Aan de orde is het spoeddebat over de uitspraken van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief over een extraatje voor de minima.

De heer Nicolaï (VVD):

Voorzitter. Ik kreeg kortgeleden een e-mail van een VVD-gemeenteraadslid, dat deze weer had gekregen van een PvdA-collega. Het is een e-mail die ondertussen heel Nederland kent, een campagnebrief van de PvdA, waarin wordt beschreven hoe de 50 mln. die de regering met kerst uittrekt voor de minima omgevormd kan worden tot een "spectaculaire, unieke landelijke PvdA-actie". Smakeloos.

Tot mijn verbijstering zag ik dat deze e-mail niet alleen was ondertekend door twee PvdA-collega's hier uit de Kamer, maar ook door staatssecretaris van Sociale Zaken Aboutaleb.

In de brief die wij vanochtend ontvingen, las ik dat de staatssecretaris dit ondertussen zelf betreurt en zijn excuses aanbiedt. Dank daarvoor, mede namens de belastingbetalers en de minima. Het is ronduit schandalig dat een bewindspersoon op deze manier 50 mln. probeerde te misbruiken voor een PvdA-campagne. Als de staatssecretaris zich toch zozeer had willen opwerpen als woordvoerder van de PvdA in plaats van die van de regering, kan ik hem ook vragen of hij wil bevorderen dat die 50 mln. wordt overgeheveld naar de campagnekas van de PvdA.

Kern van de rolverdeling in ons staatsbestel is dat iemand die toetreedt tot het kabinet dienaar is van de Kroon en niet van de partij, en dat het landsbelang vooropstaat en niet het partijbelang. Ook nu ik de brief heb gelezen, vraag ik mij nog steeds af hoe het in vredesnaam mogelijk is dat de staatssecretaris een zo fundamentele fout heeft kunnen maken. Dat zie ik niet in de brief, die suggereert dat dit een slip of the pen is. Dan is mijn vraag natuurlijk: doet de staatssecretaris dit wel eens vaker? Zien wij vaker stukken die de staatssecretaris mede heeft getekend die een slip of the pen waren en waarvan hij niet de inhoud kende? Dan moet ik mij pas echt zorgen gaan maken, geloof ik.

De tweede mogelijkheid is dat het wel degelijk zorgvuldig is bekokstoofd, zoals ik ook begrijp uit de e-mail in de halfjaarlijkse bijeenkomst die blijkbaar plaatsvindt tussen de staatssecretaris van Sociale Zaken, de fractieleden van de PvdA en de wethouders in het land. Dan zijn de rollen wel degelijk te zeer door elkaar gelopen. Daarop krijg ik graag alsnog een reactie van de staatssecretaris.

De 50 mln. voor de minima vond ik al een gênant afscheidscadeau van sinterklaas Aboutaleb. Trouwens, als je dan voor sinterklaas wilt spelen, doe dat dan alsjeblieft niet met kerst maar op 5 december, maar verkwansel geen Nederlands cultuurgoed. Geef de minima niet een aalmoes maar een fatsoenlijke baan, dan hebben de mensen die het krap hebben ook in januari nog wat extra's te kopen. Helaas valt nu het afscheidscadeau helemaal in het water. Ik had deze staatssecretaris toch een mooier afscheidscadeau gewenst.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Laat ik twee dingen vooropstellen. Er is niks mis mee als je politieke successen claimt, prima. Het is heel mooi dat er 50 mln. beschikbaar is om mensen met een lage inkomen eenmalig zo ongeveer € 50 te geven. Dat hebben wij van harte gesteund.

En toch is de e-mail waar het debat van vandaag over gaat ongepast en gênant. Ongepast omdat het staatssecretaris Aboutaleb is die meedoet aan een oproep om hier vooral politiek mee te scoren, terwijl hij het kabinet vertegenwoordigt. Die 50 mln. komt uit de staatskas. En de staatskas is niet de campagnekas van de PvdA.

Terecht heeft de staatssecretaris daarom in de brief zijn verontschuldigingen aangeboden. Het wel de vraag waarom het dan toch is gebeurd. Ik krijg daarop graag een toelichting. Hoe kon dit? De staatssecretaris stelt in zijn brief dat de formulering een zodanig partijpolitiek karakter heeft dat zijn naam als staatssecretaris er niet onder had mogen staan. Dat roept bij mij een aantal vragen op. Is een e-mail van de PvdA aan haar raadsfracties dan niet per definitie partijpolitiek? Had de staatssecretaris het bij een andere toon of formulering wel goed gevonden dat zijn naam eronder stond? Wat vindt de staatssecretaris eigenlijk, los van zijn ondertekening, van de e-mail en de toon ervan?

De e-mail is ongepast en gênant. Hij is gênant, omdat deze oproep, een oproep tot propaganda, vooral moet verhullen dat dit kabinet met de PvdA niet opkomt voor de mensen met de laagste inkomens en dat deze mensen er juist op achteruitgaan met een kabinet met de PvdA. Voor het tweede jaar op rij gaan de groepen mensen met lage inkomens er in koopkracht op achteruit, ondanks de breed uitgemeten belofte van minister Bos, ook van de PvdA, deze zomer op televisie: Wij gaan alle minnen wegwerken! Ja, maar dat doet hij helaas dus niet voor iedereen. Het is mooi dat er eenmalig € 50 extra komt, maar dat lost het armoedeprobleem natuurlijk niet op. Je lost armoede niet op met lippendiensten of een eenmalig sinterklaas- of kerstcadeau. Nogmaals, wij hebben die € 50 van harte ondersteund, maar het lost structureel helaas niets op voor de mensen die jarenlang van te weinig moeten rondkomen. De e-mail is dus te pijnlijk voor woorden, oftewel gênant. Waar zijn de plannen van het kabinet om de mensen met de laagste inkomens écht te helpen. Waar blijft dat deltaplan armoedebestrijding?

Tot slot nog iets, waarvan ik toch een beetje een vieze smaak in de mond krijg. Ik heb erover getwijfeld of ik het moet zeggen, maar ik doe het toch. Het gaat over de toon van de e-mail. Er is niets mis mee om het te benadrukken als je iets politiek hebt binnengehaald. Het is prima om je successen te claimen, zelfs als zij eenmalig zijn en niet echt een oplossing voor de armoede. Het mag allemaal van mij, maar de toon van de e-mail geeft een inkijk in wat nu echt belangrijk is bij de PvdA. Wat vindt zij nu belangrijker: de pr en de reclame of dat het echt iets betekent voor mensen? Ik heb de indruk, dat het eerste belangrijker is. Dat is namelijk de toon van de e-mail en daarvan krijg ik een vieze smaak in mijn mond.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter, geachte leden, beste mensen. Ik vraag uw aandacht voor een unieke, landelijke PvdA-actie. Een actie waarin de staatskas gebruikt wordt als campagnekas. Een actie waarvan de staatssecretaris alleen de toon betreurt. Alles is gratis bij de PvdA: gratis schoolboeken, gratis musea en gratis ov. Denkt de staatssecretaris nu echt dat deze € 50 ook gratis is? Ik noem dat goedkoop, de staatskas als campagnekas. Het is niet mogelijk om het geld te oormerken en daarom maar een e-mailtje. Liever stuurde de staatssecretaris het geld in een envelop met daarop de woorden "Mede mogelijk gemaakt door de PvdA".

De e-mail op zichzelf kan ik de staatssecretaris nog wel vergeven. Hij biedt immers zijn excuses aan. Ik wil echter wel van hem weten, welke formulering met dezelfde strekking hij wel voor zijn rekening kan nemen. De staatssecretaris neemt namelijk geen afstand van de inhoud van de e-mail. Een kat in het nauw maakt rare sprongen. De staatssecretaris schrijft in de brief dat zijn assistent de brief heeft ondertekend. Bedoelt hij daarmee dat hij niet verantwoordelijk is?

Dan nog iets over de inhoud. De staatssecretaris lijkt niet echt bezorgd over de vraag of het geld wel goed wordt besteed, als het maar wordt uitgegeven. De e-mail is tot daar aan toe, maar ik heb eigenlijk een veel groter probleem met de denkwereld van de PvdA die achter de brief schuilgaat. De PvdA denkt blijkbaar dat mensen omkoopbaar zijn: wij geven u € 50, stemt u maar op ons! Ik vind dat een belediging van de minima. Natuurlijk kunnen zij € 50 goed gebruiken, maar denkt de staatssecretaris werkelijk dat zij voor € 50 hun diepste overtuiging overboord gooien? Denkt de staatssecretaris dat de mensen te koop zijn?

De heer Tang noemt het allemaal "Haags gedoe". "Waar gehakt wordt vallen spaanders", vindt de heer Tang. Meent hij dat nu werkelijk? Ziet de heer Tang niet in hoe verwerpelijk zijn handelen is? Precies dit soort acties maakt cynisch over de politiek. Het zou mij niet verbazen als mensen het geld terugstorten met op de overschrijving de tekst: mijn stem is niet te koop.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. De feestdagen beginnen bij de PvdA erg vroeg dit jaar. Onlangs bleek al dat staatssecretaris Albayrak met verblijfsvergunningen strooit als waren het pepernoten. Nu wil staatssecretaris Aboutaleb goede sier maken met het cadeau geven van 50 mln. aan minima.

Het is uiterst triest dat hij dit enorme bedrag meent te moeten gebruiken voor goedkope PvdA-propagandadoeleinden. In een bericht aan lokale PvdA-bestuurders geeft de staatssecretaris namelijk aan dat het cadeau voor de minima gepresenteerd moet worden als een pure PvdA-actie, zodat het succes ervan op deze partij zal uitstralen. Nog los van de discussie of het een goed idee is om 50 mln. weg te geven, is de PVV geschokt door het misbruiken van belastinggeld voor partijpropaganda. Het is waar dat de PvdA wel wat promotie kan gebruiken, maar doe dat alstublieft op een eerlijke manier, is mijn eerste oproep. Ook de PVV eist heldere excuses en de garantie dat zoiets niet nog een keer gebeurt.

De PvdA valt overigens ook door de mand nu bij die partij duidelijk het winnen van stemmen vooropstaat, en niet het helpen van de Nederlandse minima op zich. Wij weten nu in elk geval in welk licht wij de PvdA-voorstellen, bijvoorbeeld ook op het gebied van vreemdelingenzaken, moeten zien. Alles voor de stemmen, alles voor de macht. Het Nederlands belang of het belang van de Nederlandse belastingbetaler is daarbij ondergeschikt.

De staatssecretaris stelt nu dat hij niet zelf het brein achter deze actie is, maar dat hij via zijn assistent heeft ingestemd met de brief. Deze uitleg is natuurlijk veel te gemakkelijk. Als je zomaar je naam zet, via een assistent nota bene, onder een brief die over 50 mln. belastinggeld gaat, dan kunnen echt grote vraagtekens worden gezet bij je verantwoordelijkheidsgevoel. Dan vraag ik mij ook af of hij het staatssecretarisschap en het toekomstige burgemeesterschap van de tweede stad van Nederland wel aankan. Ook in die functie dien je immers boven de partijen te staan.

Ten slotte vraag ik de staatssecretaris dan ook hoe hij het vertrouwen van de burger en van de belastingbetaler wil terugwinnen na deze schaamteloze en misplaatste partijpropaganda.

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Gisteren werd via het Algemeen Dagblad onze aandacht gevraagd voor een spectaculaire, unieke, landelijke PvdA-actie. Met deze actie zouden wij de slagkracht van de Partij van de Arbeid zien. Bovendien zou de actie als PvdA-actie gepromoot kunnen worden, waardoor het succes op alle lokale afdelingen kon uitstralen. Was getekend: Hans Spekman en Paul Tang.

Tot zo ver niets mis. Je kunt het inhoudelijk niet eens zijn met de actie, je kunt de woordkeus of de campagnetaal niet fraai vinden, maar uiteindelijk gaat het om een door de PvdA-fractie ingediend amendement, dat overigens met steun van onder andere de CDA-fractie is aanvaard. Het staat de PvdA-fractie vrij om dit punt breed te etaleren en met wat partijpolitieke propaganda te laten landen in de gemeenten.

Het gaat echter mis op het moment dat deze brief ook wordt ondertekend door de staatssecretaris van Sociale Zaken, de heer Aboutaleb. Zijn verantwoordelijkheid betreft het uitvoeren van kabinetsbeleid. Het kabinet heeft ervoor gekozen om het geld uit het amendement via het Gemeentefonds aan gemeenten uit te keren. Dat moet zijn boodschap zijn. Deze boodschap moet gericht zijn aan alle gemeenten, aan alle wethouders en aan alle raadsfracties, ongeacht hun politieke kleur.

De CDA-fractie vindt dat het de staatssecretaris niet past zijn naam onder partijpolitieke propaganda te laten plaatsen. Dat is niet chic, sterker, de staatssecretaris heeft een behoorlijk scheve schaats gereden. Het predicaat "een beetje dom" past hier en is nog mild geformuleerd. Binnen 24 uur is de staatssecretaris kennelijk ook tot een wijzer inzicht gekomen. Was dinsdagavond de eerste reactie nog dat de staatssecretaris het belangrijk vond lokale bestuurders te informeren, woensdagavond geeft de staatssecretaris te kennen dat hij het betreurt dat zijn naam onder het e-mailbericht is verschenen en biedt hij zijn verontschuldigingen aan. Dat is wel het minste, zou ik denken. De vraag blijft onbeantwoord waarom de staatssecretaris in eerste instantie deze actie wel meende te moeten ondersteunen en waarom hij, zoals hij zelf schrijft, bij nader inzien tot een andere conclusie is gekomen. Ons is ook niet bekend hoe lang deze e-mail al circuleert en hoe lang dit vuiltje dus al in de lucht hangt. Het maakt nogal wat uit of dit 24 uur is of inmiddels enkele weken.

Ik ben ook nieuwsgierig naar een toelichting van de staatssecretaris op een passage in de brief van gisteravond. Hij schrijft dat hij via zijn assistent heeft ingestemd met de actie om meer bekendheid te geven aan deze 50 mln. voor armoedebestrijding. Ik ga ervan uit dat de staatssecretaris zijn verantwoordelijkheid niet afschuift op zijn assistent. Ook de vraag hoe deze fout kan worden hersteld blijft onbeantwoord. Op welke wijze zullen gemeenten wél adequaat worden geïnformeerd over de uitvoering van het kabinetsbesluit? Verder blijft de vraag onbeantwoord hoe het kabinet invulling geeft aan de toezegging van minister Cramer, gedaan bij het notaoverleg over Schoon en Zuinig. Zij zegde toe dat zij de mogelijkheid om het bedrag van € 50 in de vorm van een energiebesparingspakket uit te keren onder de aandacht van gemeenten zal brengen. Waar is haar naam onder de e-mail? Als alles al in kannen en kruiken is, wat is de toezegging van minister Cramer dan nog waard? Het kabinet spreekt toch altijd met één mond? Op al deze vragen wil de CDA-fractie een helder antwoord.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Spekman. Ik begrijp dat de andere Kamerleden wel wat vragen hebben voor de heer Spekman, maar ik wil voorstellen dat hij eerst zijn verhaal houdt. Mochten de Kamerleden daaraan behoefte hebben, dan kunnen zij hem daarna wat vragen.

De heer Spekman (PvdA):

Voorzitter. Waar gaat het eigenlijk om? Onze fractie heeft 50 mln. vrijgemaakt voor mensen die het moeilijk hebben. Is deze actie uniek? Helemaal niet. Vorig jaar, bij de begrotingsbehandeling, hebben wij ook geld vrijgemaakt voor de mensen die het het allermoeilijkst hebben. Wij hebben toen 80 mln. extra uitgetrokken voor kinderen die in armoede opgroeien, zodat zij toch kunnen meedoen. Dit soort acties doen wij keer op keer. Het gaat ons niet om stemmen, maar om de ondersteuning van mensen en kinderen die het moeilijk hebben.

Wat is wel de kwestie? Dat wij in de Kamer er niet per decreet voor zorgen dat dit geld direct in de portemonnee van mensen zit. Daarvoor hebben wij anderen nodig. In dit geval hebben wij daarvoor lokale bestuurders, lokale besluiten en lokale verordeningen nodig. Wij hebben ervoor willen zorgen dat het geld dat wij in de Kamer hebben vrijgemaakt, terechtkomt in de portemonnee van de mensen. Dit hoort volgens mij iedereen te doen. Wij hebben daarvoor de steun van de lokale bestuurders nodig. Daarom hebben wij met volle overtuiging een e-mail de deur uitgedaan om ook onze lokale bestuurders en raadsleden warm te maken voor deze actie en ervoor te zorgen dat de 50 mln., die in de Kamer is vrijgemaakt, niet verdwijnt op de verkeerde plekken, maar terechtkomt in de portemonnee van mensen die het moeilijk hebben. Wij zullen dit soort acties keer op keer blijven doen. Keer op keer zullen wij kiezen voor de mensen die het moeilijk hebben. Dit heeft niets te maken met stemmen. Dat interesseert mij niets. Het heeft voor mij te maken met mensen die het moeilijk hebben en een extraatje kunnen gebruiken. Deze keuze maakt de PvdA.

Het tweede waar dit debat over gaat, is de brief zelf en de ondertekening ervan. De brief is ondertekend door mijzelf, door Paul Tang en door de staatssecretaris. Wij waren enthousiast om ervoor te zorgen dat dit geld overal in het land in de portemonnee van de mensen terechtkwam. Ik ben het ermee eens dat het achteraf niet erg handig is dat ook de staatssecretaris de brief heeft ondertekend. Ik neem daarvoor de verantwoordelijkheid, omdat ik de e-mail heb gezien voordat deze uitging en heb gezegd dat deze e-mail mij prima leek qua inhoud. Ik heb er totaal niet op gelet of de ondertekening vervelend zou kunnen zijn. Ik heb mij niet afgevraagd of de ondertekening wel zou kunnen. Dit geldt overigens ook voor mijn collega Paul Tang. Daarover heb ik vanochtend nog een keer met hem gesproken.

Dat is dus de tweede kwestie. De eerste kwestie is of wij achter de actie staan. Het antwoord daarop is dat wij er volmondig achterstaan. Wij moeten zorgen dat het geld in de portemonnee van mensen terechtkomt. Daarover gaan wij hier niet alleen, in Den Haag. Wij hebben daarvoor lokale bestuurders nodig. Alle partijen voeren regelmatig dit soort acties. Het tweede punt is de ondertekening. Ik erken volmondig dat het achteraf niet handig was dat de naam van de staatssecretaris eronder stond. Daarvoor neem ik mijn verantwoordelijkheid, want ik heb de tekst van de e-mail gezien. Overigens was de handtekening van de staatssecretaris voor het effect van de actie ook nog eens onnodig.

De heer Nicolaï (VVD):

De heer Spekman gaat langs de kern heen. Dat vind ik ernstig. Het gaat namelijk om het tweede punt. Hij zegt: ik vind het niet erg handig. Dat is een beetje in dezelfde lijn als wat de staatssecretaris zei, namelijk dat hij het ook iets te partijpolitiek vond geformuleerd. Het is echter een principieel punt. Ik vind het zeer ernstig dat de heer Spekman er nog op geen enkele wijze blijk van geeft dat hij dat principiële punt in de gaten heeft. Hij geeft er ook geen enkele blijk van dat hij zich ervan bewust is dat ook hij een vorm van excuses moet maken. Hij vindt alleen dat het niet handig was om de naam van de staatssecretaris eronder te zetten. Zijn collega heeft het "Haags gedoe" genoemd. Ik vind deze brief van de PvdA bij uitstek een voorbeeld van Haags gedoe. De heer Spekman neemt eigenlijk geen afstand van zijn eerdere formulering. Ik vraag hem om dat alsnog te doen. Hij noemde het "ingewikkeldheden" waarop hij niet zo heeft gelet. Kan je dat zo zeggen, als een staatssecretaris per ongeluk even partijbelang boven landsbelang laat gaan en de Kamerleden dat hebben bevorderd? Dat zijn geen ingewikkeldheden; ik wil graag dat de heer Spekman op een heel andere wijze hiervan afstand neemt. Wat mij betreft moet hij net zo ruiterlijk zijn excuses aanbieden als de staatssecretaris deed.

De heer Spekman (PvdA):

Ik heb net gezegd dat het belang achter deze actie voor mijn partij lag in de 50 mln. die wij hier vrijmaken voor mensen die het moeilijk hebben. Het geld moet in de portemonnee terechtkomen van mensen die het moeilijk hebben. Daarvoor hebben wij lokale bestuurders nodig. Ik raakte verblind doordat ik mij dat realiseerde. Daardoor heb ik heengekeken over het feit dat het niet goed is – ik zeg "niet goed" in plaats van "niet handig" – dat de naam van de staatssecretaris eronder stond. De actie op zichzelf was noodzakelijk. Wij hebben veel reacties gekregen waaruit bleek dat het ook aan de PvdA'ers in de gemeenteraden was ontgaan dat het geld op de rekeningen moest worden gestort.

De voorzitter:

Wij gaan het nu afronden, want anders duurt het echt te lang.

De heer Nicolaï (VVD):

Ik wil mij beperken tot het tweede punt. Ik hoor de heer Spekman nog steeds niet duidelijk afstand nemen en duidelijk zijn excuses maken. Ik vrees dat de heer Spekman bepaalde rollen door elkaar blijft halen.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Van Gent. Zij moet proberen niet dezelfde vragen te stellen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb twee vragen. De heer Spekman zegt dat hij de e-mail kreeg voorgelegd; hij heeft de tekst gezien. Mijn eerste vraag is wie de e-mail eigenlijk heeft geschreven. Is dat de afdeling agitprop van de PvdA? U weet dat agitprop staat voor agitatie en propaganda. Mijn tweede vraag is de volgende. Als hier een regeling wordt bedacht, is het toch niet aan de PvdA-fractie om ervoor te zorgen dat zij goed wordt geïmplementeerd? De staatssecretaris zou er dan toch voor moeten zorgen dat het geld op een goede manier zijn weg vindt, voor het kerstfeest?

De heer Spekman (PvdA):

Ik antwoord u op de eerste vraag het volgende. Het idee van een e-mail is ontstaan op een netwerkbijeenkomst. Dat staat overigens ook in de brief. Die netwerkbijeenkomsten hebben wij in het land, om ervoor te zorgen dat alles wat wij hier bedenken ook werkelijk wordt uitgevoerd. Als voorstellen worden gesteund door een Kamermeerderheid, lijkt mij dat ook volstrekt gerechtvaardigd. Wij zijn vervolgens met een groepje mensen gaan schrijven. Je hebt dan zo'n mailwisseling en iedere keer komt er een tekstwijziging. Dat heb ik gedaan samen met mijn collega Paul Tang en mensen van het lokaal bestuur. Zo doen wij dat.

Uw tweede vraag was of het niet de verantwoordelijkheid van het kabinet is om ervoor te zorgen dat het geld op de goede plek terechtkomt. Die vraag snap ik ook, maar ik zie van al mijn collega's regelmatig e-mails de deur uitgaan als ondersteuning van het werk dat zij hier doen, om de lokale bestuurders op te roepen het werk af te maken. In Den Haag heeft men een zet gegeven, maar men is afhankelijk van anderen in het land om het werk af te maken. Dat is in dit geval echt nodig. Het budget moet namelijk op korte termijn worden weggezet; het geld moet in de portemonnee van de mensen terechtkomen. Wij zijn daarbij echt afhankelijk van het lokaal bestuur.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

U hebt in een soort groepje met elkaar die tekst verzonnen, maar u zult het toch met mij eens zijn dat de heren Spekman en Tang en staatssecretaris Aboutaleb uiteindelijk verantwoordelijk zijn voor de inhoud van de e-mail?

De heer Spekman (PvdA):

Ik loop toch ook niet weg voor mijn verantwoordelijkheid? Ik heb gezegd dat ik verantwoordelijk ben. De heer Tang heeft hetzelfde gezegd. Wij zijn verantwoordelijk voor het opstellen van de tekst. Ook heb ik gezegd dat ik nog steeds achter het doel van de e-mail sta. Na alle commotie die ontstond, realiseerde ik mij echter dat het niet goed was dat de staatssecretaris zijn naam eronder schreef. Ik heb gezegd en verklaard hoe dat kwam en op welk doel wij gericht waren, want het doel was het allerbelangrijkste, namelijk het geld in de portemonnee van de mensen.

De heer Fritsma (PVV):

De heer Spekman lijkt zich van geen kwaad bewust bijna. Juist dat vind ik veelzeggend. Vindt de PvdA-fractie het normaal dat namens de PvdA en namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 50 mln. aan belastinggeld wordt ingezet voor pure partijpropaganda?

De heer Spekman (PvdA):

Het is geen partijpropaganda. Of ze op u gaan stemmen overmorgen, op de partij van mevrouw Koşer Kaya, op de SP of op ons, dat maakt mij helemaal niets uit. Wat mij uitmaakt, is dat mensen in dit land die het moeilijk hebben, dat geld in hun portemonnee krijgen. Vervolgens hebben wij geprobeerd enthousiasme te creëren bij onze eigen mensen in de gemeenteraad om te zorgen dat dat geld uiteindelijk in de portemonnee komt van de mensen voor wie dat geld bedoeld is. Als het lokaal bestuur dit niet zou steunen, dan komt er ook niets van terecht.

De heer Fritsma (PVV):

De heer Spekman begrijpt zijn eigen brief kennelijk niet. In die brief is juist dat cadeautje van 50 mln. gepresenteerd als PvdA-cadeautje. Het is medegedeeld aan lokale bestuurders om dat zo te doen. En dat is pure partijpropaganda. Daar hebben de PvdA en de staatssecretaris 50 mln. belastinggeld voor misbruikt.

De heer Spekman (PvdA):

Dat u nooit iets steunt als het gaat om de mensen die het moeilijk hebben echt te ondersteunen, snap ik allemaal. Vervolgens snap ik heel goed dat u er in staat zoals u er in staat. Wij hebben dat amendement ingediend om 50 mln. vrij te maken omdat wij dat belangrijk vonden. Wij willen dat dit geld in de portemonnee van mensen komt en dat het niet bij een organisatie of bij een gemeente blijft hangen voor een ander doel. Vervolgens willen wij enthousiasme creëren bij mensen, bij bestuurders die uiteindelijk de besluiten moeten nemen in de gemeenteraad opdat dit geld besteed wordt voor het doel waarvoor het is bedoeld. Dat was het doel van onze actie.

De heer Fritsma (PVV):

De heer Spekman heeft juist aangetoond dat het werkelijk belang van de minima hem niets interesseert, dat het hem alleen maar gaat om stemmen kopen zodat de PvdA groot wordt en aan de macht blijft. En dat vind ik tragisch.

De heer Spekman (PvdA):

Dat is onzin.

De voorzitter:

Mijnheer Spekman, u moet niet in herhaling van argumenten vervallen.

De heer Spekman (PvdA):

Dat geldt andersom om.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mede-Kamerleden zijn geen keurmeesters van acties van fracties, maar het probleem is in dit geval natuurlijk wel gelegen in de medeondertekening van uw actie door de staatssecretaris. U noemde dat eerst niet handig. Is het staatsrechtelijk niet veeleer onjuist?

De heer Spekman (PvdA):

Daar heeft u feitelijk gelijk in. Ik heb ook gezegd hoe die blinde vlek wat betreft de e-mail in mijn beoordeling tot stand is gekomen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dus vindt u ook dat wij in dit geval dan niet moeten spreken over Haagse herrie of hoe dan ook, maar dat het een serieus punt is dat wij ook voor de toekomst in de gaten moeten houden?

De heer Spekman (PvdA):

Wij moeten dat zeker in de gaten houden. Daar hebt u gewoon een punt. Alleen, wat wij jammer vinden is dat de discussie vervolgens weer doorslaat, net alsof de rest ook alleen maar bestaat uit kwade bedoelingen. Dus alsof het met dat geld dat door ons middels dat amendement is vrijgemaakt voor die groep die het het moeilijkst heeft, ook allemaal niet klopt. En daar heb ik grote moeite mee.

De voorzitter:

Mijnheer Spekman, ik snap best dat u veel argumenten hebt, maar u moet zich nu echt beperken tot het onderwerp van vandaag.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Het zou de heer Spekman sieren als hij zou kunnen begrijpen dat de Kamer boos is over het feit dat de naam van een staatssecretaris onder een actiebrief van de PvdA staat. Dus zijn toon mag daarop ook wel wat worden aangepast. Doel van deze brief was een unieke landelijke actie, samen met de staatssecretaris. Dat heeft op z'n minst de schijn dat deze actie wel degelijk is opgezet om stemmen bij mensen te halen. Dat vind ook ik een gênante vertoning.

De heer Spekman (PvdA):

Dat is geen vraag. Dat is volgens mij ook een herhaling, maar misschien wilde u ook gewoon graag een vraag stellen. Het is in ieder geval geen gênante vertoning zoals u zegt. Wat fout was, was dat de naam van de staatssecretaris eronder stond. Vervolgens sta ik erachter dat wij mensen in het land proberen warm te krijgen om ervoor te zorgen dat het geld terechtkomt in de portemonnee van de mensen voor wie dat geld bedoeld is. Anders is ons werk hier niets waard. Dat hebben wij ook gedaan ten aanzien van armoede onder kinderen.

Mevrouw Kant (SP):

Het was al schaamteloos dat de naam van de staatssecretaris onder de e-mail stond. Het is immers gênant dat staatsgeld gebruikt wordt voor een campagne van de PvdA. De hoge toon waarmee de heer Spekman het debat voert, maakt het nog gênanter. Ik schrik daar een beetje van. Het is prima dat het geld ter beschikking is gekomen. Het is prima dat de heer Spekman zijn partijgenoten activeert om daar het juiste mee te doen. De toon van de heer Spekman in dit debat is echter heel gênant. Dit extraatje is immers eenmalig. De PvdA zit wel in een kabinet dat voor het tweede jaar op rij groepen mensen met de laagste inkomens er op achteruit laat gaan. Dat staat de heer Spekman gewoon toe.

De voorzitter:

Hebt u nog een vraag?

Mevrouw Kant (SP):

De toon van de heer Spekman kan wel een stuk gematigder. Hij zegt elke keer dat het onhandig was en dat het zo niet had gemoeten.

De voorzitter:

Mevrouw Kant, dit duurt te lang.

Mevrouw Kant (SP):

Vervolgens staat de heer Spekman hier op hoge toon propaganda te maken.

De voorzitter:

Uw punt is gemaakt.

Mevrouw Kant (SP):

De heer Spekman moet duidelijk maken hoe dit heeft kunnen gebeuren en hoe hij het achteraf kwalificeert.

De heer Spekman (PvdA):

Wij doen mee aan dit kabinet. Ik heb gezien dat het kabinet in het afgelopen jaar bij de koopkracht iedere keer kiest voor de groepen die het moeilijk hebben. Ook in deze moeilijke tijden wordt die keuze keer op keer gemaakt. Die keuzes maakt mijn fractie ook, niet alleen bij dit eenmalige bedrag, maar ook bij armoede onder kinderen en de discussie over chronisch zieken. Wij maken constant keuzen voor extra geld voor deze mensen. Wij hebben niet de oplossing voor alle problemen. Wij doen echter wel mee aan dit kabinet, juist omdat wij dit onderwerp zo belangrijk vinden.

De totstandkoming van de brief is relatief simpel. Wij hebben bij de Voorjaarsnota een amendement ingediend. Dat geld moet in de portemonnee van de mensen terechtkomen. Daarvoor hebben wij de lokale bestuurders nodig. Om die warm te krijgen en daaraan mee te helpen, zodat het niet blijft hangen bij gemeenten of organisaties, hebben wij deze e-mail verstuurd. Ik was daarbij betrokken. Ik vond het een prima e-mail om het benodigde enthousiasme te creëren. Zo is de e-mail tot stand gekomen. Ik neem daarvoor mijn verantwoordelijkheid. Ik heb daarbij de consequenties over het hoofd gezien van ondertekening door de staatssecretaris. Dat was een blinde vlek. Dat was fout. Ik vind dat spijtig. Die ondertekening was ook niet nodig om enthousiasme te creëren en ervoor te zorgen dat de € 50 bij de mensen terechtkomt.

Mevrouw Kant (SP):

De heer Spekman zegt dat het fout was. Het was echter een blunder van formaat! In antwoord op mijn vraag slaat de heer Spekman weer een heel hoge toon aan. Ik zou zeggen: een toontje lager alstublieft. De heer Spekman heeft een grote blunder begaan. Hij moet dat toegeven. Ik vind het gênant dat hij weer op hoge toon beweert iets te doen voor de mensen met lage inkomens in dit land. Die mensen gaan er met de PvdA en dit kabinet voor de tweede jaar op achteruit.

De heer Spekman (PvdA):

Wij kiezen keer op keer ervoor om de mensen te ontzien die het moeilijk hebben. Als het gaat over acties op hoge toon: de SP organiseert allerlei acties en demonstraties. De PvdA voert ook acties voor mensen met een kleine portemonnee.

De voorzitter:

Dank u. Het woord is aan mevrouw Van Gent.

Mevrouw Kant (SP):

Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag. Ik vraag de heer Spekman of hij erkent dat dit een grote blunder is.

De voorzitter:

De heer Spekman gaat zitten. De Kamer heeft op grond van artikel 68 recht op antwoorden van de regering. Mevrouw Kant kan pogingen doen om antwoorden te krijgen van andere Kamerleden. Rechten daarvoor zijn er echter niet.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. In de Kamer is een aantal keren gesproken over de € 50 voor de minima. Ik heb bij die debatten al een paar keer gezegd: Sinterklaas bestaat en hij zit in vak K. Het is goed nieuws dat iedereen in dit land Sinterklaas, staatssecretaris en burgemeester kan worden. Wat wil je nog meer? De overeenkomst tussen deze drie is echter dat die boven de partijen moeten staan. Dat is niet gelukt bij deze staatssecretaris. Dat lijkt mij het understatement van de week.

Hans Spekman, Paul Tang en staatssecretaris Aboutaleb zijn verantwoordelijk voor de inhoud van hun e-mail. Dat is glashelder. Zij moeten niet verwijzen naar hun assistent of naar een discussieclubje binnen de partij en beweren dat de e-mail is opgesteld in een soort basisdemocratie, van onderop. De ondertekenaars van de e-mail zijn voor die e-mail verantwoordelijk. Zij moeten daarvoor staan en de zaak niet afschuiven.

Je kunt veel van die € 50 zeggen, maar spectaculair is het natuurlijk niet. De GroenLinks-fractie heeft eerder voorstellen gedaan om dat bedrag behoorlijk op te hogen. Sterker nog, wij willen gewoon structureel de positie van de mensen met de allerlaagste inkomens in Nederland verbeteren. Dit bedrag is een druppel op een gloeiend hete plaat. Wij hebben toen de afweging gemaakt dat iets beter is dan niets voor deze groepen. In de e-mail staat dat zij zich ervoor moeten inzetten, want de oppositie gaat natuurlijk zeuren dat dit een eenmalige fooi betreft. Dat zijn de woorden van de opstellers van de brief. Ik kan mij daar desalniettemin in vinden. Het is natuurlijk een "mooi extraatje voor een dure maand", maar ik zou de heren erop willen wijzen dat er dan nog elf maanden te gaan zijn. Deze mensen hebben het dan nog steeds heel moeilijk.

Gisteren hebben wij de brief van de staatssecretaris gekregen. De excuses zijn wat mij betreft aanvaard, maar het is eens maar nooit weer. Ik neem echter niet aan dat hij voor 1 januari nog een dergelijke domme actie begaat. Ik vraag me wel af of deze actie geen averechts effect kan krijgen. Dit vraag ik ook aan de staatssecretaris. Bestuurders in het land moeten niet aju, paraplu tegen de PvdA zeggen en hun hakken in het zand zetten. Ik wil de garantie hebben dat het geld wordt uitbetaald aan iedereen die er recht op heeft. Een voordeel van deze heisa is dat de regeling in de publiciteit is gekomen. Ik roep alle mensen met een inkomen tot 120% van het minimumloon op om zich bij de gemeente te melden voor die € 50. Dit was meer dan een beetje dom van de staatssecretaris, maar voor de GroenLinks-fractie is het geen doodzonde.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. "Hoe dichter bij de Kroon, hoe minder partijman." Dit is een gevleugeld woord afkomstig uit de CHU-kring, maar eigenlijk heel breed aanvaard als uitdrukking van gezond dualisme. Het is instemmend aangehaald door Oud. Hij was eminent kenner van het staats- en parlementsrecht, korte tijd lid van de PvdA, oprichter van de VVD, voormalig dienaar van de Kroon als minister van Financiën en ook nog oud-burgemeester van Rotterdam.

Ik hoef er weinig woorden aan te wijden dat staatssecretaris Aboutaleb in strijd met deze regels van gezond dualisme heeft gehandeld door zich voor het partijpolitieke PvdA-fractiekarretje te laten spannen. Dat is evident staatsrechtelijk onjuist. De staatssecretaris heeft hiervoor zijn verontschuldigingen aangeboden. Zo'n fout moet een bewindspersoon niet te vaak maken. De kans op recidive door deze staatssecretaris achten wij in zijn huidige functie echter niet groot. Het lesje dat hij hiermee leert, kan hij evenwel goed meenemen naar Rotterdam. Ook de kracht van een door de Kroon benoemde burgemeester is immers om boven de partijen te staan. Ik zou tegen de staatssecretaris willen zeggen: denk daar maar veel aan als u straks in Kralingen over de Oudlaan rijdt.

Staatssecretaris Aboutaleb:

Voorzitter. Ik bedank de Kamerleden voor hun inbreng. Er is gisteren veel gezegd, ook via de pers. In de Kamer is tijdens de regeling van werkzaamheden om een brief van mij gevraagd. Die heeft de Kamer gisteravond ontvangen. Ik heb de behoefte om nog eens naar het gestelde in de brief terug te gaan. Eerlijk gezegd heb ik, los van allerlei dingen die ik straks nog ga zeggen, een beetje moeite met de presentatie van de gebeurtenis als een douceurtje, cadeautje of presentje van de PvdA of de staatssecretaris. De Kamer doet zichzelf daarmee tekort, want het is een besluit van de Tweede Kamer om die 50 mln. bij de Voorjaarsnota eenmalig, en wel voor dit jaar, beschikbaar te stellen. Het was geen idee van de staatssecretaris, noch van het kabinet. Het was een idee van de PvdA dat brede steun verwierf binnen de Kamer. Daarom hechtte ik eraan om in mijn brief aan te geven dat er geen sprake is van een cadeautje of douceurtje dat door mij is bedacht. Het kabinet heeft wel gezegd dat het het amendement zal uitvoeren. Daarmee missen de beschuldigingen in termen van een presentje vlak voordat de staatssecretaris naar Rotterdam gaat, alle grond. De Kamer besluit en doet zichzelf tekort door te zeggen dat het geven van een douceurtje aan het eind van het jaar een initiatief van het kabinet zou zijn geweest.

Het kabinet heeft besloten het benodigde geld te storten in het Gemeentefonds omdat het niet mogelijk bleek om binnen een termijn van zes maanden te komen met wetgeving over het rijksinkomensbeleid op grond waarvan de € 50 zou kunnen worden uitbetaald. Daarom heeft het kabinet zijn toevlucht moeten zoeken in het maken van een afspraak met de gemeenten. Het geld wordt via het Gemeentefonds aan de gemeenten beschikbaar gesteld waardoor uiteindelijk het geld terechtkomt bij de mensen voor wie het is bedoeld. Het amendement spreekt over financiële ondersteuning van mensen aan de onderkant.

Mevrouw Spies (CDA):

Nu even precies. U hebt gelijk dat wij hebben ingestemd met incidenteel 50 mln. voor armoedebestrijding. Het kabinet, of u als staatssecretaris, heeft bedacht dat dit zou moeten gebeuren in de vorm van een sinterklaascadeautje of kerstbonus van € 50. Ik heb u gevraagd om daar alternatieven voor te bedenken. Daarvoor heb ik zelfs de steun gekregen van een van de kabinetsleden van uw partij, mevrouw Cramer. Daar moet u, als u correct wilt formuleren, ook recht aan doen.

Staatssecretaris Aboutaleb:

Wanneer ik antwoord op de vragen, zal ik ook de vraag van mevrouw Spies beantwoorden. In het algemeen overleg heeft zij namelijk gesproken over het energiepakket en ik heb daar vervolgens uitspraken over gedaan. Ik ben nu bezig met de chronologie van de feiten.

Mevrouw Spies (CDA):

Daar was ik ook mee bezig. De staatssecretaris heeft gelijk dat de Kamer heeft ingestemd met 50 mln. voor armoedebestrijding. Dat is ons amendement geweest en het kabinet moet dat uitvoeren. De vorm is door het kabinet en niet door de Kamer gekozen.

Staatssecretaris Aboutaleb:

In de toelichting van het amendement staat dat het geld terecht moet komen bij de sociale minima. Om dit op de beste manier te bereiken heeft het kabinet een voorstel gedaan. In het algemeen overleg heeft mevrouw Spies de mogelijkheid naar voren gebracht dat gemeenten besluiten deze € 50 aan te wenden voor een energiepakket. Mijn reactie daarop was dat het een nogal principieel punt was: het geld in het Gemeentefonds is uiteindelijk geld van de gemeenten. Gemeenten kunnen besluiten om de mensen een bedrag van € 50 uit te reiken, maar ze kunnen ook besluiten het op een andere manier aan te wenden. Hierover is in het algemeen overleg een toezegging gedaan door mevrouw Cramer en mij, een toezegging die wat mij betreft nog steeds geldt. Daarmee heb ik mevrouw Spies een opening geboden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik vind dit een cruciaal punt. De Kamer heeft besloten om 50 mln. in te zetten voor minimabeleid. De PvdA heeft hier namelijk niet de absolute meerderheid; er was ook nog sprake van 50 mln. bij het CDA en 50 mln. bij de ChristenUnie, waarna in feite een soort package deal is gesloten. Vervolgens heeft het kabinet besloten om rond de kerst een cadeautje van € 50 aan de minima te geven. In de wandelgangen wordt dat "de aalmoes van Aboutaleb" genoemd. Ik vind dat persoonlijk een wat nare betiteling. Als gevolg van het kabinetsbesluit bent u als staatssecretaris gewoon verantwoordelijk voor de uitvoering van dit plan. Dat plan wordt in de brief als een spectaculaire PvdA-actie beschreven. Ik adviseer u dan ook om nu als kabinetslid te antwoorden, want het was uw idee om het geld op deze manier aan te wenden. Anders werkt u zich echt verder in de nesten en daar zit ik helemaal niet op te wachten.

Staatssecretaris Aboutaleb:

Ik was bezig met mijn motivering, maar ik krijg daar niet echt de gelegenheid voor. Misschien wil de Kamer nu meteen antwoord hebben, maar ik ga over mijn eigen woorden en ik stel het op prijs om dat te doen in de volgorde die mij daartoe aangewezen lijkt.

De voorzitter:

Ik snap dat u dat op prijs stelt, maar als mevrouw Van Gent nu een vraag stelt, moet u die nu beantwoorden.

Staatssecretaris Aboutaleb:

Wij gaan als kabinet inderdaad over de uitvoering van het amendement. Wij hebben besloten het te doen in de vorm van € 50 voor de minima, omdat wij geen andere mogelijkheid zagen om binnen een termijn van zes maanden het geld bij de mensen te krijgen. Daarvoor nemen wij de verantwoordelijkheid.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Maar dat is mijn punt niet. De Tweede Kamer heeft 50 mln. vrijgemaakt voor armoedebeleid – de meerderheid van de Tweede Kamer en ik benadruk dat nog maar eens – met steun van GroenLinks. Vervolgens heeft het kabinet daar een invulling aan gegeven – het kabinet en ik herhaal ook dat nog maar eens – en niet de PvdA-fractie. Dat is natuurlijk ook de crux in de e-mail die u mee hebt ondertekend. U kunt dat niet claimen als een PvdA-actie. Het stoort mij dat u uw beantwoording begint met: dat is zo door de PvdA bedacht. Nee, het kabinet heeft daar invulling aan gegeven met steun van de meerderheid van de Tweede Kamer. Dat wil ik u gewoon ook horen zeggen, want anders blijft het een beetje PvdA-propaganda. Daar moet u nu echt eens mee ophouden, klaar!

Staatssecretaris Aboutaleb:

Mevrouw de voorzitter. Mevrouw Van Gent trekt conclusies uit mijn woorden die daar wat mij betreft geen aanleiding toe geven. Ik heb geprobeerd aan te geven dat de Kamer verantwoordelijk is voor het beschikbaar stellen van de 50 mln., dat het kabinet zich heeft beraden op de vraag hoe dat het beste kan worden uitgevoerd, dat het heeft gekozen voor een eindejaarsuitkering van € 50 – niets sinterklaascadeautje of andere superlatieven die daarvoor gebruikt zijn – en dat het daarbij samenwerking zoekt met gemeenten. Ik heb in mijn brief aangegeven dat mij was gevraagd te supporten dat op lokaal niveau aandacht aan die maatregel zou worden gegeven omdat wij afhankelijk zijn van gemeenten. Ik heb daar ja op gezegd. In de brief heb ik aangegeven dat ik de tekst die daaraan gewijd is in het bewuste mailtje, achteraf bezien te partijpolitiek van aard vind en dat mijn naam er niet onder had mogen staan. Ik ben het volstrekt met de heer Van der Staaij eens dat het zo niet hoort. Dat het zo is gebeurd, is voor mij echt een incident en u mag daar ook geen verdergaande conclusies uit trekken over verantwoordelijkheid of op basis daarvan vragen of dit wellicht vaker gaat gebeuren. Nee, het is een incident, het had niet mogen gebeuren, niet onder deze e-mail en onder geen enkele e-mail van de PvdA richting haar leden of achterban. Dat hoort niet en dat is de les die ik in ieder geval trek uit de commotie van de afgelopen dagen.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. De staatssecretaris zegt er moeite mee te hebben dat de Kamer die 50 mln. aanduidt als PvdA-cadeautje en hij verwijst daarbij naar de e-mail, maar kennelijk weet hij net als de heer Spekman niet wat er precies in staat. In citeer dat dan maar even: "U kunt lokaal deze actie promoten als PvdA-actie. Zo zal het succes op uw lokale afdeling uitstralen. Wij zullen volhouden dat € 50 vlak voor kerst voor deze groepen een mooi extraatje is." Dit is toch echt pure PvdA-propaganda? Dat kunt u toch niet ontkennen?

Staatssecretaris Aboutaleb:

Voorzitter. Ik volsta met mijn mededeling dat wat de PvdA wenst te communiceren met haar leden en haar achterban, aan de PvdA is, maar dat mijn naam als staatssecretaris daar niet onder hoort. Als lid van de Kroon hoort dat niet en ik heb dat in mijn brief ook zo aangegeven. Ik heb aangegeven dat ik het betreur, ik heb aangegeven dat ik daarvoor mijn verontschuldigingen aanbied en dat dit voor mij een heel belangrijke les is geweest.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Net als de PvdA-fractie hoor ik de staatssecretaris zeggen dat die € 50 eenmalig bedoeld is voor arme mensen, dat dit een mooie geste is, niets meer en niets minder, en dat hij het betreurt dat zijn naam eronder staat. Ik begrijp dan niet dat zo'n actie niet naar alle gemeenteraadsleden is verzonden en alle gemeentebesturen. Ook daar is de staatssecretaris als uitvoerder van die motie uiteindelijk toch verantwoordelijk voor?

Staatssecretaris Aboutaleb:

Voorzitter. Ik ben verantwoordelijk voor de communicatie van het kabinetsbeleid, natuurlijk van het door de Kamer aanvaarde kabinetsbeleid, met alle gemeenteraden van Nederland. Daarvoor is er een uitgebreid communicatieplan. Van de week is in een algemeen overleg, op aangeven van mevrouw Van Gent, uitvoerig over die communicatie gesproken. Ik kom er zo nog op terug. Er is een uitgebreide campagne gepland die volgende week van start gaat, maar eigenlijk zijn wij al een tijdje bezig met allerlei optredens in de regio, met allerlei andere manieren, zoals het genereren van free publicity via de media voor dit verhaal. Volgende week start die uitgebreide campagne met een handreiking aan de gemeenten, met posters, met flyers, met een internetsite. Dat komt er allemaal. Het staat natuurlijk ook D66 vrij om met de eigen achterban te communiceren dat zij dit belangrijk vindt. Dat de PvdA dat heeft gedaan, is aan haar. De vraag die voor mij relevant is, is of mijn naam eronder had mogen staan en het antwoord daarop is: nee, mijn naam had er niet onder moeten staan.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik vraag niet wat zo'n campagne zal kosten, misschien wel meer dan de regeling waardoor de arme mensen uiteindelijk € 50 krijgen. Alle Nederlanders die hieraan meebetalen, betalen ook mee aan die campagne.

Mijn vraag is echter een andere. Als het geen partijpropaganda was, waarom heeft de Partij van de Arbeid – en de staatssecretaris heeft zijn naam daaronder gezet – dit bericht niet aan alle raadsleden en alle gemeentebesturen verstuurd?

Staatssecretaris Aboutaleb:

Nogmaals, ik ga niet over het verkeer tussen partijen en hun achterban. Dat moet ik ook niet willen. Die vraag moet mevrouw Koşer Kaya mij ook niet namens de fractie van D66 stellen. Ik constateer nu, met de wijsheid achteraf, dat mijn naam niet onder dat bericht had mogen staan en datüberhaupt niet de indruk had mogen worden gewekt dat dit e-mailbericht uit mijn naam is verzonden. Er is de indruk gewekt dat ik die e-mail zelf heb verstuurd. Er wordt gezegd: de staatssecretaris heeft een e-mail verzonden. Dat is niet waar. Er staat een naam onder en dat had niet gemogen. Voor mij is dat ook de grens van hetgeen wij vandaag bespreken.

Mevrouw Kant (SP):

Het is volkomen terecht dat de staatssecretaris zegt dat hij dit betreurt. Wij noemen dat sorrydemocratie. Maar dan blijft de vraag: hoe heeft dit kunnen gebeuren. Alleen met sorry zeggen, is hij er niet. Hoe kon zijn naam onder dit e-mailbericht terecht komen?

Staatssecretaris Aboutaleb:

Ik heb in mijn brief geschreven dat mij is gevraagd om het e-mailbericht te steunen. Ik heb gevraagd wat de bedoeling was. Het e-mailbericht had tot doel om gemeentebesturen aan te moedigen werk te maken van de regeling in de vorm waarin die door het kabinet is bedacht, omdat de uitvoering ervan afhankelijk is van de inzet van lokale besturen. Ik dacht primair dat dit een goede zaak zou zijn. Ik meen dat mevrouw Kant in haar inbreng ook heeft gezegd dat het goed is dat het op deze manier gebeurt en bij de mensen komt. Ik heb mij echter niet vergewist van de inhoud van de e-mail. Als ik het bericht eerder had gelezen, had ik mijn naam daaraan onthouden. Dit is de belangrijkste les die ik hieruit trek.

Mevrouw Kant (SP):

De staatssecretaris laat zijn naam onder een bericht zetten terwijl hij helemaal niet weet wat erin staat. Dat is nogal wat. Kan gebeuren. Een beetje dom. Het was een brief op initiatief van de Tweede Kamerfractie van de Partij van de Arbeid. De staatssecretaris zei zojuist dat hij in algemene zin ook had moeten beseffen dat hij als staatssecretaris zijn naam niet daaronder had moeten zetten. Hoe heeft dit – los van de inhoud want de staatssecretaris scheidt dit steeds van de inhoud – toch kunnen gebeuren?

Staatssecretaris Aboutaleb:

Ik heb niet zo veel toe te voegen aan wat ik zojuist heb gezegd. Mij is gezegd dat het belangrijk is dat de gemeenten weten – althans de fracties van de Partij van de Arbeid in de gemeenten – dat dit in aantocht is opdat zij er werk van kunnen maken. Daarvan heb ik gezegd dat ik dat interessant vind en dat ik dat steun. Per slot van rekening gaat het ook om aanvaard beleid. Het is niet zo dat ik dingen heb bedacht die controversieel zijn of niet door de Kamer worden gesteund.

De conclusie achteraf is dat het simpele feit dat dit een e-mailbericht is van de Partij van de Arbeid, betekent dat mijn naam niet daaronder had mogen staan. Niet onder dat e-mailbericht, niet onder andere e-mailberichten, nooit. Dit is de belangrijkste conclusie die ik trek uit de gebeurtenissen van de afgelopen 48 uur.

De heer Nicolaï (VVD):

Ik had graag nog geluisterd naar het verdere betoog van de staatssecretaris, maar nu dit aan de orde komt, moet mij van het hart dat dit te onschuldig is. Er zijn twee mogelijkheden. In het e-mailbericht wordt verwezen naar een bijeenkomst die blijkbaar halfjaarlijks wordt gehouden en waaraan werd deelgenomen door de staatssecretaris van PvdA-huize, de woordvoerders van de PvdA-fractie en de wethouders van sociale zaken van PvdA-huize. Daar is dit plan bedacht, zo staat in deze e-mail. Daar is gekeken hoe met die € 50 van de regering, de slagkracht van de PvdA kan worden aangetoond. Dus dat plan is beraamd met de staatssecretaris en hij krijgt daarover een e-mail – die hij wel of niet leest, maar dat maakt niet uit want tekenen is tekenen – en was dus betrokken bij deze opzet.

Staatssecretaris Aboutaleb:

Zo gaat dit soort dingen niet. Volgens mij is een staatssecretaris niet iemand die los van zijn partij functioneert. Bewindslieden hebben contacten met hun achterban. Dit gebeurt regelmatig. Alle bewindslieden hebben contacten met hun achterbannen. Dit is ook logisch want je moet toch weten wat er bij je achterban leeft. Dit soort bijeenkomsten heeft tot doel om dat contact te onderhouden. Ik bezoek regelmatig de regioafdelingen van de Partij van de Arbeid. Ik neem aan dat andere bewindslieden dergelijke contacten ook onderhouden. Dat is geen zonde in het politieke bedrijf. Ik kom niet van Mars. Het feit dat ik hier sta, ontleen ik aan het feit dat ik lid ben van een partij en binnen die partij functioneer. Wij moeten niet net doen alsof dat iets bijzonders is. Het is uiteindelijk aan de fractie zelf om uit te maken wanneer zij over een bepaald onderwerp communiceert met haar achterban. Hier is de vraag aan de orde of mijn naam onder de verzonden e-mail had moeten staan, en die had daar niet onder moeten staan.

De heer Nicolaï (VVD):

Dit is onbevredigend. Op die bijeenkomst is bedacht hoe de slagkracht van de PvdA vergroot kan worden met die 50 mln. De staatssecretaris krijgt daar een e-mail over, denkt: het zal wel snor zitten, en tekent blind. Dat is ernstig. Dat brengt mij weer bij mijn nog onbeantwoorde vraag: tekent de staatssecretaris wel vaker een stuk dat gevoelig is en dat hij niet heeft gelezen?

Staatssecretaris Aboutaleb:

Wij weten allemaal hoe dit soort dingen gaat. Ik ontvang per dag tientallen e-mails en ik lees die zeker niet allemaal. Ik schift ze. Sommige lees ik direct en sommige lees ik later. Veel e-mails lees ik niet, maar stuur ik door naar de organisatie. Of ik vraag mijn assistent om ze te lezen. Het is ondoenlijk om alle e-mails te lezen. Ik moet ook tijd reserveren voor de echte tekenstukken die ik moet lezen. Stukken die naar de ministerraad, de gemeenten of de Kamer gaan, lees ik natuurlijk doordacht en nauwgezet, voordat ik ze onderteken. Het gaat mij te ver om mijn persoonlijke werkwijze hier toe te lichten, maar gaat u er maar van uit dat de stukken die de Kamer van mij ontvangt en stukken die officieel openbaar worden gemaakt en mijn naam dragen, door mij worden gelezen, voordat ik ze onderteken. E-mails lees ik echter niet allemaal. Het zou raar zijn als ik hier zou zeggen dat ik ze allemaal lees.

Mevrouw Spies (CDA):

Mij is nu niet helemaal duidelijk meer wie verantwoordelijk is voor de inhoud van de e-mail. Is dat nu de PvdA-fractie of is, zoals u in feite in uw brief schrijft, uw assistent ook betrokken geweest bij de totstandkoming van en de woordkeuze in deze e-mail? Die suggestie wekt u in uw beantwoording van de vragen van de heer Nicolaï en zou op basis van de brief die wij gisteravond hebben ontvangen ook gewekt kunnen worden.

Staatssecretaris Aboutaleb:

Die conclusie mag u niet trekken. Gisteren is de indruk gewekt dat de staatssecretaris een e-mail heeft geschreven of een brief heeft verzonden. Ik hecht eraan, de chronologie van de feiten aan te geven. Het bericht heeft mij via mijn assistent bereikt. U mag daar geen enkele conclusie aan verbinden als het gaat om de verantwoordelijkheidsvraag. Ik doe geen afbreuk aan mijn eigen, persoonlijke verantwoordelijkheid voor het feit dat mijn naam onder de e-mail staat, want die had er niet mogen staan.

De voorzitter:

Ik stel voor dat de staatssecretaris nu zijn betoog afrondt. De leden kunnen daarna eventueel nog interrumperen.

Staatssecretaris Aboutaleb:

De heer Nicolaï vraagt naar de communicatie met de achterban van de PvdA. Ik heb daarover zojuist iets gezegd. Het onderhouden van contacten met de achterban is niet verboden en maakt onderdeel uit van het politieke bedrijf. Ik heb gezegd dat het feit dat het bericht tot mij is gekomen via mijn assistent, geen enkele afbreuk doet aan mijn eigen verantwoordelijkheid.

Mevrouw Kant vraagt wat ik vind van de inhoud van de e-mail. Het is niet aan mij om te oordelen over een e-mail van de PvdA aan haar achterban. Ik ben ook niet verantwoordelijk voor de communicatie met de achterban. Cruciaal is de vraag of mijn naam eronder had moeten staan en het antwoord op die vraag is nee.

Zou ik een andere e-mail steunen, vraagt mevrouw kant. Er is maar één conclusie mogelijk: het is aan partijen zelf om contacten te onderhouden met de achterban. Daar hoort de naam of een handtekening van een bewindspersoon ten enenmale niet onder te staan. In dat opzicht heeft de heer Van der Staaij het gelijk aan zijn zijde.

Mevrouw Kant vraagt waar het deltaplan voor armoedebestrijding blijft. In dit huis is meerdere malen zeer uitgebreid gesproken over de problematiek van armoede en schulden. Deze week nog is daar met de Kamer zeer uitgebreid over gesproken in de aanwezigheid van drie bewindslieden. Wij doen werkelijk van alles. In deze kabinetsperiode is 350 mln. voor armoedebestrijding uitgetrokken, een bedrag dat zijn weerga in het politieke bedrijf niet kent. Ik heb mij laten uitleggen dat dat een recordbedrag is. Dit kabinet heeft verder zodanig de ambitie uitgesproken om de participatie van kinderen in de komende jaren te stimuleren, dat het daar zelfs een getal aan heeft verbonden: 50% meer participatie voor de komende jaren. Wij investeren fors in het tegengaan van armoede onder ouderen door ervoor te zorgen dat ouderen die een aanvullende bijstandsuitkering krijgen voortaan automatisch gecompenseerd worden via de Sociale Verzekeringsbank. Daar doen wij ook nog eens 20 mln. bij. Er is dus alle aandacht voor armoede en schulden. Als mevrouw Kant vraagt waar de acties blijven, dan adviseer ik haar om vooral de stukken erop na te lezen. Hierover is zeer uitvoerig met de Kamer gecommuniceerd.

De voorzitter:

Ik kan niet ontkennen dat mevrouw Kant deze reactie een beetje mogelijk heeft gemaakt. Laten wij het echter beperken tot het onderwerp waar het vandaag over gaat, namelijk een e-mail en een brief.

Staatssecretaris Aboutaleb:

De vraag is gesteld dus ik heb daar toch maar iets over gezegd.

De heer Fritsma stelt een vraag over een brief. Ik ken geen brief; wij praten over een e-mail. Ik veronderstel dat hij op hetzelfde doelt. De heer Fritsma eist garanties dat zoiets niet meer gebeurt. Ik denk dat hierbij het spreekwoord "een ezel stoot zich niet twee keer aan dezelfde steen" hoort.

Ik vind het te ver gaan dat de heer Fritsma woorden gebruikt als "het niet kunnen dragen van verantwoordelijkheid". Ik laat dat voor zijn rekening.

Mevrouw Spies stelt dat gecommuniceerd zou moeten worden met allen in Nederland. Dat is ook de bedoeling. Er wordt reeds met allen in Nederland gecommuniceerd. Een dezer dagen wordt een uitgebreid campagneplan uitgerold met advertenties in huis-aan-huisbladen. Gemeenten krijgen flyers en dergelijke aangereikt om hiervoor reclame te maken en mensen aan te moedigen om het eventueel aan te vragen. Tegelijkertijd hebben de gemeenten zelf via de VNG aan gemeentebesturen modelbeleidsregels aangedragen zodat een en ander snel kan worden geïmplementeerd. Als gemeenten het geld willen uitgeven aan een energietool, dan staat niets dat in de weg. Het geld zit in het Gemeentefonds en valt onder de algemene uitkering dus gemeenten kunnen daartoe besluiten. Wij dwingen hen tot het één noch het andere.

De fracties van de SGP en de PVV hebben gesproken over boven de partijen staan. Ik begrijp hun woorden erg goed. Uit dit incident mag geheel niet de conclusie worden getrokken dat ik niet boven partijen sta. Ik ben op deze plek aangesteld ten dienste van de Kroon. Ik zal het gedrag vertonen dat daarbij hoort. Daar mag geen misverstand over bestaan. Dit incident doet geen afbreuk aan dat belangrijke begrip waaraan de heer Van der Staaij refereerde.

Mevrouw Van Gent zegt: Sinterklaas bestaat en hij zit daar. Nu heb ik als nieuwe Nederlander al veel predicaten gekregen, maar "Sinterklaas" nog niet. Ik zou bijna zeggen: integratie kent zijn grenzen in dit opzicht. Ik was niet van plan om mij als zodanig te gedragen. Bovendien ben ik slecht in acteren dus dat moet ik maar niet doen. Mevrouw Van Gent is bang dat een en ander een averechts effect zal hebben. Ik waag dat te betwijfelen. In de contacten die ik heb in het land merk ik dat gemeentebesturen wel degelijk enthousiast zijn in het doorvoeren van deze maatregel. Ik verwacht ook dat dat gebeurt.

De heer Van der Staaij zegt: hoe dichter bij de Kroon, hoe minder partijman. Die woorden zijn mij uit het hart gegrepen. De fout die gemaakt is, laat dat onverlet.

De voorzitter:

Ik begrijp dat de heer Nicolaï nog een vraag wil stellen? Ik hoor dat hij dat toch liever in tweede termijn doet. Dan beginnen wij nu aan de tweede termijn. Ik merk daarbij op in de richting van de leden, met een blik op de klok, dat zij geen tweede termijn hoeven te houden als zij dat niet nodig vinden.

De heer Nicolaï (VVD):

Voorzitter. De algemene zorg van de VVD-fractie dat de PvdA-fractie te vaak in dit kabinet het partijbelang laat prevaleren boven het landsbelang, is in dit debat niet weggenomen. Ik zal de staatssecretaris daarop echter niet aanspreken. Hij heeft in zijn brief al een stap gezet. Zijn eerste reactie was dat het alleen maar ging om het bevorderen van de uitvoering. Zijn tweede reactie was dat het iets te veel partijpolitiek was. In de brief staat dat het zodanig partijpolitiek was, dat het fout was. Hij heeft nu nog een stap verder gezet door te zeggen dat hij geen enkel partijpolitiek document had moeten onderteken. Die laatste stap had ik graag van hem willen horen.

Ik blijf het idioot vinden dat een bewindspersoon een e-mail ondertekent en dan zegt dat hij niet altijd leest wat hij ondertekent. Dat kan niet. Ik verneem daar nog graag zijn reactie op. Een e-mail is van rechtswege in de archieven te vergelijken met een brief.

Ik beschouw dit als voldoende excuses, aangezien de staatssecretaris, als ik mijn woorden daarvoor mag gebruiken, erkent dat het niet een naïeve, maar een fundamentele fout is, waarvoor hij zijn excuses aanbiedt.

Tot slot maak ik een opmerking in de richting van de heer Spekman, die een nog veel snellere leercurve heeft gemaakt. Gisteren sprak hij over ingewikkeldheden waarop hij niet zo heeft gelet. In dit debat ging hij over van "ingewikkeldheden" naar "niet erg handig", vervolgens naar "niet goed" en ten slotte naar "fout en spijtig". Wij zullen het hier maar bij laten. Tegen de tijd dat de heer Spekman eventueel een andere rol heeft, zal hij het vast wel helemaal doorhebben.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Als het gaat om spijtbetuigingen, zijn wij er wel. Het is volkomen terecht dat ze zijn geuit. Het blijft toch wel enigszins vreemd dat, los van de toon en de inhoud van de e-mail, de PvdA-fractie en de staatssecretaris samen hebben besloten zo'n e-mail te sturen. Dat is echter wel gebeurd en los van de inhoud en het onderwerp, is dat een zeer vreemde gang van zaken. De PvdA-fractie en de staatssecretaris vinden dat inmiddels zelf ook. Dat is nu wel duidelijk.

Ik blijf de toon van de e-mail gênant vinden en dat geldt ook voor de hoge toon van de PvdA-fractie vandaag in het debat. Ik vind dat gênant voor een fractie die deel uitmaakt van het kabinet. Met deze e-mail en met de propaganda in het land en vandaag hier met de propaganda op het katheder probeert zij te verhullen dat zij niet echt iets doet voor mensen met een laag inkomen. Natuurlijk doet de PvdA-fractie wel iets, maar het gaat om de uitkomst. Die uitkomst is dat voor het tweede jaar op rij mensen met een laag inkomen erop achteruit gaan. Mensen met een hoog inkomen gaan erop vooruit. De staatssecretaris zit in het kabinet en kan iets doen met de meerderheid van de Tweede Kamer. Voorstellen die wij doen, steunt hij echter helaas niet.

Ieder mens kan zich voorstellen dat je, als je het erg druk hebt, je naam weleens zet onder iets wat je niet echt van a tot z hebt gelezen. Ik heb daar begrip voor; dat kan gebeuren. Als het stuk van de PvdA-fractie komt, zou enige zorgvuldigheid en alertheid wellicht iets verstandiger zijn geweest. De staatssecretaris erkent dat ook. Als hij zo vaak blind tekent, wil ik hem zeggen dat ik ook nog wel een paar rekeningen heb liggen.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. De staatssecretaris heeft zijn excuses aangeboden. Daarmee is voor ons wat de inhoud van de e-mail betreft, de kous af. Ik geef de heer Spekman en zijn fractie toch mee om nog eens rustig na te denken over de toon van dit debat, ook richting de collega's die hier op zijn minst vragen over wilden stellen. De vragen over het feit dat de naam van een bewindspersoon onder een e-mail staat, hadden op een andere manier beantwoord kunnen worden.

Als de PvdA-fractie hiermee geen propaganda had willen voeren, waarom heeft de fractie de e-mail dan niet naar alle raadsleden, onder wie ook die van de CDA-fractie, gestuurd?

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. De staatssecretaris heeft zijn excuses aangeboden. Ik hoop dat hij zich niet tweemaal aan dezelfde steen stoot. Maar wat ik eigenlijk nog zorgelijker vind dan de blunder van de staatssecretaris, is de houding van de PvdA-fractie. De heer Spekman heeft er naar eigen zeggen even overheen gekeken dat de staatssecretaris over de rug van de belastingbetalers wordt ingezet voor pure partijpropaganda. Hoe kun je daar nu overheen kijken? Dat is onwaarschijnlijk. Het houdt alle schijn van een opzettelijke actie. Nu zegt de heer Spekman wel dat hij instaat voor het belang van de minima, maar wat deze e-mail duidelijk maakt, is dat het de PvdA gaat om stemmen, om eigenbelang. Dat vind ik zorgelijk.

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Ik heb gisteren al aangegeven dat de staatssecretaris een scheve schaats heeft gereden. Die scheve schaats komt voor zijn rekening, niet voor die van zijn assistent, niet voor die van de PvdA-fractie. Hij heeft zijn verontschuldigingen daarvoor aangeboden. Op dat punt kunnen wij het boek dus sluiten.

De vraag is wel: hoe nu verder? Hoe gaat dit hersteld worden? Gisteren belde de wethouder uit Noordwijk mij op, die zei dat hij ook graag een brief van deze staatssecretaris had willen ontvangen met het verzoek hieraan medewerking te verlenen. Die 50 mln. is bedoeld voor armoedebestrijding, niet voor een publiciteitscampagne, ook niet om advertenties te kopen of straks overal flyers uit te delen. De staatssecretaris heeft ons in eerdere debatten toegezegd dat die 50 mln. aan dat doel zal worden besteed. Dat betekent dus ook dat de uitvoeringskosten, zoals de staatssecretaris eerder heeft aangegeven, niet ten laste van die 50 mln. kunnen komen, ook niet ten laste van de begroting van het ministerie van Sociale Zaken. Ik herinner mij nog heel goed dat de gemeenten de uitvoeringskosten voor hun rekening zouden nemen. Dat was de afspraak die wij met de staatssecretaris hebben gemaakt. Ik ga ervan uit dat hij die gestand doet. Op dit punt wil ik een heldere toezegging van de staatssecretaris.

De heer Spekman (PvdA):

Voorzitter. Dit debat heeft twee kanten. Aan de ene kant is het gerechtvaardigd om een brief uit te sturen als fractie. Ik vind dat inderdaad volledig gerechtvaardigd, want als wij hier in de Kamer geld vrijmaken voor een bepaald doel, op initiatief van de PvdA-fractie, ondersteund door de meerderheid, vind ik het logisch dat wij ervoor zorgen dat het geld niet maar blijft bij de gemeenten, maar in de zakken van de mensen terechtkomt die het nodig hebben. Dat doen wij nu, dat hebben wij in het verleden gedaan, ook als het ging om armoede met kinderen. Dat zullen wij ook blijven doen, want met hier geld vrijmaken is de wereld nog niet veranderd en hebben de mensen er nog niets aan. Daarvoor hebben wij ondersteuning nodig, ook vanuit de gemeenten.

Aan de andere kant is er de ondertekening door de staatssecretaris. De excuses die de staatssecretaris heeft gemaakt en de verantwoordelijkheid die ik zelf heb genomen voor de e-mail vind ik juist. Wat mij betreft, komt hiermee een goed einde aan dit debat. Op actie één – geld vrijmaken voor armoede – ben en blijf ik trots, over actie twee – hoe is het gegaan met deze brief en was de ondertekening juist – is gezegd dat dit fout was. Dat is erkend en daar ben ik het ook mee eens.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. De GroenLinks-fractie heeft er begrip voor dat het een hele klus is om € 50 als "spectaculair" in de markt te zetten en dat je dan soms heel domme dingen doet. Dat is in dit geval gebeurd. De staatssecretaris is niet gestruikeld vlak voor de eindstreep, dat zou ook wel een beetje dom zijn. Hij is door het stof gegaan maar hij staat nog wel overeind. Ik denk ook niet dat voor 1 januari een dergelijke dommigheid nog een keer zal gebeuren.

Ik vraag de staatssecretaris wel om alle gemeenteraden, c.q. wethouders nu een e-mail te sturen waarin hij uitlegt wat er gebeurd is en ingaat op de uitvoering van deze maatregel. Ik zou ook graag een afschrift van die e-mail ontvangen zodat ik die kan zien. Dan krijgen wij daar geen gedoe over. Het is wel een beetje knullig dat sommige gemeenten deze informatie niet hebben gekregen.

Wij vinden dit een beetje dom, maar geen doodzonde. Het kan nog wel iets worden daar in Rotterdam. Ik wil het kabinet nog een tip geven voor het afscheidscadeau voor de staatssecretaris: wellicht zou hij in het kerstreces een stoomcursus "boven de partijen staan" kunnen gaan volgen, zodat hij fris aan de slag kan in Rotterdam.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. De handtekening van de staatssecretaris als dienaar van de Kroon had niet onder het partijpolitieke mailtje moeten staan. Dat was voor mij het kernpunt van dit debat. De staatssecretaris heeft zich daarover glashelder uitgelaten, de staatsrechtelijke regel van het gezonde dualisme onderstreept en zijn excuus aangeboden. Wat ons betreft is daarmee de kous af.

De meest verrassende uitspraak in dit debat kwam van de heer Spekman, die in antwoord op interrupties zei dat het niet uitmaakt op wie de mensen stemmen. Dat was voor een fractiewoordvoerder wat veel "boven de partijen staan", maar daarover komen wij in de campagne wel verder te spreken. Het maakt toch wel uit op welke partij er gestemd wordt.

Staatssecretaris Aboutaleb:

Voorzitter. Ik heb meer dan begrip voor de ontstane situatie en ik kan de woorden van de heer Van der Staaij alleen maar dik onderstrepen. Ik ben het met zijn inbreng volstrekt eens.

De heer Nicolaï probeerde de indruk te wekken dat er wat nonchalant met stukken wordt omgegaan. Die zouden bijvoorbeeld niet worden gelezen. Ik krijg per dag een enorme stroom e-mails en ik heb een organisatie die probeert om zo goed mogelijk te doorgronden wat erin staat en wat de urgentie ervan is. Stukken die heel belangrijk zijn, lees ik absoluut zelf, maar stukken van de fractie niet. Ik krijg allerlei stukken van het lokale bestuur van de PvdA, zoals nieuwsbrieven, die ik lees op het moment dat ik daar tijd voor heb. Niet alles heeft dezelfde urgentie. Berichten met een politiek karakter laat ik over aan mijn politiek assistent en overige post zet ik uit binnen de organisatie, voor zover relevant voor het beleid. De heer Nicolaï kan er echter zeker van zijn, dat alle stukken die ertoe doen in de communicatie met de Kamer, zoals wetsvoorstellen, memories van toelichting en brieven, maar ook zaken die bedoeld zijn voor formele communicatie met het land, meer dan mijn gewone aandacht hebben. Ik lees die stukken zeer secuur en pas daarna voorzie ik ze van een handtekening. Daarover mag geen misverstand bestaan.

Mevrouw Kant zei dat er misschien nog wat rekeningen liggen die behandeld zouden kunnen worden. Ik weet niet of dat van persoonlijke aard is, maar zo ja, dan wil ik daar graag een keer met haar over spreken.

De voorzitter:

Dat gaat gemakkelijk. Dan hebben wij er allemaal nog wel een paar, denk ik.

Staatssecretaris Aboutaleb:

Ik ben nooit te beroerd om een landgenoot persoonlijk te helpen.

Mevrouw Spies noemde het bericht van de wethouder uit Noordwijk. Volgens mij hebben wij vandaag geconcludeerd dat het niet hoort dat een staatssecretaris, een lid van de Kroon, via mails communiceert met lokale fracties en afdelingen van politieke partijen. Dat is de lering die ik uit dit debat trek. Ik zal de fractie van het CDA in Noordwijk dus ook geen mails sturen. Ik ga wel verder met de communicatie door het kabinet over aanvaard beleid. Die communicatie loopt en zal volgende week een climax bereiken doordat ik op één dag een heleboel dingen tegelijk doe, zodat alle colleges, alle gemeentebesturen in het land in dezelfde mate zijn geïnformeerd. De Kamer heeft daarom ook gevraagd. Mevrouw Van Gent vroeg of er nog communicatie komt op dit punt en ik heb dat toegezegd. Ik zal dat dus ook uitvoeren.

Er is wel een misverstand in de redenering van mevrouw Van Gent. De kosten die zijn gemoeid met de communicatie van de kant van het Rijk over aanvaard beleid, komen wel degelijk voor rekening van het Rijk zelf. De andere vraag uit het algemeen overleg, namelijk of dit leidt tot uitvoeringskosten en of die worden afgetrokken van de 50 mln., heb ik met "neen" beantwoord, want die 50 mln. wordt in de vorm van € 50 uitgekeerd aan de minima. De kosten daarvan zijn marginaal voor de gemeenten, omdat de bestanden bekend zijn. Alleen als mensen met een inkomen tussen het sociaal minimum en 120% van het minimumloon een aanvraag indienen, hebben de gemeenten daar enige uitvoeringskosten van, maar die worden wat mij betreft niet in mindering gebracht op het budget van 50 mln. Dat verzeker ik mevrouw Spies.

Mevrouw Van Gent heeft nogal wat aanbevelingen gedaan en adviezen gegeven. Dat is altijd goed, hoe ze ook bedoeld zijn. Een bewindspersoon, een politicus, die zich niet lerend opstelt, die niet bereid is om elke dag iets te leren en geen dag voorbij te laten gaan zonder iets te leren, zal waarschijnlijk niet deugen voor zijn vak. Bij mij staat het bakje tussen de oren om dingen bij te leren, altijd open, ook voor adviezen van mevrouw Van Gent.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven