Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Schippers.

Mevrouw Schippers (VVD):

Voorzitter. Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg van 13 september jongstleden over de reorganisatie bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en het punt toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. De afgelopen zomer was er veel terechte commotie over patiëntenstops in de thuiszorg door een tekort aan financiering. Daarover wilden wij graag een debat en dat is direct na de zomer gehouden. Daarin is gezegd dat de problemen zouden worden opgelost. Daar is extra geld voor vrijgemaakt. Er is echter een aanhoudende stroom berichten dat het probleem niet is opgelost. Er blijven berichten binnenkomen over thuiszorginstellingen die nog steeds moeten werken met klantenstops. Ook vandaag nog bereiken ons signalen uit Zuidoost-Brabant en Zuid-Limburg, na eerdere berichten deze week uit Gelderland, dat deze problemen nog steeds bestaan. Wij krijgen daarnaast berichten van afzonderlijke thuiszorginstellingen, na het recente bericht van de Consumentenbond dat bij het meldpunt daar nog steeds klachten binnenkomen over problemen in deze sfeer. Dit is onacceptabel. Deze problemen moeten echt de wereld uit. Mensen moeten gewoon weer thuiszorg kunnen krijgen. Ik verzoek u daarom, de staatssecretaris van Volksgezondheid hierover te mogen interpelleren.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Gelukkig krijg ik ook berichten uit Brabant, maar die houden in dat de klantenstops zijn opgeheven. Er is extra geld naar toe gegaan. Het duurt even – zij het veel te lang, dat ben ik met mevrouw Kant eens – voordat de zorgkantoren dat geld op een goede manier hebben verdeeld. Ik ben het niet met mevrouw Kant eens dat mensen nog steeds geen zorg krijgen doordat er onvoldoende geld is. Misschien gebeurt dat wel omdat thuiszorginstellingen nog steeds klanten op hun wachtlijst zetten, in plaats van hen door te sturen naar een andere thuiszorginstelling. Ik ondersteun het verzoek van mevrouw Kant dan ook niet.

Mevrouw Verbeet (PvdA):

Mijn fractie ondersteunt het verzoek wel vanwege de ernst van het probleem. Het is best mogelijk dat de oorzaken anders zijn dan wij verwachten, maar ik wil wel weten hoe dit komt en ik wil dat mensen zo snel mogelijk worden geholpen.

De heer Buijs (CDA):

Mijn fractie kan het ondersteunen dat mevrouw Kant hier een interpellatie over aanvraagt, maar ik hoor verschillende geluiden van haar en van mevrouw Van Miltenburg. Ik wil daarom graag vlak voor de interpellatie een schriftelijk commentaar van de staatssecretaris ontvangen.

Mevrouw Kant (SP):

Wij hebben er al heel vaak vragen over gesteld, er is al een debat over gevoerd en het probleem zou opgelost worden. Ik zeg ook niet bij voorbaat dat geld het probleem zou zijn; er is extra geld toegezegd, maar dit heeft blijkbaar niet tot oplossing van het probleem geleid. Er is dus ergens gesteggel, het blijft ergens steken. Ik weet niet waar het probleem zit, maar ik wil dat het de wereld uit wordt geholpen. Wij hebben er al uitgebreid over gedebatteerd en de staatssecretaris kan gewoon antwoord geven op mijn interpellatievragen. Als ik eerst een brief vraag, vertraagt dat de gang van zaken alleen maar, denk ik.

De voorzitter:

Ik stel voor, te voldoen aan het verzoek van mevrouw Kant om de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te mogen interpelleren over het genoemde onderwerp, een verzoek dat gesteund wordt door mevrouw Verbeet en de heer Buijs, zij het met iets verschillende invalshoeken.

Verder stel ik voor, deze interpellatie morgen te doen houden, aan het eind van de vergadering. Daarbij zullen de gebruikelijke spreektijden worden gehanteerd. Ik veroorloof mij wel, hierbij op te merken dat ik me kan voorstellen dat niet alle woordvoerders het maximum van vijf minuten nodig zullen hebben. Voorts stel ik voor, niet in te gaan op het verzoek van de heer Buijs. Bij een spoeddebat vraagt de Kamer vaak een brief aan de regering en die kan dan ook aanleiding geven om het debat uiteindelijk niet te laten doorgaan. Maar bij een interpellatie worden van tevoren vragen ingediend, dus het lijkt mij dat wij daarbij niet ook nog om een brief zouden moeten vragen.

De heer Buijs (CDA):

Mijn verzoek was bedoeld om het debat wat soepeler te laten verlopen, voorzitter. Ik heb nog een andere vraag naar aanleiding van uw voorstel. Morgen is het de Dag van respect, er vinden dan ook geen stemmingen plaats. De meeste leden van mijn fractie, ook degene die bij de interpellatie het woord zou voeren, zullen niet aanwezig kunnen zijn. Zou mevrouw Kant bereid zijn, ermee in te stemmen om de interpellatie naar bijvoorbeeld volgende week dinsdag te verplaatsen?

De voorzitter:

Voordat ik mevrouw Kant de gelegenheid geef om hierop te reageren, moet ik zeggen dat wij gisteren bij de regeling van werkzaamheden, waarbij ik heb gezegd dat eigenlijk iedere dag een dag van respect zou moeten zijn, hebben afgesproken dat wij op die dag niet zouden stemmen. Maar ik heb er toch wel wat moeite mee om onze agenda hierdoor nog verder te laten beïnvloeden, dus ik zou de interpellatie toch op donderdag willen laten houden. Een interpellatie moet in beginsel ook zo snel mogelijk worden gehouden.

Mevrouw Kant (SP):

Dat was ook mijn idee, voorzitter. Ik ben bereid om rekening te houden met ieders agendaproblemen, maar deze kwestie heeft een spoedeisend karakter, anders zou ik nu niet om een interpellatie hebben gevraagd. Ik vind het prima als de interpellatie donderdagavond zal worden gehouden.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Wij hebben vanmorgen een algemeen overleg over veiligheid gehad. Dit was een pittig overleg en het geeft mij aanleiding, u te vragen om het verslag ervan op de toch al zo drukke agenda van de Kamer te zetten. Wellicht kunt u volgende week een plekje vinden om hierover een debat te houden.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en het verslag van het algemeen overleg over het Veiligheidsprogramma toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ten slotte stel ik voor, toe te voegen aan de agenda van volgende week:

  • - het debat over de nota Staat van de Europese Unie 2006-2007 (30802), met de volgende spreektijden: CDA, PvdA en VVD 10 minuten; SP, GroenLinks, D66 en LPF 7 minuten; ChristenUnie, SGP en de leden van het Europees Parlement 5 minuten; de Groep Eerdmans/Van Schijndel 4 minuten; de Groep Nawijn, de Groep Wilders, de Groep Lazrak en de Groep Van Oudenallen 2 minuten.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven