Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 november 2008 over islamitisch onderwijs.

De voorzitter:

Zoals u weet, geldt het zogenaamde kerstregime. In deze adventstijd is dat ook wel toepasselijk. Het houdt in dat zonder nadere versierselen moties kunnen worden ingediend.

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. Ik had een speech van drie uur voorbereid, maar helaas kan ik alleen een motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de BVD in 2002 een lijvig rapport inzake islamitische scholen heeft geproduceerd dat is aangeboden aan de Tweede Kamer;

constaterende dat een zo compleet mogelijke informatievoorziening bijdraagt aan een afgewogen oordeel van de Kamer;

overwegende dat de staatssecretaris recentelijk wel een uitgebreide rapportage van de Onderwijsinspectie aan de Kamer heeft verstrekt, maar dat informatie zoals geproduceerd door de BVD in 2002 ontbreekt;

verzoekt de regering, een rapport van de AIVD aan de Kamer te verstrekken dat uitgebreid ingaat op dezelfde onderwerpen als de BVD-rapportage uit 2002 en een vergelijkbare omvang heeft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bosma, Dibi en Dezentjé Hamming-Bluemink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 78(31700 VIII).

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Misschien is het goed om iets algemeens te zeggen over de rol van de AIVD. De heer Bosma wil een rapportage vergelijkbaar met die van 2002. De AIVD heeft tot taak onderzoek te verrichten naar organisaties en personen die door de doelen die zij nastreven of door hun activiteiten aanleiding geven tot een ernstig vermoeden dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan wel voor de veiligheid of voor andere gewichtige belangen die voor de Staat gelden. De AIVD houdt constant de vinger aan de pols. De dienst ziet op dit moment geen aanleiding om binnen het onderzoek dat hij op basis van eerdergenoemde taakstelling uitvoert, te stellen dat het islamitisch onderwijs een gevaar vormt. Als daar wél aanleiding voor zou zijn, dan zal de informatie met de Tweede Kamer gedeeld worden. Dat is bijvoorbeeld gedaan in het onderzoek van 2002, maar ook in het jaarverslag van het jaar 2004. De AIVD ziet op dit moment geen aanleiding om wederom te rapporteren over het islamitisch onderwijs. Derhalve moet ik aanneming van de motie ontraden.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Dezentjé wil interrumperen. Dat is niet geheel conform het kerstregime, maar de minister is er nog niet, dus wij kunnen nog niet met het volgende debat aanvangen.

Staatssecretaris Dijksma:

Een soort pauzenummer!

De voorzitter:

Dat zou ik nooit over u en zeker niet over mevrouw Dezentjé willen zeggen.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Het kan wel zijn dat de AIVD er geen behoefte aan heeft, maar de Kamer wil erover geïnformeerd worden. Het hoeft wat mij betreft geen lijvig rapport te zijn, maar ik wil wel inzage in de ontwikkeling. Er wordt gesproken van rapportages uit 2002 en 2004. Wij leven nu in 2008. De tijd is rijp om eens even te kijken hoe de zaak zich heeft ontwikkeld.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik begrijp uw verzoek, maar er zijn twee dingen die een rol spelen. De AIVD geeft zelf aan of het noodzakelijk is dat er een rapportage naar de Kamer komt. Dat doet de AIVD als er vermoedens zijn dat het nodig is die informatie te leveren, en dan zal dat ook gebeuren. Op dit moment ziet de AIVD geen aanleiding het zo te doen als in 2002 is gebeurd. Dat doet de AIVD op basis van voortdurend onderzoek. Als de dienst die zich hiermee bezighoudt zelf die aanleiding niet ziet, zijn er dan extra redenen voor de Kamer om wel te veronderstellen dat die aanleiding er is?

De heer Bosma (PVV):

Leuk dat de AIVD dat vindt, maar de eerdere rapportages waren dermate verontrustend dat bij meer dan één partij in de Kamer de wens van een update van de verouderde informatie bestaat. Als de AIVD de lat hoog legt en zegt dat de democratie niet wordt ondermijnd, dan wil ik dat graag geloven, maar die eerdere rapportages van toen nog de BVD waren dermate verontrustend dat wij als Kamer een heel simpel verlangen hebben: informeer ons. Dat vinden de PVV en de VVD, maar ook mijnheer Dibi van GroenLinks.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik begrijp uw verzoek, maar ik heb al aangegeven dat er voor de Kamer altijd een weg open staat via een daartoe speciaal opgerichte commissie in uw huis, om die informatie te vragen via uw fractievoorzitters. Als u informatie wilt die onderdeel is van de doorlopende informatie die de AIVD verzamelt, is mijn suggestie aan de fracties om via het Presidium van de Tweede Kamer dat voorstel kenbaar te maken. Dat is iets anders dan de AIVD nu apart vragen een rapportage uit te brengen, want daarvoor ziet de AIVD geen aanleiding.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, volgende week over de ingediende motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Om 19.00 uur zouden wij beginnen met de behandeling van de begroting van OCW, maar de minister is er nog niet. Ik neem aan dat u niet wilt beginnen zonder hem. Hij zit vast in de Eerste Kamer. Maar als u zegt dat er geen bloed uit vloeit om te beginnen in aanwezigheid van de nu aanwezige bewindslieden, doen wij dat, maar het is wel een beetje vreemd, zonder de minister. Dat gaan wij dan ook niet doen.

De heer Bosma (PVV):

Het zou een staatsrechtelijk curiosum zijn dat de onderwijsbegroting wordt besproken zonder de minister erbij!

De voorzitter:

Daarom stel ik voor om dat niet te doen.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Is er zicht op de duur van de vertraging? Een half uur of een heel uur?

De voorzitter:

Dat vragen ze ook altijd aan ons! Het zal niet heel lang duren, maar ik kan dat niet precies zeggen. Wij moeten even geduld hebben, wij houden het goed in de gaten en zullen u de koersen doorgeven. Ik zou maar gewoon een beetje in de buurt blijven, met een kopje koffie erbij!

De vergadering wordt van 18.56 uur tot 19.35 uur geschorst.

Naar boven