Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van notaoverleg met stenografisch verslag op maandag 10 maart 2008:

  • - van 11.15 uur tot 16.00 uur van de vaste commissie voor Financiën over het Staatsdeelnemingenbeleid.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de fractie van het CDA benoem ik in:

  • - de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het lid Smilde tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Atsma;

  • - de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Smilde tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid De Rouwe;

  • - de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Smilde tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Jonker.

Het woord is aan mevrouw Van Velzen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Naar aanleiding van het algemeen overleg dat wij vorige week hebben gehad over Indonesië, verzoek ik u om een VAO op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het VAO toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Teeven voor twee verzoeken.

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. Ik verzoek u, een VAO over het project "Veiligheid begint bij voorkomen" op de agenda van de volgende week te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het VAO toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. Verder verzoek ik u, het VAO over kansspelen op de agenda van de volgende week te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het VAO toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Aptroot.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Ik verzoek u, het VAO over de implementatie van de Dienstenrichtlijn op de agenda te plaatsen, op zijn vroegst die van de volgende week.

De voorzitter:

Ik stel voor, het VAO toe te voegen aan de agenda van een van de volgende weken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Duyvendak voor twee verzoeken.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Op 24 januari heeft mevrouw Azough namens mij minister Cramer verzocht om een brief te sturen over de bouw van kolencentrales in Nederland. Wij hebben namelijk de indruk dat de kans op de bouw van kolencentrales toeneemt nu het klimaatpakket van de EU er ligt. Wij willen weten wat de regering daartegen gaat doen. De minister heeft een week geleden in een brief aan de Kamer geschreven dat hier afgelopen vrijdag in het kabinet over zou worden gesproken en dat wij hierover een brief zouden krijgen. Er is inderdaad een brief gekomen, maar het woord "kolencentrale" komt er niet in voor. Ik wil daarom rappelleren. Voor morgen 12.00 uur wil ik hierover alsnog een brief ontvangen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn tweede verzoek gaat over de grote verwarring die is ontstaan over de vraag of de uitstoot van CO2 in Nederland tijdens deze kabinetsperiode wel daalt, een vraag waarop minister Cramer in dezen afrekenbaar is. Ik ontvang van de minister graag vóór morgen 12.00 uur een brief waarin zij hierover opheldering geeft, dit met het oog op het mogelijk aanvragen van een spoeddebat. Ik verzoek haar, in die brief te antwoorden op de volgende vragen. Onderschrijft de minister nog steeds dat de nationale emissie van broeikasgassen in 2011 lager zal zijn dan in 2006, te weten 209 megaton, zodat het absolute niveau van de uitstoot van broeikasgassen in Nederland in 2011 gedaald is, zoals zij heeft toegezegd bij de begrotingsbehandeling? Als het antwoord hierop ontkennend is, wil ik dat de minister tevens antwoord geeft op de vraag hoe het stijgen van de uitstoot van CO2 in Nederland onder dit kabinet valt te rijmen met het coalitieakkoord, waarin staat dat Nederland grote stappen zet in de transitie naar de duurzaamste en efficiëntste energievoorziening in Europa in 2020.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. De heer Duyvendak verzoekt om een brief, met het oog op een spoeddebat. Ik neem aan dat wij na ontvangst van de brief in de regeling van werkzaamheden van morgen bekijken hoe wij verder gaan.

De voorzitter:

Dat hebt u goed begrepen. Er is gevraagd om de brief vóór 12.00 uur te sturen. Daarna kan de Kamer beoordelen of het aanvragen van een spoeddebat nog zinvol is.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Koopmans.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg over de herijking van de VROM-regelgeving op de agenda te plaatsen, bij voorkeur die van de volgende week.

De voorzitter:

Ik stel voor, het VAO toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Ulenbelt.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Mede namens de heer Teeven van de VVD-fractie en de heer Pechtold van de D66-fractie verzoek ik u om een debat met de minister-president en de minister van Justitie over nader onderzoek naar de oorzaken van de brand in het Catshuis in 2004 en de betrokkenheid van ambtsdragers daarbij.

De voorzitter:

U vraagt dus nadrukkelijk om een debat en niet om een spoeddebat?

De heer Ulenbelt (SP):

Ja.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Voor een meerderheid is nog wat steun nodig. Die geven wij bij dezen.

Mevrouw Timmer (PvdA):

Wij hebben hier geen bezwaar tegen.

De voorzitter:

Dan is er een voldoende meerderheid voor het houden van dit debat. Het moment waarop het debat gehouden wordt, zullen wij nog plannen.

Het woord is aan mevrouw Van Velzen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ik wil graag deze week een brief ontvangen van de ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken, waarin zij het standpunt kenbaar maken dat de regering zal innemen tijdens de internationale onderhandelingen in Wellington over clustermunitie. Die brief is de Kamer al toegezegd, maar ik wil die tijdig ontvangen, zodat wij, als dat nodig is, daarover een debat kunnen organiseren.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik wil graag dat het verslag van het algemeen overleg over eerstelijnszorg op de agenda wordt geplaatst.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit VAO toe te voegen aan de agenda van de volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van der Burg.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Voorzitter. Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg over brandveiligheid van 22 januari jongstleden op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit VAO toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Meer dan een jaar geleden is door de Kamer een motie aangenomen die voorzag in evaluatie van de Wet op de uitgebreide identificatieplicht op het normale, ook door de wet aangegeven, tijdstip, namelijk in het eerste kwartaal van 2008. In de beantwoording van vragen schrijven de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zonder uitleg en tussen de regels door dat die evaluatie pas in de tweede helft van dit jaar wordt uitgevoerd. Daarna zal pas de reactie van het kabinet volgen. Dat betekent dat die in 2009 komt. Graag krijg ik van het kabinet een brief met antwoord op de vraag waarom het de motie van de Kamer niet uitvoert en waarom ik dit tussen de regels door moet lezen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Roon.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. De inhoud van de uitzending van Peter R. de Vries afgelopen zondagavond over de zaak-Holloway heeft veel consternatie, ongenoegen en zelfs woede veroorzaakt onder het brede publiek. Onder het publiek heerst nu ook heel veel verwarring. Ik meen dat het goed is om naar aanleiding van die uitzending een spoeddebat met de minister van Justitie te houden. Ter voorbereiding van dat debat ontvang ik graag een brief van de minister over dit onderwerp.

De voorzitter:

Wilt u een brief of een spoeddebat?

De heer De Roon (PVV):

Ik wil een spoeddebat.

De voorzitter:

Dan leg ik alleen het verzoek om een spoeddebat aan de Kamer voor.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Ik hecht eraan om op te merken dat de Kamer nu datgene moet doen wat maximaal bijdraagt aan het oplossen van deze zaak. Dat is van groot maatschappelijk belang. Een spoeddebat, waarbij degenen die het onderzoek moeten doen, in plaats daarvan de minister moeten rapporteren zodat hij de Kamer van informatie kan voorzien, acht ik onjuist. Ik vind het moment voor dit debat volstrekt verkeerd gekozen en ik wil het houden ervan dan ook afwijzen.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Het lijkt mij moeilijk om de minister van Justitie van Aruba te vragen om in deze Kamer te verschijnen. Ik heb altijd van de PVV begrepen dat wij de Antillen op Marktplaats moeten zetten en dat wij daar dus niets mee te maken hebben. Ik vind het ook raar om de minister van een ander land hier te ontbieden. Ik wil van de heer De Roon weten hoe de PVV hierover denkt.

De voorzitter:

Laten wij eerst nagaan of er 30 leden voor een spoeddebat zijn.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Dit is een serieuze vraag. Met name de PVV zegt dat de Antillen en Nederland van elkaar gescheiden zijn. Het liefst stuurt zij de Antilliaanse jongeren hier weg. Ik kan mij voorstellen dat ze nu op Aruba denken: die sturen wij dus terug naar jullie. Hoe gaat de PVV om met het feit dat het hier gaat om een minister van een ander land, namelijk om de minister van Justitie van Aruba?

De voorzitter:

Ik snap uw punt. Wij gaan dit eerst voorleggen aan de heer De Roon.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Het gaat mij natuurlijk niet om de vraag wat de Arubaanse justitie heeft gedaan. Dat wil ik hier niet bespreken. Het gaat mij uiteraard om de Nederlandse kant van de zaak. Die is er ook, zeker na genoemde uitzending. Het gaat mij dus om een debat met de Nederlandse minister van Justitie.

De heer Heerts (PvdA):

Voorzitter. Iedereen probeert natuurlijk een graantje mee te pikken van dit gebeuren van Peter R. de Vries, maar wij steunen de lijn van het CDA. Het is niet gepast; het hoort hier niet thuis. Eerst moet het OM aan het werk!

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Ik zal niet zeggen "iedereen", maar wel sommige leden van deze Kamer. Mijn fractie steunt het verzoek niet en ik vraag de heer De Roon wel waarover wij dienen te debatteren.

De voorzitter:

Nee, als u het verzoek niet steunt, hoeft u dat ook niet te weten.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Wij steunen de inzet van het CDA. Het is niet gepast om, als het OM onderzoek doet, er nu een spoeddebat over te houden.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik was even in verwarring. Ik dacht dat de heer De Roon een spoeddebat met Peter R. de Vries ging aanvragen. Dat bleek niet het geval; het was met de minister. Dit toont wel aan dat wij de verantwoordelijkheden hier zuiver moeten houden en dat wij niet in deze individuele zaak een debat met de minister moeten voeren.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. De SP-fractie heeft op dit moment geen behoefte aan een spoeddebat over dit onderwerp.

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie zal morgen in een procedurevergadering een vraag stellen aan de Nederlandse minister van Justitie. Wij hebben nu geen behoefte aan een spoeddebat.

De voorzitter:

Mijnheer De Roon, trekt u de conclusie of doe ik het?

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Ik constateer dat er Kamerbreed, afgezien van mijn eigen fractie, geen behoefte bestaat om te praten over een zaak die heel Nederland bezighoudt. Mij rest op dit moment dus niets anders dan te concluderen dat er geen steun is voor een spoeddebat. Maar dan wil ik toch graag een brief van de minister van Justitie voor aanstaande donderdag 14.00 uur waarin hij ingaat op de volgende punten...

De voorzitter:

Nu zit ik met een probleem. U moet een brief gewoon via de commissie vragen. Daar houd ik strikt aan vast, want het wordt hier anders langzamerhand een onoverzichtelijk gedoe.

De heer De Roon (PVV):

Ik heb net al om een brief gevraagd in het kader van mijn verzoek om een spoeddebat. Gebleken is dat er voor dat spoeddebat geen steun is, maar ik heb van de Kamer nog niet gehoord of zij die brief wil.

De voorzitter:

Ik heb u heel precies gevraagd om uw verzoek te knippen. U wilde het niet knippen; u wilde meteen gaan voor een spoeddebat. Ik stel voor dat u in de commissie bespreekt wat voor soort brief u aan de minister van Justitie moet vragen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Peters.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie verzoeken om een brief over de Nederlandse inzet ten aanzien van de politieke militaire strategie van de NAVO in Afghanistan; dit ter voorbereiding op het AO dat daarover morgenochtend plaatsvindt ter voorbereiding op de NAVO-defensieministeriële bijeenkomst. Daar staat dit punt op de agenda, terwijl de brief die wij dit weekend hebben ontvangen ter voorbereiding daarop, niet ingaat op dit punt.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Op 20 december jongstleden hebben mevrouw Van Gent van de fractie van GroenLinks en ik schriftelijke vragen gesteld aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Jeugd en Gezin over de flexibele arbeidscontracten voor jong personeel in de supermarkten. Wij willen graag antwoord hebben.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. De minister van OCW, de heer Plasterk, trok zo-even nogal van leer dat ik incidentenpolitiek zou bedrijven op basis van persberichten over de Europese Commissie. De Commissie zou Nederland namelijk helemaal niet berispen over de uitzondering voor het bijzonder onderwijs om homo's te mogen weigeren of ontslaan. Ik heb de brief nu inderdaad gelezen en de vraag is: wie kan lezen? Ik verwijs naar de pagina's 5 en 6 van het advies, waarin letterlijk staat dat artikel 5, lid 2, dat gaat over de positie van het bijzonder onderwijs, niet volgens de Europese richtlijn is en dat Nederland daarop wordt berispt. Ik vraag mede namens D66, dat net als GroenLinks kan lezen, aan de minister om voor donderdag een brief aan de Kamer te zenden waarin hij zijn interpretatie geeft van het oordeel van de Commissie en alsnog antwoord geeft op de vragen die ik hem vanmiddag heb gesteld.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven