Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 26 november 2008 over de Landbouw- en Visserijraad.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Dit is een rare gang van zaken, en dan druk ik mij heel voorzichtig uit. De Kamer heeft het kabinet al meer dan een jaar geleden uit mijn mond gewezen op de mogelijke negatieve effecten van een quotumverruiming. Wij hebben gevraagd om een rapport. De minister van VROM heeft dat toegezegd. In afwachting van dat rapport bleef de minister van LNV vasthouden aan haar inzet om binnen Europa het melkquotum met 2% tot 3% te verruimen. Nu blijkt dat het rapport, waarin de negatieve effecten van die inzet berekend werden en een aanbeveling werd gedaan om de lobby voor meer dan 1% te staken, al op 6 november bekend was bij het kabinet. De Kamer heeft op 13 november nog een overleg gevoerd over de laatste onderhandelingen, maar is niet geïnformeerd over de resultaten. Het kabinet heeft verder niet aangegeven op welke manier zij de aanbeveling uit het rapport zou willen overnemen of de problemen op wil lossen, dan wel haar overwegingen kenbaar gemaakt aan de Kamer om het rapport naast zich neer te leggen. Vandaar de volgende motie met een afkeuring van deze werkwijze.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering in het bezit was van een studie naar de milieueffecten van de uitbreiding van het melkquotum, waarin werd aanbevolen om de Nederlandse lobby voor een verdere uitbreiding van de quotering te staken vanwege de negatieve effecten die een verdere verruiming met zich mee zou brengen;

constaterende dat de regering heeft nagelaten om deze informatie tijdig naar de Kamer te sturen, voor een eventuele heroverweging van de inzet van Nederland in de finale Europese onderhandelingen over de Health Check;Ouwehand

constaterende dat de regering heeft verzuimd om de Kamer te informeren over haar afwegingen om de aanbevelingen uit het rapport naast zich neer te leggen, dan wel in een beleidsverklaring aan te geven hoe de gesignaleerde problemen door de regering zouden worden opgelost;

keurt de handelwijze van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit af,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 309(21501-32).

De heer Polderman (SP):

Voorzitter. Wij hebben net een AO over dit punt gehad. Wij hebben daarin onze afkeuring erover uitgesproken dat de Kamer niet is geïnformeerd. De vraag is echter of wij de motie van afkeuring die net door mevrouw Ouwehand is ingediend, moeten steunen. Wij hebben daar even overleg over gehad. De vraag is wat wij daarmee opschieten en of de besluitvorming anders zou zijn geweest als wij die informatie wel hadden gehad. Als de Kamer net in het AO had gezegd "als wij dit hadden geweten, dan hadden wij anders gestemd", was het wat anders geweest. Ik heb echter net helaas moeten constateren dat degenen die voor de verruiming van de quota waren, dat nog steeds zijn en dat degenen die tegen die verruiming waren, zoals mijn fractie, hierin een bevestiging zagen van hun idee. Maar om daar dan een motie van afkeuring voor in te dienen, gaat ons net te ver. Vandaar dat wij die motie niet zullen steunen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik hoorde u vanmorgen in het AO echter wel degelijk zeggen dat de werkwijze niet deugt. Dit even los van de vraag of de Kamer anders had beslist. De regering heeft relevante informatie die beschikbaar is, op tijd naar de Kamer te sturen! Dan hadden wij mogelijk in het debat – u weet niet hoe het gelopen zou zijn, als wij die kans hadden gehad – kunnen bijsturen. Het punt is dus principiëler dan de vraag of de Kamer anders anders zou hebben beslist. Vandaar mijn verbazing over uw uiteindelijke afweging.

De heer Polderman (SP):

Op zich is het correct wat mevrouw Ouwehand constateert. Wij hebben hier net in het AO in afkeurende bewoordingen over gesproken. Ik heb daar mijn mening niet onder stoelen en banken gestoken dat het eigenlijk niet kan. Maar het is de vraag of dat zo zwaar is dat er een motie van afkeuring moet worden ingediend tegen twee ministers. Dat afwegende, zeggen wij dat wij ons ongenoegen, onze afkeuring en onze negatieve gevoelens daarover in het AO voldoende tot uitdrukking hebben gebracht. Dat lijkt ons voldoende.

Minister Cramer:

Voorzitter. In reactie op mevrouw Ouwehand heb ik twee dingen te melden. Wij hebben procedureel correct gehandeld. Wij hebben toegezegd dat wij het rapport vóór de behandeling van de VROM-begroting zouden toezenden. Wij hebben dat schriftelijk in verschillende stukken aan de Kamer laten weten. De Kamer heeft daarop niet gereageerd en heeft geen verzoeken gedaan tot correctie. Wij zijn gewoon nagekomen wat wij hadden afgesproken.

Mevrouw Ouwehand zegt dat wij op geen enkele manier rekening houden met het CLM-rapport. Wij doen dat wel degelijk. Wij hebben dat rapport niet voor niets laten maken. Mevrouw Ouwehand interpreteert het rapport echt verkeerd. Wat daarin staat, is voor ons van belang om te zorgen dat wij ons vóór 2015 houden aan de milieunormen en daarna ook. Het uitgangspunt van het kabinet is: als wij de melkquota loslaten, moet dit gebeuren binnen de milieurandvoorwaarden die wij ons als kabinet en in brede zin stellen. Het gaat hierbij niet alleen om milieueffecten, maar ook om ruimtelijke inpassing en dierenwelzijn.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Er was inderdaad toegezegd dat het rapport vóór de behandeling van de VROM-begroting zou komen. Later zagen wij echter dat de minister het al op haar ministerie had liggen en het lag ook op het ministerie van LNV. Het lag daar op de bureaus. Dat was er niet bij verteld, anders had ik wel gevraagd om het meteen toe te sturen. Ik vind dat de regering de verplichting heeft om de Kamer relevante informatie tijdig toe te sturen. De minister had dit dus vóór het algemeen overleg van 13 november moeten doen.

Wat betreft de resultaten en de aanbevelingen uit het CLM-rapport gaat de minister nu in op het akkoord dat in Europa is gesloten, die 1%. De aanbeveling lag echter vóór het politieke akkoord bij de minister op het bureau. Deze luidde heel duidelijk: stop met die lobby voor een uitbreiding die hoger ligt dan 1%. De minister gaat de milieudoelen nu immers al niet halen. Daar gaat het om. Het gaat niet om wat de minister nu gaat doen met het resultaat dat er nu ligt.

Minister Cramer:

In reactie op mevrouw Ouwehand herhaal ik dat wij de toezegging zijn nagekomen dat wij de zaak vóór de behandeling van de VROM-begroting aan de Kamer zouden toesturen. Als wij iets toezenden, zenden wij een correcte brief mee waarover wij eerst overleg met elkaar voeren. De CLM-studie blijft uitgangspunt voor ons beleid ten aanzien van het loslaten van melkquota, maar wel in combinatie met het handhaven van de milieurandvoorwaarden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Om 13.45 uur gaan wij stemmen over de motie. Om iedereen in de gelegenheid te stellen, daarbij aanwezig te zijn, schors ik de vergadering tien minuten.

De vergadering wordt van 13.35 uur tot 13.45 uur geschorst.

In stemming komt de motie-Ouwehand/Thieme (21501-32, nr. 309).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de PvdD voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De vergadering wordt van 13.50 uur tot 14.15 uur geschorst.

Naar boven