Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | nr. 36, pagina 2817-2820 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | nr. 36, pagina 2817-2820 |
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 6 december 2007 over de evaluatie van de Meststoffenwet.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):
Voorzitter. Naar aanleiding van de evaluatie van de Meststoffenwet heb ik drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat aan de norm van 50 milligram nitraat per liter grondwater van kleigebieden gemiddeld wordt voldaan;
overwegende dat in de onderbouwing van de voorgestelde aanscherping van de stikstofgebruiksnormen voor akker- en tuinbouwgewassen op kleigronden de meetresultaten ten aanzien van de milieukwaliteit en nutriëntenbelasting van het eerste jaar van de gewijzigde Meststoffenwet ontbreken;
verzoekt de regering, niet over te gaan tot aanscherping van de stikstofgebruiksnormen voor akker- en tuinbouwgewassen op kleigronden ten opzichte van 2007,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 96(28385).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in de onderbouwing van de voorgestelde maatregelen ten aanzien van zand- en lössgronden, inhoudende aanscherpingen van verschillende stikstofgebruiksnormen en verhoging van de werkingscoëfficiënt voor drijfmest, de meetresultaten ten aanzien van de milieukwaliteit en nutriëntenbelasting van het eerste jaar van de gewijzigde Meststoffenwet ontbreken;
overwegende dat de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft aangegeven, vooralsnog niet over te willen gaan tot een andere meetdiepte voor nitraat ten behoeve van de monitoring van de nitraatrichtlijn;
overwegende dat resultaten van het aangekondigde onderzoek naar een verdedigbare uitleg van een nitraatconcentratie hoger dan 50 milligram per liter in de bovenste meter van het grondwater tot eind 2008 op zich laat wachten;
verzoekt de regering, niet over te gaan tot de voorgestelde maatregelen ten aanzien van zand- en lössgronden, inhoudende aanscherpingen van verschillende stikstofgebruiksnormen en verhoging van de werkingscoëfficiënt voor drijfmest,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 97(28385).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,Snijder-Hazelhoff
overwegende dat door de uitwerking van de nieuwe Meststoffenwet de afname van het kalkrestproduct van de Nederlandse suikerindustrie, ook wel bekend als Betacal, voor landbouwkundig gebruik wordt ontmoedigd door de fosfaatlast;
overwegende dat bij onvoldoende afname de suikerindustrie noodgedwongen moet overgaan tot een verplichte teruglevering aan haar telers door afwezigheid van alternatieve afzetmogelijkheden;
overwegende dat verplichte teruglevering van Betacal zal leiden tot enerzijds ongewenst landbouwkundig en milieutechnisch gebruik en anderzijds tot een grotere vraag naar uit kalkgroeves gewonnen kalk;
overwegende dat de fosfaatstroom uit kalkrestproducten van de Nederlandse suikerindustrie slechts circa 0,5% uitmaakt van het nationaal gebruik van fosfaat in de landbouw;
overwegende dat het gebruik van Betacal een bijdrage levert aan de structuurverbetering van de bodem en het tegengaan van de verzuring van landbouwgronden en zodoende aan de algehele milieukwaliteit;
verzoekt de regering, voor kalkrestproducten van de Nederlandse suikerindustrie een vergelijkbare uitzonderingspositie te blijven verschaffen zoals dit nu al is geregeld voor compost,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 98(28385).
De heer Van der Vlies (SGP):
Voorzitter. Wij spraken vorige week uitvoerig over de kunstmestvervanging uit dierlijke mest en daarop richt zich de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat mestverwerking een van de mogelijkheden is om het mestoverschot te reduceren;
overwegende dat met vooruitstrevende technieken mineralenconcentraten uit dierlijke mest gewonnen kunnen worden die de werking van kunstmest evenaren;
overwegende dat er nu, op enkele kleinschalige veldproeven na, geen ruimte is om te experimenteren met de toepassing van mineralenconcentraat uit dierlijke mest als kunstmestvervanger, omdat dit concentraat wordt aangemerkt als dierlijke mest en dus onder de gebruiksnormen valt;
overwegende dat experimenten op grotere schaal nodig zijn om te onderzoeken hoe afzet en certificering functioneren en hoe het mineralenconcentraat uit dierlijke mest zich in het milieu gedraagt;
verzoekt de regering om toestemming te geven voor en ondersteuning te bieden aan enkele grootschalige pilots waarbij mineralenconcentraat uit (on)vergiste mest aangewend mag worden boven de gebruiksnormen voor dierlijke mest,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Vlies, Koopmans, Cramer en Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 99(28385).
De heer Polderman (SP):
Voorzitter. De SP-fractie dient de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat mest een probleem is door de kwantiteit en de daarmee samenhangende omvang van de veestapel;
constaterende dat de kwaliteit en samenstelling van het voer en in het algemeen de wijze van bedrijfsvoering de kwaliteit van de mest beïnvloeden;
constaterende dat er verschillende (collectieven van) agrariërs zijn die willen werken met een andere kwaliteit mest, die ook zonder negatieve milieueffecten als bodemverbeteraar kan worden gebruikt;
verzoekt de regering, in overleg met betrokken boerenorganisaties ontheffing te verlenen voor experimenten met verschillende gesloten kringloopsystemen en, indien deze succesvol zijn, te komen tot een geborgd certificeringssysteem voor deze manier van bedrijfsvoering,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Polderman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 100(28385).
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Minister Verburg:
Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg van vorige week hebben wij gesproken over de toetsdiepte en de brief daarover van de minister van VROM en mij. Op grond van de uitkomsten van het overleg hebben wij besloten om te komen tot een conceptopdrachtformulering voor een verdergaand toetsdiepteonderzoek. Die conceptopdrachtformulering is voorgelegd aan LTO Nederland, de agrarische vakbonden, de Stichting Natuur en Milieu, de VEWIN en de Unie van Waterschappen. Wij hebben die organisaties gevraagd om op die voorlopige opdracht te reageren en in de begeleidingsgroep deel te nemen. Vandaag, vermoedelijk tussen 14.30 uur en 14.45 uur, zal de Kamer de brief daarover ontvangen. Het lijkt mij verstandig voor de standpuntbepaling om daarmee rekening te houden.
De voorzitter:
De Kamerleden hebben die brief inmiddels ontvangen.
Minister Verburg:
Dat is een prachtige timing.
Tijdens het algemeen overleg heb ik ook gezegd dat er in de Staatscourant een ontwerpregeling over mest moet worden voorgepubliceerd, omdat burgers en ondernemers op basis van het verdrag van Aarhus inspraak hebben. De Kamer weet dat de regeling op 1 februari 2008 definitief moet zijn, omdat dan het uitrijseizoen begint. Om daaraan te kunnen voldoen, is het noodzakelijk dat iedereen uiterlijk vóór 1 februari weet hoe de stand van zaken is. Het zou uiteraard nog beter zijn als dat vóór 1 januari duidelijk was. De ontwerpregeling wordt morgen in de Staatscourant voorgepubliceerd om te voldoen aan de verplichte inspraaktermijn van zes weken. De uitkomst van dit debat en die van de inspraak door burgers en ondernemers kunnen worden betrokken bij de uiteindelijke besluitvorming over de regelgeving. De brief daarover heeft de Kamer gisteren ontvangen.
De motie-Snijder-Hazelhoff/Koopman heeft betrekking op aanscherping van de stikstofnormen. Een belangrijk uitgangspunt van de Nitraatrichtlijn is een goede landbouwpraktijk, namelijk een bemesting die overeenkomt met het landbouwkundig bemestingsadvies. In 2006 en 2007 waren de gebruiksnormen op klei nog hoger dan 100% van het bemestingsadvies, namelijk 110%. Dat was een overgangsmaatregel om de sector de kans te geven verouderde bemestingsadviezen te actualiseren. In de uitvoeringsregeling van de Meststoffenwet zijn de normen op klei voor de jaren 2008 en 2009 op 100% van het bemestingsadvies gesteld. Ik zal de gebruiksnormen in 2008 op 105% van het bemestingsadvies vaststellen om de sector meer tijd te geven voor het afronden van de actualisaties en om zich aan te passen aan de nieuwe normen. In 2009 blijven die normen op 100% staan.
Ik benadruk dat in het Derde Actieprogramma met de Europese Commissie afspraken zijn gemaakt over het realiseren van de gebruiksnormen op klei in 2009. Die moeten gebaseerd zijn op 100% van het bemestingsadvies. Het handhaven van de norm op 110% houdt per saldo in dat het Derde Actieprogramma wordt opengebroken. Ik ontraad de Kamer dan ook met klem om deze motie aan te nemen.
Ik kom toe aan de tweede motie van mevrouw Snijder, waarin de regering wordt gevraagd, niet over te gaan tot de voorgestelde maatregelen ten aanzien van zand- en lössgronden. Ook op dit punt zijn er heldere afspraken gemaakt. Nederland moet de gebruiksnormen voor 2009 zo vaststellen dat in elke regio de norm van 50 milligram per liter wordt gehaald. De evaluatie laat helder zien dat in het zand- en lössgebied deze norm nog niet wordt gehaald. De opgave is, zeker in het zuidelijke zandgebied, fors, terwijl die opgave in het lössgebied zelfs zeer fors is te noemen. Er ligt een afspraak met de Commissie, en een duidelijke milieuopgave. Dat maakt het, los van de diepte waarop wordt getoetst, onvermijdelijk om nu maatregelen te nemen en om daarmee een goede basis te leggen voor onderhandelingen met de Commissie voor het vierde actieprogramma, en de derogatie. Ik denk dat het belangrijk is dat de Kamer zich dat realiseert. Ik ontraad deze motie derhalve.
Vervolgens kom ik aan de derde motie van mevrouw Snijder, mede namens de heer Koopmans, over kalkrestproducten van de Nederlandse suikerindustrie. Betacal is een kalkmeststof die ontstaat bij de productie van suiker. Deze meststof bevat ook fosfaat. In 2005 is met de Commissie afgesproken dat niet langer dan twee jaar, dus voor de jaren 2006 en 2007, 50% van het fosfaat niet meetelt, en dit als overgangsmaatregel. Fosfaat in Betacal heeft dezelfde werking als andere fosfaatmeststoffen, en Betacal kan wel door akkerbouwers benut worden als daarbij het fosfaat wordt berekend binnen de gebruiksnormen. Ik zie dan ook geen enkele reden voor een extra vrijstelling, zodat ik de motie wil ontraden.
De heer Van der Vlies heeft een motie ingediend. Vorige week spraken wij over digistaat, waar nog een slag overheen moet om die in Europa erkend te krijgen als kunstmestvervanger. Wij hebben het toen ook gehad over mogelijke experimenten. Ik herinner mij goed dat de heer Van der Vlies toen heeft gevraagd of ik experimenten wil toestaan. Ik heb toen "ja" gezegd, wat ik herhaal, zij het dat ik niet op voorhand toestemming geef. Ik geef aan dat de experimenteerruimte er is, dat ik de sector vraag en misschien samen met hem uitdaag om met voorstellen te komen, zodat wij die kunnen af- en overwegen, om dan de ruimte maximaal te benutten. De heer Van der Vlies weet namelijk dat het mijn ambitie is, gedeeld door de Kamer, om van het mestdossier dat nu kan worden beschouwd als een hoofdpijndossier, een succesdossier te maken. Experimenten zoals bedoeld door de heer Van der Vlies kunnen daarvan onderdeel uitmaken. Als ik de motie zo mag verstaan, zie ik haar als ondersteuning van beleid. Het dictum waar staat toestemming en ondersteuning, is mij dan net een stap te snel.
De heer Van der Vlies (SGP):
Toestemming geven op voorhand is niet de bedoeling van de motie. Natuurlijk moet het project worden aangemeld en bekeken, het is geen vrijbrief voor welk gebeuren dan ook. Maar de landbouwcommissie uit deze Kamer was vrijdag jongstleden op werkbezoek, waarbij mestvergistingsprojecten zijn bezocht, een van de doelen van dit werkbezoek. Daarbij kwam naar voren dat er dringend behoefte is aan groen licht voor grootschalige projecten, met de bedoelingen zoals verwoord in een van de overwegingen. Dat groene licht zou er dus moeten komen, maar dat kan wat mij betreft natuurlijk niet geblinddoekt. Natuurlijk moet daarnaar gekeken worden; dat zullen ieder welwillend mens, de sector zelf en de mensen die met die projecten bezig zijn, kunnen billijken.
Minister Verburg:
De heer Van der Vlies kent mij. Ik ben bij dit traject zeer geïnteresseerd in de voorstellen voor die experimenten. Ik denk dat er geen streepje licht zit tussen wat hij en ik bedoelen. Ik zie deze motie met deze interpretatie als ondersteuning van beleid. Ik wacht bedoelde verzoeken tot experimenten met veel belangstelling af.
De heer Polderman vraagt in zijn motie de regering om, in overleg met de betrokken boerenorganisaties, een ontheffing te verlenen voor experimenten met verschillende gesloten kringloopsystemen en indien deze succesvol zijn, te komen tot een geborgd certificeringssysteem voor een dergelijke bedrijfsvoering. Volgens de regels van het spel kan er al veel. Er zijn al enkele experimenten; volgens mij hebben wij vorige week nog het experiment in de Friese Wouden genoemd. Er zijn dus veel mogelijkheden binnen de wettelijke kaders, enz. Evenals de heer Polderman ben ik een groot voorstander van de ontwikkeling van die kringloopsystemen, omdat die zowel vernieuwing als verduurzaming dichterbij kan brengen. Mocht een experiment of een voorstel tot experiment niet binnen de kaders passen, dan ben ik zeer wel bereid om te kijken wat daar dan voor nodig is. Over de certificering zeg ik tegen de heer Polderman dat het niet aan de overheid is om zaken te certificeren: net als bij andere zaken en situaties is certificering een private aangelegenheid. Ik ben echter altijd bereid om in een dergelijk geval even een handje te helpen teneinde die certificering tot stand te brengen. Het kan echter nooit overheidscertificering zijn. Als hetgeen ik hiervoor heb geschetst overeenkomt met de bedoeling van deze motie, dan zie ik die als ondersteuning van beleid.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Wij zullen aanstaande dinsdag stemmen over de ingediende moties.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20072008-2817-2820.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.