Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 27 mei 2008 over het generaal pardon.

De heer Kamp (VVD):

Voorzitter. Vorige week sprak de Kamer met de staatssecretaris van Justitie over de afwikkeling van het door de VVD-fractie verfoeide generaal pardon, waarbij een verblijfsvergunning is gegeven aan 27.500 afgewezen asielzoekers die ons land niet wensten te verlaten. Opnieuw weigerde de staatssecretaris, gesteund door de coalitiefracties, inzicht te geven in de totale maatschappelijke kosten van dit pardon, de bijstandsuitkeringen, de huisvesting, de gezondheidszorg, de oudedagsvoorzieningen en nog veel meer, en dat gedurende vele jaren. Nieuw was vorige week dat de staatssecretaris zonder blikken of blozen stelde dat de huisvesting van de generaalpardonners er niet toe leidt dat anderen langer op een sociale huurwoning moeten wachten. Je moet het maar durven.

Laten wij eens kijken naar de gemeente Amsterdam, waar mensen gemiddeld 6,5 jaar op een sociale huurwoning moeten wachten. Daar hebben de generaalpardonners 1 april 2000 als inschrijvingsdatum gekregen. Zij krijgen dus onmiddellijk een huis. In Amsterdam werkt het zo dat ieder jaar van de sociale huurwoningen die vrijkomen, eerst een deel naar voorrangsgroepen gaat, naar mensen die uit de stadsvernieuwing komen, bepaalde beroepsgroepen, noodgevallen, mensen die uit de maatschappelijke opvang stromen en naar statushouders, de gewone asielzoekers die een verblijfsvergunning kregen. Daarna is een deel van de overblijvende vrijkomende woningen bestemd voor doorstromers, mensen die de ene sociale huurwoning achterlaten en een nieuwe krijgen.

Vervolgens zijn er dan nog 3500 woningen voor starters. Dat zijn 3500 woningen voor mensen die in Amsterdam gemiddeld 6,5 jaar hebben gewacht. Nu stelt Amsterdam 900 woningen beschikbaar voor generaalpardonners, 900 woningen die dus niet beschikbaar zijn voor mensen die op hun beurt hebben gewacht; mensen die niet, zoals de generaalpardonners, 1 april 2000 als inschrijfdatum hebben gekregen. Amsterdam is maar één voorbeeld. In iedere gemeente zonder leegstand van sociale woningen – en sociale woningen staan meestal niet leeg – en in iedere gemeente waar starters op een wachtlijst staan, gaat het zo. Als de een voorgaat, dan moet de ander wachten. Zo simpel is dat. De staatssecretaris wist het echter beter en wij vinden dat zij nu haar woorden dan ook waar moet maken. Als bewindspersoon kun je nu eenmaal niet zomaar wat zeggen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat de huisvesting van de afgewezen asielzoekers die in het kader van het generaal pardon in het bezit zijn gesteld van een verblijfsvergunning, er niet toe leidt dat anderen langer moeten wachten op de toewijzing van een socialehuurwoning,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kamp en Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 40(31018).

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. De PVV-fractie vindt het generaal pardon een regelrechte ramp. Dat is bekend. Ook de gevolgen van de pardonregeling zijn rampzalig. Tijdens het AO heb ik al aangegeven dat het onacceptabel is dat pardonners voorrang krijgen op de woningmarkt en dat andere mensen daardoor weer langer op een huis moeten wachten. De PVV-fractie heeft hierover vele meldingen van burgers ontvangen die ik overigens graag ter inzage wil leggen aan mijn collega-woordvoerders die het bestaan van de voorrangsbehandeling van pardonners nog in twijfel trokken. Een gehandicapte mevrouw die de trappen van haar woning nauwelijks meer op kan komen, is bijvoorbeeld te verstaan gegeven dat zij langer op een woning met lift moet wachten, omdat de gemeente eerst pardonners aan een woning moet helpen. Een medewerker van een woningcorporatie heeft gemeld dat hij het feit dat pardonners voorrang krijgen zo oneerlijk vindt dat hij liever niet meer bij de woningtoewijzing aan deze groep betrokken wil zijn. Dat komt overigens niet alleen door de voorrang op zich, maar ook door de vele onredelijke eisen die pardonners soms aan hun huisvesting stellen en door het feit dat zij woningen weigeren die daar niet aan voldoen.

De gewone man en vrouw betalen dus weer eens de rekening van het softe Nederlandse immigratiebeleid. Mensen die ook een woning nodig hebben en daar vaak al jarenlang op wachten. Door dit kabinet en door de invulling van het generaal pardon mogen zij nog langer op een huis wachten. De PVV-fractie vindt dit schandalig. De voorrangssituatie van pardonners op de woningmarkt mag niet langer voortduren. Daarom heb ik zojuist de door de heer Kamp ingediende motie mede ondertekend. Ik merk hierbij op dat ik het jammer vind dat de staatssecretaris tijdens het AO heeft ontkend dat pardonners voorrang krijgen bij de toewijzing van huurwoningen. Daarmee heeft zij, op zijn zachtst gezegd, een onjuist beeld van de situatie gegeven. Dat die voorrangsbehandeling wel degelijk bestaat, staat immers buiten kijf en is nota bene eerder ook erkend door de minister voor Wonen, Wijken en Integratie. Voor zover de staatssecretaris met haar ontkenning van de voorrangssituatie bedoelde dat er geen grote problemen zijn met verdringing op de woningmarkt, dan is dat onzin. Het voorrang geven aan tienduizenden pardonners op de woningmarkt betekent natuurlijk per definitie dat anderen langer op hun woning moeten wachten, mensen die vaak al jaren op de wachtlijst staan. Graag een reactie hierop van de staatssecretaris, met de oproep om de zaken weer te geven zoals ze zijn.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Dit is weer een debat over de afwikkeling van de pardonregeling. Ik sta hier graag, want nu kan ik nog een keer zeggen dat het goed gaat. De afwikkeling van de pardonregeling, zoals die door dit kabinet is geïntroduceerd, uitgewerkt en doorgevoerd, verloopt op alle punten goed. Deze afwikkeling loopt ook goed wat betreft de mensen die in de bijstand terechtkomen; zij loopt ook goed wat betreft de 4000 mensen die wij met inzet van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan een baan hebben geholpen. Ook loopt de afwikkeling van de huisvesting goed, als het gaat over de inzet van de heer Nijpels en zijn collega's van de Taskforce Huisvesting Statushouders. Deze is opgericht met het oog op de grote groep mensen die nu in de centrale opvang nog voor ongelooflijk hoge opvangkosten zorgt. Deze kosten worden al veel te lang gemaakt. Het gaat om miljoenen euro's voor opvang van deze mensen, die nog steeds plekken innemen in de centrale opvangvoorziening, terwijl de instroom van nieuwe asielzoekers ook doorgaat. De Kamer heeft mij gevraagd om die kosten omlaag te brengen. Dat doe ik onder andere door snel voor huisvesting te zorgen.

Dat mensen in die situatie met voorrang een huis krijgen, is niet nieuw. Dit gebeurt volgens de taakstellingsafspraken die wij hebben met de gemeenten, zoals die ook gelden voor andere statushouders. Dat is de bestaande situatie, waar deze groep mensen bij komt. Het belang is groot. Er moet een keer een einde komen aan de besteding van honderden miljoenen aan centrale opvang. Mensen moeten een huis hebben en als zij een huis hebben, moeten zij vooral een eigen baan hebben en in de kosten van hun eigen onderhoud voorzien. Daar zetten wij op in, dat gaat lukken. Met de hulp van de heer Nijpels, de Taskforce Huisvesting Statushouders, heb ik ook goed zicht op hoe dat landelijk gaat. Natuurlijk betekent dit niet dat mensen niet langer moeten wachten. Dat heb ik ook nooit gezegd. Wat ik wel heb gezegd is dat het niet zo is dat door deze groep nieuwe woningzoekenden op de woningmarkt er sprake van is dat andere mensen geen woning krijgen. Maar ik heb nooit ontkend, ook niet in het debat dat wij vorige week hebben gevoerd, dat het incidenteel zo kan zijn dat mensen langer moeten wachten. Vanochtend heb ik nog eens gebeld met de Taskforce Huisvesting Statushouders en gevraagd of men op grote schaal merkt dat zich incidenten voordoen en of men merkt dat mensen een woning wordt geweigerd of dat zij extreem lang moeten wachten. In deze fase zet men vooral in op het voorkomen van die problemen. De eerste grote groep mensen die nu is gehuisvest, betreft vooral mensen die al in een huis zaten. Hun woning had een decentrale-opvangstempel, maar nu hebben zij een gewone woning op de woningmarkt. Het betreft mensen die op de particuliere woningmarkt een huis hebben gevonden of die bij familie zijn gaan wonen.

De mensen die nu met grote spoed gehuisvest worden, vormen niet eens de moeilijkste groep; de moeilijkste groep komt er nog aan. Dat zijn mensen met een hoge zorgbehoefte of mensen die een aangepaste woning nodig hebben. De taskforce zal hier adequaat naar kijken, maar de taskforce zal ook bezien hoe er op basis van praktische samenwerking tussen de gemeenten die een huisvestingstaakstelling hebben, voor kan worden gezorgd dat de consequenties voor mensen die eventueel langer moeten wachten zo minimaal mogelijk gehouden worden. Dat doen zij, door onder andere te wijzen op de praktijk die in sommige gemeenten al wordt gevolgd, namelijk van uitwisseling van de taakstelling. De ene gemeente heeft wat over, de andere heeft tekort. Over samenwerken, uitwisselen en de taakstelling van de ene gemeente over laten nemen door de andere gemeente gaat de heer Nijpels een dezer dagen, in juni nog, weer met alle gedeputeerden in gesprek. Er wordt dus gezocht naar praktische samenwerkingsmogelijkheden, al zijn er in de praktijk echt geen grote, onoverkomelijke, structurele problemen als het gaat om de positie van andere woningzoekenden op de woningmarkt. Ik kan u dit nogmaals zeggen op basis van het gesprek dat ik vanochtend nog met de taskforce heb gevoerd.

Urgente huisvesting is ook niet uniek in Nederland. Die geldt voor statushouders, maar ook voor daklozen, ex-gedetineerden en personen die direct om welke reden dan ook behoefte hebben aan woonruimte. Denk aan slachtoffers van huiselijk geweld et cetera.

Mijn laatste opmerking is misschien nog dat wij de totale groep niet moeten overdrijven. De groep in kwestie is relatief klein, dus klein in vergelijking met het totale aanbod. Het probleem is dus ook niet zo immens als u hier doet voorkomen. In de huursector komen jaarlijks 200.000 woningen vrij. Daarbinnen is de taakstelling voor de statushouders echt wel te overzien. 27.500 mensen die een pardonvergunning hebben gekregen, betekent niet 27.500 huizen; ik heb u al eens gezegd dat 40% daarvan gezinnen zijn. Daarbij komen nog eens de tweepersoonshuishoudens.

Ik kom graag naar de Kamer wanneer zij maar over de pardonregeling en de consequenties daarvan wil praten, maar ik constateer dat de debatten steeds minder gaan over de mogelijkheid om de pardonregeling uit te voeren en over de vraag of er daardoor niet honderdduizenden mensen illegaal naar Nederland komen om ook een asielverzoek in te dienen. Het debat gaat inmiddels over de mogelijke consequenties die ik als eerste in kaart heb gebracht en die ik met het gehele kabinet, met de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en met minister Vogelaar voor WWI als eerste van antwoorden voorzie. Wij letten erop; uw zorg is mijn zorg. Als er sprake van verdringing op de woningmarkt was, zou dat signaal mij als eerste bereiken. Ik zou dat niet van u hoeven horen.

De voorzitter:

Ik nodig de staatssecretaris ertoe uit, haar oordeel over de ingediende motie te vellen, want wij doen het debat niet over.

Staatssecretaris Albayrak:

Prima. Via de motie wordt gevraagd of het geven van huisvesting aan afgewezen asielzoekers in het kader van het generaal pardon er niet toe leidt dat anderen langer moeten wachten op een toewijzing van de sociale huursector. Ik heb gezegd dat ik met het oog op de lokale situatie, op het feit dat lokale overheden keuzes maken, niet kan garanderen dat anderen niet langer moeten wachten. Het is alleen niet zo dat anderen daardoor geen huis krijgen. Op lokaal niveau worden er keuzes gemaakt. Mij lijkt dat ik de aanneming van deze motie mede op grond van de andere door mij aangedragen argumenten moet ontraden.

De heer Kamp (VVD):

Voorzitter. Het punt was natuurlijk niet dat de staatssecretaris gezegd zou hebben dat andere mensen geen woning krijgen. Dat heeft zij helemaal niet gezegd. Bovendien weten wij dondersgoed dat als je anderen voor laat gaan, dat niet betekent dat degenen die op de wachtlijst staan, nooit een woning krijgen. Nee, zij krijgen ooit wel een woning, maar die woning komt later. Het punt was dat de staatssecretaris vorige week tijdens het algemeen overleg met de Kamer heeft ontkend dat anderen als gevolg van de huisvesting van generaalpardonners langer op een woning moeten wachten. Daarop zijn wij aangeslagen. Ik heb het voorbeeld van de gemeente Amsterdam genoemd. In die gemeente moeten 900 woningen voor generaalpardonners worden vrijgemaakt. Die 900 woningen worden niet aan de 3500 starters beschikbaar gesteld, die anders wel een woning hadden gekregen. Een aantal starters moet dus langer wachten op een woning als gevolg van het feit dat generaalpardonners voorgaan. Ik wil gewoon dat de staatssecretaris waarmaakt wat zij de vorige keer heeft gezegd. Ik denk dat de mensen die in Amsterdam al zes jaar op een wachtlijst staan, daar recht op hebben. De staatssecretaris moet waarmaken wat zij heeft gezegd, namelijk dat die mensen niet langer op een woning hoeven wachten als gevolg van het generaal pardon.

De voorzitter:

Dat verzoekt u via de motie. Het woord is nu aan de heer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Ik heb sterk de indruk dat de staatssecretaris de gevolgen van de pardonregeling probeert te verdoezelen, want natuurlijk is het een groot probleem als je duizenden mensen voorrang op de woningmarkt verleent, waardoor duizenden andere mensen langer op een woning moeten wachten. Natuurlijk is dat oneerlijk en natuurlijk is dat een probleem. In dat licht wil ik de staatssecretaris twee citaten van mensen uit de praktijk voorleggen. Zij wijst zelf op de praktijk, dus dat doe ik nu ook.

De voorzitter:

Zijn dat de zelfde citaten als die u net voordroeg?

De heer Fritsma (PVV):

Nee. De directeur van Aedes, de branchevereniging van woningcorporaties, heeft letterlijk over de huisvesting van pardonners gezegd – ik citeer – "doorgaans liggen de huizen niet voor het oprapen. Iedereen heeft last van verdringing." Het is natuurlijk wel een groot probleem. U zegt nu dat er geen grote problemen zijn betreffende de verdringing. Dat is gewoon niet waar. Ik geef nog een citaat, van Ed Nijpels die leiding geeft aan de task force voor woningtoewijzing aan pardonners: niemand wil het natuurlijk, maar geen verdringing is een illusie; je kunt een huis maar een keer uitgeven. Inderdaad, je kunt een huis maar een keer uitgeven. Als je dat duizenden keren doet bij pardonners, kun je dat duizenden keren niet doen voor anderen die vaak al jaren op de wachtlijst staan. Graag een reactie.

De voorzitter:

Graag een korte reactie van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Albayrak:

In antwoord op beide interrupties merk ik het volgende op. Ik probeer te zeggen dat het probleem op de Nederlandse woningmarkt niet groter wordt door dit pardon, dus niet groter dan het al is. Natuurlijk, als u ex-gedetineerden of slachtoffers van huiselijk geweld met voorrang gaat huisvesten, krijgen die mensen ook voorrang op iemand anders die hetzelfde huis had kunnen krijgen. In onze systematiek van de taakstellingen, waarmee wij werken, veroorzaken asielzoekers die in Nederland een vergunning krijgen en die al jaren in de centrale opvang zitten, kosten die wij met ons allen moeten opbrengen. Elke dag dat zij langer in de centrale opvang zitten, betalen wij als gemeenschap de kosten die dat met zich brengt. Een snelle huisvesting leidt ertoe dat statushouders, asielzoekers die uiteindelijk zijn toegelaten, langs welke weg dan ook, pardon of geen pardon, met voorrang gehuisvest worden, binnen de gemaakte taakstellingsafspraken. Dat lukt. Verleden jaar is het ook gelukt om die taakstellingen te halen. Daardoor is het probleem op de Nederlandse woningmarkt in ieder geval niet groter geworden. Natuurlijk is er krapte in die sector. Ik voeg daaraan toe dat het evident is dat het aantal mensen dat via het pardon gehuisvest moet worden, op het totale aantal vrijkomende huurwoningen in Nederland echt niet zo groot is dat daardoor, zoals u het schetst, een immens probleem ontstaat.

Ik snap wel dat dit niet het antwoord is dat u wilt horen. U zou graag willen zien dat het een chaos werd. U zou graag willen zien dat uw argumenten op grond waarvan u tegen het pardon was, bewaarheid werden, omdat die in de praktijk tot grote problemen zouden leiden. Ik heb echter gezegd dat, als die problemen er zouden komen, ik de eerste ben die er belang bij heeft om die in de gaten te hebben, zodat wij naar oplossingen kunnen zoeken. Dit is ook de informatie die u van mij hebt gekregen en die u van mij zult blijven krijgen.

De voorzitter:

En die verleden week ook al gewisseld is. Ik geef de heer Kamp de gelegenheid om een korte, laatste opmerking te maken.

De heer Kamp (VVD):

U zegt nu opnieuw dat het huisvestingsprobleem niet groter wordt als gevolg van het generaal pardon. Als je echter 27.500 mensen moet huisvesten, maak je toch het huisvestingsprobleem groter. Er zijn meer mensen die gehuisvest moeten worden. Als u statushouders en generaalpardonners laat voorgaan, worden die weliswaar gehuisvest, maar dit gebeurt niet zonder dat dit een probleem oplevert. Immers, alle anderen moeten wachten. U krijgt het wel voor elkaar, maar dat gebeurt over de ruggen van de anderen die langer moeten wachten.

De voorzitter:

Uw uitspraak is helder. De heer Fritsma wil nog een keer interrumperen.

De heer Fritsma (PVV):

Kennelijk wil de staatssecretaris niet zien dat een snelle woningtoewijzing aan pardonners ten koste gaat van anderen, die dus weer langer moeten wachten. Staatssecretaris, erken dat nu gewoon en doe er wat aan! Zo is het oneerlijk.

De voorzitter:

Dit heb ik verleden week ook gehoord. U overtuigt elkaar niet volgens mij.

Staatssecretaris Albayrak:

Dat mensen in incidentele gevallen langer moeten wachten, kan ik niet uitsluiten. Dat heb ik ook gezegd en dat hebt u mij niet horen ontkennen. Eigenlijk volg ik u beiden niet zo goed meer. Nog niet zo lang geleden was u in de Kamer namelijk weer degene die erop wees hoe onacceptabel het is dat er op de begroting van Justitie 204 mln. is ingeboekt voor de centrale opvang van de pardonners. Het ene moment klaagt u dat de centrale opvang zo veel geld kost, nu zijn wij in staat om de mensen daar snel weg te halen en een huis te geven en nu praat u over een huisvestingsprobleem.

De voorzitter:

Dit lijkt bijna op een heropening van het debat.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik wil alleen maar even wijzen op de inconsistentie van de argumenten.

De voorzitter:

Ik blijf erbij dat het bijna lijkt op een heropening. Dat gebeurt niet. Een volgende keer, als dit onderwerp is geagendeerd, nemen wij ruim de tijd om daarover te debatteren.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende motie wordt aanstaande dinsdag gestemd.

De vergadering wordt van 12.37 uur tot 13.30 uur geschorst.

De voorzitter:

Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven