heel goed weten wat de Nederlandse positie is en wat er na augustus 2010 in Uruzgan gebeurt. De verantwoordelijkheid komt dan weer bij de NAVO te liggen.
De heer Van Dam (PvdA):
Voorzitter. Volgens mij heeft de minister twee heel goede dingen gezegd. Hij heeft ten eerste gezegd dat de afspraken tussen de Kamer en het kabinet volstrekt helder waren: de laatste Nederlandse militair zal aan het einde van 2010 uit Uruzgan vertrokken zijn. Ten tweede heeft hij gezegd dat op dit moment de volle aandacht uit moet gaan naar de lopende missie, omdat wij nog zo'n twee jaar hebben te gaan. Mag ik aan deze minister en via hem aan het hele kabinet vragen of, zolang er geen kabinetsstandpunt is over hoe de wereld er na 2010 uit zou moeten zien, de individuele leden van het kabinet het zouden kunnen opbrengen, hun persoonlijke bespiegelingen enigszins voor zich te houden? Op deze manier creëren zij niets anders dan mist en onduidelijkheid en daar hebben de manschappen van deze minister nog het meest last van.
Minister Van Middelkoop:
Ik dank de heer Van Dam voor zijn waarderende woorden en ook voor zijn empathie met mijn verantwoordelijkheden. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar mijn collega's in de ministerraad.
De voorzitter:
Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet.
Ik dank de minister voor zijn antwoorden. Wij zien iets later begonnen, maar kunnen desondanks de laatste vraag van de heer Jansen van de SP-fractie behandelen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20082009-3577-3580.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.