Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 1 april 2008 over staatsfondsen.

De voorzitter:

Er moet mij een opmerking van het hart. Wij beginnen tien minuten later, omdat de ministers te laat arriveerden. Zij brengen hiermee de agenda van de Kamer in problemen. Ik begrijp dat dit voor één bepaalde minister niet de eerste keer is. Ik wil de bewindslieden vriendelijk verzoeken om voortaan tijdig in de Kamer aanwezig te zijn, zodat wij onze agenda op een fatsoenlijke manier kunnen afhandelen.

De heer Ten Hoopen (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie heeft in het AO van vier weken geleden haar zorgen geuit over de opkomst van staatsfondsen. Zij heeft ingezet op een betere verankering van de publieke belangen en een stevige inzet van het kabinet in internationaal verband. Ik dank de minister van Economische Zaken dan ook voor haar toezegging om een grondige analyse te maken van de wijze waarop publieke belangen in strategische sectoren nu in sectorale wetgeving verankerd zijn. Mijn fractie zal op basis daarvan met voorstellen komen om de publieke belangen beter te borgen, zodat de dienstverlening in strategische sectoren in geen geval wordt stopgezet.

Het is goed dat het IMF een internationale gedragscode voor staatsfondsen wil ontwikkelen. De CDA-fractie vindt dit echter niet genoeg. Zij vindt de wat vrijblijvende houding van het kabinet tekortschieten, want een vrijwillige code leidt tot onvoldoende resultaat. Het kabinet moet inzetten op een effectieve code dus op een code die nageleefd wordt. Een dwingende code is één van de mogelijkheden. Ik dien daartoe mede namens mijn collega Tang van de fractie van de PvdA de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat staatsfondsen uit verschillende niet-Europese landen niet transparant zijn over aansturing, intenties, investeringsdoelen en hun beleggingsportefeuille;

van mening dat een internationale gedragscode op ten minste Europees niveau kan bijdragen aan het wegnemen van zorgen over het opereren van staatsfondsen, zoals het aanwenden van eigendom voor politieke doeleinden en het gebrek aan transparantie;

van mening dat een internationale gedragscode effectief moet zijn;

verzoekt de regering om in internationale fora zoals het IMF, maar ten minste op EU-niveau, actief te streven naar een effectieve code;

verzoekt de regering tevens, in te zetten op een gezamenlijk EU-standpunt over de gedragscode,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ten Hoopen en Tang. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4(31350).

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg van 1 april heeft de minister van Financiën de zorgen die de CDA-fractie naar voren heeft gebracht, voor zover de internationale ervaringen tot nu toe reiken, naar het rijk der fabelen verwezen. Hij heeft gewaarschuwd voor een stukje protectionisme in Nederland of de Europese Unie, omdat het middel, van wettelijke verankering nog wel eens erger kan zijn dan de kwaal. Hoewel de ervaringen uit het verleden thans niet tot zorgen nopen, hebben beide bewindslieden aangegeven dat alertheid natuurlijk wel geboden is en gewezen op het belang van het maken van internationale afspraken over transparantie et cetera. Dat is een verstandige lijn van het kabinet. Ik wil ook waken tegen verdere vormen van protectionisme.

Ik heb destijds nog wel een ander punt in het overleg ingebracht, waarover ik een motie indien.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering met haar inzet voor een internationale gedragscode tot transparantie over aansturing, intenties, investeringsdoeleinden en beleggingsportefeuilles van Chinese, Russische en Arabische staatsfondsen in OESO-dan wel IMF-verband een verstandige lijn heeft uitgezet;

overwegende dat in deze discussie vooralsnog het thema "reciprociteit" in de zin van marktopening/wederkerigheid met betrekking tot het vrij verkeer van kapitaal voor westerse investeerders in landen als Rusland, China of het Midden-Oosten niet aan de orde komt;

overwegende dat het, hoewel economisch niet, maar politiek wel van belang kan zijn om zo zaken zoals markttoegang en een mondiaal vrij verkeer van kapitaal voor elkaar te krijgen;

verzoekt de regering, in de internationale fora het thema "reciprociteit" in de discussies te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Weekers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5(31350).

De heer Weekers (VVD):

Ter toelichting merk ik op dat de vaste commissie voor Financiën zeer recent op werkbezoek is geweest bij onder meer het IMF. Tijdens dit werkbezoek is ons gebleken dat er heel intensief wordt gesproken over de gedragscode, maar dat het thema markttoegang zoals ik het heb bedoeld, in deze discussies nog totaal niet aan de orde komt. Vandaar dat ik deze motie heb ingediend.

De heer Tang (PvdA):

Voorzitter. Ik kan het kort houden. Het debat was samen te vatten als: geen paniek, maar wel alertheid. Ik denk dat het kabinet onder dat motto een verstandige koers vaart. Daarbij wordt onder andere ingezet op de code, die in IMF-verband wordt besproken. Een code zou inderdaad weleens te vrijblijvend kunnen zijn, maar laten wij beginnen bij het opstellen van de code. Wij hadden inderdaad een discussie bij het IMF over de staatsfondsen en daarin bleek dat deze discussie over de effectiviteit van de code ook is gevoerd. Wat gebeurt er als een staatsfonds niet ondertekent, wat gebeurt er als een staatsfonds wel ondertekent, maar zich niet houdt aan de afspraken? Wij hebben begrepen dat dit allemaal vragen zijn die in het IMF zijn bediscussieerd en die wel degelijk relevant zijn voor de effectiviteit van de code. Wij willen die code misschien wel vrijwillig hebben, maar niet vrijblijvend, en wel effectief. Dat zal een bijdrage leveren.

Het tweede punt is natuurlijk dat wij blij zijn met de toezegging tijdens het algemeen overleg dat wordt gekeken naar de mogelijkheid om de Ondernemingskamer te laten beoordelen of er sprake is van machtsmisbruik vanuit politieke doeleinden, want dat is natuurlijk een van de zorgen die wel degelijk bij staatsfondsen leven. Gelukkig heeft dit misbruik zich tot dusver nog niet gematerialiseerd, maar het is wel degelijk denkbaar dat een staatsfonds wordt ingezet vanuit politieke doeleinden en niet alleen vanuit economische motieven. Mogelijk kan de Ondernemingskamer erbij helpen om dat onderscheid te maken, als er een vermoeden is dat een staatsfonds wordt ingezet vanuit politieke doeleinden. Wij wachten daarop.

De voorzitter:

Kan de minister meteen antwoord geven op de gestelde vragen? Dit is het geval. Het woord is aan de minister van Financiën.

Minister Bos:

Voorzitter. Ik dank de leden voor hun bijdrage. Het is cruciaal dat het begrip effectieve code niet uitsluit dat het ook om een vrijwillige code zou kunnen gaan, mits deze dan ook wordt nageleefd. Ik weet niet hoe het de betrokken Kamerleden is vergaan tijdens hun bijeenkomsten bij het IMF, maar zelf heb ik recentelijk in Washington de gelegenheid gehad om te spreken met vertegenwoordigers van landen waar de staatsfondsen vandaan komen; met mijn Russische en Chinese collega's. In die landen zelf is er grote behoefte om mee te doen aan het vergroten van de transparantie. Zij zien in dat, als zij dit niet doen, de prijs die daarvoor betaald zou kunnen worden wel eens zou kunnen zijn dat in westerse landen investeringsbarrières worden opgeworpen, waarmee zij zich in hun eigen vlees snijden. Het tweede interessante ervaringsfeit tijdens die gesprekken vond ik dat de Russen met hun staatsfonds zich openlijk spiegelen aan het Noorse staatsfonds, als een model waarnaar zij zich qua strategie en transparantie zouden willen richten. Het is natuurlijk prachtig als het die kant op zou gaan; nu de Chinezen nog, zou ik zeggen. In dat licht ben ik geneigd om de motie van de heer Ten Hoopen te beschouwen als een ondersteuning van het kabinetsbeleid.

De motie van de heer Weekers maakt – gelukkig zou ik zeggen – zorgvuldig gewag van het feit dat reciprociteit niet noodzakelijkerwijs in het economisch belang is van Nederland, maar dat het politiek wel verstandig kan zijn om erop aan te dringen. Het oordeel over die motie laat ik graag aan de Kamer over.

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. Ik wil iets zeggen naar aanleiding van de opmerkingen van de heer Ten Hoopen. Hij had het over de toezegging die ik gedaan heb over de inventarisatie van de sectorale wetgeving, om te bezien in hoeverre publieke belangen inderdaad geborgd zijn. Ik zou echt willen voorstellen dat de Kamer nu even afwacht hoe de publieke belangen reeds geborgd zijn. Ik was een beetje beducht voor die opmerking. Protectionisme kan nooit een doel zijn. Als wij een hek om Nederland zetten, dan zetten anderen ook een hek om hun landen. Dat staat haaks op de markttoegang zoals de heer Weekers die aan de orde stelde. Wij zetten juist in op die markttoegang. Bijvoorbeeld bij het derde liberaliseringspakket energie streven wij naar ontvlechting. Ook niet-EU-energiebedrijven die in de EU willen participeren in netwerken, dienen ontvlecht te zijn. Wij zetten daarop in. Dan kunnen wij geen hek rondom Nederland gaan zetten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, over de ingediende moties morgen te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven