Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van het overlijden van de heer M.A.M. Wöltgens.

De voorzitter:

Ik heet de familie en de vrienden van Thijs van harte welkom. Voor deze herdenking verzoek ik de Kamerleden en de mensen op de publieke tribune om te gaan staan, voor zover zij daartoe in staat zijn.

Waarde medeleden. Vandaag herdenken wij een oud-fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid, drs. Mathias Andreas Marie, Thijs, Wöltgens. Thijs Wöltgens was van 6 november 1989 tot 3 mei 1994 fractievoorzitter van de PvdA. Hij overleed op 7 mei jongstleden op de leeftijd van 64 jaar.

De heer Wöltgens begon zijn loopbaan in het onderwijs. Van 1967 tot 1977 was hij leraar economie aan het R.K. Bernardinuscollege te Heerlen. Hij was aanvankelijk lid van de Katholieke Volkspartij, maar na de Nacht van Schmelzer brak hij met de KVP en werd hij actief lid van de PvdA. Zo combineerde hij van 1 september 1970 tot juni 1977 het leraarschap in Heerlen met het lidmaatschap van de gemeenteraad van Kerkrade, zijn geboortestad.

Op 8 juni 1977 werd Thijs Wöltgens lid van de Tweede Kamer. Hij was een analyticus die zijn gedachten op onnavolgbaar geestige wijze over het voetlicht wist te brengen, zowel mondeling als schriftelijk. De leden die hem gekend hebben, zullen zich ongetwijfeld nog de volgende uitspraak herinneren: "U rekent op mijn consistentie, maar dat kunt u niet". In de Kamer werd de heer Wöltgens financieel woordvoerder van de PvdA-fractie. In de jaren 1981 tot 1988 deed hij ook de algemene financiële beschouwingen. Het verhaal gaat dat bij de voorbereiding binnen zijn fractie Wöltgens eigenhandig de kosten uitrekende en dat het resultaat daarvan later steeds feilloos bleek te kloppen met de berekeningen van het CPB.

In 1979 diende hij een initiatiefvoorstel in tot wijziging van de Wet op de loonbelasting en de Wet op de inkomensbelasting inzake de aftopping van hogere inkomens. Dit voorstel werd echter wegens gebrek aan steun ingetrokken. Ook ging niet onopgemerkt voorbij dat hij in 1980 behoorde tot een minderheid van zijn fractie die vóór een Nederlandse boycot van de Olympische Spelen in Moskou was.Voorzitter

Voorafgaand aan het voorzitterschap van de PvdA-fractie werd de heer Wöltgens een aantal malen door de Kamer benoemd tot voorzitter van een bijzondere commissie. Ik noem in dit verband de bijzondere commissie voor het wetsvoorstel tot Wijziging van de Wet Investeringsrekening, de bijzondere commissie voor het initiatiefvoorstel van het lid Tazelaar inzake premiën bij openbare verkopingen en verpachtingen, de bijzondere commissie voor het wetsvoorstel tot Wijziging van de Wet Beleggingsinstellingen en de bijzondere commissie voor het wetsvoorstel Wet vereenvoudiging loon- en inkomstenbelasting, de zogenaamde Oort-voorstellen. De heer Wöltgens was ook ondervoorzitter van de commissie voor de rijksuitgaven van november 1982 tot juni 1986.

Door de jaren heen kreeg Thijs Wöltgens steeds meer gezag en invloed en dat leidde in 1989 tot zijn benoeming tot fractieleider van de PvdA. In één van de vele interviews daarna lichtte hij een tipje van de sluier op over zijn levensinstelling. Hij zei toen het volgende. "Ik geef vertrouwen en dan ga ik er ook van uit dat ik vertrouwen terugkrijg. Argwaan is mij vreemd. Ik vind argwaan lastig, het belemmert me. Van huis uit ben ik gesteld op gemakkelijke verhoudingen. Ik zoek harmonie. Daarin ben ik zelfs een onverwoestbaar optimist: ik weiger mijn eigen benadering af te stemmen op de laagste standaard die door anderen zou kunnen worden aangenomen." En ook zei hij: "Cynisme maakt me doof, omdat het iedere vorm van idealisme dooft."

In 1990 werd Thijs Wöltgens door de parlementaire journalisten uitgeroepen tot de beste politicus van het jaar. Hij werd daarbij geroemd vanwege zijn onverstoorbaarheid, zijn onconventioneel optreden, zijn relativeringen, zijn brutaliteit en omdat er weer wat te lachen viel in Den Haag. Zelf noemde hij zich na deze verkiezing meer partijman dan politiek leider. De politiek leider was voor hem Wim Kok.

Na zijn Kamerlidmaatschap werd de heer Wöltgens op 1 september 1994 benoemd tot burgemeester van Kerkrade, een diep gekoesterde wens. Hij vervulde deze functie precies zes jaar. Altijd bleef hij zich inzetten voor de publieke zaak. Zo was hij onder meer nog enkele jaren lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en voorzitter van het College van Bestuur van de Open Universiteit te Heerlen. Tot een paar weken geleden was hij voorzitter van de Kamer van Koophandel Nederland. Daarnaast vervulde hij vele andere bestuursfuncties.

Thijs Wöltgens was een Limburger pur sang, een man die van de goede kanten van het leven kon genieten, maar zich ook grote zorgen maakte over bepaalde ontwikkelingen in de samenleving. Zijn aardige en open karakter maakte hem bovendien geliefd bij vriend en vijand. Maar achter dit imago van een gemoedelijke man ging een scherp denker, een overtuigd aanhanger van de sociaaldemocratie schuil; een man voor wie het opkomen voor de zwakken in onze samenleving bijna een heilige roeping was. Zo zullen wij ons hem ook blijven herinneren: een idealist, scherpzinnig en vriendelijk tegelijk.

Onze gedachten gaan uit naar degenen die hem dierbaar waren, zijn vrouw, kinderen, kleinkinderen, zijn vrienden en zijn overige familieleden.

Ik geef het woord aan de heer Bos, viceminister-president.

Minister Bos:

Mevrouw de voorzitter. Op 7 mei, twintig dagen geleden, overleed Thijs Wöltgens in zijn geboortestad Kerkrade, de stad waar hij vandaan kwam en de stad waarnaar hij steeds weer terugging. Thijs Wöltgens was pas 64 jaar, en dat is jong voor een leraar, een raadslid, een Kamerlid, een fractievoorzitter, een burgemeester, een bestuurder. Maar het is zeker te jong voor een echtgenoot, een vader en een opa, en al helemaal voor een man die nog zo bol stond van energie, denkkracht en levenslust. Vierenzestig, sixty-four. Op 13 mei werden wij er allemaal aan herinnerd, op een heel bijzondere manier, hoe en wie Thijs Wöltgens was. De herdenkingsdienst in Kerkrade, waar ik samen met staatssecretaris Timmermans en staatssecretaris Heemskerk het kabinet vertegenwoordigde, stond bol van het rijke roomse leven en alle daarbij behorende rituelen. Soms ook plechtig en voor een relatieve buitenstaander misschien zelfs wel zwaar, met wijwater, wierook, brood en wijn, totdat er plotseling, linksvoor in de kerk, een bandje opstond en prachtige jazzy klanken van, ik meen, een klarinet door de kerk galmden. Zonnestralen kwamen door de hoge ramen en de Beatles stroomden de kerk binnen: Will you still need me, will you still feed me, when I am sixty-four.

Dat contrast, dat was Thijs Wöltgens ten voeten uit: enerzijds de man die iedereen kende van een grap en een glas, anderzijds de serieuze en doorwrochte theoreticus die de moeilijkste thema's – arbeid, Europa, geloof – het liefst onder handen nam. Enerzijds de man die gemoedelijk hier naar het spreekgestoelte slenterde en dan zonder al te veel aantekeningen zich een betoog door leek te mompelen, maar anderzijds een man die in dat betoog keer op keer van een ontzagwekkende feiten- en dossierkennis blijk gaf. Enerzijds, zoals de priester hem op 13 mei omschreef, de sociaaldemocratische bolster met de katholieke pit, anderzijds, zoals daar toen meteen om mij heen gefluisterd werd, de katholieke bolster met de sociaaldemocratische pit.

Thijs Wöltgens heeft hier heel veel bijzondere jaren meegemaakt; van mei 1977 tot augustus 1994 was hij lid van deze Kamer voor de Partij van de Arbeid en de laatste vijf jaar als fractievoorzitter. En in elk gesprek dat ik de afgelopen weken met mensen die hem persoonlijk in die jaren hebben meegemaakt, mocht voeren, kwam steeds weer dat dubbele beeld van Thijs Wöltgens naar voren. Enerzijds de Thijs Wöltgens van wie gezegd werd dat hij eens aan de bar van Nieuwspoort zat toen er iemand heel hard "brand, brand!", riep, en hij, zo gaat het verhaal, onaangedaan gezegd zou hebben: "Doe mij er maar twee!" En anderzijds de vakman, die minstens een van mijn voorgangers het bloed onder de nagels vandaan wist te halen doordat hij achter op zijn sigarendoos berekeningen wist te maken die later feilloos bleken te kloppen met die van het CPB.

Met de dood van Thijs Wöltgens heeft de Nederlandse politiek een vakman verloren, een sociaaldemocraat, een vooruitgangsoptimist, een denker van formaat, een Europeaan, maar vooral ook een Rijnlander. Op de dag dat hij stierf, kwam dat allemaal nog een laatste keer samen in een artikel van hem op de opiniepagina van de Limburgse kranten. Hij schreef daar het volgende: "Nu het Amerikaanse kapitalisme in een financiële crisis verkeert en de nadelen van globale speculatie zelfs tot hongersnood leiden, is het tijd om te zoeken naar een koers die meer stabiliteit belooft en minder burgers opzadelt met angst voor degradatie. Wij moeten weer met ons gezicht naar onze buren gaan staan. Hun strijd om sociale zekerheid te verzoenen met globalisering is ook onze strijd. Van Lobith tot Rotterdam zijn wij Rijnland. In dat land wonen de echte mensen, en niet op de Noordzee of op de Atlantische Oceaan." Een echt mens, begaan met echte mensen. Wij zullen die Thijs Wöltgens missen, en wij wensen Jeanne en iedereen die hem liefhad en die hij liefhad, veel sterkte.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven