Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 11 oktober 2007 over terrorisme.

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. Hedenmorgen hebben wij nog een brief van het kabinet ontvangen met antwoorden op de vragen die mijn fractiegenote mevrouw Griffith over de personeelsproblemen bij het DSI en de samenwerking met het AT heeft gesteld. Toch bestaat er bij onze fractie nog steeds onduidelijkheid over het moment waarop de DSI wordt geëvalueerd. Wij hebben gehoord dat de evaluatie van de problemen bij de DSI eind volgende maand gereed is, maar ook dat dit pas in de loop van het voorjaar het geval is. De VVD-fractie wil het kabinet bij dit gevoelige onderwerp niet voor de voeten lopen met moties die het niet kan uitvoeren, zeker niet als de informatie incompleet is. Daarom verdient het de voorkeur dat het kabinet helderheid geeft over het moment van evaluatie van de DSI, zodat vervolgens om maatregelen kan worden verzocht. Ik realiseer mij dat dit VAO niet bedoeld is voor een nadere gedachtewisseling met de regering. Deze informatie heeft ons echter om een minuut voor twaalf bereikt. Wil de minister zeggen wanneer de evaluatie is afgerond? Wil hij anders aangeven wanneer er duidelijkheid over de DSI komt?

De voorzitter:

Wat u voorlegt, is lastig. Dit wordt namelijk wel een nadere gedachtewisseling. U zou deze vraag bij motie kunnen stellen. Ik denk dat wij dan ook rechtdoen aan het AO van vorige week en aan het verzoek om dit verslag op de plenaire agenda te zetten.

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. Dat begrijp ik, maar de beantwoording van de vragen van fractiegenote mevrouw Griffith en de informatie over de evaluatie van de DSI zijn na het moment van vaststelling van het verslag gekomen. Het is dus nieuwe informatie en die moet erbij worden betrokken. Daarom vraag ik de minister of hij daar duidelijkheid over wil geven.

De voorzitter:

Ik herhaal mijn opmerking dat u in een motie kunt verwoorden wat u exact van de minister wilt weten. Ik aarzel of ik de minister ergens het woord over moet geven, nu er geen motie ligt. Hij kan heel kort zijn, maar het is een beetje merkwaardig. Ik laat niet opnieuw een debat voeren.

De heer Teeven (VVD):

Dat begrijp ik.

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. Ik begrijp de vraag van de heer Teeven. Ik begrijp ook uw vraag over de orde. Zou er op dit moment een motie over de evaluatie voorliggen, dan zou ik opmerken dat het stelsel per 1 juli 2006 in werking is getreden. Afgesproken is dat het stelsel na anderhalf jaar zou worden geëvalueerd. In de antwoorden op de Kamervragen die bij afwezigheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vanochtend door de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mede namens mij aan u zijn toegestuurd, staat dat het stelsel begin 2008 wordt geëvalueerd. Daarbij komt ook de verhouding tussen de DSI en de AOE's aan de orde. Om dit punt draaide het ook in de vragen die de heer Teeven tijdens het algemeen overleg heeft gesteld. Conform de gemaakte afspraken evalueren externe deskundigen het stelsel in het eerste kwartaal van 2008. Naar aanleiding daarvan zal een kabinetsstandpunt worden bepaald. Mijn collega en ik stellen ons voor dat in het tweede kwartaal van 2008 een standpunt wordt ingenomen over de punten die tijdens het algemeen overleg en in antwoord op de vragen van mevrouw Griffith aan de orde zijn gesteld.

De voorzitter:

Aangezien er geen motie is ingediend, wordt er dus ook geen motie op de stemmingslijst voor donderdag geplaatst.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven