Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2009) (31704);

het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2009) (31705);

het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale onderhoudswet 2009) (31717).

(Zie wetgevingsoverleg van 7 november 2008.)

De heer Tang (PvdA):

Voorzitter. Ik doe het vriendelijke maar enigszins vervelende verzoek om de vergadering nog een kwartier langer te schorsen. Er is nog veel gedoe over nota van wijzigingen en dergelijke. Daarover wordt overleg gevoerd.

De voorzitter:

Kan ik uw verzoek zo uitleggen dat schorsing tot half zeven voldoende is?

De heer Tang (PvdA):

Dan duurt de extra schorsing wel een heel klein kwartiertje.

De voorzitter:

Er moet vanavond nog veel gebeuren. Laten wij er vijf over half zeven van maken.

De heer Tang (PvdA):

Dank u wel.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Mijn fractie, weliswaar de kleinste in dit huis, is klaar voor het debat.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Er is nog één fractie kleiner.

De heer Van der Vlies (SGP):

Dan zijn wij de op een na kleinste fractie.

De voorzitter:

Ik stel voor, de vergadering tot vijf over half zeven te schorsen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 18.25 uur tot 18.35 uur geschorst.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Na twee volle vrijdagen wetgevingsoverleg is het dan nu tijd om ons politieke oordeel op te maken over het Belastingplan 2009. GroenLinks is sterk voorstander van een belastingstelsel dat ten dienste staat van de samenleving en dat bijdraagt aan een beter milieu, aan arbeidsparticipatie en aan solidariteit. Het Belastingplan 2009 telt vele pagina's over vergroening en arbeidsparticipatie, maar helaas: veel papier maakt nog geen goed beleid. Een belangrijk pijnpunt voor ons is dat de vergroening tot stilstand is gekomen. Sterker, er wordt zelfs licht ontgroend. Een belangrijk pijnpunt is ook dat de koopkrachteffecten denivellerend uitpakken. Wij hebben verschillende amendementen ingediend om de negatieve effecten van het Belastingplan te keren. Ons eindoordeel over dit Belastingplan hangt mede af van de steun die wij bij de twee voor ons belangrijkste toetspunten, vergroening en solidariteit, zullen krijgen.

GroenLinks is niet gelukkig met de vergroening van het Belastingplan. In tegenstelling tot vorig jaar worden geen grote en noodzakelijke stappen gezet. Sterker, in totaal worden de lasten op milieuvervuilend gedrag verminderd: een ongelukkige keus van een staatssecretaris die in zijn eerste jaar zo goed begon. De Milieubalans 2008 laat zien dat forse stappen nodig zijn om de kabinetsdoelen op het terrein van vermindering van de CO2-uitstoot en het klimaat te halen. Het Belastingplan 2009 levert slechts een bijdrage van 0,5% aan de milieudoelen voor 2020. Bij afronding komt men uit op nul, terwijl de urgentie niet verminderd is. Integendeel! Recent werd bekend dat de CO2-uitstoot in het afgelopen decennium veel sterker is gestegen dan wij dachten. Wij vinden deze kabinetsinzet heel teleurstellend, zeker omdat deze staatssecretaris weet dat fiscale vergroening een zeer effectief instrument is in het milieubeleid. Fiscale vergroening is bovendien ook goed voor de economie, omdat de opbrengst kan worden gebruikt voor het goedkoper maken van arbeid. Wij hopen dat de staatssecretaris in de komende jaren weer stappen wil zetten zoals hij in het eerste jaar heeft gedaan. Wij vragen hem daarom om dit voorjaar met een nieuwe vergroeningsbrief te komen; een vergroeningsbrief waarin met name mogelijkheden worden verkend voor energiebesparing in de woningbouw. Daarbij denken wij met name aan eigenaren-bewoners, voor wie nu nog weinig gebeurt. Ik heb hierover een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het nodig is om verdere vergroening van het fiscale stelsel hoog op de agenda te houden;

verzoekt de regering, uiterlijk mei 2009 een nieuwe vergroeningsbrief naar de Kamer te sturen waarbij diverse opties voor CO2-vermindering worden bezien, in het bijzonder de mogelijkheden om via de fiscaliteit energiebesparing in de bestaande woningbouw te stimuleren, en daarbij vooral te bezien hoe de grote groep eigenaren-bewoners tot energiebesparing te stimuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sap. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 48(31704).

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Wij hebben ook drie kleine amendementen ingediend om de vergroening het komend jaar al een stapje vooruit te helpen. Wij willen een hogere bijtelling voor brandstof slurpende leaseauto's, afschaffing van het voordelige tarief voor rode diesel en een even effectieve vliegbelasting als vorig jaar. Wij komen niet met een amendement om de vrijstelling van de motorrijtuigenbelasting te beperken tot de echte oldtimers, maar sluiten ons op dit punt graag aan bij het amendement van collega Cramer. Helaas heb ik in het wetgevingsoverleg moeten constateren dat het gevoel voor urgentie en het draagvlak bij veel collega's nog ontbreken. Ik doe hier een klemmend beroep op hen om realistisch te zijn en steun te geven aan de noodzakelijke maatregelen. Nu wachten betekent wachten op een volgende crisis.

Naast vergroening is voor ons eerlijk delen cruciaal. Er is al veel gesproken over de koopkracht en het is duidelijk dat volgend jaar niet de sterkste, maar juist de zwakste schouders de zwaarste lasten gaan dragen. Dat vinden wij niet acceptabel. Er is een groep die er bijzonder nadelig uitspringt. Dat zijn de alleenstaande ouders met kinderen boven de twaalf jaar. Zij worden zwaar getroffen door de forse verlaging van de belastingkortingen voor alleenstaande ouders en missen de compensatie van de inkomensafhankelijke combinatiekorting, omdat die alleen geldt voor kinderen onder de twaalf. Wij willen deze kwetsbare groep compensatie bieden door het kleine beetje combinatiekorting dat nu nog resteert, € 44, af te schaffen en dit toe te voegen aan de aanvullende alleenstaande-ouderkorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Die aanvullende alleenstaande-ouderkorting kan door dit amendement met € 1000 worden verhoogd. Daarmee komen wij tevens tegemoet aan de wens om de heffingskortingen te vereenvoudigen, zoals neergelegd in de motie-Tang c.s. over verzilvering. Ons amendement zorgt er bovendien voor dat de armoedevalsituatie voor alleenstaande ouders in 2009 verbetert. Dat is hard nodig, want blijkens de armoedevalplaatjes van Sociale Zaken zijn alleenstaande ouders de enige groep die er netto op achteruitgaat als zij vanuit de bijstand gaan werken. Wij vinden het cruciaal dat werken juist voor deze groep, die veel moeite moet doen om dat werk met zorg te combineren, lonend gaat worden. Kortom, het is één amendement dat in één klap bijdraagt aan koopkracht, aan armoedeval, aan alleenstaande ouders en aan vereenvoudiging. Dat kunt u toch niet laten lopen, zou ik tegen de collega's willen zeggen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Mevrouw Sap heeft het over denivellering, maar ik zie juist dat de arbeidskorting en de combinatiekorting inkomensafhankelijk worden gemaakt. Dat zijn toch allemaal nivellerende maatregelen, waarbij juist de sterkste schouders meer lasten dragen? Hoe komt zij bij denivellering?

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Laat ik daar twee reacties Sapop geven, te beginnen met de specifieke instrumenten die collega Van Dijck noemt. Bijvoorbeeld de inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt juist hoger naarmate je meer gaat verdienen. Dat is ook een prikkel om meer te gaan werken. Qua participatie is het een mooie maatregel, maar qua inkomensbeleid geeft die met name voordelen als je wat meer gaat verdienen.

De totale effecten van dit kabinetsbeleid zien wij terug in de koopkrachtplaatjes. De lagere inkomens staan er per saldo wat minder goed voor dan de hogere. Het kabinet heeft ervoor gekozen, het komend jaar gericht in te zetten op denivellering.

Om de koopkracht van de lage inkomens te verbeteren, willen wij bovendien dat er verder gegaan wordt met het oplossen van de verzilveringsproblematiek. Fiscale regelingen moeten door iedereen te gelde kunnen worden gemaakt, ook door de lage inkomens. Het is mooi dat de situatie de afgelopen jaren is verbeterd, maar het is nog niet goed genoeg. Nog steeds komt de 143 mln. niet bij mensen met lage inkomens terecht, omdat zij te weinig belasting betalen om de korting te kunnen verzilveren. Wij hebben dit jaar weer een amendement ingediend waarmee de verzilvering van alle heffingskortingen die voor lagere inkomens van belang zijn, mogelijk wordt gemaakt. Dat kan gefinancierd worden door de tarieven in de derde en vierde schijf marginaal met 0,2 procentpunt te verhogen.

Over arbeidsparticipatie hebben wij tijdens het wetgevingsoverleg zeer uitgebreid gesproken. Met het kabinet zijn wij groot voorstander van het bevorderen van de arbeidsparticipatie van vrouwen en ouderen. Wij zien weinig heil in de maatregelen die het kabinet voorstelt. Wat vrouwen betreft vinden wij dat het kabinet niet doorpakt. De aanrechtsubsidie wordt veel te traag afgeschaft en goede verlofregelingen blijven uit. Wij komen er bij de behandeling van de begroting van SZW nog uitgebreid op terug.

Wat de ouderen betreft zit het knelpunt vooral in de scholing. Je hoort ouderen nooit klagen dat het werk hen te weinig oplevert. Uit inkomensplaatjes weten wij ook dat ouderen juist relatief goed verdienen. Die doorwerkbonus is heel veel weggegooid geld, dat veel beter aan scholing kan worden besteed. Ook daarvoor hebben wij een amendement ingediend. In het wetgevingsoverleg begreep ik dat de coalitiepartijen wel in zijn voor scholing. Ik zou ze dan ook willen oproepen om hun woorden waar te maken en dit amendement te steunen.

Tot slot de btw voor medische diensten. Na zeer veel Kamerbreed duwen en trekken is de staatssecretaris bereid geweest om de btw-vrijstelling voor alternatieve behandelingen met een halfjaar te verlengen. In die tijd moet de minister van VWS aan de slag met een register van kwalitatief goede alternatieve behandelingen op basis van overleg met het veld, met name het relevante deel van het veld dat tot nu toe niet gehoord is: de alternatieve artsen zelf. Ik vraag mij af of het in het Belastingplan nu wel echt goed geregeld is. In het artikel wordt namelijk vooruitgelopen op het register en wordt niet de ingangsdatum van 1 juli 2009 genoemd. De brief die wij gisteren van minister Klink ontvingen, verontrust mij ook, want die brief lijkt de bal toch weer een beetje terug te spelen naar de staatssecretaris van Financiën. Er lijkt vooral een punt te worden gemaakt van de fiscale neutraliteit zelf. Ik hoor graag hoe deze staatssecretaris daartegen aankijkt. Het is heel belangrijk dat de Kamer een vinger aan de pols houdt. Ik vraag de staatssecretaris om de toezegging dat hij half mei een voorstel van beide bewindspersonen aanbiedt voor een oplossing van het behoud van de btw-vrijstelling voor kwalitatief goede alternatieve behandelingen.

De heer Tang (PvdA):

Voorzitter. Ik wil de staatssecretaris bedanken voor het uitgebreide en constructieve wetgevingsoverleg dat wij hebben gevoerd. Er zijn al veel vragen beantwoord, onduidelijkheden weggenomen en stellingen betrokken. Dat laat onverlet dat wij nog een aantal zaken moeten melden. Ik zal proberen dat kort te doen.

Wij kennen de staatssecretaris als iemand met het hart op de juiste plaats, die zich sterk maakt voor vergroening. Het afgelopen jaar maakt echter enige voorzichtigheid noodzakelijk. Er is grote onzekerheid over de energieprijs, met name die van olie. In januari stond de prijs van een vat olie nog op $100, in juli op $140 en nu staat hij net iets boven de $50. Dat laat zien dat de markt op hol geslagen is. Met deze onzekerheid over de olie- en energieprijs is het moeilijk om een structurele verandering door te voeren die op draagvlak kan regelen. Dat laat onverlet dat het wel moet gebeuren.

De heer Remkes (VVD):

Moet ik nu concluderen dat de heer Tang er voorstander van is, het fiscale instrumentarium te laten meedeinen met de ontwikkelingen op de oliemarkt?

De heer Tang (PvdA):

Dat is niet de conclusie die ik heb getrokken, maar ik vind het ook niet helemaal onsympathiek. Ik had een iets andere conclusie, misschien mag ik die even vertellen. Mijn conclusie is dat investeringen die passen bij vergroening, soms uitgelokt door vergroening van het belastingstelsel, onder druk komen te staan door de onzekerheid. Burgers en bedrijven zien zich geconfronteerd met de onzekerheid en weten niet of hun investering het wel waard is. Volgend jaar kan de olieprijs namelijk nog veel lager zijn dan nu. Het is een conclusie die de PvdA in ieder geval wel durft te trekken: deze onzekerheid belemmert de investeringen in duurzame energie.

De heer Remkes (VVD):

Ik hoop dat de markt van een half jaar geleden niet maatgevend is voor de PvdA-fractie.

De heer Tang (PvdA):

De markt van...

De heer Remkes (VVD):

Een halfjaar geleden, toen de pompprijzen sky high waren.

De heer Tang (PvdA):

Ik weet niet zeker wat de heer Remkes met zijn vraag beoogt, maar het is in ieder geval zo...

De heer Remkes (VVD):

Ik beoog duidelijkheid voor de consument, waar het gaat om de sociaaldemocratie.

De heer Tang (PvdA):

Dat is vrij duidelijk, maar het is een duidelijkheid die u al sinds de jaren zeventig heeft, juist van de PvdA. Ik heb tijdens een spoeddebat naar aanleiding van protesten van vrachtwagenchauffeurs eens de woorden van Joop den Uyl aangehaald, die het volk durfde te vertellen dat de tijden van weleer niet terugkeren. Hij wond daar geen doekjes om. Dat is precies de houding die wij moeten aannemen. Wij kunnen en zullen niet leven in een economie die heel erg afhankelijk is van olie, in een samenleving die verslaafd is aan energie. Het fiscale instrument is daarbij zeker van belang. De conclusie is dus dat de onzekerheid de investering in duurzame energie belemmert, maar dat wij ook graag minder afhankelijk willen worden. De onzekerheid is een extra reden om meer te investeren in duurzame energie en ja, daarin past een verdere vergroening van het belastingstelsel, want die maakt ons minder energieafhankelijk. Dat is precies wat het afgelopen jaar ons geleerd heeft en wij zouden nu eens het lef moeten hebben dat te vertellen tegen het volk.

De voorzitter:

Zou u uw antwoord iets kunnen beperken?

De heer Tang (PvdA):

Nou, eigenlijk niet. Ik heb hier ontzettend veel lol in.

De voorzitter:

Het zou toch plezierig zijn.

De heer Tang (PvdA):

Ik zal mij beperken.

Ik denk dat de Verenigde Staten op dit punt achterlijk zijn en dat zij nog in de jaren vijftig en zestig verkeren. Dat komt omdat Europa de weg heeft ingeslagen van de vergroening van onder andere het belastingstelsel.

Voorzitter. Wij kunnen deze verdere uitwerking van de voorstellen van vorig jaar zeker begrijpen en waarderen, maar wij zullen volgend jaar natuurlijk wel samen met deze staatssecretaris bekijken wat de mogelijkheden zijn voor een structurele vergroening van het belastingstelsel en daarmee van de verduurzaming van onze economie.

Een ander belangrijk thema is vereenvoudiging. Het is duidelijk dat de Belastingdienst onder druk staat en dat burgers en bedrijven daarmee geconfronteerd worden. Ik heb altijd betoogd dat dit ook een verantwoordelijkheid voor de politiek is. Wij moeten niet alleen schande spreken over de calculerende burger en de Belastingdienst, maar ook kijken naar de politiek die de regels complex heeft gemaakt. Het afgelopen jaar springt zeker het stelsel van toeslagen in het oog. Wij hebben daarover hier vele debatten gevoerd. De staatssecretaris zelf heeft aangegeven dat er mogelijkheden zijn voor vereenvoudiging en dat dit ook wel eens wenselijk kan zijn. Hij heeft zelfs gesproken over het rondpompen van geld. Vereenvoudiging is noodzakelijk, ook omdat de uitvoering van de toeslagen nog steeds in gevaar kan zijn. Wij waarderen dat het kabinet heeft besloten tot een ibo, een interdepartementaal beleidsonderzoek. Wij hopen dat het tot meer zal leiden en dat het voor de zomer klaar is. Wij horen dat graag van de staatssecretaris.

Ik dien nog een motie in die beoogt om deze staatssecretaris de eerst aangewezen bewindspersoon bij de vereenvoudigingsoperatie van de toeslagen te maken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de complexiteit van verschillende toeslagen fouten en frustratie oplevert bij zowel overheid als burger;

van mening dat het noodzakelijk is dat er zo spoedig mogelijk beleidsmatige vereenvoudigingen worden gerealiseerd;

overwegende dat er een interdepartementaal beleidsonderzoek wordt uitgevoerd naar vereenvoudiging van de toeslagen;

verzoekt de regering, bij het interdepartementale beleidsonderzoek zonder taboes mogelijkheden te laten onderzoeken die ertoe leiden dat het absolute en relatieve aantal fouten en correcties bij de toeslagen substantieel omlaag gaan;

verzoekt de regering om bij deze vereenvoudigingsoperatie de staatssecretaris van Financiën ook beleidsmatig als de eerst aangewezen bewindspersoon te laten optreden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tang. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 49(31704).

De heer Tang (PvdA):

Mijn volgende blokje betreft ondernemerschap. De PvdA-fractie begrijpt de inzet van het kabinet om de fiscaliteit het starten en het doorgroeien van ondernemingen in ieder geval niet te laten ontmoedigen. Zij moedigt dat ook aan. Het kabinet legt daarbij nadruk op de mkb-winstvrijstelling en ogenschijnlijk ook op de afbouw van de zelfstandigenaftrek. Dit is gewisseld bij het wetgevingsoverleg. Wij zetten een groot vraagteken bij de richting voor de instrumenten, maar gaan het debat met de staatssecretaris graag aan, omdat het belangrijk is dat met name de snel doorgroeiende ondernemingen fiscaal de ruimte krijgen. Ik geloof dat wij dat delen. Ik waardeer ook dat de staatssecretaris heeft toegezegd dat hij daarbij wil kijken naar de mogelijkheden om de aanname van het eerste personeel fiscaal te faciliteren en dat hij heeft geprobeerd om het niet indexeren van de zelfstandigenaftrek uit deze discussie te halen met de nota van wijziging. Wij voeren die discussie echter graag. Dat is de boodschap voor de staatssecretaris.

Ik heb al bij de algemene financiële beschouwingen en het wetgevingsoverleg al gezegd dat het ons een doorn in het oog is dat sparen wel eens ontmoedigd kan worden. De combinatie van lage rente, relatief hoge inflatie en de vermogensrendementsheffing kan ertoe leiden dat iemand de waarde ziet dalen van de extra euro die hij op zijn spaarrekening stort. Wij hebben hierover een amendement overwogen. Dat voorziet in verhoging van het tarief. In deze tijd, waarin de banken onder druk staan en spaargelden zeer gewenst zijn, durfden wij een amendement echter niet aan. Vandaar dat wij het in de vorm van de volgende motie hebben gegoten.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een extra euro op een Tangspaarrekening in waarde daalt door inflatie en vermogensrendementsheffing;

overwegende dat mensen meer vertrouwen op een spaarrekening naarmate hun vermogen kleiner is;

van mening dat het belangrijk is dat sparen fiscaal niet ontmoedigd wordt;

verzoekt de regering om te onderzoeken of over een lange periode het rendement lager is naarmate het vermogen lager is doordat relatief veel vermogen op spaarrekeningen staat en relatief weinig vermogen via andere beleggingsmogelijkheden wordt belegd;

verzoekt de regering, voor 1 april 2009 te komen met alternatieve voorstellen om het sparen via een spaarrekening niet langer fiscaal te ontmoedigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tang. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 51(31704).

De heer Irrgang (SP):

De heer Tang heeft in het verleden gepleit voor een verhoging van het tarief voor mensen met meer dan € 145.000 aan spaargeld om verlaging van het tarief voor de kleine spaarders te betalen. Dat was een sympathiek voorstel. Moet ik de motie zo uitleggen dat de heer Tang de vermogensrendementsheffing voor kleine spaarders wil verlagen, maar dat het geld daarvoor niet van de grote spaarders hoeft te komen? Moet het budget neutraal gebeuren, binnen de belastingheffing op vermogens, of pleit de heer Tang ervoor om de belasting op arbeid te verhogen om de kleine spaarders een beetje tegemoet te komen?

De heer Tang (PvdA):

Ik vraag het kabinet om met voorstellen te komen. Daarbij staan veel mogelijkheden open. Ik heb het doel nadrukkelijk vooropgesteld. Wij zien graag dat een extra euro op een spaarrekening niet in waarde achteruitgaat. De manier waarop is onderwerp van discussie. Ik heb ernaar gekeken. Ik denk dat er meer mogelijkheden zijn dan het tarief. Zo is er de mogelijkheid om de boten te betrekken bij de grondslag voor de vermogensrendementsheffing. Ook kan gekeken worden naar de ouderentoeslag in de forfaitaire rendementsheffing. Er zijn dus volop mogelijkheden binnen het huidige systeem van vermogensrendementsheffing. Ik kan mij ook meer gewaagde maatregelen voorstellen, waarbij een deel gekoppeld wordt aan de inflatie. Zo kan de spaarder beschermd worden tegen de situatie van hoge inflatie, lage rente en waardedaling van de extra euro.

De heer Irrgang (SP):

De heer Tang suggereert dat de dekking moet komen uit grondslagverbreding bij de vermogensrendementsheffing, bijvoorbeeld naar de boten. Als ik het goed begrijp, sluit hij ook een dekking elders of helemaal geen dekking niet uit. In het laatste geval is er een lagere belasting bij een hogere inflatie.

De voorzitter:

Een zo kort mogelijk antwoord graag.

De heer Tang (PvdA):

Geen dekking is volgens mij geen goed gebruik in dit huis. Er moet een dekking komen. Ik vraag het kabinet om voorstellen. Ik schrijf het kabinet echter niet precies voor hoe en wat. Het doel staat voor ons voorop. Het lijkt ons echter dat primair binnen box 3 gekeken moet worden wat de mogelijkheden zijn.

De heer Irrgang (SP):

Ik constateer dat de PvdA-fractie niet uitsluit dat de staatssecretaris met voorstellen komt om de belasting op arbeid te verlagen en om de belastingdruk voor kleine spaarders te verlagen.

De heer Tang (PvdA):

Dat zijn dan nog maar voorstellen en dat zijn geen zaken waar de PvdA zomaar mee akkoord. Ik begrijp de conclusie van de heer Irrgang dus niet.

Voor mij staat het doel voorop. Dat geldt ook bij de voorstellen. Wij weten allebei dat de dekking er altijd toe doet. Dat is bij elke wet en bij elke motie het geval. Dat hoort bij de beoordeling van de voorstellen. Ik kan daar niet op vooruitlopen. Ik probeer echter zo eerlijk mogelijk te antwoorden.

De heer Remkes (VVD):

Ik stel twee procedurevragen aan de heer Tang. Als ik mij goed herinner, kunnen wij deze discussie terugvoeren op het AO van afgelopen voorjaar. Er was tussen ons toen overigens wel enige convergentie bespeurbaar. Als ik mij goed herinner, heeft de staatssecretaris toen gezegd dat er een box III-brief van hem zou komen. Waarom denkt de heer Tang dat deze motie nog nodig is? Vanaf dat moment is er op het punt van de spaarrentes wel het een en ander gebeurd. Het voorstel heeft volgens mij dan ook aan actualiteit ingeboet. Graag wil ik de reactie van de heer Tang daarop.

De heer Tang (PvdA):

Ik weet niet precies op welk AO dit terug te voeren is. Ik meen dat de heer Remkes doelt op het AO over de evaluatie belastingherziening 2001. Toen hebben wij inderdaad om een brief gevraagd, die overigens niet gekomen is. Ik denk dat de heer Remkes deze motie ook kan opvatten als een motie van ongeduld. Wij vinden dit wel een probleem en willen graag dat er voorstellen worden gedaan. Wij willen dat ook omdat er wel degelijk al gegevens zijn, bijvoorbeeld bij De Nederlandsche Bank, die laten zien dat mensen meer vertrouwen op hun spaarrekening naarmate het vermogen lager is. Dat kunnen wij gewoon terugzien in de cijfers en wij weten ook dat het rendement op een spaarrekening gemiddeld over een langere periode lager is. Dat zijn allemaal bouwstenen die er toch toe leiden dat wij een probleem constateren. Ik zeg nogmaals dat ik die motie zie als een motie van ongeduld.

Dat brengt mij bij de andere vraag van de heer Remkes, namelijk of dat probleem er nog is. Ja, ik denk dat het nog steeds een probleem is. Wij hebben het afgelopen jaar gezien dat de inflatie veel hoger is dan de rente. Nu is er minder inflatie, maar je ziet ook dat de rente omlaag gaat. Het probleem is daarmee dus nog niet veranderd. Als ik de cijfers goed in mijn hoofd heb, is er sinds 1994 een situatie waarin de reële rente – het verschil tussen de rente en de inflatie – vrij laag is. Die is namelijk beneden de 2%. Daarmee kom je al akelig dicht in de buurt van de situatie waarin een extra euro op een spaarrekening in waarde achteruit gaat.

De heer Remkes (VVD):

Het gaat mij erom dat je, als je goed om je heen kijkt, niet heel lang hoeft te shoppen om aan een rentepercentage boven de 4 te komen. Dat is het punt waarop ik doel.

De voorzitter:

Mijnheer Tang, u moet via de voorzitter reageren. Ik begrijp uw ongeduld. Ik verzoek u om kort te zijn.

De heer Tang (PvdA):

Zeker, voorzitter. Ik begrijp dat. Mijnheer Remkes, ik denk dat dit probleem alleen maar urgenter is geworden. Wij hebben gezien waartoe het leidt als mensen op zoek gaan naar de hoogste rente. Dan komen zij uit bij banken waar zij volgens u en mij niet zouden moeten uitkomen. U bent het toch wel met mij eens dat dit probleem meer urgent is geworden?

De heer Remkes (VVD):

Ik heb mij nooit georiënteerd op buitenlandse banken. Ik doel gewoon op banken in Nederland.

De heer Tang (PvdA):

Dat is de constatering.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik ben geen belastingdeskundige en evenmin econoom. Dat neemt niet weg dat ik het voorstel van de heer Tang wil begrijpen. De laatste keer sprak hij over kleine spaarders die ongeveer € 20.000 op de bank hadden staan. Nu wil hij de belastingdruk voor spaarders verlagen. Over welke spaarders spreekt hij dan?

De heer Tang (PvdA):

Dat is iets wat het kabinet mede mag bepalen. Ik beschrijf hoe ik de feiten op dit moment zie. Ik denk dat mensen met een relatief klein vermogen – ik denk dat ongeveer 80% van de bevolking daaronder valt – meer dan de helft van hun financiële vermogen op een spaarrekening heeft staan. Die andere 20% doet het geheel anders. Dat heeft te maken met het feit dat die groep – die is overigens kleiner dan 20% – vaak beleggingsadviezen kan inwinnen of die krijgt van de bank door private banking. Die mensen zijn naar mijn idee dus beter in staat om een hoger rendement te maken op hun financieel vermogen. Voorzitter, mevrouw Koşer Kaya wil uitleg en ik doe mijn best.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Mag ik ook drie vragen stellen?

De voorzitter:

Stelt u uw vragen.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Net stelde ik mijn eerste vraag. Mijn tweede vraag is heel kort. Ik heb nog steeds geen antwoord gekregen op de vraag wie die kleine spaarders zijn. De heer Tang moet toch enig idee hebben wie die 80% tot 90% zijn?

De heer Tang (PvdA):

Ik heb geprobeerd uit te leggen dat dit met name wat ik toen "de kleine spaarder" genoemd heb, raakt. Het gaat mij niet om de definitie van de kleine spaarder. Mij gaat het erom dat een extra euro die naar een spaarrekening gaat, in waarde achteruit kan gaan door de combinatie van inflatie en vermogensrendementsheffing. Dat punt stel ik voorop. Wat is "klein"? Een groot deel van Nederland heeft een klein vermogen. Ofwel men betaalt niet in box 3; ofwel, als men in box 3 betaalt, zit het net boven de vermogensvrijstelling. Dat is ongeveer de situatie.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

De motie is sowieso een slap aftreksel van wat de heer Tang de vorige keer naar voren bracht. De heer Tang geeft ook geen antwoord. Als iemand een basispensioen heeft en € 18.000 bruto meer op jaarbasis, vind ik bijvoorbeeld niet dat je van rijke ouderen kunt spreken.

De voorzitter:

In uw eigen termijn hebt u nog alle mogelijkheden om dit soort zaken te melden, mevrouw Koşer Kaya. Wilt u proberen om zo snel mogelijk op uw vraag te komen?

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter, ik denk dat ik al klaar was geweest met mijn vraag als u mij niet geïnterrumpeerd had. Hoe kan de heer Tang aan de ouderen vragen om mee te betalen aan de AOW, maar de kleine spaarders wel willen helpen, zonder te definiëren wie dat zijn?

De voorzitter:

Mevrouw Koşer Kaya, de voorzitter interrumpeert over het algemeen niet. Dat doen de Kamerleden.

De heer Tang (PvdA):

Ik probeer klip-en-klaar aan te geven dat het mij niet gaat om het begrip "kleine spaarder". Mevrouw Koşer Kaya blijft dat centraal stellen. Ik stel het doel centraal. "Kleine spaarder" is eruit weggestreept. Ik zou het doel graag voorop willen stellen. Ik weet niet of een discussie over wel kleine spaarder of niet kleine spaarder ons heel veel verder zal brengen.

Dit Belastingplan maakt niet dezelfde slag in de vergroening als het vorige. Daar is ook alle reden toe. Dit Belastingplan werkt wel het principe "meer groen voor hetzelfde geld" uit. Dat is fijn. Daarop hebben wij vorig jaar ook aangedrongen in de Kamer. Zo wilden wij dat de bijtelling voor leaseauto's meerdere categorieën zou krijgen, waardoor er voor de leaserijders meer mogelijkheden zijn. Zo'n middencategorie is er gekomen. Wij complimenteren de staatssecretaris daarmee. Wij zijn blij dat hij de wens van de Kamer voortvarend heeft opgepakt en uitgewerkt. Dat is prachtig.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De heer Tang zegt dat wij meer groen krijgen voor hetzelfde geld. Het kabinet heeft zelf geen effect weergegeven van de vergroening in het Belastingplan. Daarop hebben wij ook kritiek gehad. Die kritiek deelde de heer Tang. Wij hebben vervolgens zelf proberen uit te rekenen wat dit nu bijdraagt. Wij hebben kunnen becijferen dat het 0,5% bijdraagt aan de kabinetsdoelen voor 2020. Vindt de heer Tang dat nu "meer groen voor hetzelfde geld"?

De heer Tang (PvdA):

Als het evenveel geld kost, is het altijd letterlijk "meer groen voor hetzelfde geld". Dat is dus bereikt, maar dat is natuurlijk niet de vraag van mevrouw Sap. Zij wil weten of dit voldoende is. Dat cijfer kan ik niet beoordelen. Ik constateer dat de Kamer vorig jaar een aantal richtingen heeft aangegeven. Een daarvan was: kijk naar de bijtelling voor leaseauto's. Dat is opgepakt door het kabinet, in het bijzonder deze staatssecretaris. Wij denken dat dat werkt. In de rapporten van CE uit Delft wordt dit ook positief beoordeeld. Mevrouw Sap en ik zullen al snel vinden dat het nooit genoeg is, maar iets is beter dan niets. Dit valt wel onder het principe "meer groen voor hetzelfde geld". Als het gaat om de bijtelling voor leaseauto's, heeft de staatssecretaris heeft mij er wel van overtuigd dat deze indeling in categorieën zou moeten kunnen werken. De zorg die ik eerder had dat de middencategorie bijvoorbeeld niet voldoende gevuld is, bestaat nog wel ergens in mijn achterhoofd, maar de staatssecretaris heeft overtuigend beargumenteerd dat dit een goede ingreep is.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Een bijdrage van een 0,5% aan de doelen is inderdaad erg weinig. Daar zitten precies al die effecten in waarnaar u ook verwijst. Voor zover deze bekend zijn, hebben wij die keurig bij elkaar opgeteld.

Wij hebben ook een voorstel gedaan om volgend jaar wellicht weer meer stappen te kunnen zetten.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Wij hebben deze staatssecretaris voorgesteld om dit voorjaar met een nieuwe vergroeningsbrief te komen en daarin met name te kijken naar de mogelijkheden om op het terrein van energiebesparing in de woningbouw met name voor eigenaren-bewoners fiscale faciliteiten te treffen. Kan de heer Tang zo'n verzoek steunen?

De heer Tang (PvdA):

Prachtig. Ik was nog niet helemaal klaar met het blokje vergroening. Dit is een van de zaken die ik in mijn betoog had opgenomen. Wij kunnen elkaar daar zeker vinden.

Mij ligt bijvoorbeeld de vliegtaks zeer na aan het hart. De Kamer wacht op dat onderwerp nog op een onderzoek. Daar zijn bijvoorbeeld ook mogelijkheden...

De voorzitter:

Mijnheer Tang, als u dat in uw blokje hebt staan, is het dan niet verstandiger daarmee te beginnen?

De heer Tang (PvdA):

Voorzitter. Ik handel meteen dit blokje af, dan bent u van de vliegtaks en het verzoek af.

De voorzitter:

Dan vervolgt u nu uw betoog.

De heer Tang (PvdA):

Ik vervolg mijn betoog.

De vliegtaks is nog niet gedifferentieerd naar lokale lasten voor milieu en omgeving, zoals NOx of geluid. Mijn fractie ziet daarvoor nog steeds mogelijkheden. Wij wachten op dat punt ook op een onderzoek naar de effectiviteit, maar hebben dat nog niet gezien. Het is echter een van de mogelijkheden om verder te vergroenen. Aan het begin van mijn betoog heb ik tegen de staatssecretaris gezegd dat wij wel van hem verwachten dat volgend jaar opnieuw wordt gekeken naar vergroeningsmogelijkheden. Inderdaad heb ik bij de behandeling van de Vergroeningsbrief in juni ook aangegeven dat mijn fractie graag fiscale prikkels ziet voor bijvoorbeeld investeringen in woningisolatie. Ik roep de staatssecretaris op deze voorstellen opnieuw te bekijken, evenals voorstellen voor een verdere vergroening door een lastenverschuiving van arbeid naar milieuvervuilende activiteiten, zoals de energiebelasting op gas. Ik zou graag van de staatssecretaris een toezegging krijgen dat hij daar nog eens naar kijkt en de Kamer in juni daarover informeer.

De voorzitter:

Kunt u afronden?

De heer Tang (PvdA):

Nee, dat kan ik niet. Ik was gebleven bij één stukje in het blokje vergroening en mobiliteit, namelijk de kilometervergoeding. Mijn fractie constateert dat er verschillende groepen werknemers zijn, namelijk zij die wel de mogelijkheid hebben om met het openbaar vervoer te reizen – zij werken bijvoorbeeld op één werkplek – en zij die meerdere werkplekken hebben en daardoor niet kunnen kiezen voor het openbaar vervoer, zoals verpleegkundigen in de nachtdienst of bouwvakkers. Mijn fractie verzoekt de regering te bekijken of het mogelijk is deze groepen te onderscheiden en daarbij de bewijslast bij de werkgever te leggen als hij daarvoor kiest; wij zien de uitvoeringsproblemen voor de Belastingdienst, die wij niet willen. Graag een toezegging van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Hebt u enig idee hoe lang uw betoog duurt?

De heer Tang (PvdA):

Ik heb nog drie blokjes staan...

De voorzitter:

Maar kunt u het ongeveer aangeven in tijd? U bent ruim over de tien minuten heen en dan hebt u er nog zeer veel tijd bij gekregen door alle interrupties.

De heer Tang (PvdA):

Voorzitter. Dit is een wetgevingsdebat, dus...

De voorzitter:

Ik vraag het ook in alle vriendelijkheid, maar er is een zekere druk geweest om toch te kijken of wij dit debat vanavond op een bepaald tijdstip zouden kunnen afronden. Kunt u dus enig idee geven van de tijd die u nog nodig hebt?

De heer Tang (PvdA):

Ik ervaar die druk echt onmiddellijk. Uw blik is al voldoende. Ik ga me haasten en zal me beperken. Ik laat daarom mijn opmerkingen over de btw-vrijstelling voor complementaire medische diensten achterwege, want daar is een werkbaar resultaat dat moet worden opgepakt door de vaste commissie voor VWS. Mijn fractie is blij met dat resultaat.

Ik vraag de staatssecretaris wel naar de stand van zaken bij de VSO voor woningbouwcorporaties. Worden daarbij de vorig jaar aangenomen moties betrokken?

Ook hoor ik graag een reactie van de staatssecretaris op een brief van de Stichting van de Arbeid over de aftrekbaarheid van de wga-premie, waarin wordt aangegeven dat eerder is gezegd dat deze wel aftrekbaar zou zijn.

Ik wil het ook nog even kort hebben over de Stock Appreciation Rights. Wij hebben daarover een amendement ingediend, dat ertoe strekt dat bonussen die sterk lijken op een aandeel of een optie niet aftrekbaar horen te zijn, net zo min als opties en aandelen zelf. Ik heb bij het wetgevingsoverleg de duck-test genoemd: if it walks like a duck and talks like a duck, it is probably a duck. Dat is een zeer wetenschappelijke benadering die ook bij dit amendement ervoor moet instaan dat bonussen die lijken op aandelen of optie, niet langer aftrekbaar zijn voor de vennootschapsbelasting.

De heer Remkes (VVD):

voorzitter. Dit kwam als een grote verrassing uit de hoge hoed van de heer Tang de afgelopen dagen, want daar is in het wetgevingsoverleg nauwelijks over gesproken. In de kern is mijn vraag of hij het eigenlijk wel zorgvuldig vindt dat de Kamer even op een achternamiddag deze zaak op deze wijze probeert te beslechten zonder zicht te hebben op de effecten?

De heer Tang (PvdA):

Het komt mij voor, mijnheer Remkes, dat u weer gestuurd wordt door een lobby!

De heer Remkes (VVD):

Ik word nooit gestuurd, door welke lobby dan ook!

De heer Tang (PvdA):

Het heeft er verdacht veel van weg!

De voorzitter:

Mijnheer Tang, beperkt u zich tot het antwoord!

De heer Remkes (VVD):

Mijn vraag is een zorgvuldigheidsvraag.

De heer Tang (PvdA):

De heer Remkes doet het hier voorkomen alsof dit als een donderslag bij heldere hemel komt. Ik heb hier vorig jaar al vragen over gesteld. Bij het wetgevingsoverleg heb ik dit aangekondigd en toen heeft de heer Remkes mij niet geïnterrumpeerd. Toen heb ik ook de duck-test genoemd en ik zie de heer Cramer nog lachen. Laat de heer Remkes nu niet doen alsof dit als een donderslag bij heldere hemel komt. Ik zie ook de protesten plotseling binnen komen. Ik denk dat het voornamelijk berust op een misverstand, zo zeg ik maar. Het valt mij namelijk op dat de budgettaire opbrengst in dit amendement toch niet heel hoog is, wat betekent dat de reikwijdte ervan ook weer niet overdreven mag worden. Wij zijn van mening dat opties en aandelen niet aftrekbaar mogen zijn en dat bonussen, die daar zeer sterk op lijken, evenmin aftrekbaar zijn. Dat lijkt mij toch geen heel onredelijk standpunt en daar zou zelfs de VVD zich misschien nog wel in kunnen vinden.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Wij zitten in een recessie en wij gaan een zware periode tegemoet. Gelukkig heeft ook minister Bos het licht gezien en toegegeven dat wij volgend jaar een economische krimp tegemoet kunnen zien. Twee maanden geleden konden wij nog tegen een stootje en nu zitten wij midden in een recessie. Voortschrijdend inzicht, zullen wij maar zeggen. Alleen durft de minister de term "recessie" nog niet in de mond te nemen. Wij moeten er eerst middenin zitten, voordat het door de minister van Financiën wordt erkend.

Het wordt tijd dat het kabinet de ogen opent en met maatregelen komt om de recessie te verzachten en de economie een extra impuls te geven. Het kabinet zit nog steeds in de ontkenningsfase. Wij kijken dan ook uit naar de toegezegde brief, waarin maatregelen zijn opgenomen om de economische gevolgen te verzachten.

De kranten publiceren dagelijks berichten van het bedrijfsleven dat het harde klappen krijgt. Veel sectoren zien hun omzet verdampen en hun orderportefeuilles opdrogen. Dit gebeurt nu al in de bouwsector, de uitzendbranche, de auto-industrie, de reisbranche en bij de makelaars. De enige oplossing om te voorkomen dat wij in een verdere en diepere recessie afglijden, is het verlagen van de belastingen.

Hetzelfde stelde de OESO de vorige week. Het ondersteunen van banken met kapitaalinjecties en het verlagen van rente door de ECB is niet genoeg. Ook de G20 – de staatssecretaris was er zelf bij – riep landen op hun rente en belastingen zo veel mogelijk te verlagen om te voorkomen, dat wij in een diepe recessie terecht komen. Ook de Europese Commissie riep eergisteren de lidstaten op om de belastingen te verlagen met als doel de economie een oppepper te geven.

Het is daarom een gemiste kans dat het Belastingplan 2009 niet anticipeert op deze oproepen. Overal om ons heen worden initiatieven genomen om de economie een boost te geven, maar dit kabinet verschuilt zich achter anticyclisch beleid. Ik zeg het nog maar eens: het is crisis en dit vraagt om fiscale maatregelen.

Het Belastingplan krijgt wat ons betreft dan ook een dikke onvoldoende. Het is niet meer dan een onderhoudswet, waarin een aantal kleine aanpassingen en vereenvoudigingen zijn toegepast. Er wordt niets structureels gedaan aan de koopkracht van de hardwerkende Nederlander en dat laatste is, wat de PVV betreft, hard nodig.

Het kabinet verhoogt de belasting op arbeid in de tweede schijf voor de tweede keer op rij. Daarnaast wordt een houdbaarheidsbijdrage geïntroduceerd, waardoor de grens van de tweede naar de derde schijf slechts gedeeltelijk wordt geïndexeerd. Hierdoor vallen belastingplichtigen nog eerder in de derde schijf. De rekening wordt weer neergelegd bij de mensen met een modaal inkomen, terwijl wij juist die groep het hardst nodig hebben. De Partij voor de Vrijheid heeft er daarom in haar tegenbegroting voor gekozen om deze groep werkenden tegemoet te komen door het tarief in de tweede schijf met 4% te verlagen. Dit betekent meer koopkracht voor alle werkenden. Dat is goed voor het bedrijfsleven en het geeft de economie de noodzakelijke boost. Deze crisis zou een uitgelezen moment moeten zijn om de begroting te ontdoen van allerlei overtollige uitgaven die er ten tijde van hoogconjunctuur in zijn geslopen: de inburgeringscursussen, de Vogelaarwijken, de exhorbitante ontwikkelingshulp, de subsidiemolen en ga zo maar door. De Partij voor de Vrijheid schrapt met de minste moeite 4 mld. aan onzinnige uitgaven voor 2009, maar er zit nog veel overtollig vet in de begroting. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het Belastingplan 2009 het belastingtarief van de tweede schijf op inkomen uit arbeid weer wordt verhoogd;

overwegende dat een verlaging van dit tarief noodzakelijk is om werkende burgers meer koopkracht te bieden en om te voorkomen dat de economie verder krimpt;

verzoekt de regering om het tarief in de tweede Tony van Dijckschijf te verlagen met 4% voor alle burgers (inclusief 65-plussers) en de dekking hiervoor te zoeken in de tegenbegroting van de PVV,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 52(31704).

De heer Omtzigt (CDA):

De heer Van Dijck geeft een aantal miljarden uit. Kan hij precies aangeven door welke voorstellen deze miljarden gedekt worden?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik verwijs naar onze tegenbegroting. Daarop hebben wij 4 mld. vrijgespeeld. Als u onze tegenbegroting bestudeert, ziet u dat ons dat de minste moeite heeft gekost. Dat stelt ons in staat om 3 mld. terug te geven aan belastingverlaging.

De heer Omtzigt (CDA):

Bent u bereid om in uw motie op te nemen welke niet leuke dingen, namelijk het schrappen in uitgaven en dergelijke, moeten gebeuren? Of houdt u hier alleen voor de bühne een mooi verhaal en zegt u niet waar u het geld vandaan wilt halen?

De heer Tony van Dijck (PVV):

De tegenbegroting was onderdeel van de financiële beschouwingen. Die kan iedereen erop naslaan. Ik kan wel een rijtje posten opnemen waar wij in willen snijden. Dat is geen probleem. Ik denk dat geen burger een traan laat over de uitgaven die wij schrappen.

Voorzitter. Het kabinet wil ondernemerschap bevorderen en zet in op de stimulering van meer winst door de mkb-winstvrijstelling te verhogen. Het vergeet echter de groep die probeert winst te maken en de groep die in deeltijd een onderneming probeert uit te bouwen. De staatssecretaris moet daarom eerst de branche consulteren alvorens onomkeerbare stappen te zetten rond de zelfstandigenaftrek. Ook willen wij de staatssecretaris aansporen om het onzinnige urencriterium te discussie te stellen en met alternatieven te komen, zodat ook deeltijdondernemers en hybride ondernemers gebruik kunnen maken van ondernemersfaciliteiten.

Het kabinet verlaagt het mkb-tarief in de vennootschapsbelasting tot 20%. Deze verlaging geldt echter alleen voor 2008 ter compensatie van het niet doorgaan van de rentebox. Wij praten over het Belastingplan 2009. Hoe ziet de vennootschapsbelastingstructuur in 2009 er uit voor het mkb? Verwacht de staatssecretaris dat de rentebox op korte termijn zal worden goedgekeurd door de Europese Commissie?

De Partij voor de Vrijheid vindt het prima dat mensen worden gestimuleerd om langer door te werken na hun 62ste. Zij heeft wel grote twijfels over de effectiviteit van deze maatregel. De maatregel kost maar liefst 280 mln., maar in hoeverre zorgt deze prikkel ervoor dat 62-plussers die anders waren uitgestapt, aan het werk blijven? Dat is nergens op gebaseerd. De staatssecretaris zet een grote zak met geld neer en hoopt dat het effect heeft. Hij vergeet dat er misschien wel veel mensen zijn die graag zouden willen doorwerken na hun 62ste, maar daarvoor de kans niet krijgen.

Ook maken wij ons zorgen over de koopkracht van de burgers voor het komend jaar. De Nibudplaatjes zien er dan misschien wel goed uit, maar daarin is geen rekening gehouden met de recessie. Vrijwel iedereen zou er een paar tientjes op vooruitgaan, maar hiermee geef je de economie geen boost, daar is meer voor nodig.

Wij maken ons ook zorgen over de sinterklaascadeautjes die elk jaar weer worden uitgedeeld. De PvdA geeft alle minima € 50 in de schoen. Het CDA doet iets extra's voor de buurthuizen en de ChristenUnie mag oldtimers belasten. Voorzitter. Nederland stevent af op een crisis. Het bedrijfsleven staat op kantelen, er zijn massaontslagen in het vooruitzicht, de huizenmarkt zit op slot, de bouwsector heeft geen opdrachten meer, de auto-industrie schreeuwt om orders, maar wij praten over buurthuizen, oldtimers en belasting op kauwgom. De PVV zegt: schrap deze onzin en verlaag de belastingen.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. Na zestien uur vergaderen volgt vandaag de plenaire afronding van het Belastingplan 2009. Zo'n moment is toch altijd weer bijzonder. Wij hebben twee volle dagen met elkaar in een vergaderzaaltje opgesloten gezeten, met ingewikkelde maar immer boeiende discussies over het fiscale beleid. Uiteindelijk volgt dan de apotheose. Toch was ik na het afgelopen weekend bang dat de staatssecretaris zijn bakens had verzet en dat Nederland voor hem te klein zou zijn geworden. Gelukkig vond hij echter dat één dag wereldleider zijn wel weer genoeg was. Ik geef hem daarin geen ongelijk. Wat is er immers leuker dan hier het Belastingplan 2009 te behandelen?

Het Belastingplan 2009 borduurt naar de mening van mijn fractie goed voort op de fiscale doelen van het kabinet, namelijk vergroening, het stimuleren van ondernemerschap en vereenvoudiging. Tot mijn tevredenheid heeft de staatssecretaris benadrukt dat de huidige problemen als gevolg van de kredietcrisis en de zich ontwikkelende economische recessie, niet andere grote problemen mag gaan overschaduwen. Wij moeten streven naar een duurzame economische groei in de breedste zin van het woord. Dat bevordert de innovatie en, belangrijker nog, draagt bij aan de leefbaarheid van ieders omgeving. De ChristenUnie is ervan overtuigd dat juist via de fiscaliteit stevige impulsen aan duurzaamheid kunnen worden gegeven. Wij zullen daarvoor nog een aantal concrete voorstellen formuleren.

Aan het beginpunt van een duurzame economie staat de ondernemer. Het is goed dat er gekeken wordt naar een verbetering van de fiscale maatregelen die het ondernemerschap moeten bevorderen. In dat licht is het verstandig van de staatssecretaris dat hij de zelfstandigenaftrek toch gaat indexeren voor 2009. Ondernemers die traditioneel maar weinig winst maken, mogen volgens ons niet de dupe worden van een herzien beleid. Het heeft even geduurd voordat de staatssecretaris dat ook inzag, maar beter laat dan nooit, zullen wij maar zeggen. Wij zijn hem er dankbaar voor. Ook ben ik blij dat de staatssecretaris onze suggestie om in de mkb-winstvrijstelling een basisvrijstellingsbedrag op te nemen met daarboven een winstafhankelijk bedrag, in de discussie met het bedrijfsleven gaat betrekken. Wij worden graag tijdig geïnformeerd over de voortgang en uitkomst van deze consultatieronde.

Wat betreft het inkomensbeleid is het goed dat er nu een doorwerkbonus en een houdbaarheidsbijdrage komen. Op die manier wordt er een concrete bijdrage geleverd aan het betaalbaar houden van onze overheidsfinanciën. Wel heeft mijn fractie nog steeds moeite met het dubbele signaal dat het kabinet uitzendt, door enerzijds een doorwerkbonus te introduceren en anderzijds het sparen in de levensloop voor vervroegde uittreding fiscaal te faciliëren. Daar moeten wij nog eens een stevig debat over voeren. Over de ouderschapskorting heb ik nog wat vragen. Zoals eerder gezegd, is de ChristenUnie blij dat de korting nu wordt losgekoppeld van de levensloop. De regeling zal zo veel aantrekkelijker worden en daarmee ook het opnemen van verlof. Tegelijkertijd blijft het raar dat je de korting pas krijgt als je belastbaar inkomen in het jaar van opname lager is dan in het voorgaande kalenderjaar. Als je het ouderschapsverlof verspreid over een aantal jaren opneemt, een goede promotie krijgt, of start met opname aan het einde van het jaar, is de kans groot dat je niet aan deze voorwaarden voldoet. Dat werkt de flexibilisering van het verlof – één van de kabinetsdoelstellingen– niet in de hand. Ik zou de staatssecretaris willen vragen of hij deze problemen onderkent en wat hij eraan gaat doen.

Met het Belastingplan 2009 wordt het ouderschapsverlof per 1 januari 2009 verlengd van 13 naar 26 weken. Dat is prima. Maar wie schetst mijn verbazing? Op de website van het ministerie van SZW staat dat je pas voor de 26 weken in aanmerking komt als je het verlof aanvraagt per 1 januari 2009. Doorgaans moet dit zo'n twee maanden voor opname van het verlof gebeuren. Daarom gaat de regeling feitelijk pas in per 1 maart. Dat kan toch niet de bedoeling zijn. Kan de staatssecretaris toezeggen dat iedereen die nu een aanvraag voor ouderschapsverlof indient per 1 januari aanstaande daadwerkelijk daarop recht krijgt? Op dit punt heb ik samen met collega Omtzigt een amendement ingediend.

Voor de vergroeningsinitiatieven heb ik de staatssecretaris al eerder een compliment gegeven. Op het terrein van de mobiliteit is naar de mening van de ChristenUnie een aantal goede stappen gezet, maar wij kunnen verdergaan. Ik heb daartoe twee voorstellen gedaan. Het ene betreft een heffing op brommers. De staatssecretaris onderkent de effectiviteit van de maatregel, maar wijst op de administratieve lasten. Ik waag te betwijfelen of dit laatste zo'n probleem oplevert. Het is bovendien van belang dat ook brommers zuiniger en schoner worden. Daarom vraag ik de staatssecretaris om ruim voor het volgende Belastingplan met een aantal opties te komen voor een brommerbelasting. Daartoe dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet een vergroening van mobiliteit nastreeft,

overwegende dat brommers meer fijnstof uitstoten dan auto's;

constaterende dat het kabinet niet voornemens is het gebruik van schone en zuinige (elektrische) brommers te stimuleren;

van mening dat het principe "de vervuiler betaalt" ook moet gelden voor brommerrijders;

verzoekt de regering, ruim voor het volgende Belastingplan met een aantal opties te komen voor een heffing op brommers, die uitgaat van een vrijstelling voor elektrische brommers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Cramer en Tang. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 53(31704).

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. Mijn tweede punt op het terrein van mobiliteit betreft de oldtimers. Mijn fractie blijft van mening dat de vrijstelling motorrijtuigenbelasting voor steeds meer mensen reden is om een oude auto te kopen voor het woon-werkverkeer en dat daardoor de vrijstelling oneigenlijk gebruikt kan worden. Ook kan de vrijstelling straks forse schommelingen veroorzaken bij de invoering van de kilometerbe­prijzing. Wij kunnen daarop voorsorteren door de vrijstelling nu te bevriezen. De budgettaire opbrengst wil mijn fractie inzetten om een ook door de branche vurig bepleite sloopregeling te financieren. Die sloopregeling moet dan in samenspraak met de branche medio 2009 vormgegeven worden. Op deze manier wordt een bijdrage geleverd aan een verdere vergroening van het wagenpark. Samen met collega's de Tang en Sap heb ik hiertoe een amendement ingediend.

De heer Remkes (VVD):

Voorzitter. Zou de heer Cramer cijfermatig kunnen aantonen dat auto's ouder dan 25 jaar speciaal gekocht worden om ze te gebruiken voor het woon-werkverkeer? Zou dat verschijnsel ook iets te maken kunnen hebben met het gewijzigde bijtellingsregime?

De heer Cramer (ChristenUnie):

De fractie van de ChristenUnie is van mening dat de oldtimers waarvoor nu geen motorrijtuigenbelasting wordt betaald, zorgen voor een gat in het systeem. Wij hebben er begrip voor dat mensen die nu een oldtimer hebben met een regeling tegemoet worden gekomen. De heer Remkes vraagt of ik de door mij geschetste ontwikkeling diepgaand heb onderzocht. Dat heb ik niet gedaan, maar er zijn wel degelijk signalen op de markt van tweedehands auto's die aangeven dat voor het genoemde doel auto's geïmporteerd en aangeschaft worden. Er zijn zelfs sites op internet te vinden waar wordt gezegd dat de aanschaf van een oldtimer een gunstige oplossing is voor het woon-werkverkeer en waarop voor dat doel auto's worden aangeboden. Dus het gebruik van deze auto's voor dit doel neemt toe. De ChristenUnie wil graag iets regelen voordat het gebruik van deze auto's voor dit doel op zodanige schaal voorkomt dat de kilometerheffing wordt uitgehold. De tweede vraag van de heer Remkes ben ik vergeten.

De heer Remkes (VVD):

Zou u iets kunnen zeggen Cramerover de mogelijk oorzakelijke relatie met het gewijzigde bijtellingsregime?

De heer Cramer (ChristenUnie):

Die relatie zou er kunnen zijn. Des te meer reden om nu iets te regelen, want dan slaan wij twee vliegen in een klap. Dank voor deze boeiende vraag.

Voorzitter. Tijdens een apart AO hebben wij de degens gekruist over de btw-heffing op medische diensten. Ik ben blij met de toezegging van de regering dat de invoering van de voorgestelde regeling met een half jaar wordt uitgesteld om in de verkregen extra tijd te kunnen bezien op welke wijze voor niet BIG-gerelateerd medisch handelen alsnog btw-vrijstelling kan gelden. Uiteraard zullen daarvoor de benodigde criteria moeten gelden om de kwaliteit van het medisch handelen te waarborgen. Mijn fractie heeft vertrouwen in de uitkomst, alhoewel ik moet toegeven dat de laatste brief van het ministerie van VWS mij toch een erg "kauwgomballengevoel" gaf. Het is wel erg kauwen om dit er uiteindelijk door te krijgen. In die zin ben ik ook benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris op dit punt.

Ten aanzien van de stadsherstellichamen heeft de staatssecretaris een geste gedaan om met zijn collega van OCW te kijken naar een oplossing. Ik ga ervan uit dat er in de geest van mijn motie wordt gehandeld en dat er daadwerkelijk een oplossing komt. Ik zou graag tijdig worden geïnformeerd over de vorderingen en uitkomsten van dit traject, maar ik dank hem in ieder geval voor deze geste.

Wij hebben in de afgelopen debatten stevig gediscussieerd over nut en noodzaak van een apart tarief bij stakingswinsten. Ik wil vandaag nog een keer een pleidooi houden voor zo'n apart tarief en wel om twee redenen. Stakingswinsten bestaan voor het grootste deel uit fiscale boekwinsten op onroerend goed. Dientengevolge bestaan ze vaak voor een substantieel deel uit inflatiewinst. Dat is geen reële winst, maar schijnwinst. Deze winsten zijn daarnaast vaak in meerdere jaren ontstaan, maar ze worden nu wel in een keer belast en dan ook nog eens met een hoog tarief. Daarom vraag ik of de staatssecretaris bereid is voor volgend jaar te bezien of er in de richting van het Belastingplan 2010 iets mee kan gebeuren om deze onregelmatigheid op te lossen. Ik heb daarvoor de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat met de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 de bijzondere tarieven voor stakingswinsten zijn komen te vervallen;

constaterende dat stakingswinsten meestal voor het grootste deel bestaan uit fiscale boekwinsten op onroerend goed en dientengevolge vaak voor een substantieel deel uit inflatiewinst bestaan (wat in wezen geen reële winst is maar schijnwinst);

voorts constaterende dat deze winsten vaak in de loop van een groot aantal jaren zijn ontstaan, maar in een keer belast worden, waardoor er meestal grotendeels wordt afgerekend tegen het toptarief;

van mening dat IB-ondernemers een lagere belastingdruk zouden moeten hebben ten aanzien van stakingswinsten;

verzoekt de regering, voor Prinsjesdag 2009 met een analyse te komen naar de mogelijkheid van het invoeren van een stakingswinsttarief van maximaal 40%,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Cramer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 55(31704).

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik dank de staatssecretaris voor zijn toezegging volgend jaar terug te komen op onze voorstellen rondom defiscalisering van vorderingen en schulden die ontstaan krachtens het erfrecht en ook dat hij gaat bekijken hoe inkomstenbelastingschulden, waarvoor op grond van een bedrijfopvolgingsfaciliteit in de invoeringswet 1990 uitstel van betaling is verleend, in box 3 in aanmerking kunnen worden genomen. Wij kijken met spanning uit naar uw voorstel.

Deze week is door de commissie-Rinnooy Kan het rapport "Landschap verdient beter!" gepresenteerd. In dit rapport wordt verkend welke mogelijkheden er zijn om naast overheidsfinanciering gebruik te maken van private financiering. Het is naar mijn mening een zeer doorwrocht rapport. Alleen behoeft het verdere uitwerking, onder andere om naar een aantal fiscale mogelijkheden te kijken die in het rapport worden benoemd. Ik wil de staatssecretaris via een motie dan ook vragen dat te doen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende het advies "Landschap verdient beter!" van de Task Force Financiering Landschap Nederland dat is aangeboden aan het kabinet;

voorts overwegende dat een mooi en gevarieerd landschap onderdeel uitmaakt van onze nationale identiteit en van groot belang is voor onze economie, de biodiversiteit en het welzijn van huidige en toekomstige generaties;

constaterende dat ook fiscale instrumenten door het kabinet overwogen dienen te worden waardoor het voor private partijen aantrekkelijker wordt om in de kwaliteit van landschap te investeren;

van mening dat de aantasting van ons landschap urgent maatregelen behoeft;

verzoekt de regering, met het oog op de vergroening van het lastenkader, op korte termijn een oordeel te geven ten behoeve van het Belastingplan 2010 over een aantal punten in genoemd rapport:

  • 1. een uitbreiding van de werking van de Natuurschoonwet (NSW), zodat ook de door de Task Force genoemde waardevolle agrarische cultuurlandschappen Cramerinbegrepen zijn;

  • 2. de regeling groenprojecten uit te breiden, zodat ook projecten die betrekking hebben op landschapsmaatregelen in Nationale Landschappen, Rijksbufferzones en ook de door de Task Force genoemde waardevolle agrarische cultuurlandschappen van deze regeling gebruik kunnen maken;

  • 3. het toevoegen aan de lijst Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) van private organisaties die de rol van landschapsvertegenwoordiger hebben en medeuitvoerder zijn van het landschapsbeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Cramer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 56(31704).

De heer Van der Vlies (SGP):

Het is een sympathieke motie, maar ik verbaas mij er even over. Het rapport is nog slechts kort in de openbaarheid aan de regering aangeboden. Het is niet ongebruikelijk dat de regering dan met een reactie naar de Kamer komt. Nu wordt er alvast een deeltje van belegd. Dat vond ik een beetje merkwaardig. Had u er niet beter aan gedaan een integrale reactie af te wachten, uiteraard inclusief de fiscale instrumenten? De doelstelling is mij sympathiek, maar het gaat mij even om de methodiek.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik snap de opmerking van collega Van der Vlies, maar vandaag behandelen wij het Belastingplan. Ik zeg niet tegen de staatssecretaris dat hij dit gelijk moet uitvoeren. Het oordeel van de regering over het rapport moet nog komen. In het licht van de vergroeningsmaatregelen waarover wij bij dit debat ook spreken, vraag ik het oordeel van de staatssecretaris over deze motie. Ik kan het mij voorstellen dat dat oordeel vlak na de kabinetsreactie op het rapport komt. Het is mijn bedoeling dat wij dit snel agenderen en dat wij er tijdig werk van maken, zodat wij er in het Belastingplan 2010 nog iets mee kunnen doen.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Ik hield eind vorige week even mijn hart vast. Staatssecretaris De Jager vertegenwoordigde ons land op de G-20. Het is niet niks. Ik kan mij een eerste optreden in het Witte Huis herinneren van een andere CDA'er. Dat was historische televisie. Je denkt dan toch: gaat dat wel goed? Ik moet zeggen dat het mij niet is tegengevallen. Ik heb geen bewegende beelden gezien, maar wel foto's, en die zagen er goed uit. Ik begreep dat er nog wel een probleem was met het gladde marmer bij het Witte Huis, maar daar heb ik geen beelden van gezien. Het is dus een beetje de G-21 geweest. Bij "De wereld draait door" was er veel belangstelling voor. De staatssecretaris zei daar dat u deze week ook nog het Belastingplan in de Kamer moest verdedigen. De zin daarover kon hij niet eens afmaken. Het ging onmiddellijk weer over het optreden in Washington. Dat is jammer, want in het Belastingplan staan vele maatregelen die voor de burger volgend jaar grote consequenties hebben.

Tijdens de twee wetgevingsoverleggen voorafgaand aan dit debat, heb ik al gezegd dat het koopkrachtbeleid van dit kabinet niet ons koopkrachtbeleid is. Omdat er een denivellerend effect in zit. Omdat werknemers met hoge inkomens meer voordeel van het koopkrachtbeleid van dit kabinet hebben dan werknemers met lage inkomens. Ik zal de inbreng van mijn fractie niet herhalen.

Wat de zelfstandigenaftrek betreft is de staatssecretaris de Kamer tegemoet gekomen. Bij nota van wijziging is de indexatie alsnog in het wetsvoorstel terechtgekomen. Dat zien wij als een positief punt. Wij missen nog steeds wel een beperking van de renteaftrek. Wij spreken er al twee jaar over, maar die beperking is er nog steeds niet. Ik heb de moeite genomen om een amendement op te stellen, waarmee de renteaftrek wordt beperkt tot 30% van ebitda. In Duitsland en een aantal andere Europese landen geldt een vergelijkbare regeling. Ik hoop dat de staatssecretaris er serieus op wil ingaan. Het is een effectief instrument om overnames met overmatige schuldfinanciering te voorkomen. In dit maatschappelijke probleem kan de staatssecretaris fiscaal leiderschap tonen. Hij zit bij de G-20, maar hij kan hier op fiscaal terrein echt iets doen dat samenhangt met de kredietcrisis. De enorme schuldenlast bij dit soort overnames heeft negatieve maatschappelijke effecten. Ik maak mij zorgen om al die bedrijven met die hoge schulden; hoe zullen zij de kredietcrisis doorstaan? Het ontbreekt de staatssecretaris op dit punt aan daadkracht.

De SP-fractie is geen voorstander van de doorwerkbonus. De bonus is ineffectief en oneerlijk. Zeker in een tijd van dreigende of daadwerkelijke recessie is het een kwestie van verkeerde timing. Mijn fractie is evenmin voorstander van de houdbaarheidsbijdrage. Wat je ook van de Bosbelasting vindt, zij had zeker niet in het Belastingplan 2009 opgenomen moeten zijn. Er zijn geen directe budgettaire consequenties voor 2009. Als je zo'n belasting wilt invoeren, dan moet je dat zuiver doen en er een apart wetsvoorstel voor indienen. Dit onderdeel hoort niet thuis in het Belastingplan. Ik heb samen met de heer Remkes een amendement gemaakt om het uit het wetsvoorstel te halen.

De SP-fractie is ook niet tevreden over de verlaging van de alleenstaande-ouderkorting met € 840. Als je niet werkt als alleenstaande ouder, heb je ook geen compensatie in de verhoging van de inkomensafhankelijke combinatiekorting met € 899. Daar zit nog steeds een probleem dat niet is opgelost. Er zijn amendementen over ingediend, onder anderen door mevrouw Sap en de heer Van der Vlies, die mijn fractie van harte ondersteunt.

De verschuiving van de bpm naar de motorrijtuigenbelasting. De SP is geen voorstander van een kilometerheffing. Die is gepland in 2016, dus daar zit...

De voorzitter:

Ik zie dat u met de staatssecretaris in discussie gaat, maar het is de bedoeling dat u dat via de voorzitter doet. Het is handig om u daaraan te houden. Wellicht kunt u later bilateraal met de staatssecretaris van gedachten wisselen.

De heer Irrgang (SP):

Ja, het is ook moeilijk te verstaan zo.

Ik vervolg bij waar ik gebleven was. Het is een stap die je los moet zien en die een negatief effect heeft op de milieueffecten van de maatregel. De wegenbelasting voor motoren gaat omhoog. Budgettair gaat het om 2 mln., maar voor de mensen die het aangaat, is dat toch een substantieel effect. Ik heb daarover een amendement ingediend. Het antwoord van de staatssecretaris bij het wetgevingsoverleg, namelijk dat het vroeger geen luxevervoermiddel was maar nu wel, is echt een gelegenheidsargument. Het aantal kilometers van motoren is volgens mij namelijk nog steeds ongeveer hetzelfde, namelijk zeer beperkt. Vandaar dat er historisch een lage wegenbelasting is. Ik zie werkelijk niet wat deze verhoging van de wegenbelasting rechtvaardigt.

De staatssecretaris is de Kamer opnieuw tegemoet gekomen bij de btw op medische diensten, door een half jaar uitstel te geven. In die tijd moet er een oplossing worden gevonden. Dat zal nog best wat moeite kosten, gezien de manier waarop het in het verleden is gegaan. Hiervoor geldt heel simpel: wordt vervolgd.

Ik heb een amendement ingediend over de verkooppuntverpakkingen. De verandering van de verpakkingsbelasting op dit punt pakt namelijk zo uit, dat veel van die verkooppuntverpakkingen, die heel veel overlast van zwerfvuil veroorzaken, straks niet meer onder de verpakkingenbelasting vallen, omdat de betreffende ondernemers wel de last van administratie hebben, maar uiteindelijk toch onder de 15.000 kilogram vrijstelling blijven.

Bij dit betoog hoort een eindoordeel over de drie wetsvoorstellen. Ik zal de SP-fractie adviseren om in te stemmen met het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2009 en de Fiscale Onderhoudswet 2009. In het Belastingplan echter zit een groot aantal punten waar wij tegen zijn. Er is een aantal amendementen van onszelf en van anderen dat wij van harte ondersteunen. Wij zullen afwachten wat daarvan overblijft na de stemmingen. Zoals het er nu voorstaat, denk ik echter niet dat de SP-fractie met het wetsvoorstel Belastingplan 2009 zal instemmen.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Dank aan de staatssecretaris dat hij, ondanks zijn zeer drukke en zeer interessante werkzaamheden het afgelopen weekeinde, toch tijd heeft gevonden om met een uitgebreide nota van wijzigingen te komen, waarbij hij ons op een aantal punten uitgebreid tegemoet is gekomen. Groot respect voor de staatssecretaris hoe hij dit allemaal tegelijkertijd kan doen. Ik heb het marmer van het Witte Huis niet gezien, mijnheer Irrgang, dus ik zou het graag nog een keer van dichtbij bekijken!

Het centrale thema van dit Belastingplan, de fiscale maatregelen en de Fiscale Onderhoudswet is: hoe krijgen wij meer mensen aan het werk? Deze regering doet daar een aantal zeer interessante voorstellen voor. De IACK wordt verhoogd en meer werken en grote deeltijd loont. Het loont voor mensen tussen de 60 en 65 jaar om door te werken, want zij krijgen een forse bonus. Dat is een forse stap voorwaarts. Misschien vergeten wij dat in deze economisch moeilijke tijden, maar op de lange termijn zullen wij met forse tekorten op de arbeidsmarkt te maken krijgen. Wij zullen iedereen nodig hebben. Met dit Belastingplan worden mensen die nu relatief aan de kant staan, ertoe uitgenodigd om deel te nemen.

Ook aan de andere kant is gedacht. Het wetsvoorstel van minister Donner, dat erin voorziet om werkgevers een forse premiekorting te geven om oudere werknemers aan het werk te houden, juichen wij van harte toe. De groep die nu vaak nog moeite heeft om vanuit de situatie van werkloosheid aan de slag te komen, komt straks gemakkelijker aan de slag. Dat zijn mooie stappen voorwaarts en het is ook een goed programma, zeker in deze economisch moeilijke tijden.

Economisch moeilijke tijden betekent dat er juist voor ondernemers wat in het Belastingplan moet zitten. Wij zijn blij dat bij nota van wijziging de zelfstandigenaftrek geïndexeerd wordt. Juist mensen die nu als kleine ondernemer beginnen en het misschien best wel moeilijk vinden om een fatsoenlijke winst te maken in de eerste drie jaar, worden tegemoetgekomen doordat de zelfstandigenaftrek op peil blijft en weer geïndexeerd wordt. Tegelijkertijd stijgt de mkb-winstvrijstelling. Doorgroeien wordt dus aantrekkelijker door het Belastingplan. Ook dat juichen wij van harte toe, want wij zullen de komende maanden toch naar het mkb kijken om te zien of het in staat is om extra banen te creëren.

Ik kom te spreken over het maatschappelijk middenveld. Deze regering heeft met dit Belastingplan laten zien dat er forse stappen gemaakt worden om het gemakkelijker te maken dat mensen ergens voor elkaar zorgen. Sportverenigingen, dorpshuizen en buurthuizen worden uit de erfbelasting en het schenkingsrecht gehaald. Wij vinden dat de staatssecretaris, als hij daartoe in staat is, zelfs een stapje verder mag gaan en ook andere organisaties mag aanwijzen. Wij hebben daartoe samen met de ChristenUnie-fractie een amendement ingediend. Dat hebben wij gedaan omdat er naast de algemeen nut beogende instelling, die het algemeen doel dient, ook aandacht moet zijn voor organisaties die een specifiek doel dienen, een sociaal doel. Zullen wij het maar een "SNBI" noemen? Dat betekent bijvoorbeeld dat je de contributie die mensen betalen niet zomaar van de belasting gaat aftrekken. Minister Ter Horst zei het gisteren al: daar gaan wij een mooie waardencatalogus van maken om te laten zien hoeveel wij daaraan hechten.

Om te laten zien dat wij daar ook aan hechten, dienen wij de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat sportverenigingen, niet-commerciële buurt- en dorpshuizen, jeugdgroepen, en andere maatschappelijke organisaties en verenigingen van onschatbare waarde zijn voor de samenleving en ook als zodanig in de waardencatalogus benoemd zullen worden;

van mening dat burgers die willen participeren in deze verenigingen en organisaties, daartoe volop de gelegenheid moeten hebben en niet gehinderd mogen worden door regelgeving;

van mening dat deze verenigingen en organisaties erop mogen vertrouwen dat de overheid hen faciliteert;

verzoekt de regering, voor 1 april met een Omtzigtvoorstel te komen voor een Specifiek Nut Beogende Instelling, waarbij vrijstelling voor schenk- en erfrecht geregeld zijn, evenals gebruik van vrijwilligersregelingen, zo mogelijk een geïndexeerde btw-vrijstelling, een arbovrijstelling en andere zaken die helpen deze verenigingen en organisaties volledig tot hun recht te laten komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt en Cramer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 57(31704).

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Wij zullen de komende week in debat gaan over de belastingen en de Belastingdienst. De Belastingdienst maakt voortgang. Wij zijn zeer tevreden over het feit dat het aantal klachten dit jaar met 35% is afgenomen. Dat is nog altijd 65% te veel, maar er zijn weinig organisaties die erin slagen om van het ene op het andere jaar het aantal klachten met een derde te laten teruglopen. Ik hoop dat de staatssecretaris hier uitspreekt dat hij het doel heeft om het aantal klachten volgend jaar weer met een derde te laten afnemen, zodat de burger zich kan bezighouden met zijn eigen leven en de ondernemer met zijn onderneming, en niet met de overheid.

Daartoe moeten zij ook in de gelegenheid zijn. Een groep waarvan wij gehoord hebben dat zij daartoe niet in de gelegenheid zijn, zijn mensen die in het buitenland wonen. Die mogen nog steeds geen DigiD hebben. Dus als men niet ingeschreven staat in Nederland, moet men op papier aangifte doen. Gelukkig is de staatssecretaris ons een stap tegemoetgekomen door te zeggen: iedereen met een AOW-uitkering kan straks een DigiD aanvragen. Wij nodigen de staatssecretaris uit om samen met de al genoemde minister Ter Horst een stap verder te gaan en te bezien of dit breder ingevoerd kan worden.

Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de belastingplichtigen in het buitenland ook op elektronische wijze aangifte moeten kunnen doen;

verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat alle belasting- en premieplichtigen voor de aangifte van belasting over 2009 en latere jaren gebruik kunnen maken van DigiD en eNIK;

en verzoekt de regering tevens, voor de zomer van 2009 aan te geven op welke wijze belanghebbenden een aanvraag kunnen indienen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt en Tang. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 58(31704).

De heer Omtzigt (CDA):

Ik kom bij een ander heikel punt. Wij zijn als wetgever in staat, Kamer en kabinet samen, om te ingewikkelde wetgeving te maken. Juist ingewikkelde regels leiden tot instabiele loonaangifteketens en moeilijke loonstrookjes. Eigenlijk moet iemand doorgestudeerd hebben om die te begrijpen. Dat kan dus gemakkelijker.

Wij verkeren in dubio over loon in, loon over. In het verleden bleek dat Walvis niet goed functioneerde. Voordat de specificaties er zijn, is het moeilijk om wetgeving door te voeren, zoals eerder bepaald is. Wij hebben in het wetgevingsoverleg begrepen dat er misschien een nota van wijziging komt. Die hebben wij nog niet gezien. Wij willen van de staatssecretaris horen dat die een harde Actal-toets zal laten uitvoeren alvorens hij iets invoert. Hij mag alleen akkoord gaan met verdere vereenvoudiging in de loonaangifteketen als Actal aantoont dat het leidt tot minder administratieve lasten. Hij mag niet zomaar iets invoeren, waarvan wij later weer spijt krijgen. De staatssecretaris moet voor invoering alle specificaties aan de Kamer voorleggen. De Kamer stemt pas met een voorstel in als het akkoord is met de specificaties, als de mensen die het moeten doen zeggen dat het uitvoerbaar is, als er sprake is van administratieve lastenverlichting en als het niet al te duur is. Graag een helder betoog op dit punt. Anders overwegen wij alsnog een amendement hierover in te dienen.

Over vereenvoudiging van het loonbegrip heb ik nog een vraag. De premier heeft bij MKB-Nederland helder aangegeven het te gaan vereenvoudigen. Wij vinden dat een heel loffelijk streven. Wij zien graag een tijdpad. Wij zien ook graag dat alle vier de definities van het loonbegrip geharmoniseerd worden. Daarvoor moet een tijdpad uitgezet worden. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er verschillende loonbegrippen zijn voor de inkomstenbelasting, de loonbelasting, de werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet;

overwegende dat het verschil in loonbegrip een van de grootste veroorzakers is van administratievelastendruk en een begrijpelijk loonstrookje in de weg staat;

verzoekt de regering, voor 1 april 2009 concreet aan te geven of en op welke wijze de gewenste harmonisatie wettelijk gerealiseerd kan worden binnen de lopende kabinetsperiode (met een daarbij behorend tijdpad),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt, Cramer en Tang. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 59(31704).

De heer Omtzigt (CDA):

De belasting op motoren is aangepast in de nota van wijziging. Wij verkeren nog Omtzigtwat in dubio. De eerste stap was aangekondigd en lijkt ons doorgang te kunnen vinden. Kan de staatssecretaris echter in april terugkeren naar de Kamer om te vertellen wat het verdere tijdpad is bij het traject voor "Anders Betalen voor Mobiliteit"? Wij kunnen immers niet alle stappen overzien en zien welke belastingen op motoren geheven worden in vergelijking met auto's, de CO2-uitstoot en andere zaken.

De heer Irrgang (SP):

Ik hoor graag een reactie van de heer Omtzigt op mijn amendement.

Ik wil ook graag wat meer uitleg over wat de heer Omtzigt heeft gezegd over de latere stappen. Zegt hij daarmee tegen de staatssecretaris daar impliciet twijfel over te hebben?

De heer Omtzigt (CDA):

Wij zien dat er een nota van wijziging ligt voor de latere jaren, die wij niet volledig door hebben kunnen exerceren. Dat kan vanavond alsnog uitgebreid. Wij kunnen er echter ook een rustig tijdstip voor pakken bij de volgende voortgangsrapportage. Wij kunnen op dat moment bekijken wat de juiste stappen zijn en welke effecten die hebben. Het gebeurt wel eens dat er in het kader van de nota "Anders betalen voor Mobiliteit" allerlei maatregelen worden genomen en dat er toch nog sprake is van een onverwacht effect. Wij willen graag dat dit goed in kaart wordt gebracht.

De heer Irrgang (SP):

Begrijp ik goed dat de heer Omtzigt zegt dat wij nu geen besluit moeten nemen over de latere jaren? Is hij dus van mening dat wij later misschien nog eens moeten spreken over die belastingverhoging? Zo ja, wat betekent dit voor de belastingverhoging over 2009?

De heer Omtzigt (CDA):

Als wij vragen om in april 2009 terug te komen, gaan wij akkoord met de belastingverhoging over 2009,

De voorzitter:

Mijnheer Irrgang, dit is uw laatste vraag.

De heer Irrgang (SP):

Ja. Wat vindt de heer Omtzigt van het argument dat een motor tegenwoordig een luxeproduct is en dat dit vroeger niet het geval was? Vroeger was de wegenbelasting laag omdat motoren net als nu weinig kilometers maken. Blijkbaar is dat opeens heel anders en moet de wegenbelasting omhoog. Wat vindt de heer Omtzigt daarvan?

De heer Omtzigt (CDA):

Wij konden het woord "luxe" niet helemaal plaatsen. Over het algemeen komt de heer Irrgang vaker met dat soort redeneringen. Dergelijke redeneringen hoor ik vaker uit de linkerhoek ten opzichte van het spreekgestoelte dan vanuit de rechterhoek. Ik zeg nogmaals dat wij dat woord ook niet helemaal konden plaatsen. Voor een aantal mensen is een motor gewoon een vervoersmiddel. Wij zouden in april dan ook graag van de staatssecretaris horen hoe hij tegen het verdere traject aankijkt en hoe zich dat tot de auto's verhoudt.

De voorzitter:

Mijnheer Irrgang, ik wil dat de heer Omtzigt zijn betoog vervolgt.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Dit is wel belangrijk.

De voorzitter:

Mijnheer Irrgang, u heeft twee keer geïnterrumpeerd.

De heer Irrgang (SP):

Nee, maar ik ben...

De heer Omtzigt (CDA):

Ik kom op de verpakkingentaks.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter, ik zou toch nog heel even... Ik zou graag nog één vraag stellen.

De voorzitter:

De heer Omtzigt vervolgt zijn betoog.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik kom op de verpakkingentaks. Wij zijn onder de indruk van de wijze waarop de staatssecretaris in de afgelopen maanden de verpakkingbelasting fors beter uitvoerbaar heeft gemaakt. Het is een lastige belasting waaraan moeilijk vorm is te geven. Het wegnemen van knelpunten zoals de verkooppuntverpakkingenbelasting en de logistieke hulpmiddelen, draagt ertoe bij dat er sprake is van een uitvoerbare belasting. Er zijn echter nog twee of drie punten waarvan wij niet helemaal begrijpen wat er is bedoeld. Als de hele Belastingdienst uitgezonderd is van de enveloppenbelastingtaks, zou het dan niet logisch zijn om ervoor te zorgen dat de enveloppen en de zorg er buiten vallen? Een en ander is namelijk moeilijk te controleren. Het hangt immers af van de inhoud van de envelop en wij hebben een briefgeheim in Nederland. Zaken die steriel verpakt zijn, zoals infuuszakken ... Op grond van de Wet op de bloedvoorziening mag je daarvoor geen geld vragen. De voorzitter weet dat goed. Er mag echter wel een verpakkingenbelasting worden geheven. Zou dat nu de juiste gang van zaken zijn? Ik wil graag een reactie, opdat de verpakkingenbelasting nog een slagje eenvoudiger wordt.

Ik kom op de ouderschapsverlofkorting. Wij sluiten ons aan bij de heer Cramer die hiertoe een amendement heeft ingediend. Wij zijn van mening dat die korting per 1 januari 2009 moet worden gegeven. Daarom hebben wij het amendement mede ondertekend dat ervoor zorgt dat mensen niet denken dat zij automatisch recht hebben op die 26 weken. Dan wordt alleen maar duidelijk dat zij recht hebben op 13 weken. Ik hoop dat de staatssecretaris dat net als wij als een rechtzetting van een omissie beschouwt.

Ik dank de staatssecretaris voor het feit dat hij afgelopen week intensief overleg heeft gevoerd met de Maatschappij tot Stadsherstel. Nu lijkt er een akkoord te liggen dat ervoor zorgt dat die steden – of die Vogelaarwijken heten of niet – opgeknapt worden. Dat zal nu niet aan de belasting liggen.

De sloopregeling voor auto's wachten wij gaarne af. Wij zijn daarin zeer geïnteresseerd.

Wij krijgen iedere keer berichten van mbo-instellingen die elkaar docenten uitlenen en dan 19% in rekening moeten brengen, bijvoorbeeld voor de vervanging van een zieke docent. Ook in het geval van praktijklessen die buitenshuis gegeven worden, is daarover veel twijfel mogelijk. Het gaat hierbij om publiek geld, bestemd voor onderwijs. Kan de staatssecretaris, mogelijk in combinatie met de minister van Onderwijs, aan de onderwijssector aangeven hoe ervoor gezorgd kan worden dat met publiek geld gefinancierd onderwijs niet onder de btw-plicht komt te vallen wanneer docenten tussen mbo en hbo van de ene aan de andere school worden uitgeleend, wanneer er praktijkonderwijs gegeven wordt of wanneer er vervanging bij ziekte is? Er schijnen hieraan links of rechts Europeesrechtelijke belemmeringen vast te zitten, maar hoe kunnen wij ervoor zorgen dat wij niet het braafste jongetje van de klas zijn maar dat ons geld wordt uitgegeven aan onderwijs en niet aan btw?

Eveneens krijg ik een wat helderder uitleg over de btw bij wegen. Ook zou ik hierover graag overleg met de provincies zien. Als provincies voorschieten, ontstaat een btw-plicht, maar als het Rijk of de provincie de weg aanlegt, is er geen btw-plicht. Dat betekent dat voorfinanciering moeilijker wordt. Juist in deze moeilijke tijden, waarin wij graag een acceleratie zouden zien van een aantal publieke investeringen, zou het toch heel jammer zijn als de btw-vrijstelling het blokkerende instrument hierop is. Graag zou ik horen dat de staatssecretaris hierover in overleg gaat.

Wij zijn buitengewoon positief over het feit dat de staatssecretaris de eerstedagmelding volledig heeft afgeschaft, behalve dan voor een bedrijf dat een overtreding begaat. Formeel gezien is het dan geen strafoplegging, maar natuurlijk is zo'n eerstedagmelding dat wel een beetje, als een bedrijf drie jaar lang iedere keer een dag van tevoren moet melden. Als een bedrijf een overtreding begaat, moet het dat echter doen. Prima! Voor één categorie bedrijven zouden wij toch even de aandacht van de staatssecretaris willen vragen, namelijk de uitzendbureaus. Als ergens in het uitzendbureau één keer een overtreding wordt begaan, terwijl men goed volgens de ISO-normen werkt, gaat de staatssecretaris dat uitzendbureau dan drie jaar lang een eerstedagmelding opleggen? Op dat moment lijkt het wat disproportioneel. Als een uitzendbureau, groot of klein, consequent regels overtreedt, moet het eveneens de plicht tot eerstedagmelding krijgen, maar op welke wijze zal de staatssecretaris daarmee enigermate proportioneel omgaan?

Is de staatssecretaris bereid te bekijken of de historische vliegtuigen onder hetzelfde accijnstarief kunnen vallen als de niet-historische vliegtuigen? Die gebruiken een ander soort benzine. Er hoeft geen vrijstelling te komen; geen probleem! Onduidelijk is echter waarom daarvoor drie keer zo veel accijns betaald zou moeten worden. Ons historisch erfgoed is in de luchtvaartwereld immers heel belangrijk. Over een jaar moeten wij zelfs Fokkers als historische vliegtuigen gaan zien, omdat onze nationale trots deze allemaal van de hand doet.

Dit is een goed Belastingplan. Wij zullen ervoor stemmen, dat moge volstrekt helder zijn. Wij hopen dat de staatssecretaris voortgaat op de weg van vereenvoudiging en het makkelijker maken voor de burger.

De heer Remkes (VVD):

Voorzitter. Ten aanzien van de historische luchtvaart steunt de oppositie het CDA. Ook wij zouden het ook zeer toejuichen als de staatssecretaris hiervoor met een betekenisvolle stap zou kunnen komen. Als het gaat om de algehele conclusies van de CDA-fractie ten aanzien van het Belastingplan, ben ik trouwens nog lang niet zo ver om deze te steunen.

Wie de Handelingen van deze Kamer uit vervlogen tijden nog eens doorbladert bij de behandeling van fiscale onderwerpen, treft een beeld aan dat in een behoorlijk schril contrast staat tot de fiscale politieke werkelijkheid van vandaag. Toen: een Kamer die zich vrij breed schaarde aan de zijde van de belastingbetaler en ten strijde trok tegen de spilzucht van de overheid. Nu: delen van deze Kamer die eerder vragen om een tikkeltje meer dan om een tikkeltje minder. Nu zien wij ook allerlei goedbedoelde – daaraan twijfel ik niet – pogingen om via fiscaal geknutsel nuttige maatschappelijke doelen te realiseren, als het ware nog steeds in de geest van het indertijd als zodanig bekend staande duo Vermeend en Vreugdenhil. Daardoor is ons fiscaal stelsel giga ingewikkeld geworden. Aan burgers is dit stelsel vaak niet meer uit te leggen. Hierdoor draaien computersystemen bij de Belastingdienst dol en blijven burgers verdwaasd, verdwaald en soms totaal onmachtig achter. Ik citeer de directeur van het Centraal Planbureau, onlangs op een economencongres: "leuker kunnen wij het niet maken, wel ingewikkelder". De VVD-fractie wil dat deze oude geest weer vaardig wordt over deze Kamer: minder uitgaven en minder belastingen in plaats van meer.

De heer Irrgang (SP):

U zegt dat u namens de oppositie spreekt.

De heer Remkes (VVD):

Ik spreek namens de VVD-fractie.

De heer Irrgang (SP):

U begon met "namens de oppositie". U spreekt in ieder geval niet namens mij.

De heer Remkes (VVD):

Maar met mijn opmerking over de historische luchtvaart bent u het eigenlijk ook wel eens.

De voorzitter:

Voordat u in tweespraak vervalt, merk ik op dat het misverstand is rechtgezet. De heer Remkes spreekt namens de VVD-fractie en zijn retrospectie deed hij namens de oppositie.

De heer Irrgang (SP):

Ik vermoedde dit al, maar nu is het klip-en-klaar. Ik reageer op de opmerkingen van de heer Remkes over de heer Vermeend. Er wordt wel eens gesproken over de Vermeenditis. Dit slaat toch op een staatssecretaris die in een paars kabinet zat. De VVD maakte hiervan ook deel uit. Of heb ik dit verkeerd?

De heer Remkes (VVD):

Toenmalig staatssecretaris Vermeend, de voorganger van deze staatssecretaris, heeft ook een vrij uitvoerig verleden als Kamerlid. Het duo Vermeend/Vreugdenhil was een tweetal Kamerleden dat zijn naam gevestigd heeft in de Tweede Kamer. Dit kan ik collega Irrgang verzekeren.

De voorzitter:

Dit geeft iedereen een perspectief.

De heer Irrgang (SP):

Dank voor deze historische aanvulling. Ik kan mij ook het duo Knabbel en Babbel herinneren. Dit duo, bestaande uit minister Zalm en staatssecretaris Vermeend, stelde allerlei fiscaal geknutsel voor. Deze mensen zaten toch in het kabinet van de heer Remkes? Later is daar veel kritiek op gekomen. Dit werd wel Vermeenditis genoemd. Bedoelt de heer Remkes dit?

De heer Remkes (VVD):

Volgens mij heb ik in het wetgevingsoverleg gerefereerd aan de discussies van toen, over bijvoorbeeld de energiebelasting. De heer Van der Vlies herinnert zich dit nog wel. De VVD-fractie was toen soms ook vrij kritisch. Ik had ten tijde van Paars I het genoegen, op sommige terreinen vanuit de fractie woordvoerder te mogen zijn.

De voorzitter:

Dit is voldoende qua parlementaire geschiedenis.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

De heer Remkes zegt volgens mij eigenlijk dat dualisme toen nog mogelijk was.

De heer Remkes (VVD):

Voor de historische werkelijkheid: ook toen waren er momenten van geringer dualisme dan ik wel eens voor wenselijk hield. Dat is in de huidige samenstelling van de Kamer en haar verhouding tot het kabinet nog steeds zo.

Wij streven naar eenvoudiger in plaats van ingewikkelder. De door ons ingediende amendementen zijn wat mij betreft voorbeelden – en wij zijn niet uitputtend geweest – van de richting die onze fractie voor ogen staat. Schaf de in Europees verband discriminerende vliegtaks af! Schrap het ingewikkelde bureaucratische bouwwerk van de verpakkingenbelasting! Collega Omtzigt gaf daarvan net weer een treffend voorbeeld. Er wordt gepraat over enveloppen en over infuuszakken. Een deel van het wetgevingsoverleg ging daar ook over. Mijn voorspelling is dat over deze belasting het laatste woord nog niet is gezegd. Introduceer zeker geen nieuwe belastingen! Dit zeg ik aan de heer Cramer, woordvoerder van de fractie van GroenLinks II. Hij stelt een brommerbelasting voor en wil de oldtimers aanpakken. Wij hebben volgens mij al een kleine 40 belastingen.

De heer Omtzigt (CDA):

De VVD-fractie heeft een amendement ingediend om de verpakkingenbelasting af te schaffen, 385 mln., om de vliegbelasting af te schaffen, 306 mln., en om 214 mln. extra uit te geven teneinde de kilometervergoeding van € 0,19 naar € 0,21 te brengen. Uw partijleider zei afgelopen week dat de VVD de tering naar de nering zet. Waar wordt dit uit betaald?

De heer Remkes (VVD):

Ik had deze vraag natuurlijk wel voorzien. Ik heb in een aantal amendementen gemakshalve verwezen naar onze tegenbegroting. Het is u echter kennelijk ontgaan dat mijn fractiegenoot Boekestijn bij de behandeling van de BZ-begroting een amendement heeft ingediend, dat voorziet in dekking van ongeveer 1 mld. Wij zien dat dus als dekking voor de maatregelen die wij nu voorstellen.

Ik kan u nog wel wat verder tegemoetkomen. Als uw fractie daar ook voor voelt, ben ik bereid in een amendement op dit Belastingplan de doorwerkbonus te schrappen. Daarmee creëren wij nog meer aanvullende dekking en zo kan ik nog wel wat voorbeelden noemen. Wat de tering naar de nering betreft, opereert de VVD-fractie, dwars door de departementale begrotingen heen, consistent. U hebt onze tegenbegroting ook kunnen lezen.

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, een aanvullende vraag?

De heer Omtzigt (CDA):

Wij hebben de tegenbegroting van de VVD-fractie gelezen. Bij elke begroting wordt ontwikkelingshulp gezien als dekking, bij SZW, bij belastingen en bij iedere lastenverlichting. Waarom zien wij de andere amendementen niet, zoals dat waarmee u de zorgtoeslag met 500 mln. verlaagt, terwijl u samen met de heer Pechtold een motie indient om deze voor alleenstaanden te verhogen? In de tegenbegroting van de VVD-fractie is dus minder zorgtoeslag voor alleenstaanden opgenomen, terwijl in de motie-Pechtold dus om meer zorgtoeslag voor alleenstaanden wordt gevraagd. Waarom zien wij op dit moment niet een amendement op het mantelzorgcompliment, € 250 voor mensen die 365 dagen per jaar zorgen voor mensen, waar uw collega Van Miltenburg overal mee pronkt, maar dat u in de tegenbegroting afschaft? Waarom gemakzuchtig alleen de onzichtbare zaken?

De heer Remkes (VVD):

Ik heb mezelf bij de behandeling van dit Belastingplan ook afgevraagd of ik wel zo veel amendementen moest indienen, omdat toch tegen elk daarvan wordt tegengestemd. Ik heb uiteindelijk maar de politieke conclusie getrokken ze wel in te dienen, om loepzuiver duidelijk te maken waar in deze Kamer de scheidslijnen lopen. Ik loop niet weg – integendeel – voor de maatregelen die de VVD-fractie in haar tegenbegroting heeft opgenomen.

U noemt daarvan een aantal voorbeelden. Ik zal de collega's aanmoedigen om vooral het subsidiemes te hanteren. De dekking heeft namelijk niet alleen betrekking op Ontwikkelingssamenwerking.

De heer Omtzigt (CDA):

Dan verwachten wij de komende week amendementen van u op alle stukken, inclusief schrapping van de mantelzorgkorting en inclusief verlaging van de zorgtoeslag. Alleen dan bent u geloofwaardig en alleen dan zet u de eigen tering naar de nering en winkelt u niet selectief in uw eigen begroting.

De heer Remkes (VVD):

Als u daar voorbeelden van wilt zien, nodig ik u uit bij de begrotingsbehandeling van het onderdeel Media, dat ook onderdeel van mijn portefeuille uitmaakt.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik ben Remkesbang dat er mogelijk een fout sluipt in de verslaglegging van dit debat en dat zou ik niet willen.

De heer Remkes zei GroenLinks II, maar ik hoor toch echt bij de fractie van de ChristenUnie. Dat wil ik voor het verslag toch echt rechtzetten.

De heer Remkes (VVD):

Maar politiek gezien is het natuurlijk identiek aan elkaar.

De heer Cramer (ChristenUnie):

U gooit echt alles op één hoop. Dat is wel een beetje lastig.

U spreekt van een extra belasting, maar dat doen wij niet met de brommerbelasting, want dat zou een categorie in de motorrijtuigenbelasting kunnen zijn. Dat is dus geen extra belasting, want de mrb bestaat al. Wat nog belangrijker is – zo zou ik mijn collega van GroenRechts willen vragen – hoe zij dan wel een verdere vergroening kunnen bewerkstelligen, zoals door haar partijleider wordt gepredikt. De heer Remkes schiet zo'n beetje alles af. Hij gebruikt de dekking Ontwikkelingssamenwerking zo vaak dat Nederland zelf aan de ontwikkelingssamenwerking moet door andere landen. Laat hij dan eens duidelijk maken hoe de VVD-fractie dit dan wel denkt te realiseren.

De heer Remkes (VVD):

Zal ik daar eens een voorbeeld van geven? Wij zouden ervoor zijn – en daar is de VVD ook nooit tegen geweest – als er gewoon een importverbod op auto's zonder roetfilter zou komen. Dat is helder. Langs die weg stimuleer je de technologische vernieuwingen minstens zo effectief als via het fiscale geknutsel zoals nu gebeurt.

Ik zal een tweede voorbeeld geven, hoewel de heer Cramer daartegen heeft gestemd. De heer Omtzigt vraagt er nu naar en daar ben ik overigens blij mee. Dat gaat om de sloopregeling. Wij hebben vorig jaar exact aangegeven wat naar ons oordeel het alternatief zou moeten zijn voor de fijnstoftaks. Niet die taks maar een effectieve sloopregeling in combinatie met roetfiltervoorzieningen. Voorzitter, u hebt gezien hoe effectief het plan was waar de heer Cramer vorig jaar van harte voor heeft gestemd maar het nu van tafel heeft gehaald. Hij had veel beter voor de VVD-voorstellen kunnen stemmen.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. Alweer gooit collega Remkes alles op een hoop. Even twee volstrekt ongerijmdheden in zijn betoog: de VVD staat hier nu te prediken dat wij een importverbod voor auto's moeten instellen, terwijl hij altijd van de vrije markt is en heeft gezegd dat wij zoiets helemaal niet kunnen doen. Weet hij overigens waarom de ChristenUnie toen tegen die sloopregeling heeft gestemd? Dat was, omdat de heer Remkes de dekking niet normaal in de begroting vond maar in zijn tegenbegroting, die volstrekt fout was. Om die reden hebben wij nu in ons amendement aangegeven dat het met een behoorlijke, deugdelijke en zelfs langjarige dekking wel geregeld kan worden. Dat lijkt mij toch iets steviger, collega Remkes!

De heer Remkes (VVD):

Er is dus het afgelopen jaar op dit front geen donder gebeurd. Dat heeft het wetgevingsoverleg ons geleerd. Als de Kamer toen even wat steviger had doorgepakt – de heer Cramer weet dat met mij op dit soort punten over de dekking altijd te praten is – hadden wij nu concretere resultaten behaald. Waar het mij in de kern om gaat ...

De voorzitter:

U vervolgt nu uw betoog?

De heer Remkes (VVD):

Ik was nog even met mijn antwoord bezig, maar daar heb ik nog twee zinnen voor nodig. De vrije markt is een heel mooi uitgangspunt maar behoeft zo af en toe wel regulering. Dat is precies wat ik bedoel.

Voorzitter. Ik kom op het thema vereenvoudiging. Daar heb ik toch een wat dubbel gevoel bij. In de eerste plaats wil ik mijn complimenten in de richting van de staatssecretaris uitspreken voor de feitelijke afschaffing van de eerstedagsmelding per 1 januari aanstaande. In de tweede plaats wil ik hem toch ook – hoewel het niet ver genoeg gaat – complimenteren met de eerste stap bij de VAR.

Het IBO-toeslagentraject vind ik op zichzelf ook een goede aanpak, zonder taboes. Ik zie echter graag dat de staatssecretaris nog even op een element reageert. De heer Tang heeft op dat punt namelijk een motie ingediend. Voor zover ik geïnformeerd ben, is niet de staatssecretaris procesmatig verantwoordelijk voor het IBO-traject, maar de minister van Financiën. Qua verantwoordelijkheidsverdeling, omdat de staatssecretaris zelf wordt aangesproken, zou hier even klare wijn moeten worden geschonken.

Wat ook een goed traject is, is de hantering van een loonbegrip. Ik sluit mij aan bij de vraag van de heer Omtzigt dat wij graag een tijdslijn krijgen. De andere kant van de medaille, waar ik aanmerkelijk minder positief over ben, is toch dat op het hele dossier vergroening en mobiliteit het hele plaatje veel te veel op een kerstboom beginnen te lijken. Dat heeft weinig met vereenvoudiging te maken.

Voorzitter. Mij is een paar keer een gevoel van lichte verbijstering overkomen, toen de staatssecretaris met een vrolijk gezicht zei dat de wijzigingen van de voorstellen voor de verpakkingenbelasting een geweldige vorm van vereenvoudiging waren. Wat betreft de vliegbelasting is dat idem dito. Zelfs de afwijking van de Bosbelasting, de houdbaarheidsbijdrage, werd als vorm van vereenvoudiging aangeprezen. Eerst een bureaucratisch wangedrocht in de benen helpen en vervolgens daarop allerlei wijzigingsvoorstellen indienen, zo kan ik het ook. Dat vind ik geen verdienste van deze staatssecretaris. De samenleving heeft er last van gehad en heeft er nog steeds last van.

In feite kun je onder hetzelfde hoofdstuk het hele gedoe met de btw-heffing op medische diensten scharen. De Kamer heeft vorig jaar een amendement hierover aangenomen waarin een duidelijke richting werd aangegeven. Er wordt echter nauwelijks over overlegd met de betrokken groeperingen. Er is ook nauwelijks serieus overleg hierover tussen VWS en Financiën. Wij hebben daar als Kamer ontzettend veel gedoe over gehad.

Dat raakt aan een wat indringender punt van zorg, namelijk de zorgvuldigheid van wetgeving. Wij hebben het gezien bij het gedoe over de fijnstoftaks. Ik herinner mij ook nog het gedoe over de kansspelbelasting vorig jaar. Daar zit ook de kern van mijn bezwaren tegen het amendement-Tang en tegen het amendement-Cramer over de oldtimers. Over dat laatste onderwerp is net een uitvoerige evaluatie geweest. Ik heb begrepen dat die evaluatie weinig reden tot zorg heeft gegeven. Vervolgens worden hier op een achternamiddag – dat verhaal geldt ook voor het amendement van de heer Tang – allerlei besluiten genomen zonder dat wij precies de feiten kennen. De heer Cramer heeft dat laatste ook toegegeven. Mijn advies aan de staatssecretaris is om aanneming van beide amendementen ten stelligste te ontraden. Hij kan de Kamer eventueel toezeggen dat er het komende jaar wel naar de effecten zal worden gekeken en dat de Kamer er nader over gerapporteerd wordt, zodat er volgend jaar in alle zorgvuldigheid over kan worden besloten.

Ik heb ook enkele vragen over het thema fiscaliteit en huizenmarkt. De Kamer heeft hierover nog niet veel gehoord van het kabinet. Wij hebben wel iets over de nationale hypotheekgarantie gehoord. Verhoging daarvan kan zinnig zijn, maar ik heb gelezen dat de VNG daartegen is. Ik roep het kabinet op om een en ander met kracht van veel argumenten tegenover de Vereniging Nederlandse Gemeenten te bepleiten.

Betrekt het kabinet ook de overdrachtsbelasting bij de discussie over de huizenmarkt? Ik snap best dat dit niet allemaal in een keer van tafel kan. Daar hoef ik niet van overtuigd te worden. In bepaalde vormen zou er op dat punt wel iets kunnen gebeuren. Een andere suggestie is de verlenging van de periode van dubbele hypotheekrenteaftrek. Wij stellen het op prijs als wij daarover cijfermateriaal uit de woningmarkt krijgen om de wenselijkheid van een dergelijke maatregel te kunnen beoordelen. Ik vraag ook aandacht voor het verlengen van de periode dat bij doorverkoop van de woning geen overdrachtsbelasting behoeft te worden betaald. Dat is een van de verbijzonderingsmaatregelen waar ik op doelde. Ik vraag de staatssecretaris of deze punten in de discussie kunnen worden betrokken.

Ik maak enkele korte opmerkingen over de doorwerkbonus. De heer Tang heeft gezegd dat de effecten nog niet duidelijk zijn. Dat was en is een understatement.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik kom nog even terug op de woningmarkt. De heer Remkes noemt voorstellen op onderdelen van de woningmarkt die volgens hem niet helemaal goed zijn uitgewerkt. Hij vraagt de staatssecretaris om daarnaar te kijken. Ik verzoek de heer Remkes om de woningmarkt breder te bezien en de staatssecretaris te vragen hoe dit kabinet in den brede op die markt betrokken wil zijn, juist vanwege de problemen die wij als gevolg van de kredietcrisis hebben.

De heer Remkes (VVD):

Dat vat ik op als een ondersteuning van de vraag die ik stel. Ik doe een aantal suggesties, waarbij mijn vraag aan de staatssecretaris is gericht. Het zal wel de minister van VROM zijn die als eerste een brief schrijft aan ons. Bij de voorbereiding daarvan speelt de fiscaliteit ongetwijfeld een belangrijke rol. Ik vind dat daarvoor ook alle aanleiding bestaat. Ik realiseer mij dat je budgettair niet al te veel kan doen bij een dossier als dat van de overdrachtsbelasting. Dat begrijp ik wel.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Als ik de heer Remkes goed begrijp, rust er geen enkel taboe – op welke onderdeel dan ook – op wat er financieel nodig is in een dergelijk woningmarktsituatie.

De heer Remkes (VVD):

Ik versta het goed. Mevrouw Koşer Kaya doelt nu op een andere discussie. Wat mij betreft gebeurt het als tweetrapsraket. Ik vind dat de acute situatie op de woningmarkt om prioriteit en acute aandacht vraagt. Vorig jaar heb ik bij deze gelegenheid al gezegd dat ik taboeloos in deze wereld sta. Ik maak aan het eind een politieke afweging, maar ik zeg niet van tevoren tegen het kabinet dat het over een bepaald onderwerp nooit mag praten.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik kies mijn woorden zeer zorgvuldig. Als de heer Remkes verzoekt om in financieel opzicht breed te kijken naar de woningmarkt, dan wijst hij ook de mogelijke discussie over de hypotheekrenteaftrek niet af.

De heer Remkes (VVD):

Dat is precies de reden waarom ik zeg dat het kabinet zou moeten kiezen voor een tweetrapsraket. Ik weet één ding. Als je kijkt naar de huidige problemen op de woningmarkt en de stagnatie die er dreigt, moet je op twee momenten de discussie die door mevrouw Koşer Kaya wordt bedoeld niet willen voeren. Overigens kan je in een ander kader tot een andere afweging komen. Je moet die discussie niet voeren bij een economische dip en ook niet bij een stagnerende woningmarkt. Je moet die discussie zeker niet voeren als deze beide samenvallen. Exact die situatie doet zich nu voor. Dat is de reden waarom ik het kabinet vraag dit punt buiten de eerste trap van de raket te houden.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Mijn vraag is niet duidelijk. Ik vraag nu niet dat je...

De voorzitter:

Mevrouw Koşer Kaya, de voorzitter geeft het woord. Dat geldt ook voor interrupties. Ik geef het woord aan de heer Van Dijck.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De heer Remkes doet een heel interessant voorstel. Ook mijn partij zou de overdrachtsbelasting liever vandaag afschaffen dan morgen. Het is echter duidelijk dat er miljarden mee gemoeid zijn en dat er keuzen moeten worden gemaakt. Ik vind het in deze discussie heel gevaarlijk dat het voor het publiek lijkt alsof deze regering iets gaat doen aan de overdrachtsbelasting. De fractieleider van de VVD heeft het daarover ook al een paar keer gehad. Daarmee stagneert de huizenverkoop echter helemaal. Nu denkt men: ik koop geen huis, want er zou wel eens iets kunnen gebeuren met die overdrachtsbelasting. Ik vind daarom dat men heel alert moet zijn op dit soort uitspraken. Wij willen immers allemaal van de overdrachtsbelasting af, maar wij kunnen het niet betalen. Hoe gaat de heer Remkes het betalen?

De heer Remkes (VVD):

Ik neem aan dat de heer Van Dijck de tegenbegroting van de VVD ook heeft gelezen. Daarin staat iets over de overdrachtsbelasting. Ik verwacht van de staatssecretaris geen grote-stappen-snel-thuis, want ik weet dat er in dit verband een enorm financieel probleem ligt. Door wat VROM hierover liet weten, werd echter wel de indruk gewekt dat dit een integraal onderdeel was. Ik vind dat op zichzelf goed, maar men mag niet de verwachting wekken dat totale afschaffing aan de orde is binnen het financiële perspectief zoals wij dat nu kennen.

Voorzitter. Ik sprak over het inkomensbeleid en had het over de houdbaarheidsbijdrage: de Bosbelasting. Daarmee wordt feitelijk de weg ingeslagen van fiscalisering van de AOW en wordt eigenlijk het CDA in zijn hemd gezet. Het CDA opponeerde namelijk bij de verkiezingen zwaar tegen deze belasting. In de stukken zegt de staatssecretaris dat sprake is van een technische en een politieke koppeling. Mij ontgaat dat er een technische koppeling is. De politieke koppeling was mij al opgevallen: de doorwerkbonus is door het CDA in de wacht gesleept en de Partij van de Arbeid krijgt de Bosbelasting. Wat mij bij lezing van de stukken en bij kennisname van de gemaakte keuzen verbaast, is dat de indruk wordt gewekt dat het kabinet, de coalitiepartners, een inkomen van € 31.000 al een relatief hoger inkomen vinden. Dat mogen de beide coalitiefracties uitleggen aan de verpleegkundigen, aan de politieagenten en aan alle andere mensen die zich als zodanig aangesproken kunnen voelen. Een relatief hoger inkomen! Voorzitter, dat vind ik een voorstelling van zaken die heel weinig te maken heeft met de feiten en met wat aan de voet van de samenleving wordt gevoeld.

Ik noem voorts de aanrechtsubsidie. Vorig jaar heb ik al gezegd dat de VVD-fractie zich niet kan vinden in de termijnkeuze, de leeftijdskeuze en de overgangstermijn. Ons is ook niet duidelijk waarom deze keuzen zijn gemaakt. Ik ben ingenomen met wat er staat in het eerste deel van het amendement van collega Sap. Ik ben niet voor wat er staat in het bestedingsdeel. Niettemin wil ik gezegd hebben dat het eerste deel de sympathie van de VVD-fractie heeft. Dat levert, zeg ik tegen de heer Omtzigt, geld op, en ook nog vrij aanzienlijk. Dat betekent: dekking!

De heer Tang (PvdA):

U hebt wat u nu doet al eerder geprobeerd, maar hiermee blijft u mij verbazen. Eigenlijk ergert het mij een beetje dat u probeert op te komen voor bijvoorbeeld de verpleegkundigen. Met uw tegenbegroting probeert u de overdrachtsbelasting en de successierechten te verlagen. Als ik de tegenbegroting van de VVD lees, denk ik: Wassenaar viert feest. Tegelijkertijd probeert u op te komen voor de verpleegkundigen. U zult een keer moeten kiezen. Of u kiest voor Wassenaar of voor de verpleegkundigen, maar u kunt niet voor beide kiezen, mijnheer Remkes.

De heer Remkes (VVD):

Voorzitter. De wereld en de werkelijkheid van collega Tang zitten te simpel in elkaar. Ik doe niet met hem mee. Collega Tang weet heel goed wat er naast datgene wat hij noemt in ons fiscale pakket zit, namelijk verlaging van alle schijven. Dat is maar een voorbeeld. Collega Tang en ik hebben weleens over de successierechten gesproken. De staatssecretaris heeft met zijn voorstel een betekenisvolle stap gezet, maar destijds ging het over de mantelzorger en werd aangegeven wat er aan de bestaande tarieven niet goed is. Ik kan de heer Tang reeksen voorbeelden geven. Ik geef er nu nog een. Dat betreft een punt waarop hij ons kan steunen. Er is een amendement ingediend dat klip-en-klaar is. Het heeft betrekking op de onbelaste kilometervergoeding. Nogmaals, het amendement is klip-en-klaar. Ik wil geen ingewikkelde, moeilijk uitvoerbare regeling en extra bureaucratie, maar het ging ons om de verpleegkundige die op verschillende plekken werkt en om de bouwvakker die op verschillende plekken werkt. Kennelijk hebben wij op dit punt dezelfde opvatting. Laten wij dan ook tot zaken komen.

De heer Tang (PvdA):

Ik heb u een keus voorgelegd en daarop zei u dat mijn voorstelling van zaken simpel is. Ik maak mijn standpunt nog simpeler. Ik weiger de uitleg van de VVD te accepteren waarmee zij aangeeft wat sociaal is en wat niet sociaal is, wat hoog is en wat laag. In de doorrekening van uw verkiezingsprogramma legt u de kosten van de vergrijzing vrijwel volledig bij de onderkant neer door te kiezen voor jarenlange ontkoppeling van uitkeringen en lonen. Dat is dan blijkbaar de keuze die de VVD maakt. Komt u daar gewoon voor uit. Uw tegenbegroting laat het zien: u kiest voor de rijken in Nederland en de allerarmen in Nederland betalen. Dat is de keuze die de VVD maakt. Dat vind ik prima; dat kunt u doen. Maar probeert u dan niet ons of iemand anders de maat te nemen wat sociaal is of wat hoog en wat laag is. Dat pik ik niet van u.

De heer Remkes (VVD):

Als het niet om de AOW gaat, heeft de VVD nooit onder stoelen of banken gestoken – dat doe ik ook op deze plek niet – dat wij in een aantal opzichten ons systeem van sociale voorzieningen aan de te royale kant vinden. Het is niks nieuws onder de zon. U pikt dingen van de VVD niet, maar ik sta hier met mijn boodschap. Die is volgens mij luid en duidelijk uitgesproken.

De voorzitter:

Dat denk ik ook, maar wellicht kan het in het vervolg iets korter.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik waardeer het dat de heer Remkes en de VVD een deel van het amendement om de aanrechtsubsidie versneld af te schaffen ondersteunen, maar het verbaast mij toch wat dat zij zich niet kunnen vinden in datgene wat wij vervolgens met dat geld doen. Met dat geld willen wij zorgen voor lastenverlichting, zowel voor werknemers als voor werkgevers, die er ook nog eens toe leidt dat wij het emancipatieproces verder versnellen. Wat kan de heer Remkes daartegen hebben?

De heer Remkes (VVD):

Wij hebben een voorkeur voor verlaging van een aantal generieke belastingen. In de sfeer van toeslagen, kortingen en dergelijke vind ik dit het draaien aan knoppen waar je uit fiscaal oogpunt en uit het oogpunt van eenvoud niet aan zou moeten willen draaien. Dat heb ik ertegen, maar ik zeg u toe dat ik er nog eens heel zorgvuldig naar zal kijken. Nogmaals, het eerste deel had en heeft mijn sympathie.

Ik heb net in de richting van collega Tang al een opmerking gemaakt over de onbelaste woon-werkvergoeding. Ik vind dat de staatssecretaris op dit punt met de rug naar de werkelijkheid staat; ik doel op de vergelijking met het openbaar vervoer en een aantal andere stellingen. Ik citeer: variabele kosten worden ruimschoots gedekt met een vergoeding van € 0,19. Volgens mij heeft er enige tijd geleden een aanpassing van de definitie van het begrip "variabele autokosten" plaatsgevonden. Ik krijg op dat punt graag een nadere reactie. Precies aan dit soort definitieverschuivingen hebben de belastingbetalers, dus ook mensen die met dit fenomeen worden geconfronteerd, een gigantische hekel. Mensen herkennen zich niet in de stelling dat het eigenlijk al aan de hoge kant is.

De voorzitter:

Mijnheer Remkes, u bent door de door u opgegeven vijftien minuten heen. Ik weet niet hoeveel tijd u nog nodig hebt.

De heer Remkes (VVD):

Ik ben zo klaar. Ik heb nog een paar vragen, onder andere over de fijnstoftaks. Is het dekkingsprobleem dat nu wordt gesignaleerd eigenlijk wel een probleem dat is ontstaan als gevolg van de uitspraak van het Hof? Of is het een probleem dat voortvloeit uit het succes van de regeling? Er wordt gesteld dat het een probleem is als gevolg van de uitspraak van het Hof, maar volgens mij is dat niet zo. Ik heb dus bezwaar tegen die redenering.

Ik sluit mij gemakshalve aan bij de opmerkingen van collega Omtzigt over loon in, loon over.

Wat de btw-vrijstelling betreft, vind ik dat beide staatssecretarissen een serieuze poging hebben gedaan om het probleem op te lossen. Maar met collega Sap zie ik gaarne mei volgend jaar een oplossingsrichting. Ik wil mij echt even de vrijheid voorbehouden om op basis van de nadere rapportage van het kabinet hierop terug te komen in de Kamer.

Ten slotte heb ik een drietal moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

gelet op het onlangs in werking getreden initiatiefwetsvoorstel "banksparen";

overwegende de mogelijke wenselijkheid om voor meer verzekerings-/spaarproducten dan nu wettelijk geregeld is, bijvoorbeeld voor de lijfrenteopbouw ten behoeve van een gehandicapt kind, banksparen mogelijk te maken;

verzoekt de regering, daartoe onderzoek te doen en voorstellen aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Remkes en Tang. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 61(31704).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

kennis genomen hebbende van het opzeggen door de Belastingdienst van de huidige autodealerregeling;

overwegende dat de voorgestelde nieuwe systematiek inzake het privégebruik van auto's door werknemers in de autobranche zal leiden tot een substantiële verzwaring van de administratieve lasten;

verzoekt de regering, de voorgestelde regeling op te schorten en met de brancheorganisatie te zoeken naar een vergaande vereenvoudiging daarvan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Remkes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 62(31704).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de effecten van de grondslagwijziging van de bpm in belangrijke mate nog onduidelijk zijn;

verzoekt de regering, in overleg met de autobranche nader onderzoek te doen naar de effecten van deze grondslagwijziging op de volgende terreinen:

  • - bijdrage aan de CO2-doelstelling van het kabinet in 2020;

  • - de automarkt;

  • - de restwaardeontwikkeling van het bestaande wagenpark;

verzoekt de regering, daarover uiterlijk in juni 2009 te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Remkes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 63(31704).

De heer Omtzigt (CDA):

Wat betreft de eerste motie van de heer Remkes wil ik het volgende opmerken. De heer Blok, mede-initiatiefnemer van de wet, heeft al aangegeven dat er meerdere onvolkomenheden zijn in de wet, onder andere het ontbreken van een overlijdensrisicodekking en het niet duidelijk zijn daarvan aan de mensen die het betreft. Zou de VVD bereid zijn om in een notitie aan de Kamer aan te geven op welke punten zij haar eigen wetsvoorstel onvolledig acht en op welke punten zij een aanvulling wenst?

De heer Remkes (VVD):

Dit is door ons in de schriftelijke voorbereiding ook aan de orde gesteld. Kennelijk hebben de initiatiefnemers bedoeld alleen die beide groepen in aanmerking te laten komen. Ik begrijp dat die conclusie op grond van de wettekst getrokken kan worden, maar het politieke signaal dat op tafel lag, was de vraag of het niet wenselijk is om er eens even wat breder naar te kijken. Dat signaal zet ik nu om in deze motie, waarin ik één voorbeeld noem. De heer Omtzigt weet dat ik altijd bereid ben om wat dan ook te doen, maar voor het kabinet geldt het adagium: Regering regeer. Met deze motie vraag ik het kabinet om er nader naar te kijken. Ik ben benieuwd of de heer Omtzigt mijn motie steunt. Volgens mij is dit de reguliere procedure.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat is de reguliere procedure Remkesen de motie is zeker niet onsympathiek, maar mijn vraag blijft overeind. De staatssecretaris heeft in het Belastingplan één probleem van de "wet-Blok" gerepareerd en daarvoor heeft de heer Blok hem niet eens bedankt. Hij heeft namelijk de vrijstelling in de derde pijler weer omhoog gebracht met ongeveer € 50.000. Het is een foutje dat de staatssecretaris gerepareerd heeft en dat een paar miljoen kost. Dat heeft hij zelf gedekt. Bent u bereid om eens te kijken, wat die wet van u heeft veroorzaakt en aan te geven hoe onvolkomenheden worden rechtgezet? In de praktijk blijkt namelijk dat er onvolkomenheden in zitten. Kunt u met een voorstel komen om ze op te lossen, of verwacht u alles van de regering?

De heer Remkes (VVD):

Als mij problemen worden aangereikt, ben ik bereid daarnaar te kijken, maar bij een aangenomen initiatiefwetsvoorstel ga ik ervan uit dat de primaire verantwoordelijkheid daarvoor – zo zit ons systeem in elkaar – bij het kabinet ligt. Maar ik wil de heer Omtzigt niet teleurstellen. Laten wij nu eens dit afspreken: als de staatssecretaris signaleert dat er sprake is van onbedoelde en misschien wel bedoelde – ik ben niet bij de plenaire behandeling geweest – neveneffecten van dat initiatiefwetsvoorstel, of als de heer Omtzigt of de samenleving daar voorbeelden van heeft, dan ben ik bereid om met een open blik te kijken naar die voorbeelden en vooral naar hoe wij dat tot een oplossing brengen.

De heer Omtzigt (CDA):

Die voorbeelden zult u krijgen en dan hopen wij van u een reactie te krijgen. Dank u daarvoor. Ik stel een vraag over uw motie op stuk nr. 63. De regering heeft in het wetgevingsoverleg gezegd dat zij in het voorjaar met een nota komt over de gevolgen van de CO2-ombouw. Wat vraagt u nu precies meer in vergelijking met wat is toegezegd in de tweede termijn van het wetgevingsoverleg?

De heer Remkes (VVD):

De staatssecretaris kan een ingetrokken motie bewerkstelligen als hij zegt: in dat verhaal zal ik ingaan op de effecten op de automarkt, op de restwaardeontwikkeling van de auto en op de bijdrage aan de CO2-doelstellingen van het kabinet in 2020. Ik heb hem dat in het wetgevingsoverleg niet met zo veel woorden horen zeggen. Dit zijn geen nieuwe zaken. Deze wensen heb ik in het wetgevingsoverleg omstandig aan de orde gesteld. Daar heb ik geen bevredigende reactie op gekregen. Ik zie wel in dat deze motie niet repareert wat in het Belastingplan voorligt, tenzij de Kamer, met de CDA-fractie voorop, zegt dat het plan op dit onderdeel niet deugt, maar dat verwacht ik niet. Maar dat nadere inzicht zou natuurlijk wel kunnen leiden tot invloed op de besluitvorming in komende jaren.

De voorzitter:

U kunt nog één keer kort interrumperen, mijnheer Omtzigt. Wij hebben nog een hele avond voor ons.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik constateer dat wij een late bekering voor ons hebben. Vorig jaar stemde de VVD-fractie tegen het Belastingplan waarin de CO2-differentiatie op auto's zat, tegen de plannen die ertoe geleid hebben dat de gemiddelde CO2-uitstoot van nieuwe auto's met 10% tot 20% gedaald is in dit land. Nu wil de heer Remkes dat het kabinet zijn eigen zaken daarop beoordeelt. Dat is ontzettend mooi, maar het betekent wel dat hij eigenlijk achteraf zegt: misschien had ik voor dat Belastingplan moeten stemmen.

De heer Remkes (VVD):

De heer Omtzigt snapt de politieke portee van mijn boodschap helemaal niet. Mijn boodschap in de richting van het kabinet is: waarom hebt u bij de aankondiging van nu eigenlijk niet daar die effecten gekeken? Waarom gebeurt dat alles ins Blaue hinein? Dat is de boodschap in de richting van het kabinet en ook in de richting van uw fractie. Dat heeft dus te maken met geloofwaardig en zorgvuldig acteren als wetgever en in de richting van de samenleving. Ik ben niet de enige die, met name als het gaat om de CO2-effecten, de vinger op de zere plek legt. Collega Tang heeft dat in het wetgevingsoverleg ook omstandig betoogd. Dus dat kan voor u allemaal niet nieuw zijn. Ik zal u ten slotte nog een geheim verklappen. Ik ga aanstaande dinsdag, geloof ik, mijn fractie adviseren om ook tegen dit Belastingplan te stemmen.

De voorzitter:

Dan vrees ik dat u een aantal dagen te laat bent, want morgen komen de moties in stemming.

De heer Remkes (VVD):

Dat was precies de twijfel die mij even beving. Maar ook als het morgen is, dan zal ik niet aarzelen.

De voorzitter:

Dat is dan ook weer opgelost.

Ik geef het woord aan mevrouw Koşer Kaya.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Laat ik positief beginnen. Gelet op de aantallen moties van de coalitiepartijen kan ik mij niet van de gedachte weerhouden dat er misschien wel meer kritiek is van de zijde van de coalitie dan gedacht.

Ik bedank allereerst de staatssecretaris voor de constructieve overleggen en de beantwoording van de vragen tot nu toe. Ik ben ook blij met de gedane toezeggingen. Ik zal ze kort noemen. Het doel was om te vereenvoudigen. Dat is deels gebeurd. Verschillende collega's hebben daar ook naar gevraagd. Het is echter ook nog steeds nodeloos ingewikkeld op sommige punten. Veel is er al gezegd over het Belastingplan. Ik zal vanavond op drie punten nog dieper ingaan, te weten de zzp'ers, het inkomensbeleid en de alleenstaanden.

Er zijn een miljoen zzp'ers in Nederland, een groep zelfstandigen die met name is ontstaan uit de inflexibiliteit van de arbeidsmarkt. Zeker de combinatie zorg en arbeid heeft daar ook een rol bij gespeeld. Sommige mensen zien deze groep als werknemers, maar het zijn toch vooral ondernemers. Het zullen er in de toekomst meer worden dan een miljoen. Bij de begroting van Sociale Zaken zal ik aan de minister vragen om te kijken wat dat voor gevolgen heeft voor ons socialeverzekeringsstelsel. Ik denk dat het tijd is om zowel de arbeidsmarkt als het socialeverzekeringsstelsel goed te bekijken. In het oorspronkelijke plan werd de zelfstandigenaftrek bevroren, een maatregel waar zzp'ers veel nadeel van zouden hebben. Wij zijn blij dat die is teruggedraaid. Zzp'ers zijn ondernemers met wie rekening moet worden gehouden. Ik ben blij met de toezegging van de staatssecretaris om ook uitgebreid met deze groep te gaan praten bij het hervormen van belastingen voor ondernemers. Ik hoop van harte dat er volgend jaar meer aandacht zal komen voor de koopkrachteffecten van maatregelen voor zzp'ers. Met de financiële crisis zien wij dat juist zij de dupe zijn. Wij zouden daar toch wat meer aandacht voor mogen hebben. Ook zijn wij blij met de toezegging dat de staatssecretaris kijkt naar de mogelijkheden van de fiscale oudedagsreserve, de FOR, om na te gaan of deze ongeacht het aantal uren kan worden opengesteld. Dat zijn dus allemaal complimenten, mede omdat de staatssecretaris die toezeggingen heeft gedaan, waarvoor dank.

Dan het inkomensbeleid. Door de vergrijzing staat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën onder druk. Er moeten maatregelen genomen worden om de overheid ook voor toekomstige generaties betaalbaar te houden. In het Belastingplan staan twee maatregelen, de houdbaarheidsbijdrage en de doorwerkbonus. Waren dit nu de maatregelen waar wij op zaten te wachten? De houdbaarheidsbijdrage bevriest de tweede schijf en meer mensen gaan in de derde schijf belasting betalen. Meer inkomsten voor de Staat, maar minder inkomsten wat betreft sociale premies en dus minder voor de AOW. Ouderen gaan dus wel degelijk meebetalen aan de AOW. Wij stellen voor de AOW-leeftijd te verhogen. Liever een latere dan een lagere AOW. En dat doet ook recht aan de veranderingen sinds de invoering. Mensen leven langer, dus zouden ze ook langer kunnen werken. Dan hoeven wij niet stiekem te fiscaliseren en tevens de Bosbelasting in te voeren, die ook nog eens neerkomt op het meebetalen aan de AOW, naast de houdbaarheidsbijdrage.

Dan de doorwerkbonus, een bonus als je langer doorwerkt. Het zou vanzelfsprekend moeten zijn dat mensen langer doorwerken. Daar zou geen bonus voor nodig moeten zijn. Als wij dan een bonus geven, dan zou het een effectieve moeten zijn. Het kabinet geeft ruim 0,5 mld. uit aan een regeling waarvan de baten onduidelijk zijn. Veel mensen werken al na hun 62ste jaar en de verwachting is dat de arbeidsparticipatie van ouderen de komende jaren nog flink zal toenemen, zonder dat een bonus wordt uitgekeerd. Een groot deel van die 0,5 mld. zal dus gaan naar mensen die toch al werken. Een heel dure maatregel, zeker als je kijkt naar hoeveel mensen extra gaan werken.

Dan zijn er ook nog de mensen die de doorwerkbonus krijgen zonder te werken, de mensen die vervroegd uittreden via de levensloopregeling. In dat geval stimuleert de doorwerkbonus met verlof gaan. Dat is de wereld op z'n kop. Wij zijn dan ook blij met de toezegging van de staatssecretaris om daar onderzoek naar te doen om te kijken of het probleem in de levensloopregeling kan worden opgelost. Ik wil hem wel in overweging geven om de doorwerkbonus niet in te voeren. Dat lost namelijk een heleboel problemen in een klap op. Dan kunnen wij die 0,5 mld. in deze moeilijke tijd zinvoller besteden. Verschillende collega's gaven dat ook al aan.

De alleenstaanden vormen in Nederland een grote groep, namelijk 2,5 miljoen mensen. Naar verwachting zal deze groep groeien naar 3,5 miljoen mensen. D66 pleit dan ook voor een leefvormneutraal beleid. Wij vinden dat onderzocht moet worden of en hoe het belastingsysteem leefvormneutraal gemaakt kan worden. Ons belastingsysteem is voor een groot deel gestoeld op verzamelinkomen. Dat betekent dat er voordelen zijn voor de traditionele gezinnen. Het belastingsysteem is nu niet leefvormneutraal. Ik vraag de staatssecretaris wat er moet gebeuren om dit voor elkaar te krijgen. Ik dien daarover straks een motie in.

In het bijzonder vraag ik nogmaals aandacht voor de veranderingen in het successierecht. Ook deze belasting moet leefvormneutraal zijn. Wij vinden dan ook dat iedereen een eerste erfgenaam moet kunnen hebben. Voor paren is dit logisch. Voor alleenstaanden moet dat ook logisch zijn. Ik verzoek de staatssecretaris om dit bij de komende plannen voor het successierecht mee te nemen. Zo niet, dan zal ik bij het debat daarover een motie indienen.

Wij hebben in het wetgevingsoverleg gesproken over de rente die de Belastingdienst heft als er te veel is uitgekeerd, ook als de Belastingdienst een fout heeft gemaakt. De staatssecretaris heeft toegezegd een onderzoek te doen naar deze rentes. Ik vraag hem specifiek aandacht te geven aan de rente die wordt gevraagd ingeval er fouten zijn gemaakt. Ook daarover dien ik een motie in.

Gezien de huidige situatie op de woningmarkt vraag ik de staatssecretaris om een visie te ontwikkelen. Hoe wil dit kabinet financieel betrokken zijn bij de woningmarkt? Ik doel dan niet alleen op de hypotheekrenteaftrek, maar ook op de overdrachtsbelasting, op huren en kopen. Het is een breed scala waar de staatssecretaris naar moet kijken. Ik ben het met de heer Remkes eens als hij zegt dat je niet alleen moet focussen op de overdrachtsbelasting. Ik vraag de heer Remkes om ervoor te zorgen dat zijn fractie daar bij behandeling van de VROM-begroting steun aan geeft. Geen onderdeel van de woningmarkt mag tot taboe verklaard worden als wij oplossingen willen brengen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland 2,5 miljoen alleenstaanden telt en dit aantal de komende jaren zal groeien naar 3,5 miljoen;

overwegende dat veel aspecten in het belastingstelsel niet leefvormneutraal zijn, onder andere door vaak uit te gaan van het verzamelinkomen;

verzoekt de regering, te onderzoeken wat er moet gebeuren om het belastingstelsel leefvormneutraal te maken en wat hier de consequenties van zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koşer Kaya. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 64(31704).

De heer Omtzigt (CDA):

Betekent dit dat de D66-fractie de AOW van alleenstaanden van 70% naar 50% wil verlagen? Dat zou de AOW leeftijdneutraal maken. Alleenstaanden zouden dan netto bijna € 300 minder AOW per maand krijgen.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

De heer Omtzigt heeft Koşer Kayahet dictum van mijn motie niet gehoord. Ik heb om een onderzoek gevraagd naar de effecten. Als blijkt dat die negatief uitpakken voor alleenstaanden, zal dat zeker onze aandacht krijgen.

De heer Omtzigt (CDA):

Het gaat er alleen om als alleenstaanden geraakt worden? Alleenstaanden zijn dus belangrijker dan gezinnen en families.

Ik zie overigens dat de staatssecretaris zijn stropdas weg doet. Bij Bush had hij die stropdas nog om. Bij mevrouw Koşer Kaya echter niet!

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Misschien heeft de staatssecretaris het warm gekregen. Dat zal wel niet door mij komen.

De voorzitter:

Onderschat uzelf niet!

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

De vraag van de heer Omtzigt gaat alleen over de alleenstaanden. Het geldt echter voor alle gezinsvormen, alleenstaanden, paren of alleenstaande ouders. Wij moeten durven kijken hoe leefvormneutraal het beleid is en welke effecten verandering brengt. Ik ben nieuwsgierig genoeg om dat te willen weten. Ik hoop dat de heer Omtzigt dat ook is.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Belastingdienst heffingsrente in rekening brengt en vergoedt;

constaterende dat de staatssecretaris van Financiën toegezegd heeft, hier onderzoek naar te doen;

verzoekt de regering, ook de proportionaliteit van het heffen van rente bij een fout van de Belastingdienst expliciet mee te nemen in dit onderzoek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koşer Kaya en Remkes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 65(31704).

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik wilde deze motie niet indienen maar als er geen toezegging wordt gedaan, zou ik dat alsnog moeten doen. Als de staatssecretaris die toezegging doet, ben ik bereid om deze motie in te trekken.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Het heffen van belastingen is letterlijk en figuurlijk zo oud als de weg naar Rome. Zodra de Romeinen een volk hadden overwonnen, werd het betreffende grondgebied als hun eigendom beschouwd. Daarna moest er voor het gebruik van die grond belasting worden betaald. Dat mensen ook toen al vragen hadden over het betalen van belasting, kennen wij onder andere uit het Nieuwe Testament in de Bijbel. Enkele mensen die twijfelden over het recht dat men had om van hen belasting te heffen, vroegen aan de Heere Jezus hoe dat moest. Hij had een simpel antwoord. Hij hield de munt op en vroeg: "Wiens beeld en opschrift staan daarop?" Dat wisten zij wel. Het was het beeld en het opschrift van de keizer. Toen zei de Heere Jezus: "Geef de keizer dan wat des keizers is en Gode wat Gods is." Dat is vandaag de dag nog hoogst actueel. Daarom heb ik die tweeledige oproep in uw midden herhaald.

In het verleden had de belastingheffing vooral een budgettaire functie, maar het belastinginstrument krijgt vandaag de dag steeds meer een gedragsturende functie. Ook nu weer getuigt een groot aantal maatregelen in het Belastingplan daarvan. Daarmee vervalt de politieke neutraliteit van de maatregelen en komt het er inderdaad steeds meer op aan of je het als politieke partij met de te sturen gedragingen eens bent. Vandaag, na een wetgevingsoverleg van twee lange dagen, is opnieuw gebleken dat dit lang niet altijd het geval is. Dan kun je voor de vraag komen te staan of je voor of tegen het Belastingplan stemt. Wij moeten ons echter wel realiseren dat het Belastingplan zorgt voor de financiering van de publieke ruimte. De persoon die zijn stem uitbrengt, moet die wegen als zou die doorslaggevend zijn voor het vormen van welke meerderheid dan ook. Als het Belastingplan zou worden weggestemd, hadden wij een groot probleem. Sommigen zullen zeggen: "Hoe eerder hoe liever." Dat is echter niet de lijn van mijn fractie omdat wij dan, zoals gezegd, een groot probleem zouden hebben.

Vindt de SGP-fractie alles dan zomaar goed? Nee, natuurlijk niet! Als het gaat om de instrumenten ten behoeve van de bevordering van de arbeidsparticipatie – natuurlijk moet die bevorderd worden – zeggen wij dat dit niet tegen elke prijs mag gebeuren. Onze prioriteit is een beleid dat zo gezinsvriendelijk mogelijk is. Voor gezinnen met jonge kinderen, is die prijs al gauw te hoog. Wij hebben dat in het wetgevingsoverleg aan de orde gesteld en ik doe dat nu weer. Wij willen altijd de vinger leggen bij het opgeroepen beeld dat vrouwen – vaak gaat het in de praktijk om hen – door de overheid en de arbeidsmarkt gehinderd worden om voor grotere banen te kiezen. Nee, het SCP-rapport dat onlangs verscheen, wijst op het tegenovergestelde: vrouwen kiezen bewust voor deeltijdwerk. Professor Stevens stelde onlangs in het weekblad Fiscaal Recht: "Alhoewel het kabinet steeds beweert de burger weer meer regie over zijn leven te geven, wordt het gezin juist ontmoedigd om een geheel eigen invulling aan de taakverdeling tussen de partners te geven." Dat zou ook wel wat meer overwogen kunnen worden.

Dan stuit mijn fractie bijvoorbeeld op de drastische verlaging van de algemene heffingskorting. Ook heb ik het amendement op stuk nr. 20 ingediend om de korting op de alleenstaande-ouderkorting sterk te beperken, namelijk met twee derde. De staatssecretaris gaf in zijn betoog vorige week aan dat de alleenstaande ouders gedeeltelijk gecompenseerd worden. Dat mag waar zijn, maar het is gedeeltelijk, en dat op twee manieren: het treft niet allen, en het is ook maar gedeeltelijk waar. Dat vinden wij onterecht. Zoals de staatssecretaris redeneert, komt het neer op het vestzak-broekzakverhaal. Mijn fractie kiest liever voor twee gevulde broek- of rokzakken voor alleenstaande ouders.

De dekking voor dit amendement is gevonden in een minder grote stijging van de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Let wel, het maximumbedrag stijgt ingevolge mijn amendement nog steeds met € 1381 ten opzichte van vorig jaar. Hierdoor ontstaat mijns inziens een politieke win-winsituatie. Ik verwacht dus brede steun voor dit amendement.

Ik kom op de vergrijzingsproblematiek. Mijn fractie heeft al eerder aangegeven dat een AOW-heffing voor rijkere ouderen met een ruim aanvullend pensioen onontkoombaar lijkt om de overheidsfinanciën ook in de toekomst houdbaar te houden. Aan de daarbij indertijd door ons gestelde voorwaarden is voldaan: de maatregel geldt alleen voor nieuwe 65-plussers en moet stapsgewijs worden ingevoerd. Wij zullen die maatregel dus steunen. Ook het uitgangspunt van de doorwerkbonus heeft mijn fractie steeds gemeend te moeten steunen. Wel heb ik iets gezegd over de verwachte effecten in vergelijking met wat in het participatieakkoord was voorzien en wat niet wordt gedaan.

Ik vind het al met al ook nog altijd onbevredigend dat de "zware" of "slijtende" beroepen niet nader afgebakend zijn kunnen worden. Dat is inderdaad lastig, maar het doorwerken tot het 65ste levensjaar is voor mensen die bijvoorbeeld hun hele leven stenen getild hebben, vaak onmogelijk. Dat is een route die voor hen niet kansrijk is. Ook omscholen is voor lang niet iedereen een reële mogelijkheid. Wij blijven hierbij dus toch onze wenkbrauwen fronsen.

Een bloeiend ondernemerschap kan door de fiscaliteit worden bevorderd en worden tegengewerkt. Het laatste baart mijn fractie zorgen. Volgens recent onderzoek van PricewaterhouseCoopers is de complexiteit van het Nederlandse belastingregime onverminderd groot en is een ondernemer 180 uur per jaar kwijt aan het afhandelen van de belastingen. Ter vergelijking wordt een aantal landen genoemd, waaronder Ierland met niet meer dan 76 uur. Hier is dus nog een wereld te winnen. Inderdaad zou het initiatief voor de uniformering van het loonbegrip dat er nu ligt een grote stap vooruit betekenen. Welke nieuwe initiatieven zal de staatssecretaris in de komende tijd verder overwegen om de papierwinkelverplichting bij ondernemers aan te pakken? Met zijn eerdere uitspraak dat hij liever 20% reductie heeft met applaus dan 25% zonder, kunnen wij niet al te gemakkelijk akkoord gaan, volgens mij.

Ook heb ik aandacht gevraagd voor de Tante Agaathregeling. Die problematiek speelt nog steeds bij het overnemen van mkb-bedrijven. De regeling is wel geïndexeerd maar niet uitgebreid, en dat terwijl de overnamebedragen van bedrijven de afgelopen jaren veel sterker zijn gestegen dan de indexatie. De staatssecretaris gaf mij in het wetgevingsoverleg ten antwoord dat slechts ongeveer één op de zes beleggers meer dan € 100.000 in startende ondernemingen heeft belegd, wat volgens hem betekent dat een ruime meerderheid van de beleggers blijft binnen de kritische grenzen van de Tante Agaathregeling, te weten € 54.223 en voor fiscale partners het dubbele. Dat klopt natuurlijk feitelijk. Maar is de staatssecretaris het met mij eens dat beleggers juist binnen de grenzen van de Tante Agaathregeling willen blijven omdat een grotere belegging fiscaal nadeliger uitpakt? Om die reden zou ik graag willen dat daarnaar nog eens kritisch, maar met een open mind wordt gekeken, opdat wij deze zaak in de toekomst kunnen bijstellen. Kan de staatssecretaris dit toezeggen?

Ik kom aan mijn laatste punt. Mijn fractie staat positief tegenover de vergroening van de fiscaliteit. De bescherming van het milieu is een belangrijk goed. Vorig jaar is al een grote stap gezet in het doorberekenen van de belasting van het milieu in de fiscaliteit. Ook dit jaar worden verdere vergroeningen doorgevoerd, met name in de mobiliteit. De staatssecretaris zal het echter met mij eens zij dat er nog grote winsten te behalen zijn voor het milieu. Mijn collega Van der Staaij heeft in dat verband in de achterliggende jaren bij herhaling gevraagd om de invoering van een vuurwerkheffing. Door het afsteken van vuurwerk ontstaat jaarlijks grote milieuschade, om het nog maar niet te hebben over het aantal letselgevallen als gevolg van vuurwerk, met alle maatschappelijke kosten van dien.

De SGP-fractie wil de vuurwerkheffing opnieuw onder de aandacht brengen, te meer daar in het recent verschenen rapport "Een prettige jaarwisseling" van de Commissie overlast jaarwisseling ter overweging wordt meegegeven dat het gebruik van vuurwerk moet worden ontmoedigd en dat het principe van "de vervuiler betaalt" ook moet worden doorgevoerd bij vuurwerk. De bezwaren kennen wij wel: illegaliteit en al die dingen meer. De commissie beveelt echter dringend aan er bovenop te zitten, import intensiever te bestrijden en illegaal vuurwerk tegen te gaan. Bij de begrotingsbespreking van VROM en BZK is dit ook ingebracht door mijn fractie, maar hier is de plek voor de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij het afsteken van vuurwerk fijnstof en gassen als NOx vrijkomen met de ongewenste milieueffecten van dien, dat het aantal letselgevallen als gevolg van vuurwerk tijdens de jaarwisseling fors is gestegen met de maatschappelijke kosten van dien en dat ook voorlichting, toezicht, handhaving en afvalverwijdering maatschappelijke kosten met zich brengen;

overwegende dat de commissie Overlast Jaarwisseling in overweging geeft, het gebruik van vuurwerk te ontmoedigen en dat het principe van "de vervuiler betaalt" ook doorgevoerd mag worden bij vuurwerk;

overwegende dat via een heffing op vuurwerk de maatschappelijke kosten als gevolg van het afsteken van vuurwerk doorberekend kunnen worden aan de gebruiker;

verzoekt de regering, te onderzoeken hoe en wanneer een heffing op vuurwerk ingevoerd kan worden en de Kamer hierover in het voorjaar van 2009 te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Vlies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 66(31704).

De heer Van der Vlies (SGP):

Wat betreft de dorpshuizen en de goede doelen sluit ik mij helemaal aan bij Van der Vlieswat collega Omtzigt en collega Cramer hierover hebben voorgelegd aan de Kamer. Over de medische diensten hebben wij een AO gehad. Ik kon daar helaas niet bij zijn, maar ik heb begrepen dat werkbare afspraken zijn gemaakt, met uitstel van een half jaar enzovoort. Ik ben de staatssecretaris daarvoor erkentelijk.

De heer Cramer (ChristenUnie):

De heer Van der Vlies is toch wel een beetje het geweten van de Kamer. Over het algemeen herinnert hij zich heel veel. Volgens mij heeft de SGP-fractie deze motie vorig jaar ook ingediend. Deze motie heeft het toen niet gehaald. Voor zover ik het weet, hebben wij deze motie wel gesteund. Ik vind de motie sympathiek, hoewel vuurwerk ook wel weer grappig is. De motie heeft het niet gehaald. Ik ben er een beetje verbaasd over dat de heer Van der Vlies de motie opnieuw indient.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik kan dit heel goed begrijpen. Daarom heb ik uitdrukkelijk aandacht gevraagd voor een nieuw feit. Het nieuwe feit is dat wij allen intussen een rapport hebben gekregen van de ingestelde Commissie overlast jaarwisseling, die op dit punt een krachtige en heldere aanbeveling doet. Dat rapport is bij BZK aan de orde. Ik erken dat dit rapport nu niet voorligt, maar een element erin verwijst naar dit debat. Daarom dien ik de motie opnieuw in. Ik erken dat ik de motie vorig jaar al heb ingediend en zelfs, verklap ik, wat jaren eerder ook. Wij hadden te maken met een wisselende minderheid. De ene keer liet de D66-fractie ons vallen, waardoor wij net niet over de streep van de meerderheid kwamen, de andere keer was het nota bene de PvdA-fractie. Deze stemde overigens de eerste keer wel voor. Dat schiet niet echt op. Daarom vestig ik de aandacht op het nieuwe feit uit het rapport van de Commissie overlast jaarwisseling. Dit rapport kent de heer Cramer ongetwijfeld. Ik heb hem er nog nooit op betrapt dat hij zijn huiswerk niet heeft gemaakt. In dit rapport staat dit allemaal helemaal.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Dat is voor mij best een krachtig argument om mijn fractie opnieuw te adviseren voor deze motie te stemmen. Dank daarvoor.

De heer Van der Vlies (SGP):

Kijk eens aan.

De heer Irrgang (SP):

Ik ben van kinds af aan een grote vuurwerkfan, maar nu sla ik even aan op het argument van "de vervuiler betaalt". Kerstbomen leveren namelijk ook een ontzettende rotzooi op. Ze belanden op straat en moeten in de fik. Wil de SGP-fractie die nu ook gaan verbieden of bent u een beetje selectief aan het winkelen omdat u kennelijk iets tegen vuurwerk hebt maar niet tegen kerstbomen?

De heer Van der Vlies (SGP):

In alle vriendelijkheid: zo moet u mij nu even niet neerzetten. Het is heel helder dat het thema van vuurwerk in de politiek al heel wat jaren ter discussie staat. Het is toch verbazingwekkend dat wij allerlei milieuvervuilende activiteiten gaan belasten, en het vuurwerk maar frank en vrij laten gaan. Velen beleven heel wat aan vuurwerk; u zegt een fan te zijn. Het klopt dat ik dat niet ben.

U brengt me op een idee met die kerstbomen. Zullen wij dat volgend jaar samen oppakken?

De heer Irrgang (SP):

Blijkbaar heeft de SGP-fractie toch wel iets tegen kerstbomen. Zo leer ik nog iets bij over uw religieuze achtergronden. Ik heb inderdaad geen probleem met vuurwerk en eigenlijk ook niet met kerstbomen.

De voorzitter:

Dat is een heel mooie karaktertrek.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik heb toch altijd wel begrepen dat de SP-fractie zich zorgen maakt over de milieudruk, de vervuiling van het milieu. Het is toch evident dat dit gebeurt door het afsteken van vuurwerk. Dat is onbetwist.

De voorzitter:

Ik zie de relevantie van het onderwerp, maar ik wil graag de heer Van Dijck het woord geven.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Wat vindt de heer Van der Vlies ervan dat de fiscaliteit als instrument gebruikt wordt om gewenst gedrag te bevorderen en/of ongewenst gedrag te ontmoedigen?

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik heb daarover een kritische opmerking gemaakt. Mijn fractie verzet zich al enige tijd tegen deze trend. Ik sluit dit instrument niet uit; het is een van de weinige om iets te stimuleren dan wel te ontmoedigen. Het is van oudsher een budgettair instrument. De schatkist moet gewoon inhoud krijgen. Wij halen dat geld op en dat doen wij met belastingheffing naar draagkracht, inkomen en dat soort dingen. Van lieverlee zijn daar allerlei andere doelen aan toegevoegd en daar kun je best een kritische kanttekening bij plaatsen. Daarmee wordt het ook erg veel politieker.

De voorzitter:

De heer Van Dijck, een laatste opmerking.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Vindt de heer Van der Vlies niet dat wij een beetje doorschieten om bepaald gedrag te ontmoedigen? Hij stelt nu een vuurwerkbelasting voor, er wordt gesproken over een kerstboombelasting en in het wetgevingsoverleg hadden wij het over een kauwgombelasting. Schieten wij fiscaal niet een beetje door om mensen maar in een bepaalde richting te duwen? Doet de SGP-fractie dat niet met name, door bij moeders die ervoor kiezen thuis voor de kinderen te zorgen, het fiscale instrument van de algemene heffingskorting en de combinatiekorting te gebruiken? Vindt de heer Van der Vlies het wenselijk dat wij moeders die ervoor kiezen thuis te blijven bij hun kinderen, als het ware in de hoek drukken dat zij moeten gaan werken en het liefst zo veel mogelijk? Dat doet deze staatssecretaris namelijk.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik heb daar zojuist het een en ander over gezegd. Moet ik dat opnieuw doen?

De voorzitter:

Ik wil echt proberen de zaak in eerste instantie af te ronden. Wij komen daar straks nog op terug.

Mijnheer Van Dijck, wat mij betreft is dit echt uw laatste opmerking.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik heb geen amendement gezien om de algemene heffingskorting terug te draaien, dus kennelijk legt de SGP-fractie zich daar bij neer. De heer Van der Vlies komt echter wel met een motie om vuurwerkbelasting in te voeren; dat is ook het beïnvloeden van gedrag. Daar gebeurt het dus wel. De SGP-fractie is dus inconsequent, want zij vindt dat het gedrag van de moeders niet moet worden beïnvloed maar dat het afsteken van vuurwerk wel moet worden beïnvloed.

De heer Van der Vlies (SGP):

Toen dit kabinet zich presenteerde met zijn beleidsprogramma, met daarin het voornemen over de algemene, overdraagbare korting, heeft mijn fractie een motie ingediend om dat specifieke element eruit te halen. Dat hebben wij echter verloren. Inderdaad kun je daar dan iedere keer weer op terugkomen, maar dat heeft niet zoveel zin als er geen nieuwe feiten zijn. Helaas zijn die er niet, maar wij zijn nog steeds erg tegen reductie van de algemene heffingskorting, zoals u mij op diverse momenten ook hebt horen zeggen.

Volgens mij was het toch heel duidelijk dat die kerstboomheffing met een knipoog werd voorgesteld. De vuurwerkheffing is daarentegen binnen de politiek al langere tijd een thema. Verdiept u zich daar maar eens in. Maar het klopt inderdaad dat er nog geen meerderheid voor bestaat.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Volgens de agenda moeten wij nog twee onderwerpen behandelen. Het eerste is de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten en sommigen van u zijn daar straks ook bij betrokken. Het tweede is het antwoord van de regering in de discussie over het Belastingplan.

Ik stel dan ook voor om een kwartiertje te schorsen en daarna de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten aan de orde te stellen. Ik heb begrepen dat dit in drie kwartier te doen is, wellicht met een kleine uitloop. Dat zou betekenen dat wij tegen kwart voor elf het antwoord van de regering in de behandeling van het Belastingplan krijgen. Ik denk, dat het vrij laat gaat worden, maar ik zie niet hoe wij het geheel kunnen versnellen.

Ik hoop dat u zich daarin kunt vinden.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik mis even uw tijdschema voor het tweede deel na de Wtcg.

De voorzitter:

Dat zou dan om kwart voor elf zijn.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Maar dan wil ik u helpen, zoals wij daar vanmorgen ook in het Presidium over hebben gesproken. Dat zou betekenen dat wij druk op deze vergadering leggen om het af te ronden in drie kwartier tijd. Wat mij betreft, zouden de collega's zich ook expliciet moeten uitspreken dat wij dat gaan halen, anders doen wij onszelf en onze medewerkers onrecht. Ik zou iedereen dan ook willen uitnodigen om uit te spreken dat wij ons best doen om zowel de Wtcg om kwart voor elf afgerond te hebben en om dan ook om half twaalf te kunnen sluiten. Anders ben ik van mening dat u moet voorstellen om de behandeling van het Belastingplan morgen af te ronden.

De voorzitter:

Ik kijk daarvoor met name even naar de staatssecretaris.

Staatssecretaris De Jager:

Ik rond een en ander het liefst zo snel mogelijk af. Ik ben na morgenochtend verhinderd.

De voorzitter:

Voor de staatssecretaris is het morgen in ieder geval vanwege privéomstandigheden niet mogelijk om het af te ronden. Mijn voorstel zou dan ook echt zijn om nu door te gaan. Iedereen heeft zojuist voldoende ruimte gehad om van gedachten te wisselen. Voordat de staatssecretaris zijn beantwoording begint, kunnen wij afspraken maken over het aantal interrupties en echt proberen het allemaal zo snel mogelijk te doen. Naar mijn idee is het Belastingplan in ieder geval deze avond heel uitvoerig aan de orde geweest.

Staatssecretaris De Jager:

Die privéomstandigheden betreffen uiteraard de begrafenis van de vader van de minister-president.

De voorzitter:

Dat begrijp ik. Dan gaan wij nu schorsen. Om kwart voor tien gaan wij verder met de behandeling van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten. Ook daarbij zal ik een beroep op de leden doen om dat zo snel mogelijk te doen. Om kwart voor elf krijgen wij het antwoord van de staatssecretaris van Financiën. Tenzij iemand een beter voorstel heeft?

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Ik zie niet wat het voordeel is om nu eerst de Wtcg te behandelen.

De voorzitter:

Die agenda is als zodanig voor vanavond vastgesteld. De staatssecretaris is hier ook aanwezig, specifiek voor de Wtcg.

De heer Irrgang (SP):

En staatssecretaris De Jager voor het Belastingplan!

De voorzitter:

De afspraak is gemaakt dat morgen de stemmingen over de Wtcg zullen plaatsvinden. Dat zou ook de afronding zijn. Ik zou er echt de voorkeur aan geven om het op deze manier te doen.

De vergadering wordt van 21.30 uur tot 21.45 uur geschorst.

Naar boven