Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Tony van Dijck aan de minister van Financiën over het bericht "Omzetdaling en faillissementen door gebrek aan krediet".

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. De Partij voor de Vrijheid heeft meerdere malen aangegeven dat banken op hun geld blijven zitten. Dit werd toen ten stelligste door zowel de banken als deze minister ontkend. Gelukkig is er nu een onderzoek waaruit blijkt dat banken daadwerkelijk de hand angstvallig op de knip houden. Het ergste is nog dat veel banken hierdoor in de problemen dreigen te komen. Een op de tien bedrijven staat het water tot aan de lippen. Een kwart van de bedrijven heeft problemen met het krijgen van een lening en heeft te maken met strenge eisen. Opvallend is ook dat slechts 3% gebruikmaakt van een overheidsgarantie.

Voorzitter. Het gaat niet alleen om bedrijven, maar ook om ziekenhuizen, om burgers en om allerlei andere ondernemingen. De banken wakkeren een recessie aan. De banken zijn als eerste verantwoordelijk voor alle ellende waarin wij terecht zijn gekomen. Met miljarden aan belastinggeld moeten wij de banken overeind houden. De banken moesten zich schamen. En wie zijn de dupe? De kleine ondernemer, de patiënt en de burger die zijn baan verliest. Wat doet deze minister? Niets. Hij zegt: ik kan niets doen. Maar hij kan wel miljarden pompen in noodlijdende banken. De minister kan de banken dwingen om normaal leningen te verstrekken, vooral de banken die met miljarden zijn geholpen. De minister kan met de staatsbanken het goede voorbeeld geven. De minister kan staatsgaranties of leningen afgeven aan bedrijven. Wat gaat deze minister doen?

Minister Bos:

Voorzitter. Allereerst de beste wensen aan uzelf en aan alle leden van de Kamer, ook namens de minister-president en viceminister-president Rouvoet, met wie ik net uit een overleg kwam en die zich er zeer op verheugde om hier ook het komende jaar weer vaak dinsdagmiddag tussen twee en drie uur te mogen staan.

De voorzitter:

Wij zullen u niet teleurstellen!

Minister Bos:

Voorzitter. Het bericht waarop de heer Van Dijck zijn vragen baseert, is een bericht in De Telegraaf, geschreven naar aanleiding van een onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en MKB-Nederland. Op het moment van schrijven van het artikel was dat rapport nog niet in ons bezit. Dat is het inmiddels wel. Wij zijn het aan het bestuderen. Wat er op dit moment uit blijkt, is precies hetzelfde als wat wij ook in de laatste debatten vorig jaar reeds met de Kamer besproken hebben, namelijk dat er inderdaad sprake is van een moeizamere kredietverlening in Nederland aan bedrijven door banken, maar dat dit vooralsnog vooral te verklaren valt, omdat bedrijven te maken hebben met een afnemende omzet, met afnemende winstverwachtingen en met instortende markten. Het is in dat licht niet verwonderlijk dat zij ook minder krediet krijgen. Dat is een andere oorzaak dan dat banken onredelijk zouden zijn en onfaire motieven zouden hanteren bij beslissingen over kredietverleningen. Daarvan is tot op dit moment nog geen sprake.

Ik kan zelfs meedelen – vorig jaar werd hier nog naar gevraagd – dat de laatst beschikbare cijfers, die over november 2008, nog steeds een groei in de kredietverlening aan bedrijven laten zien. Dat is wel een afnemende groei, namelijk nog maar 0,1% ten opzichte van oktober, maar dat is nog steeds een groei in de kredietverlening die relatief normaal is in het licht van de huidige economische omstandigheden.

Ik herhaal dat het wat ons betreft een kwestie is van zeer nauwgezet de vinger aan de pols houden, ervoor zorgen dat het niet ontaardt in een abnormaal kredietverleningsbeleid bij bedrijven en nagaan waar problemen voorkomen kunnen worden. In dat licht zal het kabinet zich aanstaande vrijdag over een aantal aanvullende maatregelen en voorstellen buigen die onder andere betrekking hebben op de exportkredietverzekeringen en op de groeifaciliteit zoals wij die reeds kennen vanuit de begroting van het ministerie van Economische Zaken. Ik hoop de Kamer dan ook zo snel mogelijk na vrijdag over de concrete voorstellen die wij op dat gebied zullen doen, te kunnen informeren.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het is duidelijk – 25% van de bedrijven geeft dat ook aan – dat de voorwaarden van de banken veel strenger zijn geworden. De minister zegt dat het een normaal proces is en dergelijke en dat banken wat terughoudender zijn, maar juist die terughoudendheid is olie op het vuur van deze crisis. Niet voor niets heeft Duitsland vandaag aangekondigd dat het voor 50 mld. de economie gaat stimuleren, onder andere door het ondersteunen van bedrijven met leningen, garantiestellingen, belastingverlaging en investeringen in infrastructuur. Nederland doet niets op dit gebied; Nederland komt niet verder dan werktijdverkorting en vervroegde afschrijving. Als zoveel bedrijven klagen en als ook burgers klagen dat zij geen hypotheek krijgen – ook daarvoor geldt dat de voorwaarden zijn aangescherpt – is het toch zaak om tot actie over te gaan opdat niet bedrijven juist ervoor zorgen dat deze crisis ontaardt in een depressie.

Minister Bos:

Er lijkt mij sprake van een misverstand als de heer Van Dijck zegt dat Nederland niets doet, zelfs in vergelijking met cijfers die Duitsland op dit moment hanteert. Nederland heeft ter waarde van ongeveer 15% van het bruto nationaal product – dat is 80 à 90 mld. – maatregelen genomen om de financiële sector te ondersteunen. De heer Van Dijck kan dan wel zeggen dat daarmee vooral de bankiers worden geholpen, maar dat is echt aperte onzin. Als wij de banken niet hadden geholpen, zouden juist de kleine man die zijn spaarcenten aan de bank heeft toevertrouwd en de normale ondernemer die moet kunnen rekenen op lopende rekeningkredieten, daarvan het slachtoffer zijn geworden. Die zijn geholpen ter waarde van alle miljarden die wij er tot nu toe in hebben gestoken.

De voorzitter:

Zijn er leden die aanvullende vragen willen stellen?

Mevrouw Gesthuizen (SP):

De minister van Financiën ontkent eigenlijk dat er iets aan de hand zou zijn. Hij wijst in dat verband op een afnemende, maar nog steeds wel bestaande groei in de kredietverstrekking. De statistieken die dat op dit moment aantonen, zijn misschien toch nog wat rooskleurig. Het betreft namelijk kredietverstrekking die voortvloeit uit eerdere afspraken. Op dit moment is wel degelijk sprake van een opdroging in de verstrekking van kredieten. Het bedrijfsleven maakt zich daarover grote zorgen. MKB-Nederland geeft aan dat het de komende maand hierover afspraken wil maken met de banken. In welke zin zou het kabinet hierin een faciliterende rol kunnen spelen?

Minister Bos:

De analyse dat de beschikbare gegevens over kredietverlening altijd een zekere vertraging kennen, is juist. Het gaat dan om kredieten die al eerder zijn afgesproken en pas een of twee maanden later in de statistieken terechtkomen. Verleden jaar december hebben wij precies hetzelfde debat gevoerd. Toen zei iedereen dat de cijfers over oktober nog wel een stijging lieten zien, maar dat zij eigenlijk niets zeiden en dat wij zouden zien dat zij over november al naar beneden zouden gaan. Het enige wat ik vandaag zeg, is dat wij zien dat de kredietverstrekking in november nog steeds groeit. De groei is wel steeds geringer. Dat is voor ons een reden om vrijdag aanstaande beslissingen te nemen om iets te doen in ondersteunende zin, om ervoor te zorgen dat de zaak niet inzakt. Ook wij krijgen van allerlei kanten signalen dat wij er ongeacht het feit dat er nog een zekere groei was in november, rekening mee moeten houden dat de kredietverlening kan gaan haperen of al hapert in de maanden december en januari. Je kunt er dan beter vroeger bij zijn dan later. Daarom nemen wij een aantal maatregelen. Ik hoop dat men mij nog die drie dagen geeft om er vrijdag in de ministerraad ordentelijk over te kunnen besluiten. Dan zou in de loop van vrijdag de brief aan de Kamer moeten uitgaan.

De heer Weekers (VVD):

De signalen over haperende kredietverlening bereiken ons ook. De minister verwijst naar cijfers over november. Dat zijn cijfers die gebaseerd zijn op kredietaanvragen die afgelopen zomer al bij de banken zijn ingediend. De minister heeft in één van de laatste debatten voor het kerstreces toegezegd, dat hij met de banken zou bespreken hoe zij inmiddels tegen deze situatie aankijken. Wat is het resultaat van die gesprekken geweest?

Minister Bos:

Ik had de indruk dat de banken daarover zelf al, ook rechtstreeks aan het parlement, mededelingen hadden gedaan. De banken zijn in gesprek geweest met de ondernemersorganisaties over het probleem van de kredietverlening. Zij hebben een zespuntenplan opgesteld voor zaken die zij met elkaar gaan bestuderen en in de gaten gaan houden. Dat behelst onder andere de instelling van een centraal meldpunt voor klachten, zodat bekeken kan worden in hoeverre sprake is van logisch gedrag van banken om in riskante omstandigheden wat minder makkelijk krediet te verlenen dan wel overdreven terughoudendheid. Ik zal zo snel mogelijk laten nagaan of de informatie over dat gesprek inderdaad bij de Kamer aanwezig is of ervoor zorgen dat zij die alsnog krijgt, inclusief onze eigen reflecties daarop.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Voorzitter. Ook de fractie van de Partij van de Arbeid is bezorgd over de positie van het midden- en kleinbedrijf. Wij zien dan ook uit naar de brief van vrijdag waarmee wij op de hoogte worden gesteld van de aanvullende maatregelen. Ik heb nog een vraag over de positie van de Europese Investeringsbank. Die bank heeft een tweetal, drietal maanden geleden ingezet op extra kredietverlening aan het midden- en kleinbedrijf. In hoeverre biedt dat soelaas voor ons midden- en kleinbedrijf?

Minister Bos:

De mogelijkheden die de Europese Investeringsbank biedt, zijn veel belovend voor het Nederlandse midden- en kleinbedrijf. Nederland kent niet de traditie om gebruik te maken van de faciliteiten van de EIB, omdat wij in Nederland een aantal banken hebben die op vergelijkbare wijze krediet ter beschikking stellen. Dat is natuurlijk aan het schuiven en de ondernemers vinden dat zij niet in alle opzichten aan hun trekken komen. Wij hebben geconstateerd dat de gesprekken van de Nederlandse banken met de Europese Investeringsbank worden geïntensiveerd teneinde de faciliteiten die die Europese bank biedt door te kunnen geven aan het Nederlandse bedrijfsleven. De verwachting is dat dezer weken concrete contracten worden afgesloten.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Er is ook een garantieregeling voor kredietverlening tussen banken. In hoeverre wordt van die regeling gebruikgemaakt? In hoeverre heeft het eventuele gebruik van die regeling effect op de kredietverlening aan het bedrijfsleven? Als dat geen effect heeft, vraag je je af: waarvoor doen wij het allemaal?

Minister Bos:

Het gebruik van die garantieregeling is nog steeds beperkt tot NIB Capital en LeasePlan. Inmiddels worden gesprekken gevoerd met een aantal andere financiële instellingen, ook over de vraag waarom tot nu toe geen gebruik is gemaakt van deze faciliteit en of sprake is van problemen die ze daarvan weerhouden, terwijl wij die zouden kunnen oplossen. Vorig jaar heb ik al gemeld dat een mogelijke verklaring voor het geringe gebruik gelegen kan zijn in de eindejaarssituatie: financiële instellingen willen niet aan het eind van het jaar zo'n nieuw type verplichting aangaan, omdat dat lelijk staat op de balans. Als dat het probleem zou zijn geweest, dan is dat voorbij en zou er nu geen barrière meer moeten zijn om alsnog gebruik van de faciliteit te maken. Deze week voeren wij gesprekken met bedrijven en banken. Zou er sprake zijn van barrières die wij kunnen wegnemen, dan willen wij dat zo snel mogelijk doen. Wij zijn namelijk van mening dat het gebruik van deze faciliteit kan bijdragen aan het weer op gang brengen van de kredietverlening.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Vendrik wil interrumperen en dat hij een stropdas draagt. Mijnheer Vendrik, heeft het feit dat u een das draagt te maken met uw goede voornemens?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Daar moet ik even over nadenken. De ademnood is nu groot. Dus gunt u mij enige tijd.

Voorzitter. De mogelijk haperende kredietverlening van banken raakt niet alleen het reguliere bedrijfsleven, maar ook tal van maatschappelijke, zeer gewenste investeringen. Ik denk aan grote particuliere investeringen in mogelijkheden van gebruik van duurzame energie. Er is al langer sprake van ruis in de markt en het is de vraag of hiervoor nog voldoende ruimte is. Ik denk ook aan het laatste bericht over investeringen door ziekenhuizen. Ik zou het erg wenselijk vinden als de minister van Financiën met zijn bericht na dat belangrijke overleg in het kabinet specifiek aan dit punt aandacht zou besteden, dat hij aangaf wat er waar is van de berichten hierover en wat het kabinet hieraan denkt te doen.

Minister Bos:

Voorzitter. Wij hebben het voornemen om met de brief die voor vrijdag op de agenda van de ministerraad staat vier onderwerpen aan te roeren: de exportkredietverzekeringen, de groeifaciliteit, de woningmarkt en de situatie van de ziekenhuizen. Dus als het goed is, is de heer Vendrik in de loop van vrijdagmiddag/vrijdagavond hierover volledig geïnformeerd.

De voorzitter:

Ik dank de minister van Financiën voor zijn antwoorden.

Naar boven