Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 19 maart 2008 over kernenergie.

De voorzitter:

Ik maak de woordvoerders erop attent dat het kerstregime geldt. Er kunnen alleen moties ingediend worden.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter, ik heb zelfs mijn motie aangepast aan het kerstregime ...

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, voor 2010 de bouw van een veilige kerncentrale van de derde generatie, zoals deze zich ook bevinden in de ons omringende landen, mogelijk te maken ter verkrijging van een gelijk speelveld, onafhankelijkheid en borging van leveringszekerheid van betaalbare energie voor de Nederlandse burgers en bedrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 49(30000).

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Het algemeen overleg over kernenergie is toch met nogal wat verwarring geëindigd. Het lijkt mij dan ook goed om dit VAO en eventueel de stemmingen te gebruiken om de verwarring over de standpunten in de Kamer op te heffen. Ik dien hiertoe een motie in die letterlijk de woorden bevat die minister Cramer een paar weken geleden in het NOS-journaal gesproken heeft.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat meer uitgeven aan onderzoek naar kernenergie en de ontwikkeling daarvan ten koste gaat van budgetten voor duurzame energie;

constaterende dat op dit moment kerncentrales niet veilig zijn en dat het afvalprobleem niet is opgelost;

spreekt uit dat zolang dit het geval is, het "even geen kerncentrales is";

verzoekt de regering, de Kernenergiewet te herzien en hierin zo strikt mogelijke voorwaarden voor de bouw van nieuwe kerncentrales te formuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Duyvendak en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 50(30000).

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Ook mijn fractie wil graag een motie indienen, een motie die tot doel heeft, de Kamer het laatste woord te geven bij het verlenen van een vergunning voor kerncentrales.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - de Sociaal-Economische Raad voorstelt om bij de herijking van het klimaat- en energiebeleid in 2010 alle opties voor elektriciteitsopwekking serieus en op een gelijkwaardige manier op hun wenselijkheid te laten onderzoeken;

  • - de huidige generatie kerncentrales nog steeds maatschappelijke risico's veroorzaakt in de vorm van afval, sabotage/terrorisme en proliferatie;

Jansen

van mening dat tot het eventuele moment waarop écht veilige centrales beschikbaar komen, de Kernenergiewet zeker dient te stellen dat vergunningaanvragen die niet aan deze voorwaarde voldoen, afgewezen kunnen worden;

verzoekt de regering, in de herziene Kernenergiewet op te nemen dat een vergunning voor de bouw van een nieuwe kerncentrale slechts kan worden afgegeven na voorafgaande instemming van de Tweede Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 51(30000).

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter, de Kamer doet nu inderdaad een poging om duidelijkheid te verkrijgen, in welke zin dan ook. Ik zal twee moties indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet pas bereid is om concrete randvoorwaarden voor de exploitatie van nieuwe kerncentrales vast te stellen nadat er een concrete aanvraag is gedaan;

van mening dat zolang deze randvoorwaarden ontbreken er geen enkel weldenkend bedrijf bereid is, te investeren in een vergunningverleningsprocedure;

concluderende dat het kabinet met zijn opstelling de realisatie van nieuwe kerncentrales feitelijk blokkeert;

verzoekt de regering om op zo kort mogelijke termijn met een voorstel tot wijziging van de Kernenergiewet te komen waarbij de concrete randvoorwaarden voor het exploiteren van een kerncentrale worden vastgesteld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Zijlstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 52(30000).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet het afgelopen jaar in discussies over kernenergie heeft verwezen naar het uit te brengen SER-advies ter zake;

constaterende dat met dit onlangs uitgebrachte SER-advies "Kernenergie en een duurzame energievoorziening" het taboe op kernenergie is verdwenen;

constaterende dat de minister van VROM enkele dagen voor het uitbrengen van dit advies feitelijk pleitte voor een blokkade van kernenergie tot ten minste het jaar 2030;

spreekt uit, van mening te zijn dat deze uitspraken van de minister van VROM voorbarig waren en dat zij hiermee voor haar beurt sprak,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Zijlstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 53(30000).

De heer Zijlstra (VVD):

Als de CDA'ers in deze zaal denken wat komt dat laatste bekend voor. Het waren inderdaad uw uitspraken.

Mevrouw Spies (CDA):

Dé CDA'ers herkennen deze uitspraken, maar het waren uitspraken van de minister van Economische Zaken. Zij sprak over "voorbarig" en "voor haar beurt". De CDA-fractie in de Tweede Kamer heeft andere bewoordingen gebruikt.

De heer Zijlstra (VVD):

Die waren nog heftiger: dom en nog iets.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Wij hebben de afgelopen maanden, jaren als D66 fors ingezet op CO2-opslag als transitietechnologie. Ook bij de begrotingsbehandeling hebben wij daar amendementen over ingediend. Verder hebben wij onlangs Kamervragen gesteld over de wettelijke bezwaren die worden opgeworpen om die technologie tot bloei te laten komen. Daarom nu, juist in een debat over kernenergie, de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het klimaat- en energiebeleid prioriteit moet worden gegeven aan energiebesparing en de ontwikkeling en toepassing van hernieuwbare energiebronnen;

overwegende dat de komende decennia deze maatregelen nog niet volledig dekkend zijn om te komen tot een volledig duurzame energiehuishouding en dat schone transitietechnologieën onmisbaar zijn;Van der Ham

overwegende dat "schoon fossiel" in de vorm van CO2-opslag grote potenties heeft voor Nederland als gasland en dat technologische ontwikkeling ook exportmogelijkheden kent, maar dat er onzekerheden bestaan over mogelijkheden van grootschalige toepassing;

overwegende dat in het debat over nut en noodzaak van kernenergie als transitietechnologie het welslagen van de technologie van CO2-opslag (CCS) van groot belang is;

verzoekt de regering, tezamen met de industrie een pakket aan financiële, wettelijke en technologische maatregelen te ontwikkelen om de ontwikkeling van CCS verder te bespoedigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 54(30000).

Mevrouw Spies (CDA):

Wat voegt deze motie toe aan al hetgeen wij al over CCS in deze Kamer hebben gewisseld, bijvoorbeeld in het notaoverleg over het klimaat- en energiepakket van de Europese Commissie? U moet toch echt met iets extra's of iets bijzonders komen, wil deze motie niet volstrekt overbodig zijn.

De heer Van der Ham (D66):

Ik heb de motie ingeleid met een aantal voorstellen die ik zelf heb gedaan, bijvoorbeeld bij de behandeling van de EZ-begroting, voor extra investeringen in CCS, opslag en transporttechnologieën voor het transport van de plek waar CO2 wordt gecreëerd en de plek waar het onder de grond wordt gestopt. Er zijn op dat punt heel veel financiële problemen. Ik heb dat allemaal niet in de motie willen vatten, omdat het dan te veel gaat over hoeveel honderd miljoen er extra zou moeten komen om de CCS-technologie, waarvan wij volgens mij beide voorstander zijn, te bespoedigen. Het kabinet doet al een aantal dingen en die steunen wij ook. Het vorige kabinet, waar wij zelf deel van uitmaakten, heeft die al in gang gezet. Hulde daarvoor. Maar wij zien dat de CCS-technologie van zo groot belang is bij het debat over kernenergie, dat wij dat niet mogen laten mislukken. Anders kom je niet af van het debat over kernenergie en over een nieuwe centrale. Dat is mijn analyse. Ik begrijp dat dat ook een beetje uw analyse is.

De voorzitter:

Dit is een lang antwoord op een korte vraag, mijnheer Van der Ham.

De heer Van der Ham (D66):

Het is ook een ingewikkeld debat. Laten wij er daarom voor zorgen dat wij de bottlenecks in de CCS-technologie – die zijn er nog voldoende – met nog meer vaart op te gaan lossen, dan het kabinet nu al doet. Het is dus niet een tik op de vingers, maar het is een aanmoediging, ook aan de industrie, om met de bottlenecks naar de regering te komen, zodat die kunnen worden opgelost. Volgens mij is dat een cruciaal onderdeel in het hele debat over kernenergie. Als wij dit soort dingen niet oplossen, ontkomen wij niet aan die discussie.

De voorzitter:

Ik hoop niet dat u dit cruciale onderdeel bij het debat in het algemeen overleg vergeten bent, want wij dienen hier alleen moties in.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Ik dank u voor uw ruimhartigheid.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Van der Hoeven:

Mevrouw de voorzitter! Wij hebben uitgebreid met elkaar over kernenergie gediscussieerd tijdens het algemeen overleg op 2 april jongstleden. Wij hebben toen ook de duidelijke afspraak gemaakt dat er tijdens deze kabinetsperiode geen kerncentrales gebouwd worden. Kernenergie is niet noodzakelijk om de ambities inzake de reductie van het broeikasgas tot 2020 te bereiken; daarvoor hebben wij Schoon en Zuinig 2020. Maar het denken staat niet stil. Over het AER- en het SER-advies zullen wij onze mening geven in het Energierapport. Wij zullen in dat rapport ook varianten en scenario's aangeven ten aanzien van de rol van kernenergie in de brandstofmix in de periode 2020-2050. Daar gaan wij niet op vooruitlopen, zoals in een aantal moties wordt gevraagd. Ik zou de indieners van deze moties willen vragen die aan te houden tot bij het algemeen overleg dat ongetwijfeld georganiseerd zal worden over het Energierapport. Op dat moment weet men ook wat wij voorstellen op het punt van de brandstofmix en de rol die kernenergie daarin zal spelen.

In de door de heer Graus ingediende motie wordt gevraagd om voor 2010 de bouw van een veilige kerncentrale uit de derde generatie mogelijk te maken. Volgens mij is dat zelfs technisch niet mogelijk, omdat wij zo ver nog niet zijn. Los daarvan verzoek ik hem om dit punt aan te houden totdat de kabinetsreactie op het SER-rapport en het AER-rapport bekend is.

De heer Graus (PVV):

Ik heb geen boodschap aan al die rapporten. Alles is mogelijk: wij landen op de maan en wij klonen schapen en weet ik wat nog meer. Misschien had ik erbij moeten zetten "de start van de bouw". In ieder geval bedoel ik dat met de bouw kan worden begonnen. Laat dat duidelijk zijn. Maar ik ben dus bereid om het woordje "start" eraan toe te voegen, hoewel dat niet veel uit zal maken.

De voorzitter:

Dat zullen wij dan wel merken.

Minister Van der Hoeven:

Ik begrijp wat de heer Graus bedoelt. Het zal inderdaad niet veel uitmaken, met name omdat wij hebben afgesproken dat in deze kabinetsperiode geen kerncentrales gebouwd worden. De heer Graus wil dat wel. Daarover verschillen wij van mening.

De heer Zijlstra probeert met zijn motie politiek te stoken. Dat is natuurlijk aan de oppositie eigen. Wij begrijpen dat, maar wij gaan er niet op in. Wij hebben onze mening daarover gegeven en wij ontraden de Kamer het aannemen van deze motie.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik dacht dat ik politicus was, gezien het antwoord doe ik dus toch iets goed.

Minister Van der Hoeven:

Onze mening op dit punt is helder. Wij ontraden aanvaarding van deze motie.

De motie van de heer Van der Ham voegt weinig toe aan de discussie in het algemeen overleg en aan wat wij hebben toegezegd. Aan de motie van heer Van der Ham, ingediend bij de behandeling van de begroting van Economische Zaken, wordt uitvoering gegeven. Wij gaan op die lijn door en dat is ook van belang voor de oplossing van het CO2-probleem. Dan gaat het om opslag, export et cetera. Hierover wordt ook met de industrie overleg gevoerd. Wij zullen zeker proberen om een grootschalige Europese demo binnen te halen. Het probleem van de opslag van CO2 in de transitie naar een duurzame energiehuishouding in het kader van schoon fossiel en het probleem van de verwerking van kernafval staan los van elkaar en zijn niet volgtijdelijk. Het een kan natuurlijk van invloed zijn op het ander, maar dat is uitvoerig besproken tijdens het AO.

De heer Van der Ham (D66):

Natuurlijk staat dat los van elkaar, maar het beïnvloedt elkaar wel. Zo staat het ook in de overweging. Het punt is dat in het dictum staat dat het ook financiële consequenties kan hebben. Ik heb destijds geen motie maar een amendement ingediend om heel veel geld vrij te maken om de technologie verder te bevorderen. Dat amendement is overigens door de Kamer verworpen. Ik heb dat niet specifiek genoemd in mijn motie omdat ik collega's niet voor de voeten wil lopen door verder over dat amendement te debatteren. Na overleg met de industrie kan die natuurlijk zeggen: als wij nog meer tempo willen maken, hebben wij meer geld nodig. Dat zal de regering dan ook moeten overwegen wanneer zij in gesprek is geweest met de industrie. Dat is het dictum, dus wat dat betreft is het niet helemaal overbodig.

Minister Van der Hoeven:

Dat kan natuurlijk niet. Er is de motie over de Borsselegelden, die voeren wij uit. Die gaat over de proefprojecten voor zowel afvang als opslag. Dat doen wij. Die zijn wat grootschaliger dan wij eerst van plan waren. Daarnaast zetten wij ons in Europees verband in om die grootschalige demoprojecten naar Nederland te halen. Dat doen wij overigens uiteraard in samenspraak met de industrie en met belanghebbenden. Maar als de heer Van der Ham wil dat wij verder gaan dan hetgeen ik nu heb gezegd, dan ontraad ik het aannemen van zijn motie.

De heer Van der Ham (D66):

Er lagen twee zaken voor. Ten eerste de motie over de Borsselegelden, die inderdaad is aangenomen. Dat is hartstikke goed. Daarmee gaat de minister aan de slag, hartstikke mooi. Ten tweede was er een verhaal over extra investeringen daarbovenop voor CO2-opslag. De minister heeft gezegd: volgens ons is dat nog niet nodig, dus wacht u daar even mee. Met deze motie vraag ik de minister: mocht er in haar analyse toch reden zijn om een extra impuls te geven bovenop de al bestaande maatregelen van dit kabinet, dan moet het kabinet daarvoor open staan. Dat zal ongetwijfeld ook in 2010 een rol spelen bij de round-up en het bekijken hoe wij er voorstaan met Schoon en Zuinig. Het is wellicht een wederzijdse ondersteuning van beleid dat wij daarop heel alert moeten zijn en daarmee in onze portemonnee misschien rekening moeten houden, mocht dat noodzakelijk zijn.

Minister Van der Hoeven:

Dan loopt de heer Van der Ham vooruit op de evaluatie van Schoon en Zuinig in 2010. Laten wij die afwachten, want dan is het ook mogelijk dat men, gelet op het beschikbare geld en de ontwikkelingen, andere afwegingen maakt. Het aannemen van zijn claim op financiën ontraad ik ten stelligste.

De heer Van der Ham (D66):

Die claim staat er niet.

De voorzitter:

Wij stoppen het debat nu. De minister is duidelijk geweest in haar reactie op de motie. Mijnheer Zijlstra, ik stop het debat over de motie van de heer Van der Ham. Nee, de heer Van der Ham heeft hierover driemaal uitgebreid geïnterrumpeerd en de minister heeft haar oordeel over de motie gegeven, dat is voldoende.

Minister Cramer:

In de motie-Duyvendak/Ouwehand wordt de regering verzocht de kernenergiewetten te herzien en hierin zo strikt mogelijke voorwaarden voor de bouw van nieuwe kerncentrales te formuleren. In deze periode worden geen nieuwe kerncentrales gebouwd. Dit is al gememoreerd door minister Van der Hoeven. In deze huidige onzekere politieke situatie zal door het bedrijfsleven dan ook geen initiatief voor nieuwe kerncentrales worden genomen. Er is dus ook geen reden om die randvoorwaarden al in de wet op te nemen. Dat heb ik ook al tijdens het AO gezegd. In het Energierapport zal nader worden ingegaan op de rol van kernenergie na 2020. Dat is ook gememoreerd in het AO. Dat betekent dat wij er niet op vooruitlopen als er nadere eisen moeten worden gesteld voor de toekomst, maar dat overlaten aan een volgend kabinet. Ik ontraad daarmee het aannemen van deze motie.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik begrijp het gewoon niet, want de minister heeft het zelf gezegd. Het zijn haar eigen woorden. Zij heeft er zelf in het Journaal voor gepleit om in de Kernenergiewet zo strikt mogelijke voorwaarden op te nemen. Waarom is zij er hier, nu zij achter het katheder staat, plotseling tegen?

Minister Cramer:

Ik zal herhalen wat ik heb gezegd in het NOS-journaal. Ik citeer. Verslaggever: "Mevrouw Cramer wil de eisen die worden gesteld aan kerncentrales flink aanscherpen." Mijn antwoord: "Wat mij betreft is de inzet een zo strikt mogelijke randvoorwaarde te vormen als wij het überhaupt hebben over het bouwen van nieuwe kerncentrales." Dat is het enige wat ik heb gezegd.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Dat is toch ook waarom in de motie wordt gevraagd. De regering wordt gevraagd om zo strikt mogelijke voorwaarden te formuleren. Dat doe je toch in de Kernenergiewet. Dat weet toch iedereen. De minister zegt nu: dat zal ik niet doen.

Minister Cramer:

Ik zeg niet dat ik dat niet zal doen, maar dat ik dat niet hoef te doen, omdat er geen sprake is van een discussie tijdens deze kabinetsperiode over het aanscherpen van randvoorwaarden. Gelet op de uitgangspunten van dit kabinet, zullen zich tijdens deze kabinetsperiode geen investeerders aandienen om een vergunning aan te vragen. Dit is de hoofdreden dat ik dit nu niet doe. Ik wil niet vooruitlopen op wat een volgend kabinet mogelijkerwijs wel wil. Ik wil niet vooruitlopen op iets waarover wij op dit moment helemaal niet hoeven te spreken.

De heer Zijlstra (VVD):

Hoe groot acht de minister überhaupt de kans dat een bedrijf een investeringsvoorstel doet als er geen randvoorwaarden zijn? Nogmaals, een regering hoort te regeren. De minister kan toch niet verwachten dat een bedrijf een aanvraag indient als zij niet heeft gezegd waaraan die aanvraag moet voldoen?

De voorzitter:

Het lijkt er verdacht veel op dat u het debat over doet.

Minister Cramer:

Dat is inderdaad het geval en daarom ga ik hier niet op in. Het antwoord is al duidelijk.

De heer Jansen (SP):

Ik vraag mij gezien de reactie van de minister af of zij überhaupt nog van plan is om het wetsvoorstel dat op dit moment even op de plank ligt, door te zetten in deze kabinetsperiode, want volgens haar redenering is dat helemaal niet nodig.

Minister Cramer:

Ik zal daarop antwoorden als ik op uw motie inga. In de motie van de heer Jansen op stuk nr. 51 wordt de regering gevraagd in de herziene kernenergiewet op te nemen dat een vergunning voor de bouw van een nieuwe centrale slechts kan worden afgeven na voorafgaande instemming van de Tweede Kamer. Ik ontraad de aanneming van deze motie. Het is bekend dat de regering regeert en de Tweede Kamer controleert. Zo zijn de staatsrechtelijke verhoudingen en daar houden wij ons allen aan. Natuurlijk gaan wij hierover in debat met de Kamer.

De voorzitter:

Mijnheer Jansen, dat was geen helder antwoord?

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Dit kan ik niet over mijn kant laten gaan. Wij kennen in de Kamer volgens mij in honderden gevallen een voorhangprocedure. Dit betekent inderdaad dat de regering regeert, want het kabinet stelt iets voor, waarna de Kamer daarover in gesprek gaat met het kabinet. Dit kan leiden tot het doorzetten van het voorstel of niet. Dat is wat ik hier vraag.

De voorzitter:

Gaat u door, mevrouw de minister.

Minister Cramer:

De heer Zijlstra heeft een motie...

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Hoeft de minister niet in te gaan op argumenten die worden aangevoerd? Ik vraag haar wat er op tegen is om in dit geval voor die constructie te kiezen zoals in honderden andere gevallen ook gebeurt.

De voorzitter:

Ik meen dat de minister daar al op heeft geantwoord. Zij was bij de motie van de heer Zijlstra.

Minister Cramer:

In die motie wordt gevraagd om een wijziging van de kernenergiewet waarbij de concrete randvoorwaarden voor het exploiteren van een kerncentrale worden vastgesteld. Dit is eigenlijk dezelfde motie maar dan in andere woorden als die waarop ik al heb gereageerd. Ik verval in herhalingen. Ik ontraad de aanneming van deze motie. Er komen geen investeerders als ze weten dat dit kabinet geen besluiten over kernenergie zal nemen. Het vastleggen van randvoorwaarden is nu niet nodig, omdat de vraag naar nieuwe kerncentrales niet aan de orde is.

De andere vraag van de heer Zijlstra is al beantwoord door minister Van der Hoeven. Nog een opmerking daarover. Ik ben als minister van VROM verantwoordelijk voor de randvoorwaarden voor de toepassing van kernenergie. Als de NOS mij daaromtrent een vraag stelt, kan ik daarop antwoorden. Daar is niets mis mee. Ik ben daarbij helemaal niet vooruit gelopen op teksten in het SER-rapport, want dergelijke uitspraken heb ik eerder in het openbaar in de media gedaan. Daar is niets mis mee.

De voorzitter:

De heer Zijlstra. Niet meer over de motie?

De heer Zijlstra (VVD):

Jawel, want daar antwoordde de minister op. Ik begrijp uit haar antwoord dat het puur toeval was dat de milieubeweging een dag tevoren bij het SER-overleg wegliep omdat die tegen kernenergie is, en dat zij de volgende dag deze uitspraken deed?

De voorzitter:

Nou, dat was niet echt over de motie.

Minister Cramer:

Het is puur toeval dat de media weer in dit onderwerp geïnteresseerd raken als er discussies gaande zijn. Ik heb mijn verantwoordelijkheid als minister te nemen om de media voor zover dat past te woord te staan over zaken die mijn eigen dossiers betreffen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen aanstaande dinsdag over de ingediende moties stemmen.

Naar boven