Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 29 mei 2008 over het Masterplan buitenland.

De voorzitter:

Ik heet de minister van VWS welkom. Wij waren al zover dat wij aan het VAO Masterplan buitenland konden beginnen. Wij hebben even gewacht op zijn komst. Ik zou de leden willen vragen, zich te beperken tot interrupties over eigen ingediende moties, als de minister zijn reactie geeft.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. De invoering van de Zorgverzekeringswet in 2006 ging gepaard met vele bijwerkingen, ook voor mensen die in het buitenland hebben gewerkt. Voor circa 1850 dubbelgepensioneerden is het een hard gelag. Berekeningen tonen aan dat zij er per jaar duizenden euro's op achteruit kunnen gaan. Het hakt erin, wanneer men € 3400 moet inleveren op een inkomen van € 24.000. De SP-fractie heeft voor een overgangsregeling voor deze groep gepleit. De minister wijst die ten onrechte af.

Niet wordt betwist dat deze groep hetzelfde gaat betalen als anderen met een vergelijkbaar inkomen zonder dubbel pensioen. Je zou dus kunnen zeggen: gelijke monniken, gelijke kappen. Toch zijn wij voor een overgangsregeling. De mensen die bijvoorbeeld in België hebben gewerkt, krijgen een lagere AOW-uitkering omdat men in België tijdens de werkzame periode meer belasting betaalt, zodat na pensionering minder zorgpremies hoeft te worden betaald. Zij hebben nu een lagere AOW en betalen meer premie. Daardoor worden zij buiten hun schuld dubbel gepakt. Ook is, zoals gezegd, het inkomensverlies erg fors. Vandaar de volgende motie van de SP-fractie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een beperkte groep van circa 1850 dubbel gepensioneerden door de invoering van de Zorgverzekeringswet relatief zwaar is getroffen en er tot duizenden euro's per jaar op achteruit is gegaan;

overwegende dat het met name mensen treft met een bescheiden inkomen die niet meer in staat zijn, wijziging te brengen in hun toekomstige inkomenspositie;

overwegende dat de oorzaak gelegen is in niet goed op elkaar afgestemde ziektekostenstelsels in de verschillende landen;

constaterende dat de door de Nederlandse politiek ingestelde commissie Grensarbeid een overgangsregeling aanbeveelt;

verzoekt de regering, voor deze groep een overgangsregeling te realiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 33(30918).

Mevrouw Schippers (VVD):

De situatie die u schetst is niet uniek; die geldt voor heel veel groepen. Wij hebben bij de invoering van de Zorgverzekeringswet namelijk in binnen- en buitenland groepen gehad die er ernstig op vooruit- of achteruitgegaan zijn. Kunt u mij uitleggen waarom u voor deze groep een overgangsregeling wilt treffen, terwijl u dat voor gelijksoortige andere groepen niet doet?

De heer Van Gerven (SP):

Dat heeft te maken met de mate waarin het inkomen achteruitgaat. Die is bij deze groep heel erg groot. Door de Commissie grensarbeiders is een voorstel gedaan voor een gedeeltelijke compensatie in een overgangsregeling. Dat vinden wij een goed voorstel.

De voorzitter:

Dank u wel. Was dat uw enige motie? Het is overigens niet de bedoeling dat het AO overgedaan wordt. Ik dacht dat de vraag van mevrouw Schippers helder was en ook de motie is helder. Ik denkt dat de minister nu gaat antwoorden. Nee mijnheer De Vries, dit zijn de spelregels.

De heer Jan de Vries (CDA):

Als ik geen vraag mag stellen, vraag ik het woord, wat nog meer tijd kost. Ik stel u dus voor dat wij één vraag mogen stellen over de ingediende motie, die wij nog niet kenden in het algemeen overleg.

De voorzitter:

Eén vraag, maar dan wel een andere dan de vraag van mevrouw Schippers.

De heer Van der Veen (PvdA):

De motie is sympathiek. Iets parafraserend op de vraag van mevrouw Schippers: kunt u aangeven wat het klemmende onderscheid is tussen deze groep en andere groepen die ook last ondervinden van de financiële overgangssituatie?

De heer Jan de Vries (CDA):

Ook de CDA-fractie gaat de problematiek van de grensarbeiders aan het hart. Er ligt echter een advies van de Commissie grensarbeiders, waarover het kabinet nog een standpunt moet innemen. Is het dan niet veel beter om te wachten op dat integrale standpunt, dat zich niet alleen richt op deze specifieke problematiek? Daarna kan de Kamer daarover weer een debat hebben.

De heer Van Gerven (SP):

De minister heeft zich al negatief uitgelaten over de overgangsregeling. Het kabinet moet inderdaad nog met zijn standpunt komen over het advies van de Commissie grensarbeiders, maar het staat de Kamer altijd vrij om hierover een uitspraak te doen.

De woordvoerder van de PvdA-fractie zou ik erop willen wijzen dat deze groep gepensioneerden niet meer in staat is om inkomen te verwerven. Verder heeft deze groep een relatief laag inkomen. Een tegemoetkoming lijkt mij daarom alleszins redelijk.

Minister Klink:

Voorzitter. De compensatieregeling die de heer Van Gerven graag werkelijkheid zou zien worden, is ook aangedragen in het rapport van de Commissie grensarbeiders. Met de heer De Vries wijs ik hem erop dat het kabinet zijn reactie op het rapport nog naar de Kamer moet sturen. In dat rapport zal het kabinet een definitief standpunt innemen, maar ik wil net als in het algemeen overleg niet onder stoelen of banken steken dat ik niet overtuigd ben van de noodzaak van een overgangsregeling.

De betrokkenen hebben inderdaad een lagere AOW, maar daar staat een Belgisch pensioen tegenover. Dat men pensioengerechtigd was in België, was overigens juist de reden waarom men zo'n lage premie betaalde. Men was niet gehouden om zich in Nederland te verzekeren en kon daardoor in feite leunen op de Belgische bijdrage. Deze onevenwichtigheid verdwijnt nu.

In het algemeen overleg heb ik gezegd dat ik mij realiseer dat het met stevige inkomensgevolgen gepaard gaat. Het leidt echter wel tot een eerlijker situatie en dat is de reden dat ik aanneming van de motie ontraad. Ik kom hier, zoals gezegd, op terug in de kabinetsreactie op het rapport van de Commissie grensarbeiders. Mijn inzet daarbij kent u nu.

De heer Van Gerven (SP):

Deze mensen hebben netjes hun premie betaald. Zij zijn dan ook buiten hun schuld geconfronteerd met de gevolgen van de Zorgverzekeringswet. Bent u het niet met mij eens dat het inkomensverlies wel heel erg groot is? Daarbij komt dat zij niet in staat zijn om dat inkomensverlies te compenseren.

Minister Klink:

Dat is waar. Ik heb daarom tijdens het algemeen overleg gezegd dat het er hard inhakt. Door de introductie van de Zorgverzekeringswet hebben echter ook andere categorieën mensen te maken gekregen met forse inkomenseffecten. Voor deze mensen is geen overgangsregeling in het leven geroepen. Met het oog daarop heb ik zojuist aangegeven dat ik niet voornemens ben om een compensatieregeling te treffen. Mijn finale afweging zult u echter terugvinden in de kabinetsreactie op het rapport van de Commissie grensarbeiders.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij stemmen aanstaande dinsdag over de motie.

De vergadering wordt van 11.55 uur tot 12.15 uur geschorst.

Naar boven