Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 27 maart 2008 over duurzaam inkopen door overheden.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Ik stel een vraag en dien een motie in. Behalve over duurzaam inkopen, hebben wij gediscussieerd over terrasverwarmingen. De minister heeft toegezegd, daarover in contact te treden met de gemeenten. Wil zij binnen zes weken rapporteren hoe die contacten zijn verlopen, zodat de Kamer daar eventueel op terug kan komen? Ik noem de termijn van zes weken, omdat het rookverbod op 1 juli aanstaande ingaat. Er is dus sprake van zekere deadlines.

In het kader van duurzaam inkopen hebben wij het gehad over het goede voorbeeld dat de rijksoverheid moet stellen. Mevrouw Vermeij zal een motie over de dienstauto's indienen. Die is mede ondertekend door mij. Ik dien een motie in over het vliegverkeer bij dienstreizen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vliegen het milieu zwaar belast;

overwegende dat op kortere afstanden de (hogesnelheids)trein een goed alternatief is;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat bij internationale dienstreizen tot 500 kilometer in principe de (snelle) trein wordt genomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Duyvendak en Vermeij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 22(30196).

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Ik vind dit een sympathieke motie. Wel ben ik benieuwd naar een nadere duiding door de indieners van de woordjes "in principe" in het dictum van de motie. Hoe moet ik die uitleggen? Dit is voor mij van belang om de fractie te kunnen adviseren, deze motie positief tegemoet te treden.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Die moeten worden uitgelegd zoals zij echt bedoeld zijn: in principe, dus niet rigide en keihard. Er zijn namelijk plekken op 500 kilometer afstand die slecht met de trein te bereiken zijn. Er kunnen redenen zijn om het vliegtuig te nemen. "In principe" betekent dat het een beginsel moet zijn, maar als er af en toe van afgeweken wordt, staan wij hier niet meteen met Kamervragen of mondelinge vragen of wat dan ook achter het katheder.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter. Ik heb begrepen dat het kerstregime geldt, dus zo meteen krijgen wij van de voorzitter kerstkransjes bij de koffie. Ik zie ook dat de minister al feestelijk gekleed is. Dat is toch leuk.

Het gaat over duurzaam inkopen. Om duurzaam in te kopen, moet je weten wat duurzaam is. Over een product heb ik een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat:

  • - plastics een prachtig sterk en bestendig materiaal zijn voor velerlei toepassingen;

  • - juist deze eigenschappen, bij toepassing voor eenmalige verpakkingen en folies, in de afvalfase een probleem vormen;

  • - plastics in de afvalfase slechts beperkt, en gepaard gaande met veel en soms wereldwijde transporten naar lagelonenlanden, gerecycled worden;

overwegende dat er onder andere door Wageningen Universiteit en Researchcentrum met de kwaliteiten van plastic vergelijkbare natuurlijk afbreekbare producten zijn ontwikkeld;Poppe

van mening dat de overheid toepassing van minder milieubelastende verpakkingsmaterialen en folies zou moeten stimuleren;

verzoekt de regering, te onderzoeken welke producten op basis van plastics vervangen kunnen worden door nieuwe ontwikkelde natuurlijk afbreekbare grondstoffen voor verpakkingsmateriaal en folies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Poppe. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23(30196).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Duurzaam inkopen is een belangrijke opgave voor een kabinet dat zelf tegen burgers zegt dat de wereld het best kan worden verbeterd door je aankoopgedrag zo verantwoord mogelijk te houden. Ik dien twee moties in. Ik was wat laat met het rondsturen ervan, maar ik had alle collega's van harte willen uitnodigen om mee te tekenen. Dat mag alsnog.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet beleid ontwikkelt voor duurzaam inkopen door de overheid;

overwegende dat de Kamer een motie (26485, nr. 50) heeft aangenomen waarin dierenwelzijn onderdeel wordt gemaakt van het MVO-beleid van de regering;

constaterende dat dierenwelzijn desondanks nog geen vast onderdeel uitmaakt van de duurzaamheidscriteria;

verzoekt de regering, dierenwelzijn integraal op te nemen in de criteria voor het duurzaam inkoopbeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24(30196).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Wij hebben in het debat gesproken over schoonmaakmiddelen. De minister gaf aan dat het gebruik van middelen die niet op dieren zijn getest wel de wens is maar niet de eis. Dat lijkt mij niet nodig, want er zijn voldoende goede middelen op de markt om aan die eis te kunnen voldoen. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het kader van het duurzaam inkoopbeleid voor de overheid het gebruik van dierproefvrije schoonmaakmiddelen op dit moment slechts als wens is geformuleerd;

overwegende dat de criteria voor schoonmaakmiddelen in 2009 zullen worden herzien;

overwegende dat er voldoende milieuvriendelijke schoonmaakmiddelen op de markt zijn die niet op dieren zijn getest en dat een gemeente als Den Haag al in 2005 is overgegaan op het gebruik van deze middelen;

verzoekt de regering, bij de verdere ontwikkeling van het duurzaam inkoopbeleid het gebruik van dierproefvrije schoonmaakmiddelen als eis te formuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25(30196).

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Voorzitter. Zoals reeds aangekondigd, dien ik een motie in over dienstauto's als symbool voor duurzaam gedrag voor ons allen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ministers en staatssecretarissen een voorbeeldfunctie vervullen in de Nederlandse samenleving;

overwegende dat het gebruik van dienstauto's met een A- of B-label een goed voorbeeld zou zijn;

overwegende dat ook in de voertuigklassen D (grote middenklasse) en E (luxe klasse) comfortabele en ruime auto's voorradig zijn met een A- en B-label;

verzoekt de regering, bij de vervanging van de huidige dienstauto's alleen gebruik te maken van dienstauto's met A- of B-label en dit op te nemen in het Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vermeij en Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 26(30196).

Mevrouw Spies (CDA):

Ik vraag mij af waar de C-labels zijn gebleven.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Het leek ons goed om een stapje extra te zetten. Wij zijn met alle mooie folders in de hand overtuigd van het feit dat er alweer zo veel zuinige en zeer grote auto's voorradig zijn dat wij dachten dat dit kabinet het goede voorbeeld kan geven als duurzaam kabinet door alleen in zuinige auto's te rijden.

Mevrouw Spies (CDA):

Dus het is uitdrukkelijk uw bedoeling om C-labels uit te sluiten? Met ingang van wanneer zou dat de praktijk moeten zijn?

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Bij vervanging van de huidige dienstauto's. Zo staat het ook in de motie. Overigens wacht ik hierop even het antwoord van de minister af.

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Wij hebben in het debat veel zaken gewisseld rondom het proces van duurzaam inkopen. Ik hecht eraan om te zeggen dat duurzaam inkopen veel meer behelst dan alleen het inkopen van individuele producten. Wij staan voor een enorme klus. Er moet een mentaliteitsverandering worden gerealiseerd voordat wij aan het duurzaam inkopen in 2010 toekomen. Voor alle zekerheid wil ik daarom een aantal uitgangspunten daarover in een motie vastleggen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet uitvoering geeft aan de motie die oproept tot 100% duurzaam inkopen in 2010 en daartoe inmiddels veel acties in gang heeft gezet;

overwegende dat bij dit proces de uitvoerbaarheid voorop moet staan en dat voorkomen moet worden dat een woud aan bureaucratie ontstaat;

overwegende dat het realiseren van duurzaam inkopen zich ook moet richten op het totale proces van inkoop, waarvoor een andere cultuur of mentaliteit in de hele keten van besluitvorming aan de orde is;

verzoekt de regering:

  • - in overleg met betrokken organisaties en andere overheden de criteria te formuleren op hoofdpunten en deze met regelmaat te herzien;

  • - criteria te formuleren die uitgaan van te bereiken doelen of resultaten en zich niet te richten op instrumenten of middelen;

  • - prioriteit te geven aan productgroepen waar snel grote slagen gemaakt kunnen worden zoals de (grond-, weg- en water)bouw,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Spies, Vermeij en Neppérus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 27(30196).

Mevrouw Spies (CDA):

Ik heb de stille hoop dat deze motie op basis van een wellicht warme omarming door de minister, aan het einde van dit VAO weer kan worden ingetrokken.

Minister Cramer:

Voorzitter. Ik wil graag beginnen met de motie van mevrouw Spies. Wij spreken hier over moties die te maken hebben met een zeer belangrijk onderwerp: duurzaam inkopen. Wij spreken daarbij over veel meer dan over allerlei individuele voorbeelden; wij spreken namelijk over het gehele proces. De motie van mevrouw Spies is meeondertekend door mevrouw Vermeij en door mevrouw Neppérus. In de motie wordt de regering verzocht een aantal zaken te doen. Ik neem de motie helemaal over, want wij werken zo hard mogelijk aan die zaken.

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Ik kan mij de toezegging van de minister niet royaler wensen. Ik reken erop dat dit ook voor de andere indieners geldt. Het betekent dat ik de motie intrek.

De heer Poppe (SP):

Dat was toch al afgesproken?

Mevrouw Spies (CDA):

Je moet soms een truc uithalen als het kerstregime geldt.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Spies c.s. (30196, nr. 27) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Cramer:

Ik kom bij de motie van de heer Duyvendak op stuk nr. 22 over de vliegreizen. Daarin wordt de regering verzocht te bewerkstelligen dat bij internationale dienstreizen tot 500 kilometer in principe – dat "in principe" wordt wat mij betreft dik onderstreept – de snelle trein wordt genomen. Ik vind deze motie zeer sympathiek. Wij zijn in de voorbereiding van de richtlijnen op dit gebied al bezig om in deze richting een formulering te vinden. Ik ben het dus eens met het gestelde in de motie, maar de heer Duyvendak geeft zelf aan dat een en ander afhangt van de diverse situaties. Het is dus geen absoluut criterium. Een en ander moet eerst goed worden afgewogen. Ik sta sympathiek tegenover de motie. Ik interpreteer haar als een motie die aansluit bij het beleid, in die zin dat wij in deze richting een richtlijn voorbereiden.

Er is ook nog een motie ingediend over het A- en het B-label van dienstauto's. Bij de aanpassing van de criteria begin 2009 wordt al met het gestelde in de motie rekening gehouden. De dieselauto's voldoen op dit moment al wel aan de eis van maximaal 160 gram CO2 per kilometer, zoals die wordt gesteld in categorie D. De dieselauto's scoren echter weer slechter op fijnstof en NOx. De dieselauto's zijn volgend jaar mogelijkerwijs weer schoner, dus mijn reactie op deze motie is eigenlijk soortgelijk. Natuurlijk streven wij ernaar om het A- en B-label, en nu ook nog het C-label, mee te nemen in de richtlijnen. Kijkend naar het aanbod constateer ik namelijk dat het C-label er nog inzit. Wij zullen bij de verdere aanpassing van de criteria voor begin 2009 naar bevind van zaken handelen, want dan weten wij meer over de categorie die in het volgende kavel aan de orde komt. Dat is het moment dat wij kunnen aangeven of sprake is van voldoende aanbod om daadwerkelijk te kunnen spreken van een reëel duurzaam inkoopbeleid.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Voorzitter. Mag ik de uitleg van de minister zo interpreteren dat zij ernaar streeft om in de criteria van 2009 vast te leggen dat het A- en B-label, ook gelet op de snelle technologische ontwikkelingen die deze auto's doormaken, daarin worden opgenomen?

Minister Cramer:

Ik druk mij net iets voorzichtiger uit, want ik wil mij daar nu nog niet op vastleggen. Ik wil er zeker van zijn, maar dat zal ik met de Kamer communiceren, dat er voldoende aanbod is als het gaat om het kavel. Daarmee moeten niet weer andere milieuproblemen worden veroorzaakt. Ik verwacht dat de C-categorie dan niet meer tot dat kavel behoort, omdat de auto's tegen die tijd schoner zullen zijn. Ik ben zeker bereid de motie dan te ondersteunen, want wij moeten het goede voorbeeld geven als overheid. Dat willen wij ook. Wij willen voortdurend in de kopgroep van milieuprestaties van de dienstauto's blijven zitten en ook in die zin inkopen.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Is deze motie dan niet juist een ondersteuning van het streven van de minister?

Minister Cramer:

Dat klopt. Als ik meteen keihard zeg dat ik de motie overneem, heb ik wel behoefte aan nuances, anders gaat de Kamer mij vastpinnen op iets wat ik nog niet helemaal kan overzien. Het is echter wel mijn streven.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik ben blij met de richting die de minister blijkens haar beantwoording inslaat. Tijdens het algemeen overleg schreef zij de "C" nog met een hoofdletter. Ik wil even een misverstand uit de weg helpen. De 160 gram per kilometer waarvan de minister in haar beantwoording sprak, komt in de motie niet voor. Tijdens het algemeen overleg was dit wel mijn inbreng. Ik zou dit het liefst ook willen, maar voor deze motie bestaat mijns inziens brede steun in de Kamer. Hierin is alleen sprake van categorie A en categorie B. Het dieselverhaal speelt hierin wat minder een rol.

Mevrouw Spies (CDA):

Ik heb een vraag aan de beide indieners. Moet ik het dictum van de motie zo begrijpen, dat u de minister oproept om bij de herziening van het Voorzieningenbesluit begin 2009 als uitgangspunt te hanteren dat alleen categorielabel A of B is toegestaan en dat alleen zwaarwegende argumenten, op dit moment onverhoopt of onvoorzien, hiervan misschien een kleine afwijking mogelijk kunnen maken?

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Ja.

De voorzitter:

De indieners van de motie zijn het hierover eens?

Mevrouw Vermeij (PvdA):

De indieners – ik kijk even naar mijn collega Duyvendak – zijn het hierover eens, dat wil zeggen precies in de bewoordingen van mevrouw Spies.

Minister Cramer:

Als wij het zo kunnen interpreteren, ben ik het ermee eens; vandaar ook mijn voorbehoud dat in andere bewoordingen tot uitdrukking is gebracht door mevrouw Spies.

De heer Poppe verzoekt de regering in zijn motie, te onderzoeken welke producten op basis van plastics vervangen kunnen worden door nieuw te ontwikkelen natuurlijk afbreekbare grondstoffen voor verpakkingsmaterialen en folies.

De voorzitter:

Mijnheer Poppe, ik zie dat u al bij de interruptiemicrofoon staat. Als ik u was, zou ik eerst de minister laten uitspreken.

De heer Poppe (SP):

Neem mij niet kwalijk, maar de minister leest het dictum verkeerd voor.

De voorzitter:

Dan leest zij het nog een keer voor.

Minister Cramer:

Het dictum?

De heer Poppe (SP):

U zei: "nieuw te ontwikkelen". Dit moet zijn: "nieuw ontwikkelde".

Minister Cramer:

Neem mij niet kwalijk. Ik moet de aanvaarding van de motie, zoals deze geformuleerd, echter ontraden. Wel heb ik sympathie voor hetgeen u beoogt. Wat u wilt, kan op dit moment niet. Volgens de Europese Richtlijn voor Verpakking en Verpakkingsafval moet iedere verpakking voldoen aan essentiële eisen. Er is een aantal basale eisen ten aanzien van milieuaspecten en gebruik. Als een verpakking eenmaal in iedere lidstaat op de markt is, wordt verondersteld dat deze voldoet aan die essentiële eisen. Dit betekent dat je niet een specifieke verpakking, zoals biologisch afbreekbaar plastic, kunt voorschrijven. Dit gaat in tegen verpakkingsvrijheid en betekent een impliciet verbod op andere verpakking. Voordat u naar de microfoon grijpt, merk ik op dat ik bereid ben te bezien of het juridisch mogelijk is om bij de herziening van de eisen begin 2009 een voorkeur uit te spreken voor het gebruik van biologisch afbreekbaar kunststof daar waar relevant. In de richtlijn kan dit geïntroduceerd worden als wens of voorkeur ten aanzien van bepaalde productcategorieën. Ik zal dit meegeven aan de SenterNovemgroep die deze richtlijn voorbereidt. In een nader overleg met de Kamer zal ik hierop terugkomen.

De heer Poppe (SP):

Dit is een stap vooruit.

De voorzitter:

Dit is een grote stap.

De heer Poppe (SP):

Toch legt de minister het dictum heftiger uit dan het geformuleerd is. In de motie wordt gevraagd, te onderzoeken welke plastics vervangen kunnen worden. Met "kunnen" wordt verwezen naar de mogelijkheden ten opzichte van Europese richtlijnen ten aanzien van hygiënische voorschriften en dergelijke. Ik wil inzicht verkrijgen in de grondstoffen die nu zijn ontwikkeld en die mogelijk gebruikt kunnen worden als folie of verpakkingsmateriaal. Dat is minder heftig. In mijn motie is geen sprake van een verplichting om deze grondstoffen te gaan gebruiken. Ik wil alleen inzicht krijgen in de ontwikkelingen op dit gebied. Dat is simpeler dan de uitleg die de minister aan het dictum geeft.

Minister Cramer:

In principe ben ik het dan met deze motie eens, in het licht van het opstellen van de richtlijnen in het begin van 2009. Wij kunnen het onderzoek dat daarvoor nodig is, daarbij betrekken.

De voorzitter:

U neemt de motie dus eigenlijk over?

Minister Cramer:

Zoals wij de motie nu besproken hebben, kan ik haar overnemen.

De heer Poppe (SP):

Ik moet er nog even over nadenken, ik handhaaf de motie nog even.

De voorzitter:

Ongetwijfeld in het kader van de duurzaamheid ...

Minister Cramer:

In ieder geval is er overeenstemming over het onderzoek naar de vervanging, dat kan ik in beginsel toezeggen. Maar ik kan er niet de consequentie aan verbinden dat ik het gebruik van plastics zal verbieden.

De heer Poppe (SP):

Daar had ik ook niet om gevraagd. U neemt de motie dus gewoon over?

Minister Cramer:

Ja.

De heer Poppe (SP):

Dan trek ik de motie in, voorzitter.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Poppe (30196, nr. 23) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Voorzitter, ik had even overleg nodig met de mede-indiener van mijn motie over het gebruik van dienstauto's, maar zeker gelet op de uitleg en de toezeggingen van de minister zijn wij bereid om deze motie in te trekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Vermeij/Duyvendak (30196, nr. 26) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Cramer:

Dan zijn er nog twee moties van mevrouw Ouwehand, die te maken hebben met dierenwelzijn en schoonmaakmiddelen die zonder dierproeven zijn ontwikkeld. Aanneming van de eerste motie moet ik ontraden, want er zijn al richtlijnen. Maar als wij deze gaan herzien, kunnen wij zowel het dierenwelzijn als de dierproeven erbij betrekken. Dit heeft te maken met schoonmaakmiddelen en met catering. Er is nu al een eis van 40% biologische producten, waarbij impliciet dus al rekening wordt gehouden met het criterium dierenwelzijn, maar ik zal nagaan of dit punt expliciet bij de herziening kan worden betrokken. Dit heeft ook te maken met de vraag of er voldoende aanbod is om er in plaats van een wens een eis van te maken. Het is ook nog wel de vraag of het juridisch kan, zoals ik heb uitgelegd.

Ik zal meteen nog even uitsluitsel geven over de tweede motie, de motie over schoonmaakmiddelen. Ik ben bereid om de motie over te nemen als zij zou luiden: wij willen onderzoeken of, bij voldoende aanbod, dierproefvrije schoonmaakmiddelen als eis of als wens opgenomen kunnen worden in een herziening van de richtlijn. Of het een eis of een wens zou moeten worden, heeft te maken met de vraag of er voldoende aanbod is. Wij kunnen niet iets als richtlijn eisen als er maar een heel kleine groep producten aan voldoet. Dat moeten wij eerst onderzoeken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Tijdens het AO heeft ook een andere woordvoerder aangegeven dat de ontwikkelingen op het gebied van de schoonmaakmiddelen heel snel gaan. De minister was dat met ons eens. Wij denken dat het aanbod ruim voldoende is. Ik denk zeker dat, als de motie wordt aangenomen door de Kamer of door de minister wordt omarmd, de producenten van deze middelen aan zien komen dat het vanaf 2009 een eis wordt. Mocht er dus al een gebrek aan aanbod zijn, dan zal dat in 2009 absoluut zijn opgelost. Bovendien gaat het om het geven van het goede voorbeeld. Ik heb aangegeven dat de gemeente Den Haag al is overgegaan op die middelen. Er is verder voldoende aanbod. Ik zie dan ook geen enkele reden, zeker niet voor een kabinet dat bestaat uit partijen die roepen dierproeven te willen beperken tot medicijnen, om dit niet als eis te stellen. Het is het gemakkelijkste dat wij zouden kunnen doen.

Minister Cramer:

Ik sta er sympathiek tegenover, maar er zijn een aantal randvoorwaarden en die hebben te maken met de juridische kant en met het aanbod. Daar moet eerst onderzoek naar worden gedaan. Daarna kan ik pas aangeven of ik in kan stemmen met de moties. Ik sta sympathiek tegenover de moties, maar als u mij dwingt om ja of nee te zeggen, dan ontraad ik de aanneming ervan. Als in de motie echter wordt gevraagd om "te onderzoeken of", ben ik daar zeker toe bereid. De intentie is er, maar wij kunnen daar nu niet zo maar toe besluiten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ben teleurgesteld. Ik denk dat wij moeten uitgaan van wat mogelijk is en wat wij als overheid zouden willen. Ik vind het jammer dat de minister een aantal moties omarmt, maar op dit punt geen stappen durft te zetten.

De voorzitter:

U handhaaft uw moties dus.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat verwacht ik wel.

Minister Cramer:

Ik heb een gebaar gemaakt in de richting van mevrouw Ouwehand en daar laat ik het bij.

De voorzitter:

De heer Duyvendak had nog een vraag over een toezegging die u tijdens het AO heeft gedaan. U zou overleggen met de gemeenten. De heer Duyvendak vroeg of u de Kamer daarover wilde informeren. Ik begrijp dat u het al heeft toegezegd, maar misschien wilt u het nog eens bevestigen.

Minister Cramer:

Ik zal dat binnen zes weken doen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik neem aan dat de overgebleven moties aanstaande dinsdag op de stemmingslijst zullen staan.

Naar boven