Aan de orde zijn:

de algemene financiële beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota 2007 (30800), en de behandeling van:

het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2007 (30800 IXA);

het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2007 (30800 IXB);

het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het BTW-compensatiefonds voor het jaar 2007 (30800 G).

De voorzitter:

Ik heb een praktische mededeling voor de leden: het klokje op de katheder is stuk, maar het rode lampje niet. Bij mij doet alles het nog. Een minuut voor het verstrijken van de door u aangegeven spreektijd, gaat het rode lampje branden zodat u weet dat u nog een minuut spreektijd hebt.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Het is in mijn twaalfeneenhalfjarig Kamerlidmaatschap de twaalfde maal dat deze minister van Financiën in de Kamer zit. De boel is een keertje uitgeleend aan minister Hoogervorst, de kortst zittende minister van Financiën na de oorlog, maar die had dezelfde lijn van denken als de huidige minister van Financiën. Wij zullen daarom maar net doen alsof de heer Zalm het allemaal bepaald heeft de afgelopen twaalfeneenhalf jaar. Het kost mij geen moeite om dat te zeggen, aangezien mevrouw Ayaan Hirsi Ali in het NRC Handelsblad van afgelopen zaterdag heeft gezegd dat alle belangrijke beslissingen door vijf mensen in de achterkamertjes worden genomen. Mevrouw Hirsi Ali en de heer Zalm zijn de grootste vrienden van elkaar. Je ziet de heer Zalm in de Kamer altijd zeer stralend zitten, wanneer hij naast de premier het beleid mag verdedigen. Hij ziet er echter nog stralender uit wanneer hij naast Ayaan zit. Dat geldt voor Ayaan overigens ook, bijvoorbeeld toen vorige week dat boek werd uitgereikt.

Ik zal in mijn betoog duidelijk maken dat dit niet de goede politiek is. Je moet voor de verkiezingen aan de kiezers vertellen wat je gaat doen en dan kun je het daarna uitvoeren. Ik zal straks duidelijk maken dat CDA en VVD veel keuzes vóór de verkiezingen verzwijgen en dat dit tot gevolg zal hebben dat na de verkiezingen de lasten enorm omhoog zullen moeten of dat voorzieningen moeten worden uitgekleed. De afgelopen vier jaar is dat ook zo gebeurd. De constante lijn zal zijn: vóór de verkiezingen worden gouden bergen beloofd, maar na de verkiezingen is er veel oud lood, koopkrachtverlies en beperking van de collectieve sector.

De tweede correctie op de uitspraak van Ayaan Hirsi Ali is dat niet vijf mensen in de achterkamertjes de beslissingen in dit kabinet hebben genomen, maar dat het eigenlijk minister Zalm zelf was. Gisteren werd dit bevestigd in twee artikelen in de krant: één van Hans Wansink in De Volkskrant en één van Egbert Kalse in NRC Handelsblad. Het is duidelijk geweest dat de politiek van de afgelopen vijf jaar door deze minister is gedomineerd. Ik feliciteer hem daarmee van harte. De minister zegt ook steeds: misschien kom ik wel terug. Ik kan mij dat voorstellen, want hij heeft een dominante politieke rol gespeeld, allereerst in het vormgeven van het economisch beleid. Er is een politieke keuze gemaakt voor een procyclisch beleid. Dit houdt in dat eerst de harde maatregelen worden genomen: het zuur. Als er dan verkiezingen komen, ga je wat uitdelen en komt het zoet. De mensen vergeten dan hopelijk wat hun is afgepakt en denken: aan het eind van de rit ben ik beter uit, dus laat het kabinet maar blijven. Ik zou de burger wat dat betreft wel duidelijkheid willen geven. Per saldo is er nog geen enkele sprake van zoet, maar van een lastenverzwaring van 9 mld. Dat is het verschil tussen lastenverzwaring en lastenvermindering. Het kabinet heeft geprobeerd dat ook weer te verdonkeremanen door in de Miljoenennota – de minister moet mij zo meteen maar eens uitleggen waarom hij dat heeft gedaan – allemaal cijfers te nemen vanaf 2004. Dat helpt, want in 2003 was er een lastenverzwaring van 4,5 mld. Dat scheelt nogal wat. Waarom is dat weggelaten? Wij zijn toch gewend om in vierjaarsperioden te denken of in ieder geval in kabinetsperioden? De minister was zelf de architect van Balkenende I. Hij was zelf de minister die besloot tot al die lastenverzwaring in 2003. Op dit punt zijn de burgers gewaarschuwd: de lastenverzwaring is nog steeds vele malen – te weten 9 mld. – groter dan de lastenverlichting. Zeg dat dan ook eerlijk van tevoren en zeg het eveneens eerlijk achteraf. Politiek snappen wij dat men aan zuur en zoet doet. Dat is waarschijnlijk handig en slim. Maar talloze economen, de Raad van State, de REA, het CPB, hebben gewaarschuwd – net zoals wij voortdurend bij de presentatie van onze tegenbegrotingen – dat het anders had gekund. Dan was de economische groei minder ingezakt. Dan hadden wij niet de langste recessie gehad van na de oorlog. Dan waren wij niet zo lang achtergebleven in Europa, om die achterstand pas later weer in te halen. Dan hadden wij niet veel mensen in koopkracht erop achteruit laten gaan, c.q. de armoede in gejaagd. Dan hadden wij niet zo veel voedselbanken nodig gehad en dan waren er niet zo veel mensen in de schulden beland. Dan had het NIBUD gisteren niet bekend hoeven maken hoeveel mensen met AOW er op achterstand zijn geraakt. Al zijn de cijfers en de leugens nog zo snel, de waarheid zal ze uiteindelijk inhalen. Dan hadden wij nu ook niet de situatie gehad dat het kabinet weer geld verjubelt. Ik vraag de minister commentaar op de vraag waarom nu het structurele begrotingstekort weer aanzienlijk verslechtert. Terwijl het twee jaar geleden veel beter was dan nu, verslechtert het nu. Is de minister vergeten dat er nog een vergrijzingsprobleem is? Had hij dat dan in deze begroting niet kunnen aanpakken? De hoofdlijn moet toch zijn: repareer het dak als de zon schijnt. Juist als de zon schijnt, moet je het financieringstekort niet laten oplopen. Ik herhaal dat het financieringstekort in al onze tegenbegrotingen beter dan of gelijk aan dat van het kabinet was. Het had dus gekund en het kan nog steeds.

Het is duidelijk dat het economische herstel niet is gedragen of veroorzaakt door het kabinetsbeleid. Nee, het economische herstel is eerst vertraagd door het kabinetsbeleid. Het trekt nu een beetje aan, maar dat komt in hoofdzaak door de aantrekkende Europese economie. Het stond vanmorgen nog in de krant. De Europese economie trekt nu sterker aan dan ooit tevoren en ook meer dan verwacht. Daar profiteert Nederland uiteraard van, evenals de doorvoerfunctie van ons land vanuit China enzovoorts. De gasbaten zijn in "Nederland gasland" met 23 mld. boven de geraamde verwachtingen toegenomen, terwijl de staatsschuld in diezelfde periode van de afgelopen vier, vijf jaar nog met 12,6 mld. is opgelopen. Ondanks de enorme opbrengst uit de gasbaten is de staatsschuld opgelopen. Zonder gasbaten was er nu nog een groot tekort geweest, en helemaal niet een overschotje van 0,2. Hoe structureel kunnen die gasbaten zijn? Als de olieprijs zich bijvoorbeeld op 50 dollar zou stabiliseren, of misschien zelfs iets lager, wat blijft dan nog over van dat overschot?

Naast de export en de gasbaten – uiteraard ook een externe oorzaak, of is het dan toch waar dat deze minister ook de wereldolieprijs heeft beïnvloed vanuit de achterkamer? – is de derde reden waarom de economie nu weer aantrekt dat er alleen al vorig jaar een 56 mld. hogere hypotheekschuld is opgenomen door de burgers. Het CBS zegt ook: voor zover de consumptie aantrekt, komt dat niet doordat mensen meer koopkracht hebben – de koopkracht is nu immers vier jaar achter elkaar in de min geweest – maar doordat mensen vorig jaar hypotheekschulden hebben opgenomen en dat geld voor een deel consumptief besteden, naast investeringen in het eigen huis.

Hoe men politiek ook moge denken over procyclisch beleid, het is politiek handig, het is economisch onverstandig, het heeft de economie vertraagd. Door het verkrappingsbeleid – en dat is misschien wel het ergste van alles – hebben echter ook honderdduizenden mensen jaar op jaar hun baan verloren, wat niet had gehoeven. Als je eenmaal je baan hebt verloren, is het des te moeilijker om weer aan het werk te komen. Dat geldt voor lager opgeleiden en het geldt met name voor ouderen. Boven de 45 ben je oud op de arbeidsmarkt. Wij weten allemaal dat de slagingskans om weer aan het werk te komen voor mensen boven de 45 onder de 3% ligt. Er is sprake van afgebouwde arbeidsplaatsen en van bedrijven die dicht zijn gegaan. Mensen die hun baan hebben verloren, komen niet meer snel aan het werk. Des de schriller vind ik de formuleringen van de VVD, waar men altijd maar roept dat de WW gewoon verder verlaagd kan worden, want dan kun je sneller van baan naar baan. Dat moest je maar te horen krijgen als je 45 of 50 bent, laat staan ouder.

Ik heb het gisteren in de Volkskrant toegelicht, maar ook de cijfers zijn glashelder. De langdurige werkloosheid is opgelopen met 150.000 mensen. Daarenboven is het arbeidsaanbod ten opzichte van de groei van de beroepsbevolking met 140.000 gedaald. Waarom is daar zo weinig over gecommuniceerd? Wat wordt hieraan gedaan? Dit is niet meer in te halen. Ik constateer dat dit beleid bij het echte liberale gedachtegoed hoort. Met dit beleid ben ik het echt niet eens, maar, politiek gezien, moet ik minister Zalm toch van harte feliciteren. Zoals gisteren de heer Wansink in de Volkskrant en de heer Kalse in het NRC Handelsblad schreven, heeft hij namelijk in de laatste vijf jaar het totale kabinetsbeleid gedomineerd. Vrij naar Ayaan: het gebeurde niet in de achterkamertjes van de coalitie, maar in het bovenkamertje van Gerrit Zalm. Daar is deze lijn uitgezet, binnen het kabinet, in overleg met de coalitiepartijen en in overleg met de Kamer, zij het niet zo dualistisch, maar ook bijvoorbeeld met de vakbonden. Zalm heeft de grootste naoorlogse demonstraties meegemaakt en na afloop daarvan er helemaal alleen voor gezorgd dat er resultaten en nieuw beleid kwamen. Dat deden de veel dogmatischer minister-president Balkenende en minister De Geus niet. Die tekenden meer voor de confrontatie. Het was toch het achter- en bovenkamertje van minister Zalm waar uiteindelijk iets uitkwam.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Ik geloof dat de minister van Financiën op het VVD-congres zei: Jan Marijnissen heeft gelijk, het is inderdaad allemaal liberaal beleid geweest. Is de heer Crone het daar ook mee eens?

De heer Crone (PvdA):

Ja, ik heb dat twee jaar geleden tijdens de algemene financiële beschouwingen ook gezegd. Het is het beleid van de VU-economen, het strakke beleid, het meer protestantse beleid van de broekriem aantrekken en noem maar op. Ik heb toen alle VU-economen genoemd die zich concentreren in het beleid van de minister. Minister-president Balkenende hoort hier ook bij. De liberale ideologie is dominant geworden.

De heer Irrgang (SP):

Is die dominantie pas in 2002 ontstaan, of was die er sinds Zalm minister van Financiën werd?

De heer Crone (PvdA):

Ja, er is een substantiële breuk gekomen tussen de paarse periode, waar u op doelt – dat voel ik aankomen – en de periode na 2002. In de paarse periode is er namelijk zeer effectief beleid gevoerd. Er werd goed conjunctureel beleid in combinatie met goed structureel beleid gevoerd. Voorbeelden daarvan zijn de flexibilisering van de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid, maar ook de investeringen in het onderwijs. Ik houd u voor dat in de paarse periode tussen 1999 en 2002 het volume aan onderwijsuitgaven in reële termen met 3% per jaar is gestegen, terwijl tijdens deze kabinetsperiode er zelfs jaren zijn geweest waarin de onderwijsuitgaven met 1% daalden, terwijl het aantal leerlingen steeg. De PvdA-fractie wilde sociale investeringen in het onderwijs – die moeten u aanspreken – maar moest die voor de poorten van de hel van deze minister wegslepen. U weet nog wel hoe vaak fractievoorzitter Melkert en ik hebben moeten roepen: wij willen meer ruimte binnen de Zalmnorm. Die hebben wij gekregen na enige politieke strijd. Ik herinner mij niet één debat uit de afgelopen vier, vijf jaar waarin de CDA-fractie zei: wij willen ruimte binnen de Zalmnorm. Van de fractie van D66 herinner ik mij dat trouwens ook niet. Ik had wel meer noten op mijn zang vandaag, maar ik zie dat die fractie vandaag niet aanwezig is. Tijdens Paars werd er in ieder geval nog beleid gevoerd om de collectieve sector de functie te laten vervullen die zij kan vervullen op het vlak van het onderwijs en de zorg. De zorguitgaven gingen omhoog. Dit kabinet heeft nog twee, drie jaar kunnen profiteren van hogere zorguitgaven en het oplossen van wachtlijsten in 2002, 2003 en 2004, maar daarna zakte het weer in. Ik zie dus wel een substantieel verschil tussen minister Zalm, toen hij ingesnoerd was in het bovenkamertje van Wim Kok, om het zo maar te zeggen en minister Zalm, nu hij, los en vrijgelaten, de baas is. Hij zit hier vrolijk om te lachen. In de krant las ik dat hij dat ook deed toen de premier zuur reageerde op alle kritiek. Minister Zalm incasseerde alle successen. Dat stond gisteren in de krant en ik zie het nu weer gebeuren.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb het idee dat de heer Crone de minister toch een beetje onrecht aandoet, want bij mijn beste weten was de heer Zalm ook tijdens de paarse periode een zeer gehaaide minister, om het zo maar even te zeggen. Deze minister heeft alleen wel eens spijt betuigd over de laatste twee jaar Paars, niet zozeer omdat de Zalmnorm overschreden zou zijn – dat is niet het geval; die is altijd keurig gehandhaafd – als wel omdat het met name door de lastenverlichting in 2001 en 2002 gierend uit de klauwen liep. Deelt de heer Crone de spijt over die periode? Die houdt natuurlijk wel verband met wat er in 2006 en volgend jaar staat te gebeuren.

De heer Crone (PvdA):

Ja, maar volgens mij citeert u de minister niet correct. Ik hoor steeds dat de minister zegt: ik heb aan het einde van de paarse periode een te expansief beleid gevoerd. Dan heeft hij het alleen over het feit dat de meevallers aan de uitgavenkant niet allemaal hadden moeten worden uitgegeven. Ik heb hem echter nooit horen zeggen dat er aan het eind van de paarse periode sprake is geweest van te veel lastenverlichting. De minister heeft altijd gezegd dat er bij de belastingherziening van 2001 geld bij moest, want dat is altijd het geval bij een belastingherziening. Bovendien begreep hij ook wel dat de toptariefverlaging geld kost. Ik ben heel benieuwd naar het antwoord van de minister in eerste termijn, want ik heb een andere visie. Ik heb de indruk dat de minister, terugkijkend, liever minder geld had uitgegeven aan zorg en onderwijs, dat hij liever eerder had willen privatiseren in de zorg en dat hij Schiphol eerder had willen privatiseren. Ik heb de minister nooit horen zeggen dat er sprake is geweest van te veel lastenverlichting. Dat zou ook gek zijn voor een liberaal, want hoe meer lastenverlichting, hoe beter liberalen dat vinden. Dat is het verschil met de PvdA. Ik geef toe dat er aan het eind van Paars een te procyclisch beleid is gevoerd, maar ik spits dat toe op het teveel aan lastenverlichting. Achteraf, ondanks dat wij destijds dachten dat die lastenverlichting goed was, had die lager moeten zijn. Maar wij kunnen gelukkig leren van onze fouten. Daar komt bij dat alle ramingen van de Studiegroep Begrotingsruimte, het CPB, de economen tot en met het IMF gunstig waren. Ook zij voorzagen de wereldwijde recessie niet. Het kabinet heeft die recessie in 2003 en 2004 overigens zelf veroorzaakt met die 4,5 mld. lastenverzwaring. Als Paars III er was gekomen, als de tegenbegroting was uitgevoerd, was het allemaal minder erg geweest. Politiek is dit overigens een zeer relevante vraag. Ik ben benieuwd of de minister spijt heeft van de lastenverlichting aan het eind van Paars, of dat hij spijt heeft van de hogere uitgaven voor onderwijs en zorg.

De laatste vijf jaar heeft de liberale agenda gedomineerd, want de lastendruk is verlaagd, de minima en de middeninkomens zijn op nul gehouden en de collectieve sector is ingekrompen. Het CDA stond erbij, keek ernaar en heeft het allemaal geaccepteerd. Ik deel de conclusie die de laatste weken steeds in Trouw te lezen valt, namelijk dat het CDA de gezinsideologie heeft afgeschud en nu op een strak liberale lijn zit. Het verbaast mij dus niet dat het CDA liever met de VVD verder gaat, want het CDA voelt zich heel erg thuis in de achterkamer bij Gerrit Zalm. De fracties van CDA en VVD voeren samen dat liberale beleid door.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. De heer Crone probeert Nederland de put in te praten, maar dat is helemaal niet nodig, want hij kan niet ontkennen dat wij op het ogenblik de laagste werkloosheid van Europa hebben en de grootste economische groei van Europa. Iedereen gaat er volgend jaar op vooruit. Dat kan de heer Crone niet ontkennen. Klopt het niet dat tienduizenden mensen weer een baan hebben en dat zij er 30 tot 40% op vooruitgaan, juist omdat zij die baan hebben? Ik begrijp best dat de heer Crone een ander beeld wil neerzetten en dat hij niet wil erkennen dat het goed gaat, maar de feiten spreken voor zichzelf.

De heer Crone stelde zojuist dat de leugen regeert. Ik interrumpeerde daar niet op, want ik dacht dat hij dat zou rechtzetten, maar dat deed hij niet. In dat kader heb ik de volgende vraag. Tijdens de algemene politieke beschouwingen is ingegaan op het effect van de prachtige zorgplannen van de PvdA op de middeninkomens. De premie van € 400 kwam toen ook ter sprake, maar die moet wel ergens van worden betaald. Wij hebben toen gevraagd waar dat geld vandaan zou komen, maar daar hebben wij geen antwoord op gehad, toen niet, maar ook nu nog niet. Na de algemene politieke beschouwingen heeft de heer Bos waarschijnlijk aan de heer Crone gevraagd de zaak nog een keer door te rekenen en om het dan beter te doen dan die keer met de bejaardenbelasting, want toen moest de heer Bos ook al door de bocht. Er blijkt nu inderdaad iets fout te zitten in de berekening met betrekking tot de middeninkomens, het inkomen van de leraar, de hoofdagent en de verpleegkundige, want ineens krijgen inkomens tot € 52.000 uit de zak van Sinterklaas een werkbonus van € 500. Wie gaat dit betalen? Gaat de Bos-belasting op ouderen omhoog? Wordt de hypotheekrenteaftrek nog verder beperkt, met alle desastreuze gevolgen voor de huizenmarkt van dien? Dat staat ook in het PvdA-programma. Of komt er toch een beperking wat betreft de pensioenpremies? Dat stond in de tegenbegroting van de PvdA. Je kunt de premies niet aftrekken als die beperking er komt. Naderhand worden ze belast, en daar bovenop komt dan de Bos-belasting. Dat is een buitengewoon leuk beeld, maar het gaat goed met Nederland. De heer Crone probeert daar iets aan af te doen, want het is niet leuk om nu oppositie te voeren.

De voorzitter:

Ik verzoek u zich te beperken tot het stellen van vragen, want anders komen wij hier niet doorheen. U begint nu aan uw eigen termijn, maar daar krijgt u nog de gelegenheid voor. Uw vragen waren helder. De heer Crone kan nu antwoorden.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Mag ik er nog één vraag aan toevoegen?

De voorzitter:

Als het echt een vraag is.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Als alle plannen uit de tegenbegroting van de PvdA waren uitgevoerd, wat zou het tekort dan geweest zijn? Volgens onze berekeningen ongeveer 10% van het bbp, dus 50 mld.

De heer Crone (PvdA):

Ik zal ten minste de helft van de vragen beantwoorden.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u elkaar gewoon antwoord geeft, maar mijn boodschap was vooral, interrupties niet zo ver uit te laten lopen dat het bijna volledige bijdragen aan het debat zijn. Volgens mij is de boodschap overgekomen, dus gaan wij nu door.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het was voor mij de vraag of ik een paar interrupties achter elkaar zou moeten plegen of dat ik beter zou kunnen wachten tot de heer Crone zichzelf zou verbeteren en inderdaad de waarheid zou vertellen. Ik heb gewacht, maar ik heb de waarheid niet gehoord, dus vandaar.

De voorzitter:

U hebt ook voldoende ruimte voor uw interruptie gekregen, maar wij moeten ook de tijd in de gaten houden. De heer Crone gaat nu gewoon op alle vragen antwoord geven.

De heer Crone (PvdA):

Goed, voorzitter. De eerste serie vragen ging over de stelling dat het nu toch allemaal veel beter zou gaan. Het gaat nu inderdaad beter dan in de verlengde recessie die dit kabinet had veroorzaakt. Maar als je een vergelijking maakt met de start van dit kabinet, zie je dat de werkloosheid in de hele periode van 1999 tot 2002 lager was dan ze nu nog is en lager dan ze ook volgend jaar nog zal zijn. De werkloosheid is dus nog niet terug op het lage niveau van het kabinet-Kok/Zalm, zal ik maar zeggen. En ik geef nooit alleen de schuld aan kabinetsbeleid, want ieder kabinet heeft voor- en nadelen van de internationale conjunctuur. Maar ik verzin het niet zelf, alle economen zeggen het en het is aan de cijfers te zien: de recessie is verscherpt en dit is tot uiting gekomen in een verslechtering van de werkloosheid. En ik heb al gewezen op de nadelen voor degenen die er het slachtoffer van kunnen zijn, zeker als het om langdurige werkloosheid gaat. Hetzelfde geldt voor het aantal arbeidsplaatsen: de werkgelegenheid in arbeidsjaren is nu nog steeds bijna 2% minder dan in 2003. Dit zijn gewoon de cijfers van het Centraal Planbureau. Voor de koopkracht geldt precies hetzelfde; de klassieke groep van de gezinnen met een middeninkomen, de alleenverdieners, de kostwinners, is op 0,3% uitgekomen, terwijl dit cijfer voor de anderhalfverdieners -0,2% is. Meestal werkt daarbij de man, terwijl de vrouw wat bijverdient. Deze twee groepen, die het grootste deel van de beroepsbevolking vormen, zijn over de hele periode tot en met 2007, het jaar van het zoet, in de min of hooguit bij nul gebleven. Daarbij tel ik de no-claim dan nog niet eens mee. Dit zijn cijfers van het Centraal Planbureau, ik verzin er helemaal niets zelf van. De heer De Nerée moet hier niet voor weglopen, want hij is er trots op, maar hij moet dan ook niet zeggen dat dit anders is dan de werkelijkheid, want dit is de waarheid.

Dan de vragen die verband houden met wat wij allemaal verkeerd zouden doen. Bij de sociale zekerheid zijn de verschillen met het CDA steeds kleiner: het CDA zou 4 mld. bezuinigen op de zorg, maar het heeft inmiddels bekendgemaakt dat het nog maar 1 mld. zal zijn. De rest van 3 mld. bestaat dus uit premiestijging, precies dezelfde als die in ons programma. In beide programma's gaan de premies dus omhoog, omdat wij tegen de burgers durven te zeggen dat zorg geld kost. Overigens blijven wij, als je let op het aandeel hiervan in het nationale inkomen, hierbij in Europa nog steeds in de achterhoede. Ik zie op dit punt dus geen enkel probleem en ik zou ook niet weten hoe wij hiermee een probleem voor de middeninkomens veroorzaken. De mensen hoeven wat ons betreft namelijk niet meer twee keer € 1000 nominale premie te betalen, maar wel een iets hogere inkomensafhankelijke premie. Maar voor de koopkracht van de middeninkomens en uiteraard ook voor die van de lagere inkomens zal dit vrij glad verlopen. Daarenboven willen wij een werkbonus, een belastingkorting van € 500 voor alle werkenden met een inkomen tot € 52.000. Die is niet nodig om iets in de zorg te compenseren, maar omdat koopkrachtplaatjes nogal ingewikkeld zijn, kan het voorkomen dat iemand ergens een tientje mist bij de"zorgschuif". Dat wordt dan meer dan gecompenseerd door dat bedrag van € 500. Het dient dus twee doelen. Het hoofddoel is lastenverlichting, maar dan voor iedereen hetzelfde. Het CDA heeft geen lastenverlichting in zijn verkiezingsprogramma opgenomen, er zitten wel grote gaten in door de bureaucratiekortingen, de verlaging van de zorgkosten, het schrappen van het collegegeld en door de raming van de ruimte van 6,5 mld. die 6 mld. blijkt te zijn. Ik ben dan ook heel benieuwd hoe de heer De Nerée deze gaten in de begroting zal dichten. Dit zal hij moeten door het financieringsoverschot prijs te geven, maar dat zal hij wel niet willen, omdat het CDA toch ook serieus bezig is met het vergrijzingsprobleem, zodat het een overschot van 1% zal willen handhaven. Wel, als het CDA dan geld te kort komt, kan het alleen maar lasten verzwaren. Ik neem aan dat de heer De Nerée niet de lasten van de minima zal verzwaren, maar wel die van de topinkomens. Oh nee, hij wil de topinkomens niet aanpakken, dus dan komt hij bij de middeninkomens uit.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb een paar vragen gesteld over de middeninkomens en ik krijg daar nog steeds geen antwoord op. Ik heb alleen maar geconstateerd dat ineens de werkbonus tot € 52.000 erin is gekomen, nadat Bos tegen de heer Crone heeft gezegd "ga nog een keer rekenen, want ik wil niet nog een keer op mijn bek gaan". Ik heb geen antwoord gekregen over de zorgkosten voor de middeninkomens en op de vraag hoe u de premie van € 400 voor bepaalde groepen wil laten gelden.

Over de cijfers van het CPB kan ik u nu al antwoorden, mijnheer Crone, dat ik mij daarover geen zorgen maak wat het CDA betreft. Ik denk dat u zich meer zorgen moet maken, want u hebt nu al bijna een tekort.

De voorzitter:

De heer Crone gaat nog een keer proberen uw vraag te beantwoorden.

De heer Crone (PvdA):

Ik heb toch duidelijk gezegd dat wij qua verhoging van de zorgpremie dicht bij elkaar zitten, overigens met de VVD. Alle partijen bezuinigen nu minder dan 1 mld. op de zorg. De rest van de stijging van de kosten blijft dus voor allen hetzelfde. Wij moeten allen een premiestijging van 8 mld. voor onze kiezen nemen. Uw partij wilde het halveren. Uw partij wilde 4 mld. bezuinigen in de veronderstelling dat het geen pijn zou doen, omdat het op de bureaucratie was. Dat lukt niet. U hebt dat toegegeven. Op uw congres is het besproken. Vervolgens is op uw congres een motie aangenomen dat niet mag worden gewerkt met eigen bijdragen, eigen risico's of pakketverkleiningen. U moet het dus in de premiestijging zoeken. Zo simpel is economie toch? Bij socialisten komt het uit de lengte of uit de breedte.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Bij socialisten komt het meestal uit de grote zak van Sinterklaas en naderhand moeten anderen het betalen.

De heer Crone (PvdA):

Toont u een gat in mijn begroting aan! Noemt u er een!

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De zorgkosten stijgen enorm, met 10 mld. of 11 mld.

De heer Crone (PvdA):

Nee, 8 mld.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Kijk naar de cijfers van het CPB. Dat geld moet worden opgebracht door de verzekerden. Wij proberen die stijging een beetje in te dammen, zodat de mensen daarvan niet de dupe worden via enorme premieverhogingen. U legt zich erbij neer, wij niet.

De heer Crone (PvdA):

Ik denk dat u zich erbij neerlegt dat de bezuinigingen nog maar 1 mld. zijn. Dat is op uw congres aan de eigen achterban uitgelegd, maar misschien was u even niet in de zaal. Dat is op uw congres naar buiten gebracht. Ik lees het in De Telegraaf, ik lees het overal. Uw partij kent dus precies dezelfde premiestijging als bij ons.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het zijn geen bezuinigingen. Ik maak bezwaar tegen dat woord. De zorgkosten lopen op tot 8 mld., tot 10 mld. of tot 11 mld. Daar willen wij iets aan doen, om ervoor te zorgen dat de premie betaalbaar blijft voor de mensen. Als het Centraal Planbureau zegt, ondanks allerlei onderzoeken van Scheepbouwer, Bakker en dergelijke, dat wij die 4 mld. niet halen maar minder, gaan wij uit van wat het Centraal Planbureau zegt. Dat wil echter niets zeggen over onze beleidsinzet om iets aan de efficiency in de zorg te doen en de premie naar beneden te krijgen. Wij blijven daar achteraan gaan; u hebt zich erbij neergelegd.

De voorzitter:

Mijnheer De Nerée, ik zeg het voor de laatste keer. De bedoeling van een interruptie is om de positie van degene die achter het katheder staat te verhelderen. Uw eigen betoog, hoe vlammend ook, mag u direct vanachter het katheder houden. Dit was geen vraag meer, maar een toelichting.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Maar voorzitter, als wij beschuldigd worden en antwoord krijgen op een niet gestelde vraag, is het aan mij om te vragen of de spreker de vraag wil beantwoorden. Ik stelde nog een keer de vraag hoe de PvdA omgaat met de middeninkomens en de zorgpremies en wie uiteindelijk de rekening betaalt.

De voorzitter:

Dat is uw volste recht. Het was ook niet mijn bedoeling een heel ordedebat uit te lokken. U deed echt iets meer dan de vraag herhalen. Ik heb u de ruimte gegeven, maar het is nu gewoon klaar.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Als de heer Crone mijn vragen beantwoordt, is dat prima.

De voorzitter:

Dat gaat de heer Crone dan voor de allerlaatste keer proberen.

De heer Crone (PvdA):

Ik denk dat wij juist blij moeten zijn met elkaar dat zich een soort van consensus aftekent dat de premiekosten omhoog zullen gaan, omdat de zorg duurder wordt. Er is sprake van een vergrijzende bevolking en daarnaast is er een betere technologie in de medische zorg. Om die redenen verwacht iedereen dat de kosten in de zorg met 8 mld. omhoog zullen gaan. Dan kun je tegen de burgers zeggen dat zij die zorg niet krijgen of die maar zelf moeten betalen. Gelukkig verlaten CDA een VVD die lijn, want beide partijen zullen niet veel meer dan 1 mld. bezuinigingen – ik denk zelf maar 0,5 mld. – inboeken. De rest is dus premieverhoging. Wij kunnen elkaar wel zwart maken en zeggen dat de een meer premieverhoging kent dan de ander, maar dat zijn niet de feiten. Dat is ook niet zo gek, want de economie groeit de komende vier jaar 8%, namelijk vier keer 2%. De premiestijging van 8 mld. zal dus gewoon door de burgers betaald kunnen worden zonder dat zij ervoor hoeven in te leveren. Er is een autonome stijging van de koopkracht van 1,5% de komende vier jaar, dus vier keer 1,5%. Het is een heel verstandig van de burgers dat zij willen dat de zorgconsumptie op peil blijft, want de zorg is een belangrijk goed, en dat zij liever geen lastenverlichting willen voor meer particuliere consumptie, maar een beetje lastenverzwaring vanwege de premies. Uit alle onderzoeken blijkt dat de burgers dat willen. Zelfs de Oostenrijkse kiezers hebben daarvoor nu gekozen. De mensen in ons land, in West-Europa, willen een brede verzorgingsstaat met zorgvoorzieningen. Dat zal burgers geen koopkracht kosten, maar hooguit iets minder meer stijging opleveren. Ik ben juist blij met de consensus, dat iedereen zegt dat die premiestijging erin zit. Ik ben benieuwd of het CPB nog een verschil zal aantonen van meer dan 0,5 mld. tussen de grote partijen en overigens ook de kleinere partijen.

De heer Blok (VVD):

Een minuut of tien geleden had de heer Crone nog drie minuten spreektijd. Gaat hij ook nog iets over de Miljoenennota zeggen?

De heer Crone (PvdA):

Ja, maar in dit huis is het gewoonte om vragen van collega's te beantwoorden. Ik zal zeker op uw vraag, maar dan in interruptietijd, in moeten gaan. Grapje, voorzitter!

De voorzitter:

Dat lijkt mij een minder goed idee. Ik stel daarom voor dat u gewoon verder gaat met uw betoog.

De heer Crone (PvdA):

Ik kom toe aan mijn concrete voorstellen voor de Miljoenennota, die voor een deel al bekend zijn, aangezien zij vorige week al door mijn fractievoorzitter naar voren zijn gebracht. Verder liggen zij soms bijna letterlijk in het verlengde van wat ik in de Voorjaarsnota heb gevraagd. Om te beginnen is dat het punt van gratis, of in ieder geval goedkopere schoolboeken. Ik zou heel graag opnieuw het amendement van mij en mevrouw Hamer indienen, daarvoor hoef ik alleen de datum maar te veranderen. Verder ben ik bereid mijn naam te schrappen en te vervangen door de heer De Nerée tot Babberich, zodat wij samen de schoolboeken gratis maken. Zelfs ben ik bereid, een begin te maken met bijvoorbeeld alleen de brugklassers, of alleen de brugklassers op de christelijke scholen, zodat de heer Van der Vlies ook meedoet! Alle gekheid op een stokje: wij zijn het enige land waar ouders van kinderen op middelbare scholen moeten betalen voor de boeken, in de rest van Europa is dat gratis. Laten wij een eerste kleine stap zetten: wij trekken daar 50 mln. voor uit, het geld is er, hetzij uit onderuitputting, hetzij uit een verlaging van de algemene heffingskorting van € 2. Ik doe daarom een dringend beroep op CDA en VVD om dat te realiseren. Ik dien dit amendement terstond na de eerste termijn in, zodat wij kunnen zien met wie dat gebeurt. Desnoods is het een amendement waar onze namen helemaal niet onder staan, maar alleen die van de regeringspartijen. Wij laten het aan hen over, als het maar gebeurt. Niet waar, mijnheer Rouvoet? U hebt het ook altijd bepleit.

De heer Blok (VVD):

Ik ben blij dat ik nog even naar de Miljoenennota heb gevraagd, want nu wordt het wel interessant. De uitgavenkant van de Miljoenennota is uitgebreid behandeld, daarover maak ik mij nooit zorgen bij de Partij van de Arbeid, maar de dekkingskant ging wat snel. Begrijp ik nu dat u de onderuitputting van 300 mln. alsnog wilt uitgeven?

De heer Crone (PvdA):

Ik vind het zeer verantwoord om de 300 mln. die er nu is, en die volgens de Balkenende/Zalm-norm mag worden uitgegeven, ook uit te geven. Die regel is overigens aangescherpt in de mei-besluitvorming van het kabinet, ons gemeld in de Voorjaarsnota. Minister Zalm heeft inderdaad gezegd dat dit soort meevallers niet meer wordt uitgegeven. Als wij het willen, hebben wij een meerderheid, maar ik ben bereid om de algemene heffingskorting met € 2 te verlagen. Dat is ook eerlijk.

De heer Blok (VVD):

Het antwoord is "ja". U wilt die 300 mln. die wij nu in de zak kunnen houden, uitgeven. Nog geen tien minuten nadat u dit kabinet verwijt de economie aan te jagen en procyclisch beleid te voeren, zegt uzelf dat de onderuitputting het raam uit moet. Dit is een klassiek voorbeeld: de Partij van de Arbeid weet wel van geld uitgeven, maar niet van belastinggeld besparen.

De heer Crone (PvdA):

Nee, want ik heb ook als optie lastenverzwaring genoemd: een verhoging van de algemene heffingskorting met € 2.

De heer Blok (VVD):

Ik moet mijzelf corrigeren: u weet ook van belastingverhoging!

De heer Crone (PvdA):

Het is bij u niet goed of het deugt niet! Daarom noem ik twee opties, dan kunt u kiezen. U komt straks ook met een voorstel om iets te doen voor werkende ouderen, maar dan gaat u elders de lasten verhogen. Dat is eerlijk, daar zeg ik dus niets van. Verder is een mogelijkheid het te dekken uit de onderuitputting. Dat is niet in strijd met wat ik net heb gezegd, want in debat met de heer Vendrik heb ik nog gezegd dat wij ook onder Paars vonden dat het uitgavenplafond moet worden gerespecteerd. Dit kabinet heeft echter veel te veel lastenverzwaring gepleegd. U hebt mij hier gisteren nog een stemverklaring horen afleggen over de lastenverlichting voor het bedrijfsleven. Als voorbeeld noem ik de groepsrentebox, ter grootte van 0,5 mld. Dan heb ik het nog niet eens over de verlaging van de vennootschapsbelasting, ter grootte van nog eens 1,2 mld. Als wij dat niet doen, of wij verhogen met 50 mln. minder, is het ook gedekt. U kunt met mij alle kanten op, in ieder geval de goede kant. U mag kiezen!

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De heer Crone verwijt het kabinet dat er procyclisch beleid is gevoerd. Nu gaat het goed. In slechte tijden moet je wat meer uitgeven, in goede tijden moet je sparen. En wat doet de heer Crone? Haaks op wat hij eerder beweerde, begint hij over het uitgeven van de 300 mln. die minder uitgegeven is, die wij eigenlijk moeten sparen om op den duur andere dingen betaalbaar te houden. Ik constateer dat de heer Crone binnen een kwartier twee opmerkingen maakt die haaks op elkaar staan. Zo gaat het meestal.

De heer Crone (PvdA):

Ik hoef niet te herhalen wat ik heb gezegd. Ik stel vast dat wij gisteren tegen de Wet werken aan winst hebben gestemd. Het is vrij uniek dat een grotere partij in de Kamer stemt tegen een begroting of een grote belastingwet. Wij hebben daartegen gestemd, omdat daaruit een te grote en verkeerde lastenverlichting voor het bedrijfsleven van 1,7 mld. voortvloeit. Wij gaan in principe wel akkoord met een lastenverlichting voor het bedrijfsleven, maar die moet wel passen in het financieringstekort. Het werkt averechts op het procyclisch beleid. Wij hebben nu geen tegenbegroting ingediend, maar in alle tegenbegrotingen van de afgelopen jaren hebben wij de lasten beter verdeeld.

Mevrouw Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen):

De heer Crone heeft vijftien minuten lang bijna alleen maar verkiezingspropaganda gevoerd. Ik heb heel weinig inhoudelijks gehoord. Nu net hoorde ik voor het eerst iets inhoudelijks. Is dat een manier om te debatteren tijdens de financiële beschouwingen? Ik verwacht van de PvdA, die in het hele land een grote mond heeft, dat zij duidelijk maakt wat er moet gebeuren en dat zij met moties komt.

De heer Crone (PvdA):

Ik heb het procyclische karakter van het beleid van deze minister zeer uitvoerig beoordeeld. Dat is hoofdzaak in de discussie in het land over deze Miljoenennota. Ik heb aangegeven wat economen daarvan hebben gezegd, het Centraal Planbureau, de Nederlandsche Bank en anderen. De kritiek dat ik het alleen maar over verkiezingspropaganda heb, klopt niet. Overigens hebben de meeste mensen gezegd dat deze Miljoenennota een voorbeeld van verkiezingspropaganda is. Wat mijn concrete voorstel betreft, heb ik net aangekondigd dat er een amendement of een motie komt over de schoolboeken. Ik heb ook gezegd dat ik niet alles voor het debat hoef in te dienen. Ik mag toch hoop hebben en vragen aan andere partijen of zij het met mij eens zijn, zodat wij gezamenlijk iets kunnen doen. Ik heb gezegd dat ik na de eerste termijn, na het antwoord van de minister, amendementen zal indienen. Ik hoop eigenlijk dat ik die amendementen niet eens hoef in te dienen, omdat het CDA en de VVD het samen doen. Als het resultaat er maar komt. Ik wil hetzelfde doen rond de verpleeghuizen. Iedereen weet dat de tekorten in de verpleeghuizen door dit kabinet niet worden aangevuld voor het komende jaar.

De voorzitter:

Ik moet deze discussie onderbreken. U hebt nog een minuut spreektijd. Wilt u afronden?

De heer Crone (PvdA):

Ik ben inderdaad toegekomen aan het slot van mijn betoog. Ik ben van plan om amendementen of moties in te dienen, bij deze behandeling dan wel bij de komende begrotingsbehandeling of bij de behandeling van het Belastingplan, ten aanzien van de verpleeghuiszorg en de BOS-impuls. Dit laatste behelst een investeringsimpuls van het kabinet in buurt, onderwijs en sport. Het kabinet heeft daar echter te weinig geld voor uitgetrokken, waardoor veel scholen en gemeenten worden teleurgesteld. Daar is een eenmalige impuls voor nodig. Ik herhaal het voorstel dat ik in juni heb gedaan om de huursubsidie te verhogen en een correctie te plegen op de bezuinigingen die hebben plaatsgevonden. Ik herhaal het gisteren door mijn fractie gedane verzoek om voor 10 oktober de beslissing te nemen, de no-claim af te schaffen. Wij zullen bij de begrotingsbehandelingen van EZ en LNV naar voren brengen dat de glastuinbouw er recht op heeft dat de belofte wordt waargemaakt dat de enorme stijging van de gasprijzen voor een deel wordt gecompenseerd door subsidie voor investeringen en energiebesparing. Ik heb ook diverse mogelijkheden voor de dekking van deze punten gegeven. Dit zijn onze prioriteiten. Het zijn kleine wijzigingen in de Miljoenennota die niet procyclisch zijn, maar die wel het geld brengen waar het nodig is.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Ik hoor de laatste tijd steeds meer dat ik grijze haren krijg. Dat constateer ik zelf nauwelijks omdat ik te weinig in de spiegel kijk. Een gebrek aan ijdelheid wordt mij af en toe verweten, maar daar zit ik niet mee. Ik probeer namens de CDA-fractie het werk te doen waarvoor wij gekozen zijn.

Maar toch, je komt al gauw op de vergrijzing als je over grijze haren begint. Sommigen schieten dan in de stress, anderen gaan daar relaxter mee om. De PvdA van Wouter Bos vindt het nodig een bejaarden- of ouderenbelasting in te voeren om al die ouderen die keurig voor hun oude dag gespaard hebben van hun oudedagsvoorziening af te helpen. Zo zit het CDA niet in elkaar. Afblijven van 65-plussers die keurig hun zaakjes op orde hebben. Maar toch, als je wat grijze haren krijgt, dan voel je je door alle sombere verhalen over de vergrijzing toch niet lekker. Is het nu een probleem of een uitdaging?

Het is geen van twee. Volgens de Raad van Economisch Adviseurs van de Tweede Kamer is het een verborgen zegen. Vijf topeconomen die een unaniem advies uitbrengen waaruit blijkt dat het een verborgen zegen is, moet je wel geloven. Dat doet mijn fractie ook. Vandaar dat ik hier vandaag vol energie sta, ontdaan van de last dat ik deel van het probleem zou zijn.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik verbaas mij hier toch wel over. Ik maak er dan ook een kanttekening bij. U zegt nu dat sommigen heel moeilijk doen over de vergrijzing, maar dat het CDA het heel anders ziet. Ik herinner mij dat ik daar keer op keer met u over heb gedebatteerd. Er zijn in de afgelopen tijd allerlei hervormingen doorgevoerd onder het doemscenario van de vergrijzing. Degenen in uw partij die zeiden dat het nog valt te bezien of het zo'n groot probleem is, zoals de heer De Vries, kregen meteen een probleem. Nu zegt u dat u daar heel relaxed mee omgaat, maar dat zullen de mensen die in de afgelopen jaren getroffen zijn door die hervormingen niet bevestigen. Zij hadden dat relaxte van het CDA in de afgelopen jaren ook wel willen zien.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Vanaf het moment dat het kabinet-Balkenende aan het bewind kwam, hebben wij gezegd dat er structurele maatregelen genomen moesten worden om op de toekomst te kunnen inspelen. Die structurele maatregelen zijn genomen op het gebied van de WAO, VUT/prepensioen en levensloop. Er zijn veranderingen doorgevoerd en die hebben ook effect. De economie loopt als een trein. De werkloosheid is het laagst sinds tijden. Wij hebben er ook op ingezet dat ouderen, mensen in de leeftijd van 55 tot 65, meer aan het werk gaan, waardoor een deel van de problemen kan worden opgelost. In het advies van de Raad van Economisch Adviseurs staat dat de vergrijzing geen probleem is, maar een verborgen zegen. Het is een prachtig rapport en ik raad u aan het te lezen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dat heb ik natuurlijk gelezen. Als u ons verkiezingsprogramma leest, dan zult u zien dat dit ook onze invalshoek is. In de afgelopen jaren heeft onder andere dit kabinet te veel een probleem gemaakt van de vergrijzing. Wij zeggen dat wij onze zegeningen moeten tellen. Er is veel mogelijk met de verzilvering. Wij hebben de hervormingen deels gesteund, maar wij hebben de uitwerking daarvan menigmaal bekritiseerd. Steeds werd gewezen op het doemscenario van de vergrijzing. Degenen die daar relaxter over dachten, kregen van u en van anderen uit uw partij de wind van voren. Volgens u onderschatten wij de problematiek en staken wij de kop in het zand. Nu zegt u dat wij niet zo moeilijk moeten doen over de AOW. Die is weliswaar jaren bevroren, maar het valt allemaal reuze mee. U hebt vier jaar lang onder een doemscenario allerlei scherp bekritiseerde hervormingen doorgevoerd, waardoor mensen veel pijn hebben geleden. Dat neem ik u wel een beetje kwalijk.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het is geen doemscenario. Wij hebben de zaken zo omgebogen dat wij klaar zijn voor de uitdaging van de vergrijzing. Ik ben blij dat dit is gelukt. Het is te zien in de resultaten. Wij streven, zoals ook in ons verkiezingsprogramma staat, naar een overschot van 1% om de zaak te kunnen betalen. Door alle maatregelen die zijn genomen, is het geen probleem, maar een zegen, zoals de Raad van Economische Adviseurs stelt.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik vind het fijn dat de heer De Nerée namens het CDA eindelijk eens een rapport van de REA omarmt. Dat is tot nu toe nog niet voorgekomen. Overigens is de werkloosheid nog wel degelijk hoger dan in 2002, maar daar komen wij nog op.

Begrijp ik nu goed dat de fractie van het CDA hier nu naar voren brengt: wij zijn klaar, dit kabinet heeft de maatregelen genomen, het vergrijzingsprobleem is in termen van kosten opgelost?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb de Voorzitter ooit al eens gevraagd om een luidspreker gericht naar deze kant, omdat interrupties moeilijk te verstaan zijn op het spreekgestoelte. Die luidspreker is er niet gekomen. Kunt u uw vraag herhalen?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Heel graag. Hoor ik de heer De Nerée nu namens de fractie van het CDA zeggen: het kabinet heeft maatregelen doorgevoerd, het vergrijzingsprobleem in termen van kosten is opgelost? Is dat het standpunt van het CDA?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wij zijn niet klaar. Wij moeten doorgaan op de weg die is ingeslagen. Dát hebben wij gezegd en daarbij past het streven naar een financieringsoverschot om de problemen, mochten die in de toekomst ontstaan, te kunnen opvangen. Wij denken evenwel dat wij een groot deel van het probleem aankunnen, gegeven de maatregelen die al zijn genomen én het streven naar een financieringsoverschot.

Kijkt u naar het Centraal Planbureau. Drie maanden geleden hadden wij nog een taakstelling van 3%. Er zijn nieuwe cijfers en nu is de taakstelling nog maar 1,5%. Wat wij nu aan het doen zijn, is doemdenken, mensen angst aanjagen. De heer Crone doet daar enorm aan mee. Hij is zo zuur over het feit dat het goed gaat. En het gaat goed. Iedereen gaat er volgend jaar in koopkracht op vooruit. Laten wij onze zegeningen wat dat aangaat een keer tellen!

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het probleem is dus echt opgelost, want iedereen die zegt dat er vanwege de vergrijzing nog iets moet worden gedaan, is bezig met het zaaien van angst. Dat is dus de lijn van het CDA: het Centraal Planbureau zaait angst. Vier jaar is het land in rep en roer gebracht, want het water stond ons aan de lippen, Nederland stond aan de rand van de afgrond. En nu zijn alle problemen als sneeuw voor de zon verdwenen en komt het CDA met de optimistische boodschap: het gaat goed met het land, wij zijn klaar. Zo is het toch, mijnheer De Nerée?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Mijnheer Vendrik, toen het rapport van het Centraal Planbureau uitkwam en toen het rapport van de studiegroep Begrotingsruimte uitkwam en er werd gesteld dat er iets moest gebeuren, was ons commentaar: het kabinet-Balkenende is al drieënhalf jaar bezig met die maatregelen. Juist door die maatregelen en door het streven naar een financieel overschot, wat wij in 2007 zullen hebben, kunnen wij het probleem aan. Het is dus niet ineens. Het was ineens dat het CPB zei dat dit en dat moest gebeuren. De ouderen moesten belast worden. De PvdA heeft dat idee onmiddellijk overgenomen: de Bosbelasting. De ouderen moeten twee jaar lang doorwerken. Nee, hebben wij gezegd, mensen móéten niet doorwerken, maar mogen dat op vrijwillige basis doen. Er stonden nog meer maatregelen in de rapporten waarvan wij zeggen dat die niet nodig zijn. Voor een groot gedeelte zijn de nodige maatregelen al genomen. Als wij naar de toekomst kijken en een gezond beleid voeren, is de vergrijzing inderdaad een uitdaging, geen probleem, maar zelfs een verborgen zege.

De heer Vendrik (GroenLinks):

In de berekeningen van het CPB van de kosten van de vergrijzing in de toekomst en van hoe het in de toekomst gaat, is al het beleid van dit kabinet al verwerkt. En dan nog constateert het Centraal Planbureau een, overigens zeer bescheiden, probleem van een miljard of tien. Dat probleem zou nog wel eens groter kunnen zijn. Ik begrijp dat het voor het CDA geen probleem is. Zou het iets te maken kunnen hebben met de armoede in uw verkiezingsprogramma? Immers, als u het probleem wel serieus neemt en eerlijk bent, dan ontkomt u toch niet aan een andere financiering van de AOW noch aan het aanpakken van de enorme uitgavenpost voor het eigen huis? Is het niet zo dat het CDA het taboe op die onderwerpen in stand wil laten en het probleem dat eronder ligt daarom maar volkomen negeert? Is dat niet de waarheid, mijnheer De Nerée?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wij kiezen voor andere oplossingen, mijnheer Vendrik. Wij kiezen niet voor een enorme onrust op de huizenmarkt door beperking van de hypotheekrenteaftrek. Wij kiezen niet voor diefstal van ouderen door kleine aanvullende pensioentjes te belasten. Zo zitten wij niet in elkaar! Als u ons verkiezingsprogramma nog eens leest, zult u zien dat wij nu het huis er staat, gaan investeren in de inrichting, zoals bij de algemene politieke beschouwingen is gezegd. Het wordt een investeringsagenda, geen hervormingsagenda meer. Wij zullen zien. Volgens mij komen de doorrekeningen van het CPB op 21 oktober. U kunt dan kijken hoe wij er van af komen. De heer Crone is ietwat nerveus en daarom komt hij ook voortdurend met allerlei andere plannetjes. Die nervositeit hebben wij niet!

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het is waar, als het stuk van het CPB er eenmaal is, zal ik het als eerste openslaan om te kijken wat er bij het CDA gebeurt. Daar ben ik inderdaad razend benieuwd naar.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik zou toch ook even naar de doorrekening van uw eigen programma kijken!

De heer Vendrik (GroenLinks):

Maar als er allemaal niets hoeft te gebeuren, waarom moet dan die heffingskorting voor die moeder thuis worden afgeschaft? Waarom moet er dan 4 mld. bezuinigd worden op de zorg? Waar is dat dan voor nodig?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Dan hebt u net mijn interrupties niet gehoord bij de heer Crone. Wij hebben gezegd dat als wij zo doorgaan de zorgkosten 8 tot 10 mld. zullen stijgen en dat weet u ook. Als wij niet proberen om daar via efficiency iets aan te doen, dan zal dat door een grote groep mensen in de vorm van premies moeten worden opgebracht. Daar staat een zorgtoeslag tegenover, dus vangen wij een deel daarvan op. Maar wij proberen de stijging van de zorgkosten te beperken, dus minder meer te maken in het belang van Nederland opdat de zorg betaalbaar blijft.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wat is dan de laatste stand van het bezuinigingslijstje van het CDA? 2 mld., 1 mld.? Ik ben echt het spoor bijster.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb de heer Crone gezegd wat wij willen. Wij willen inzetten op meer efficiency en wij zullen kijken hoe ver wij daarmee komen. Als het CPB zegt hoe ver wij komen, zullen wij toch proberen om meer efficiency in die zorg te krijgen. Dat is niet alleen in het belang van de zorg zelf, maar ook van de mensen die die zorg moeten betalen.

De heer Bakker (D66):

Eigenlijk hadden wij deze beschouwingen beter kunnen houden als wij de berekeningen van het CPB hadden, want dan hadden wij tenminste met zekerheid het debat kunnen voeren. Maar dat komt later dan wel.

U zei dat angst geen goede raadgever is. Ik ben dat helemaal met u eens en ik hoor ook wel met instemming hoe u de REA citeert en zegt dat wij het probleem ook weer niet moeten overdrijven. Maar de REA zegt nog iets, namelijk dat wij wel moeten blijven hervormen, dat wij het karwei nu wel moeten afmaken en dus wel moeten discussiëren over bijvoorbeeld een heel geleidelijke verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar. Winkelt u niet een beetje selectief in het REA-advies als u dat vervolgens buiten beschouwing laat?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Neen, de hoofdboodschap van het REA-advies is in feite dat die zaken die toch al geregeld moesten worden, afgezien van die uitdaging of de zegen van de vergrijzing, gewoon geregeld moeten worden. De REA heeft wel gezegd dat als de levensduur enorm toeneemt wij moeten kijken naar andere maatregelen. Maar ook daar denkt het CDA anders over. Wij willen graag dat 65-plussers – daar ziet u op – vrijwillig aan het werk kunnen gaan. Daar willen wij ook een stimulans voor geven via een bepaalde maatregel. Dat heb ik twee jaar geleden ook al gezegd, maar laten wij nu eerst eens proberen de groep van 55 tot 65 aan het werk te krijgen. Laten wij eerst proberen de groep van vrouwen die graag aan het werk gaan, kansen bieden om daadwerkelijk aan het werk te gaan. Laten wij er eerst voor zorgen dat allochtonen aan het werk kunnen. Laten wij kansen creëren voor die groepen en ik denk dat wij dan al een heel eind komen.

De heer Bakker (D66):

Daar ben ik het niet mee oneens. Zelfs met die 40-urige werkweek in uw programma ga ik een heel eind met u mee. Maar zegt u nu: eerst allemaal dit, maar als dat alles nu onvoldoende blijkt te zijn, dan sluit ik voor de toekomst een discussie over de AOW-leeftijd niet uit of luister ik nu te veel een beetje naar mijzelf?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Dat is absoluut niet aan de orde. Wij willen degenen die na hun 65ste willen werken, de mogelijkheid geven om dat te doen.

De heer Bakker (D66):

En daar blijft het wat u betreft ook voor de verdere toekomst bij?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Dat is ons standpunt!

De heer Crone (PvdA):

Ik ben zelf ook zeer te spreken over het REA-rapport, want dat geeft weer een ander licht. De raad trekt twee conclusies. Niet alleen dat langer moet worden gewerkt, dus boven de 65. U wilt dat vrijwillig houden, maar dat zal niet genoeg zijn. Dat zegt ook de SER, want er is al vaker over gesproken. Bovendien zegt de raad dat er heel veel privaat vermogen is waaruit die vergrijzing kan worden betaald. Dan zijn er twee mogelijkheden. Degenen die rijk zijn – bijvoorbeeld een pensioenvermogen of een eigen huis hebben – komen wel goed weg, want die kunnen daar zelf van leven of kunnen het overdragen op hun kinderen. Dat klopt, maar de helft van de bevolking zal dat niet hebben, want die heeft geen eigen huis en geen pensioen opgebouwd, bijvoorbeeld veel oudere vrouwen, weduwen, die het laagste inkomen hebben. Vindt u het goed dat de rijken het goed hebben door de vergrijzing en dat er een heel grote groep arm zal worden door de vergrijzing omdat zij niet dat pensioen hebben en ook geen eigen huis? Deelt u deze analyse? Mijn partij is er daarom een voorstander van dat wij nu al gaan sparen door mensen met een hoger pensioen geleidelijk aan om een kleine bijdrage te vragen. Het gaat dus nadrukkelijk om de hoge en niet om de lage pensioenen en verder ontzien wij de bestaande ouderen omdat zij zich niet meer kunnen heroriënteren. U moet dit toch ook een interessant verdelingsvraagstuk vinden of kiest u gewoon voor de rijkere ouderen?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Een grote groep mensen heeft gespaard voor hun pensioen. De groep die u noemt, de ouderen met een wat ruimer pensioen, laten wij inderdaad met rust. U niet! U gaat hun pensioenen wegbelasten. Er zijn binnenkort geen mensen meer met een goed pensioen, want als u eenmaal aan die knop draait, blijft u er echt niet meer van af. U begint met een heffing van 0,6% en vervolgens wordt dat 1,2%. Waar eindigt dat? Hetzelfde geldt voor de hypotheekrenteaftrek. U zegt nu dat u die wilt beperken tot bepaalde inkomensgroepen, maar als u over drie jaar echt moet gaan betalen voor al uw plannen, dan zult u de hypotheekrenteaftrek nog verder gaan beperken. U moet het geld immers wel ergens vandaan halen.

De heer Crone (PvdA):

Ik vroeg u wat het CDA wil gaan doen en niet wat ik allemaal verkeerd doe. Dat weet ik namelijk zelf het beste, want ik weet hoe nuttig zelfkritiek en zelfrelativering in het leven zijn. De belasting waarover u nu spreekt, is echt geen onderdeel van onze plannen. Wij stellen namelijk een heel kleine heffing voor voor mensen met een pensioen dat hoger is dan € 15.000. Wij belasten dus geen pensioenen weg, want het gaat slechts om enkele procenten van dat hogere pensioen.

De voorzitter:

Ik zei zojuist al dat interrupties niet zijn bedoeld om een eigen termijn over te doen, maar om vragen te stellen. Stelt u uw vraag nog een keer en de heer De Nerée gaat mij beloven dat hij die vraag niet zal omzeilen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik geef gewoon antwoord.

De voorzitter:

U moet wel iets beter naar elkaar gaan luisteren. Vragen worden namelijk nogal eens via een boogje beantwoord en soms zelfs helemaal niet.

De heer Crone (PvdA):

Mijn vraag is helder. Volgens de REA moet iedereen langer werken. Verder merkt de REA op dat de helft van de bevolking over een eigen vermogen beschikt. De mensen die geen vermogen of pensioen hebben opgebouwd en niet over een eigen huis beschikken, kan het CDA dus geen oplossing bieden.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Vrijwillig doorwerken na je vijfenzestigste en geen pensioenen wegbelasten: ik kan het niet genoeg herhalen.

De heer Crone (PvdA):

Mensen zonder aanvullend pensioen moeten dus na hun vijfenzestigste doorwerken om aan voldoende inkomen te komen. U zegt het nu zelf.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb die vraag nu al drie keer beantwoord.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

U moet dan ook afblijven van mensen die niet kunnen of willen gaan werken, omdat ze voor iemand zorgen. Geen Verhagen-belasting dus. Niet de algemene heffingskorting aanpakken. Over de groepen die u wel direct raakt, zegt u maar heel weinig. Misschien dat u aan hen ook nog enkele woorden kunt wijden. Ook deze mensen verdienen het namelijk om met rust gelaten te worden, ook door het CDA.

U sprak warme woorden over het arbeidsmarktbeleid voor moeilijke groepen, ouderen die moeten kunnen blijven werken als ze dat willen en herintredende vrouwen. Ik kan mij goed vinden in die woorden, maar ik begrijp dan niet waarom uw fractie consequent stemt tegen de voorstellen van mijn fractie die dat nu juist dichterbij brengen. Als ik in dit debat mijn motie over herintredende vrouwen opnieuw indien, stemt u dan wel voor? Na al die warme woorden begrijp ik namelijk niet waarom u vorige week nog tegen deze motie stemde. Als ik mijn voorstel voor een afdrachtkorting voor ouderen opnieuw indien, steunt u het dit keer dan wel? U spreekt er warme woorden over, maar gaat u het nu ook samen met mij doen?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wij willen dat mensen kunnen kiezen. Daarom stellen wij ook een heffingskorting voor, die stapsgewijs pas over twintig jaar effect krijgt. Mensen die voor 1990 achttien jaar of ouder waren, hebben er geen last van. Wij stellen dit voor omdat wij willen dat in de gezinssituatie partners zelf kunnen kiezen wat zij willen doen. Wij zorgen er namelijk voor dat datgene wat wij bij de heffingskorting verminderen, via de kinderbijslag en kindertoeslagen erbij komt. Dat houdt dus in dat partners zelf de keuze kunnen maken of zij thuis willen blijven zitten en de kinderen opvoeden, of dat zij beiden aan het werk gaan en de kinderen naar een crèche brengen. Wij moeten af van iedere regeling die ervoor zorgt dat een van de partners wordt gedwongen om van de arbeidsmarkt weg te blijven, ook al zou hij of zij graag de arbeidsmarkt op willen. Dit doet niets af aan het feit dat wij grote waardering hebben voor moeders of vaders die hun eigen kinderen opvoeden en dat als hun verantwoordelijkheid zien. Tegelijkertijd mag in deze moderne maatschappij de keuze worden gemaakt om een baan te nemen, om te kiezen voor een carrière, en op een dusdanige wijze voor de kinderen te zorgen dat die goed tot hun recht komen, net zo goed als wanneer zij zouden worden opgevoed door hun moeder.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Met permissie: dit raakt kant noch wal. De heer De Nerée zegt dat hij mensen keuzevrijheid wil geven, maar wat doet het CDA op termijn? Ik zeg "op termijn", want ik heb ook gezien hoe vorige week tijdens het debat via de website het standpunt genuanceerder en genuanceerder werd naarmate de heer Verhagen hier meer in de problemen kwam. Uiteindelijk is het plaatje duidelijk: het CDA werkt toe naar een situatie waarin mensen niet meer de ruimte hebben om te kiezen voor het zelf voor de kinderen zorgen. Die keuze wordt nu gemaakt. Daartoe ontzeggen de mensen zich een deeltijdbaantje waarmee zij al gauw € 10.000 verdienen. Die krijgen zij nu niet, want zij kiezen ervoor om voor huisgenoten, zoals een zieke partner, of kinderen te zorgen. Het CDA wil deze keuze nu afstraffen met een korting van € 2000, de Verhagen-korting, omdat het mensen wil dwingen om de arbeidsmarkt op te gaan, ook als zij dat zelf niet willen. Wat heeft dat nu met keuzevrijheid te maken? Als de heer De Nerée de keuzevrijheid wil vergroten, moet hij mijn voorstel voor een kindgebonden budget steunen. Dat vergroot de keuzevrijheid, maar daar zie ik hem nog niet.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb gezegd dat datgene wat wij met de heffingskorting doen, compenseren door middel van kinderbijslag en kindertoeslagen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

De volledige € 2043?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Pas over twintig jaar zullen wij die zaak afbouwen. In de tussentijd gaan wij compenseren...

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Wordt dat volledig gecompenseerd? Mensen krijgen dus € 2000 extra kinderbijslag?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Over twintig jaar, daarnaast is er de korting. Het gaat gefaseerd in.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Er is een liedje en dat heet "Over 25 jaar".

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Mijn punt is dat wij de perverse prikkels in het systeem, waardoor mensen niet zelf de keuze kunnen maken om te gaan werken, eruit willen halen en mensen de keuze willen bieden om ofwel voor de kinderen te zorgen ofwel een baan te nemen en voldoende middelen te hebben om hun kinderen te kunnen onderbrengen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik vind dit eerlijk gezegd een vrij schandalige redenering. De heer De Nerée heeft het over een perverse prikkel. Hij zegt nu dat mensen ervoor kiezen om thuis te blijven omdat zij € 2000 krijgen. Nee, mensen ontzeggen zich een baantje van € 10.000 of meer om voor de kinderen te zorgen. Dat is een heel principiële keuze die lang niet in alle situaties wordt gemaakt. Mensen kunnen ervoor kiezen om te gaan werken. Wat verzet zich daar nu tegen? De heer De Nerée zegt nu hetzelfde als wat de heer Verhagen vorige week zei, namelijk dat je dan een dief van je eigen portemonnee bent. Ik vind dat een tamelijk schandalige redenering. Ik kan het echt niet volgen. Mensen hebben nu de keuzevrijheid om te gaan werken. Zij kiezen ervoor om thuis te zijn en te zorgen voor anderen. Dat wil het CDA ook. Ik wijs maar op de mantelzorg en het vrijwilligerswerk. Nu zegt de heer De Nerée: als je die keuze maakt, gaan wij je straffen met een strafkorting van € 2000 omdat wij willen dat jij gaat werken. Waar is nu het gezinsbeleid van het CDA gebleven? Dit is de keuze die andere partijen eerder hebben gemaakt en waartegen het CDA zich met ons altijd sterk heeft gekeerd. Nu is de wissel omgegaan en komt het CDA met een strafkorting, de Verhagen-korting, van € 2000.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wij geven de zaak anders vorm. Daar komt het op neer.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dat is duidelijk, ja.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het is geen strafkorting. Wij vervangen het ene instrument door andere instrumenten. Zo hebben partners keuzevrijheid om te zien wat zij willen: of voor de kinderen te zorgen of zelf een baan te nemen en carrière te maken. Dat is een zuivere keuze die men zelf moet maken. Dat is de reden waarom wij de instrumenten veranderen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik laat dit rusten. U komt er echt niet uit, want mensen in uw en mijn omgeving snappen heel goed dat u niet alleen een andere vorm kiest, maar dat u een strafkorting geeft.

De voorzitter:

De heer De Nerée moet eigenlijk nog beginnen met zijn betoog, omdat hij nog maar twee minuten heeft gesproken voordat de eerste interruptie kwam.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Misschien wil de heer De Nerée antwoorden op mijn vraag over het arbeidsmarktbeleid. Gaat hij in dit debat de voorstellen van de ChristenUnie, waar de CDA-fractie tegen heeft gestemd maar die aansluiten bij zijn pleidooi voor arbeidsmarktparticipatie van moeilijke groepen, in dit debat wel steunen?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wij hebben in ons verkiezingsprogramma voorstellen gedaan over het arbeidsmarktbeleid met opstapbanen en aanverwante zaken.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Het gaat niet om het verkiezingsprogramma van het CDA, maar om de Miljoenennota en de voorstellen die wij vorige week hebben gedaan en in dit debat graag opnieuw willen doen. Deze voorstellen sluiten aan bij uw pleidooi in dit debat. Ik heb het niet over uw verkiezingsprogramma, want daar hebben wij het nog vaak genoeg over! Rekent u daar maar op.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Waarom begint u dan over de heffingskorting? Wij debatteren toch over de Miljoenennota?

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Omdat u in dit debat zegt dat u graag die groepen met rust wilt laten die dat verdienen. Ik heb u geholpen door daar een groep bij te voegen. U spreekt in dit debat warme woorden over arbeidsmarktbeleid voor moeilijke groepen. Deze warme woorden spreken wij ook, maar wij voegen de daden erbij. Wij hebben vorige week voorstellen gedaan over herintredende vrouwen en een afloskorting voor ouderen, maar de CDA-fractie heeft daar tegen gestemd. Gaat de CDA-fractie deze voorstellen van de fractie van de ChristenUnie steunen of laat u het bij die warme woorden en doet u niets?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik kom hier in de tweede termijn op terug.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik voel mij thuis bij de interrupties van collega Rouvoet, maar ik wil van u graag een nadere precisering. U pleit voor compenseren als de heffingskorting wordt aangepakt. Kunt u garanderen dat dit één op één zal gebeuren? Ik erken dat dit toekomstmuziek is, maar het is wel een uitermate belangrijk thema, juist met het oog op de keuzevrijheid van ouders die kinderen te verzorgen hebben. U wilt de heffingskorting terugnemen, maar u gaat dat compenseren in de sfeer van kinderbijslag en toeslagen. Wat zal daarvan het netto effect zijn op microniveau? Gaat men daarvan iets merken of niet? Die vraag verdient een heldere beantwoording.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het is de bedoeling dat mensen zelfstandig de keus kunnen maken, zonder daarbij te worden beïnvloed door financiële overwegingen, hetzij om thuis te blijven, hetzij om te gaan werken. Er moeten instrumenten komen om die keuze zo zuiver mogelijk te laten maken, zodat mensen niet gedwongen worden om te gaan werken.

De heer Van der Vlies (SGP):

U aanvaardt dus de taakstelling om op microniveau geen negatief netto effect te doen landen?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ja.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik sluit mij aan bij de vragen van de heer Van der Vlies, want ook ik ben benieuwd wat er met de compensatie gebeurt. Ik kan het niet anders zien dan als volgt. Het CDA zegt: die € 2000 die kostwinners krijgen in een periode van twintig jaar, nemen wij in. Vervolgens gaan wij met dat geld de kinderbijslag en de kindertoeslag verhogen. Als ik dan verder denk, zeg ik: dat geld komt ook terecht bij tweeverdienersgezinnen. Dat worden er steeds meer, en daar zitten ook heel veel kinderen. Voor hen gaan ook de kinderbijslag en de kindertoeslag omhoog. De kostwinnersbonus of aanrechtsubsidie in het systeem van de heer De Nerée kan nooit één op één worden gesubsidieerd via de kinderbijslag, want alle tweeverdieners krijgen het geld ook. Als wij het zo doen, zal van die € 2000 op zijn hoogst € 500 à € 600 bij de kostwinners terechtkomen. Per saldo blijft er dan een koopkrachtdaling over van € 1400. Halleluja, dat is niet gering! En dat voor het CDA, een partij voor het gezin en de middeninkomens. Hoe zit dat nu? Hebt u het niet doorgerekend?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

U hebt niet goed geluisterd. Wij hebben gezegd dat de mensen die in 1990 18 jaar of ouder waren, niet getroffen zullen worden door deze regeling. Voor bestaande gevallen gebeurt er helemaal niets. Het is een zeer langzame ingroei. Wij vinden het een goede filosofie dat mensen op een andere wijze hun keuze kunnen bepalen.

De voorzitter:

Nee, mijnheer Vendrik, de heer De Nerée gaat nu even door met zijn betoog.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Als ik dan inderdaad mag ingaan op de Miljoenennota en de economische situatie in Nederland: de oppositiepartijen schreeuwden enkele jaren geleden toen het zo slecht ging dat het allemaal aan de regering lag. Nu het weer beter gaat, is dat zogenaamd uitsluitend toe te schrijven aan externe factoren. Maar ja, zo is het niet. Laat mij de zaak nog even in herinnering roepen. Toen dit kabinet begon, zat het met een hoog structureel tekort, een erfenis van Kok II. Door dat hoge structurele tekort en een aanzienlijke verslechtering van het feitelijke EMU-saldo tot de magische grens van een tekort van 3% was het kabinet gedwongen tot een procyclisch beleid. Daarbovenop had het kabinet te maken met andere gebeurtenissen zoals de vreselijke terroristische aanslagen, forse schommelingen in de eurokoers, de oplopende olieprijs, die gelukkig inmiddels weer wat aan het dalen is, en de onderdekking van de pensioenfondsen, met als gevolg een enorme stijging van de pensioenpremies. Toch laat dit kabinet, ondanks alle tegenslagen, de staatsfinanciën aanmerkelijk gunstiger achter dan redelijkerwijs mocht worden verwacht. Een kanteling. Het structurele saldo is verbeterd met 2%. Ik kom daar nog op terug.

Ook op het terrein van de sociale voorzieningen is er een kanteling. Niet uitgaan van wat de mensen niet kunnen, maar uitgaan van wat de mensen wel kunnen. Dat beleid is uitermate succesvol. Over de hele kabinetsperiode is er sprake van een substantiële daling van het aantal mensen in zowel de WW, de WAO/WIA als bijstand. Het CPB constateert dat de evenwichtswerkloosheid – het natuurlijke werkloosheidspercentage – beduidend lager is dan in de jaren negentig. Ook het CPB erkent dus die kanteling.

De economie ligt goed op stoom. Er is een groeiverwachting van 3,25% voor dit jaar en 3% voor volgend jaar. Uit de laatste ramingen van het CPB blijkt dat Nederland het in 2006 en 2007 aanzienlijk beter doet dan de EU-15. In 2005 deed Nederland het ook al beter dan het eurogebied als geheel. Ik breng nog even in herinnering dat onder Paars II de groei lager was dan het EU-gemiddelde. Deze positieve afwijking is naar de stellige mening van mijn fractie mede te danken aan de maatregelen die dit kabinet heeft genomen. Dat deed het overigens in goede samenwerking – ik benadruk dat – met de samenleving zelf, die onder meer door loonmatiging heeft bijgedragen aan het economisch herstel. Iedereen in Nederland profiteert nu ook van dit herstel. In 2007 neemt het aantal banen met meer dan 100.000 toe.

Nederland zit ook in de lift, wat de internationale concurrentiepositie betreft. Het World Economic Forum heeft becijferd dat Nederland op de lijst van landen met de beste internationale concurrentiepositie is gestegen van plaats 15 in 2002 naar plaats 11 in 2005 en zelfs naar plaats 9 – dus een toptiennotering – in 2006. De verlaging van de vennootschapsbelasting en de belastingmaatregelen voor het midden- en kleinbedrijf dragen daar in grote mate aan bij.

De afgelopen vier jaar stonden in het teken van hervorming, Nederland klaarmaken voor de toekomst. Wij willen nu naar een maatschappelijke investeringsagenda, investeringsuitgaven in onderwijs en bijvoorbeeld jeugdzorg.

Dan het EMU-saldo. In 2007 stevenen wij voor het eerst sinds 2001 weer af op een begrotingsoverschot. Het EMU-saldo komt in 2007 uit op 0,2%. Een overschot, hulde. Het komt daarmee gunstiger uit dan verwacht in de eerste Miljoenennota van het kabinet Balkenende II, toen nog gerekend werd met een tekort van 0,6% in 2007. Het saldo gecorrigeerd voor de conjunctuur, of wel het structurele saldo, komt uit op 0. Dat is ruim beter dan de concrete ambitie van een tekort van 0,5% in 2007. Het structurele saldo is in deze kabinetsperiode verbeterd met 2%.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter...

De voorzitter:

Ik heb net al tegen u gezegd dat ik de heer De Nerée even wil laten doorgaan. Er komt een moment waarop u kunt interrumperen, maar spaart u uw vragen even op. Anders komen wij er niet doorheen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. De Studiegroep Begrotingsruimte bracht dit voorjaar een onheilspellend rapport over de gevolgen van de vergrijzing uit. De grijze druk, dus de verhouding tussen de gepensioneerden en werkenden, neemt toe van ruim 2 op 10 naar bijna 5 op 10 in 2040. De kosten van de zorg stijgen door de toenemende vraag en nieuwe behandelmethoden. De studiegroep concludeert dat de overheidsfinanciën bij ongewijzigd beleid onhoudbaar zijn. Een structurele beleidsinspanning van 3% is in 2011 nodig om vergrijzingsbestendige overheidsfinanciën te krijgen. Eerder heb ik al gezegd dat in een nieuw rapport van het Centraal Planbureau inmiddels staat dat een inspanning van 1,5% van het BBP nodig is. Blijkbaar kan het verkeren. In het rapport van de studiegroep wordt het overigens niet bij een analyse gelaten. Er wordt ook politiek meegedacht over de invulling van de benodigde beleidsinspanningen. Ik ben daar al enigszins op in gegaan. Er wordt een menukaart met een tiental varianten gepresenteerd met daaraan het effect in procentpunten van het BBP gekoppeld. Fiscalisering van de AOW, verhoging van de AOW-leeftijd, beperking van de hypotheekrenteaftrek: de suggestie is duidelijk. Of de politiek maar even wil kiezen.

De CDA-fractie staat en heeft altijd gestaan voor degelijke overheidsfinanciën, juist om de AOW, onze pensioenen en onze sociale zekerheid voor de toekomst overeind te houden. Om deze redenen heeft het kabinet structurele hervormingen in de WAO, de WW, de bijstand, de VUT en het prepensioen doorgevoerd, met succes. Niet eerder is het voorgekomen dat zowel het aantal mensen in de WAO als in de WW als in de bijstand tegelijkertijd is gedaald. Dat zei ik al. De studiegroep erkent dit succes en maakt duidelijk dat dit de overheidsfinanciën structureel verbeterd heeft, voor 3 mld., om precies te zijn. In de komende kabinetsperiode wil het CDA verder werken aan houdbare overheidsfinanciën. Zijn menukaart is alleen wat uitgebreider en anders dan die van de studiegroep. Streef naar een overschot van 1% van het Bruto Binnenlands Product op de rijksbegroting, zodat de staatsschuld in 20 à 25 jaar kan worden afgelost. Houdt de kosten van de zorg en de premiestijgingen in de zorg in de hand. Zorg dat er meer mensen aan het werk gaan. Een hogere arbeidsparticipatie van vrouwen, ouderen en allochtonen leidt tot minder uitkeringen, meer belastinginkomsten en lagere loonkosten. Het voorstel van het CDA tot een vrijwillige 40-urige werkweek moet ook in dit kader worden bestudeerd.

Laat mij nog een opmerking over de toon van het vergrijzingsdebat maken. Ik ging daar in het begin van mijn betoog al op in. Te vaak wordt het debat over vergrijzing versmald tot een discussie over de lasten en mogelijke onbetaalbaarheid van publieke voorzieningen. De baten worden bewust dan wel onbewust verwaarloosd. Het gevaar van een onvolledig beeld is dat de toekomst te angstig tegemoet wordt getreden. De Raad van Economisch Adviseurs draait dat beeld en heeft het in een onlangs verschenen rapport over de verborgen zegen van de vergrijzing, vergrijzing in heden en verleden als het resultaat van vooruitgang, meer innovatie, emancipatie en keuzevrijheid. Mensen worden ouder, maar blijven ook langer gezond. In die zin bezit de samenleving dus meer menselijk kapitaal. Door verhoogde arbeidsparticipatie van ouderen, met name in de groep van 55 tot 65 jaar, zorgen wij dat de zaak in orde blijft. Inmiddels werkt 40% van de ouderen in die groep. Met de REA is mijn fractie het eens dat wij moeten ophouden met doemdenken. Het is klinkklare onzin om bepaalde aanpassingen in bijvoorbeeld de AOW of de hypotheekrenteaftrek als onvermijdelijk te presenteren. Zoals u weet, maakt het CDA dan ook een andere keuze.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Aanpassingen in de financiering van de AOW, het beroemde fiscaliseringsdebat of de aanpak van de hypotheekrenteaftrek zijn niet per definitie noodzakelijk. Ik vind ze politiek wel wenselijk, want als je het niet doet, presenteer je anderen de rekening. Die vraag ontwijkt het CDA telkens. Door een discussie te starten over de hoogte van de rekening, wordt extreem duidelijk dat het CDA niet wil zeggen wie de rekening betaalt. Ik wil dat nog wel een keer weten van het CDA, maar mijn vraag gaat over een vorig punt.

De heer De Nerée sprak over de fantastische begrotingsprestaties van dit kabinet. Het feitelijke tekort is nul of iets erboven, een beetje afhankelijk van hoe je rekent. Het structurele tekort ziet er iets slechter uit, maar is beter dan toen het regeerakkoord uitkwam. Ik ga nu even terug naar de vergrijzingdiscussie. Het CPB zegt over de vergrijzing en de prestaties van de laatste twee jaar van dit kabinet het volgende: "Vanuit het oogpunt van houdbaarheid van de overheidsfinanciën is in 2006 en 2007 sprake van een verslechtering van het budgettaire beeld." Een stukje verder zegt het CPB – het gaat dan over het robuuste saldo en hoe het in de toekomst gaat als je de tijdelijke effecten uit de begroting haalt –: "Volgens deze indicator", dat robuuste saldo, "verslechtert dit en volgend jaar de houdbaarheid van de overheidsfinanciën aanzienlijk." De tabel die eronder staat, geeft duidelijkheid. Het gaat om een bedrag van 6 mld. Hoe kan de heer De Nerée nu volhouden dat wij of klaar zijn, of dat het geen probleem is, terwijl het CPB zegt dat het robuuste saldo de laatste twee jaar van dit kabinet verslechtert met 6 mld.? Hoezo voorbereiden op de vergrijzing? Dit kabinet vergroot de problemen van de vergrijzing! Hoe zit dat, mijnheer De Nerée?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik kan dat de heer Vendrik heel snel vertellen. Het CPB ging altijd uit van een structureel tekort, zoals was omschreven in het rapport van de elfde Studiegroep Begrotingsruimte. Wat gebeurt er nu? De heer Vendrik gaf het zelf al aan: er wordt ineens gesproken over een primair robuust structureel tekort. Dat wil zeggen dat de spelregels zijn veranderd gedurende de race.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dus de boodschapper heeft het gedaan?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Dat primair robuust structureel tekort houdt in dat je geen rekening houdt met de rente-uitgaven en met bepaalde andere uitgaven. Het CPB stelt overigens heel voorzichtig – ook dat staat in de MEV – dat de zaak dan verslechtert, maar geeft ook aan dat het buitengewoon moeilijk is het structurele tekort te schatten. Dat staat in de eerste zin van dat rapport.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het klopt dus eigenlijk niet. Dat is de boodschap van het CDA. Datgene wat het CPB hier opschrijft, in niet mis te verstane bewoordingen, klopt niet. De Raad van State spreekt er overigens ook over.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

U moet de eerste zin ook lezen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het klopt allemaal niet volgens het CDA. Het CDA neemt de boodschap van het CPB dat dit kabinet de houdbaarheid van de overheidsfinanciën verslechtert door wat er dit en volgend jaar wordt gedaan, niet serieus. Het CDA wil het liefst een discussie over de boodschapper. Ik had dat van een grote partij als het CDA niet verwacht. Ik had niet verwacht dat het CDA zo denkt weg te komen in een zo belangrijk debat over de toekomst van Nederland. Tjonge, tjonge, tjonge!

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Ik breng de boodschap nog een keer naar buiten. Klopt het niet dat wij de laagste werkloosheid van Europa hebben? Klopt het niet dat wij de grootste economische groei hebben? Klopt het niet dat iedereen er volgend jaar op vooruitgaat? Klopt het niet dat tienduizenden mensen weer een baan hebben en dat zij er 30 tot 40% op vooruitgaan? Wil de heer Vendrik de mensen ellende aan praten? Laten wij blij zijn dat de zaak is gekanteld!

De heer Vendrik (GroenLinks):

Toch nog!

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Toch nog. Ik ben blij dat de heer Vendrik zich hierbij aansluit. Eindelijk ziet de heer Vendrik dit ook in. Het licht is doorgedrongen. Toch?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat is weer die VOC-mentaliteit.

De voorzitter:

Er was zojuist een klacht over de microfoon, maar ik constateer dat die zich in het debat vanzelf oplost.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter, u weet hoe het met enkele van de grote heren van de VOC, Johan en Cornelis de Wit, is afgelopen. Dat was in het rampjaar.

Ik relativeer de cijfers van de heer De Nerée. Ik bevestig ze ook. De prestaties van Paars en van dit kabinet zijn in sterke mate bepaald door de internationale ontwikkelingen. Dat is ook het vervelende. Onder dit kabinetsbeleid is de werkgelegenheid minder gegroeid dan in de rest van het Eurogebied. Vanaf 2003 is de werkgelegenheid bij ons in arbeidsjaren gedaald met 0,22%, terwijl die in de rest van het Eurogebied is gestegen met 1%. Voor de werkloosheid geldt hetzelfde. In de jaren 1999 tot en met 2002 was de werkloosheid lager dan die volgend jaar zal zijn. Het kabinet is dus nog steeds niet terug op het werkloosheidsniveau aan het eind van de periode-Kok/Zalm. Maar ook in vergelijking met de rest van Europa scoort het kabinet niet goed: in de rest van Europa is de werkloosheid gedaald met 0,5 tot 1%, in Nederland niet. Ik houd er dus juist rekening mee dat Nederland het slechter heeft gedaan dan de rest van Europa. U moet toch kunnen uitleggen waardoor dit komt?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

In 2000 waren hadden 8.116.000 personen werk, in 2007 zullen dat er 8.530.000 zijn, dus 414.000 meer. Het arbeidsvolume in arbeidsjaren was in 2000 6.534.000, in 2007 zal het 6.642.000 bedragen, dus 108.000 arbeidsjaren meer. Dan de werkloosheid en de bijstand maal het aantal arbeidsjaren: in 2000 576.000, in 2007 535.000, dus 36.000 uitkeringsjaren minder. Wat wilt u nu? U wilt de boodschap dat het beter gaat, blijkbaar niet geloven. Er was inderdaad een moment waarop het heel slecht ging. Kijk naar wat er tijdens Paars II gebeurd is: er is incidenteel geld ingezet voor structurele maatregelen, waardoor wij binnen de kortste keren op een enorm tekort uitkwamen. Het kabinet moest ingrijpen; dat heeft het gedaan, het structurele tekort is weggewerkt. De werkgelegenheid neemt toe en de economische groei is enorm. Wat wilt u nu? Wilt u ons in de put praten? U wil ons allemaal ellende aanpraten!

De heer Crone (PvdA):

Zeker als u nog een of twee jaar verder teruggaat, toen het kabinet echt begon, bevestigen de cijfers die u noemt, dat het kabinet – de heer Rouvoet zei het ook al – eerst de economie de prut in heeft gepraat door pessimisme te zaaien, ook nog in de Miljoenennota van anderhalf jaar geleden. Vervolgens is er een recessie ontstaan die dieper was en langer duurde dan in de rest van Europa. U zult toch moeten toegeven dat het kabinet de recessie eerst verergerd heeft. En ja, nu gaat het iets beter, maar over de hele periode bezien zijn wij weer precies terug bij af. Je zou in wielertermen kunnen zeggen dat wij aan het eind van Paars in de kopgroep zaten. Vervolgens heeft het kabinet zo hard op de rem getrapt dat wij bijna in de bezemwagen terechtkwamen. Daarna zijn wij weer hard gaan fietsen en wij zijn nu terug in de kopgroep. Daar bent u trots op, maar u zou trots hebben mogen zijn als wij in de kopgroep hadden kunnen blijven. En dat zou mogelijk zijn geweest met een beter beleid.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Maar wat wilt u nu zeggen? Dat wij teruggezakt zijn uit de kopgroep? Dat is juist, dat kwam door de puinhopen van Paars.

De heer Crone (PvdA):

De lastenverzwaring in 2003 was van dit kabinet, u hebt de lasten met 4,5 mld. verzwaard.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wij hebben ons terug laten zakken, wij hebben nieuwe energie opgedaan en wij zijn weer naar voren gegaan. En hoe is het nu? Wij liggen aan kop, wij gaan winnen en dat kunt u niet hebben.

De heer Crone (PvdA):

Ik stel vast dat u in 2003 de lasten voor de burgers met 4,5 mld. hebt verzwaard. U hebt de mensen in de put gepraat, maar hun ook nog geld afgenomen om de economie aan de praat te houden. Dit kabinet heeft tot die lastenverzwaring besloten, niemand anders. Dit was niet in die mate nodig, dus u hebt zelf de economie in de prut gebracht. Het geld is ook nog steeds niet teruggegeven aan de burgers, dus de economie is nu weer terug bij af.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik zeg het nog een keer: wij hebben de laagste werkloosheid en de grootste economische groei in Europa, iedereen gaat er volgend jaar op vooruit en er zijn tienduizenden mensen meer aan het werk. Het is zoals ik het zei, wij hebben energie opgedaan door ons even terug te laten zakken uit de kopgroep. Dat was nodig omdat wij door Paars II niet tijdig geravitailleerd werden. Dat wil zeggen wij niet op tijd drankjes en voedsel kregen. Maar nu rijden wij weer aan kop en wij winnen de race.

De heer Crone (PvdA):

Ik rond het maar af, want de cijfers tonen het aan. De werkloosheid is nu hoger dan onder de laatste drie jaar van Paars, de werkgelegenheid, het aantal arbeidsjaren is minder en intussen zijn er honderd- tot tweehonderdduizend mensen extra werkloos geworden. Dat zijn de feiten, die kunt u niet ontkennen. Laten wij hopen dat het nu beter zal gaan en dat iedereen weer aan de slag kan komen, maar wij hebben wel vijf jaren verloren.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik herhaal het: in 2007 414.000 meer mensen met werk dan in 2000, 108.000 meer arbeidsjaren dan in 2000 en 36.000 minder uitkeringsjaren dan in 2000. Dat zijn de feiten, mijnheer Crone, en wij zijn daar blij over. U kunt het nakijken in de MEV.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Nu begrijp ik het echt niet meer. Zojuist sprak de heer De Nerée over de paarse puinhopen, maar als het uitkomt begint hij te rekenen halverwege Paars. Zullen wij afspreken dat de heer De Nerée begint te rekenen vanaf eind 2002, als hij de zegeningen van dit kabinet telt? Dat is misschien handig. Het is voor mij erg verwarrend als hij eerst spreekt over de puinhopen van Paars en vervolgens de winst in 2001 en 2002 op het gebied van werkgelegenheid op het conto van dit kabinet schrijft, terwijl het er toen nog helemaal niet zat.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wat makkelijk vergeten wordt, is dat in 2001 een zodanig lastenverlichting heeft plaatsgevonden dat Nederland 12% tot 13% duurder is geworden dan het relevante buitenland, dat Nederland daardoor uit de bocht is gevlogen. Daarom neem ik die jaren mee. Het is erg makkelijk als je uitgaat van het begin van een kabinetsperiode waarin het kabinet werd opgezadeld met een neergaande economische groei en veel zaken die gerepareerd moesten worden. Wij zijn er in arbeidsplaatsen zwaar op vooruit gegaan. Ik ben daarmee blij. Bent u nu ook eens blij!

De voorzitter:

Beperkt u zich tot de feitelijke vraag van de heer Vendrik. Die gaat over een jaartal.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb gezegd waarom wij dat meetellen. Wij doen dat omdat in die periode de ellende is ontstaan voor de periode erna.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik zit er toch niet helemaal naast als ik zeg dat het kabinet-Balkenende ongeveer in het najaar van 2002 is begonnen en niet in 2000? Het CDA had dus vanaf dat moment de politieke verantwoordelijkheid. Zullen wij voor het gemak dan ook maar vanaf dat jaar gaan rekenen? Dat lijkt mij een goed idee, waarover wij het snel eens zullen zijn!

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik weet dat u nooit kijkt waardoor de ellende veroorzaakt is. Wij kijken daar wel naar. De ellende is voor een deel in die tijd ontstaan. Wij zien dat wij uit de ellende zijn gekomen. Nog een punt dat ik niet heb genoemd, is dat het consumentenvertrouwen enorm is toegenomen. Ik ben blij dat de mensen zien dat het kabinetsbeleid heeft geleid tot dat wat ik al een paar keer heb aangegeven over de werkloosheid, de economische groei en de kopgroep in Europa.

De heer Irrgang (SP):

Ik zit nu al een tijdje te luisteren naar de discussie over de cijfers. Die begon al vorige week bij de algemene beschouwingen. Natuurlijk maakt het uit welk jaar je kiest en welk jaar niet. Het lijkt mij redelijk om te beginnen met het jaar dat het eerste kabinet-Balkenende is aangetreden. Dat is het jaar 2002. Als u zegt dat het een slecht jaar was, dan is dat ook zo. Ook 2003 en 2004 waren slechte jaren. Dat is ook waar. Omgekeerd kun je zeggen dat 2006 en 2007 goede jaren zijn. Dan gaan wij die ook niet meerekenen! Het is selectief winkelen wat u doet. Dat staat niet goed. U moet consequent zijn en beginnen te rekenen vanaf eind 2002 tot nu. Dan mag u de goede jaren, dit jaar en volgend jaar als u de begroting wilt meerekenen, erbij rekenen. Het begin ligt in 2002. Toen heeft uw partij de politieke verantwoordelijkheid aanvaard.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Weet u wat, wij beginnen bij 2006 en 2007. Dat zijn prachtige jaren!

Ik heb goed geluisterd – dat doen wij ook – naar wat de heer Bos op zijn partijcongres heeft gezegd. Daar kwam naar voren: laat andere maar campagnes voeren over cijfers, wij doen dat met mensen. En: wij kiezen tegen fraudeurs, asocialen, maar voor de leraar, de Jannie, de verpleegkundige, de moslim en de innovatieve ondernemer, de helden die ons land beter maken. Ik heb dat gehoord, mijnheer Crone. Ik heb het u vandaag alleen niet horen zeggen. U hebt het over iets heel anders dan waarover ook wij graag praten – dat is namelijk ook over mensen – als u praat over cijfers van 2002, 2001 of 2000.

De energieke ouderenbonden zijn bezig een netwerk te ontrollen, waarin ouderen voor ouderen formulieren invullen. Dat gebeurt door de inzet van vrijwilligers. Dit zijn veel vliegen in een klap: gemakkelijk voor de belastingdienst en andere instanties, waar ook formulieren nodig zijn, en behulpzaam voor liefst 100.000 ouderen. Wij vinden dat een geweldig initiatief. Het project loopt al een paar jaar, en wordt vanwege het grote nut gesubsidieerd. Wij hebben van de ouderenbonden begrepen dat er nog twee jaar subsidie nodig is à € 320.000 per jaar, om het hele traject te kunnen afronden, in die zin dat het zichzelf kan dragen. Maar de minister van Financiën, of wellicht een ander departement, lijkt die subsidie te weigeren. Gezien het belang van het project verzoekt de CDA-fractie de regering, de subsidiëring nog twee jaar voort te zetten. Dit punt is gisteren aan de orde gebracht tijdens het vragenuurtje, waar dit aan staatssecretaris Van Hoof is gevraagd. Hij zei dat hij daar gaarne aan wil denken. Ik vraag deze minister of hij dat ook wil doen.

De heer Crone (PvdA):

Ik steun de inzet van het CDA van harte. Ik hoop dat er goede dekking wordt gevonden! Maar is het niet veel handiger om de hele zorgtoeslagenwinkel af te schaffen? Nu moeten tien miljoen mensen, waaronder veel ouderen, al die formulieren invullen, waar zij gek van worden. Als het inkomen tussentijds verandert, of de gezinssituatie, moet weer een formulier worden ingevuld. Als je dat afschaft, bespaart dat 700 ambtenaren bij de toeslagendienst, ofte wel 60 mln. Dat bedrag, inclusief de twee keer € 320.000, stoppen wij dan in een verhoging van de huursubsidie voor ouderen en anderen. Is dat niet slimmer?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Als je alles afschaft, ben je van alle problemen af! Ik heb hier slechts een klein probleem aangestipt, namelijk ouderen voor ouderen. Ik ben blij met de steun van de heer Crone voor dit project. De ouderen die daarmee worden geholpen, zijn daar buitengewoon gelukkig mee.

De heer Crone (PvdA):

Als wij de zorgtoeslagen afschaffen, hebt u 60 mln. om ervoor te zorgen dat de ouderen weer huursubsidie krijgen. Is dat niet veel slimmer? Ik bereid alvast een amendement voor!

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wilt u over de zorg beginnen? Dan begin ik over de € 400, en de rest inkomensafhankelijk, waarvan u niet hebt aangegeven wat daarmee moest gebeuren! In de Bos-belasting zat ook al een fout!

De voorzitter:

Harder schreeuwen helpt niet!

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik kom er niet meer bovenuit!

De voorzitter:

Het is verwarrend als u voortdurend door elkaar heen schreeuwt.

De heer Crone (PvdA):

Ik vraag het CDA of het een goed idee is als wij samen de zorgtoeslag afschaffen, zodat 60 mln. vrijvalt, waarmee de huursubsidie voor ouderen kan worden verhoogd.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wij schaffen de zorgtoeslag niet af!

Tijdens de algemene politieke beschouwingen is mijn fractievoorzitter, Maxime Verhagen, kort ingegaan op de situatie op de woningmarkt. Hij herhaalde wat het CDA bij voortduring zegt: bouwen, bouwen, bouwen. In dat kader zei hij dat de woningbouwcoöperaties meer ruimte moeten krijgen om, afhankelijk van de regionale woningmarkt, huizen te verkopen aan andere beleggers, zoals pensioenfondsen, waardoor deze huizen wel in de huursector blijven maar er tegelijkertijd bij woningbouwcoöperaties meer geld vrijkomt om nieuwe huizen te bouwen, of om geld te steken in de verbetering van stadswijken. Ik breng dit punt op omdat uit regelgeving van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening blijkt dat pensioenfondsen en andere institutionele beleggers feitelijk uitgesloten worden van het kopen van deze huizen. In deze regelgeving staat dat zij tegen minimaal 90% van de leegwaarde moeten kopen. Dat betekent dat pensioenfondsen op dergelijke beleggingen nauwelijks enig rendement kunnen maken. Bovendien zijn de clausules in die regelgeving zo omslachtig, dat als een pensioenfonds op basis van die regelgeving huizen zou willen kopen, dit fonds eerst een jaar of wat met het ministerie van Volkshuisvesting in de slag moet voordat al die vergunningen en formulieren rond zijn. Daarom zien de pensioenfondsen ervan af.

Mijn fractie stelt voor om van die 90%-grens van de leegwaarde af te stappen en daar 80% of 85% van te maken en om de beoordeling van de transactie al aan een bestaande centrale toezichthouder, het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting, te geven. Dat is een fonds dat al die zaken toch al moet controleren. Ook is het mogelijk om die beoordeling te laten doen door een aantal accountants met als doel, te komen tot een faire prijs binnen een korte periode van een of twee maanden. De 90%-regel is mede in het leven geroepen om te voorkomen dat de huizen in handen komen van huisjesmelkers. Dat mag niet voorkomen, maar de regel schiet zijn doel voorbij. Woningbouwcorporaties hebben liquiditeit nodig en pensioenfondsen zitten te schreeuwen om beleggingen die het inflatierisico afdekken. Dit lijkt mijn fractie een beter plan dan het plan om zo maar met de botte bijl via een rendementsheffing de doorgaans niet liquide vermogens van deze corporaties af te romen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik was benieuwd naar het antwoord op de vraag welk probleem wij hiermee oplossen. Ik begrijp dat er een pensioenprobleem is. Er is namelijk te veel geld en men weet niet waar men het geld met beleggen. Oké, dat is helder. Dan wil ik het hebben over de problemen van de woningbouwcorporaties. Ik heb toch echt begrepen dat de vermogens van de woningbouwcorporaties in de komende vier jaar naar verwachting zullen stijgen van 15 mld. naar 20 mld. Dat is vrij geld. Het zit dus niet in bakstenen. Hoe komt de heer De Nerée er dan bij om te zeggen dat de woningbouwcorporaties een financieel probleem hebben? Volgens mij zitten de corporaties te veel op hun geld en moeten zij gewoon eens een keer op het matje geroepen worden om ervoor te zorgen dat het geld omgezet wordt in woningbouwprojecten. Volgens mij hebben de woningbouwcorporaties echt geen geldproblemen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Er zijn woningbouwcorporaties die wat geld hebben, maar er zijn ook woningbouwcorporaties waar het geld in de stenen zit. Juist in die gevallen moet het gemakkelijker worden gemaakt om aan liquiditeiten te komen. Daar is mijn plan voor bedoeld.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dan begrijp ik nog steeds niet waarom wij een probleem van woningbouwcorporaties oplossen. Mijn stelling is dat zij enorme vermogens hebben die zij zouden kunnen omzetten in woningbouwproductie, maar dat zij dat om allerlei redenen niet doen. Ook de politiek kan daar geen vinger achter krijgen. Ik wijs op de beroemde zelfstandige bestuursorganen, dat soort grappen. Dan nog een ander punt. Als het CDA nu vindt dat er huurpanden verkocht moeten worden, waarom worden die dan niet aan de huurders verkocht? Zouden die niet het eerste recht moeten krijgen om hun eigen woning te kopen in plaats van de ene institutie in te ruilen voor de andere?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Mijnheer Vendrik, dat ben ik helemaal met u eens.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Maar waarom doet u het voorstel dan?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De huurders kunnen onder diezelfde regelgeving veel goedkoper kopen. Als dat gebeurt, is het prima. Alleen voor zover huurders die zaken niet willen kopen, moet je een regeling verzinnen waardoor het vermogen dat in stenen zit liquide kan worden gemaakt opdat er geld vrijkomt voor verbetering van stadswijken, etc. Ik ben het helemaal met u eens dat er ook nog andere regelgeving is die het bouwen tegenhoudt. Ook daar zullen wij een oplossing voor moeten vinden. Ik heb hier een aspect genomen als begin van een oplossing.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het belangrijkste probleem lijkt mij dat bepaalde woningbouwcorporaties niet meer als maatschappelijke instelling functioneren maar steeds meer denken als een commerciële vastgoedjongen. Afgezien daarvan laat u toe dat pensioenfondsen eigenlijk woningbouwcorporaties nieuwe stijl worden. Wat betekent dat voor de huren van de mensen die ineens zien dat het ABP of het PGGM hun pandje of hun woning bezit. Zij zullen, zo begrijp ik, toch een goed rendement moeten maken. Hoe zit dat?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De huizen moeten tegen een bepaalde prijs verkocht worden. Ik probeer te bewerkstelligen dat er meer gebouwd wordt en dat er meer gedaan wordt aan de verbetering van stadswijken. Dat is een betere methode dan geld weghalen bij woningbouwcorporaties via een rendementsheffing of door de kas leeg te halen. Dat willen wij niet. Dit is een andere mogelijkheid om iets te doen aan de buitengewoon beperkte woningmarkt.

Voorzitter. Ik ben toegekomen aan de macht van het parlement. In de MEV 2007 wordt aandacht besteed aan de revisie van de nationale rekeningen. Ik heb daar al eerder aandacht voor gevraagd en doe dat weer, want het toont aan dat voorspellen en het verzamelen van gegevens een buitengewoon moeilijke zaak is. Beleid wordt gebaseerd op prognoses en resultaten. Het is langzamerhand een wet van Meden en Perzen dat de voorspellingen van het Centraal Planbureau vrijwel zonder discussie worden gevolgd. Laat er geen twijfel over bestaan dat mijn fractie in het merendeel van de gevallen grote bewondering heeft voor de werkzaamheden van het CPB. Er is evenwel een maar: de uitkomsten van het CPB zijn afhankelijk van wat er aan vooronderstellingen is ingestopt. Ik zeg het wat oneerbiedig en onhandig en bied daarvoor mijn verontschuldigingen aan.

De mogelijkheid van het parlement om de berekeningen te controleren zijn gering. Dat geldt ook op een ander vlak. Door het steeds globaler worden van de begrotingen wordt het voor het parlement steeds moeilijker om op een verantwoorde wijze het budgetrecht uit te oefenen. Als de Kamer een wijziging wil aanbrengen in de begroting door een amendement of hierom vraagt in een motie, dan is het goed gebruik dat zij ook aangeeft hoe deze wijziging bekostigd moet worden. In het vinden van deze gelden wordt de Kamer steeds meer gehandicapt. Mijn fractie vindt dat de mogelijkheden van het parlement tot het zelfstandig laten verrichten van berekeningen vergroot moet worden. Ik wil nog niet zover gaan als de VS, waar het Congres in de jaren tachtig een Congressional Budget Office in het leven heeft geroepen. Dit heeft er in de VS toe geleid dat de macht van het Congres in sterke mate is toegenomen. Ik verwijs in dit verband naar het buitengewoon aardige boek uit, al weer, 1989 van Hedrick Smith, getiteld The Power Game.

Mijn fractie roept het Presidium op met voorstellen te komen om deze mogelijkheden van de Kamer aanzienlijk uit te breiden, zowel via de fracties als centraal. Ik besef dat dit niet kan van vandaag op morgen. Daarom vraag ik het Presidium te onderzoeken of het mogelijk is, voor zover de Kamer daartoe zelf geen mogelijkheden heeft, in de tussentijd een beroep te doen op externen, zoals universiteiten, om in voorkomende gevallen berekeningen uit te voeren. Dat blijkt nodig te zijn. Uit de schriftelijke antwoorden op de vragen over de Miljoenennota 2007 blijkt dat het EMU-saldo zowel door het CPB als door het ministerie van Financiën zeven achtereenvolgende jaren fout is voorspeld en niet zo'n klein beetje ook. In 2002 zaten de voorspellers er 2,9% naast; dat is bijna 15 mld. In 2003 was dat 2,7%: 13,5 mld. In 2004 was het 0,6%: 3 mld. In 2005 was het 2,3% en dat is nog altijd een kleine 12 mld. Daarnaast zijn de uitgaven voor de sociale zekerheid telkens te hoog geschat. Er is dus alle reden om het parlement of de fracties meer mogelijkheden te geven zelfstandig berekeningen te maken.

De heer Blok (VVD):

Ik ben niet bij het CDA-congres geweest. Staat er nog steeds in het CDA-programma dat het aantal ambtenaren verminderd moet worden?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ja.

De heer Blok (VVD):

Waarom komt u dan nu met een voorstel om het aantal ambtenaren uit te breiden?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik kom met een voorstel om het parlement in staat te stellen de taken die het moet uitvoeren ook daadwerkelijk uit te voeren. Zo eenvoudig is het, mijnheer Blok. Als u de macht die de ministeries en de lagere overheden hebben, vergelijkt met de macht die het parlement heeft, zult u zelf moeten toegeven dat die macht bij ons sterk te wensen overlaat.

De heer Blok (VVD):

Ik vraag alleen maar consistentie van het CDA. Als je vindt dat op andere plaatsen het aantal ambtenaren moet worden verminderd, zou je tenminste het fatsoen moeten hebben om dat ook op jezelf van toepassing te verklaren. Ik zou zeggen: verbeter de wereld, begin bij jezelf.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Absoluut. Wij zouden dan binnen het parlement moeten kijken welke afdelingen kunnen afslanken. De mensen die daardoor vrijkomen, kunnen wij dan eventueel inzetten voor het uitvoeren van berekeningen. Maar ik heb ook gevraagd om de mogelijkheid om externen, dus niet extra ambtenaren, ernaar te laten kijken. Ik hoor de minister zeggen: de REA. Ik weet dat hij een groot tegenstander was van de REA, omdat daardoor de macht van de overheid enigszins wordt beknot. Dat was precies mijn bedoeling met het initiatief dat wij toen hebben genomen tot het instellen van de REA. Gelukkig werden wij daarbij gesteund door een aantal anderen in deze Kamer. Wij wilden de macht van de overheid verkleinen en het parlement meer tanden geven.

De heer Irrgang (SP):

Ik begrijp dat de heer De Nerée klaar is met zijn betoog. Ik wil van hem weten wat de positie van de Tweede Kamerfractie van het CDA is met betrekking tot de no-claim. Het congres van het CDA dat dit weekend is gehouden, heeft gezegd: weg met die no-claim en geen eigen bijdrage of eigen risico. Hoe staat de CDA-fractie hierin?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Weg met de no-claim. Dat staat in het programma.

De heer Irrgang (SP):

U bent dus ook tegen een eigen risico en een eigen bijdrage.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Als u goed had geluisterd naar de algemene politieke beschouwingen, had u deze vraag niet gesteld. Ik kan u het stenogram geven van de algemene politieke beschouwingen geven, dan hoef ik dat niet meer voor te lezen.

De heer Irrgang (SP):

Ik heb er heel goed naar geluisterd, maar dank voor het aanbod. Ik weet heel goed wat uw fractievoorzitter toen zei: wij willen de no-claim vervangen door een eigen risico. Uw congres heeft echter ook een eigen risico afgewezen. Vandaar mijn vraag waar het CDA in dezen staat. Wilt u alleen maar de no-claim afschaffen om die door een eigen risico te vervangen? Of wilt u ook geen eigen risico?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Mijn fractievoorzitter is heel duidelijk geweest. Die wil de no-claim afschaffen. Het congres is ook heel duidelijk geweest en wil ook van de no-claim af. Ik geef u echt in overweging het stenogram nog eens na te lezen, dan zult u zien dat mijn fractievoorzitter vier mogelijkheden heeft genoemd van zaken die ervoor in de plaats zouden moeten komen. Ik kan u de paginanummers geven. Als u het rustig bekijkt, zult u zien dat het antwoord duidelijk is. Duidelijker kan ik niet zijn.

De heer Irrgang (SP):

De algemene politieke beschouwingen zijn voorbij. Begrijp ik het goed dat een eigen risico wat het CDA betreft niet meer behoort tot die mogelijkheden?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De fractievoorzitter heeft vier mogelijkheden genoemd. Wij zullen moeten bekijken wat het effect zal zijn. U hebt ons pleidooi gehoord om te voorkomen dat de zorguitgaven te veel stijgen. Dat was ook de reden waarom wij in het verkiezingsprogramma hebben gezet dat in de zorg efficiencymaatregelen en dat soort zaken nodig zijn. Wij zullen het pakket in zijn geheel moeten bekijken. Eén ding kan ik wel zeggen: de no-claim verdwijnt.

De heer Irrgang (SP):

Ik constateer dat op zo ongeveer de eerste dag na het congres de conclusies van het CDA-congres door het CDA zelf ter zijde worden geschoven. Dat belooft niet veel goeds.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Wij hebben vandaag de algemene financiële beschouwingen over 2007, maar door de aanstaande verkiezingen zijn het ook een beetje de algemene financiële beschouwingen over het gehele financieel-economische beleid van Balkenende I, II en IIB, zoals wij de afgelopen uren ook al hebben kunnen aanschouwen. Het zijn ook een beetje de algemene financiële beschouwingen over 2008 tot 2011: wat hebben de politieke partijen zoal in petto met ons land? De afgelopen weken is veelvuldig gesproken over een feestbegroting, maar de SP vindt die term niet op zijn plaats. Het volgend jaar wordt het voor de mensen geen feestje. De koopkracht stijgt met 1% en dat is niet alleen weinig, maar ook niet meer dan een doekje voor het bloeden na drie jaar inkomensachteruitgang. Om nu, wetende wat de mensen de afgelopen jaren allemaal hebben moeten inleveren, met 1% koopkrachtstijging te spreken van een feestbegroting voelt gewoon verkeerd.

Hiermee wil ik niet zeggen dat dit kabinet geen manisch-depressief begrotingsbeleid heeft gevoerd, dat dit kabinet niet de klappen daar heeft laten vallen waar zij het moeilijkst konden worden opgevangen. Balkenende en Zalm hebben de enorme bezuinigingen uit 2003, 2004 en 2005 altijd verdedigd als noodzakelijk. De oppositie die zei dat het allemaal wel een tandje minder kon in de recessie werd weggezet als niet realistisch en onverstandig, maar dat was niet zo! Want dit jaar en het volgend jaar laat dit kabinet zelf de teugels weer vieren met 1 mld. lastenverlichting dit jaar en het volgend jaar. De oppositie had dus gelijk, er had minder bezuinigd kunnen worden in 2003, 2004 en 2005. U hebt dus de economische crisis onnodig verdiept en verlengd, zoals de Raad van Economische Adviseurs ook terecht stelde. Het beste bewijs daarvoor is het structurele begrotingssaldo dat volgens het Centraal Planbureau in 2006 en 2007 met in totaal 4 mld. verslechtert. Natuurlijk leidt zo'n Keynesiaanse bestedingsimpuls ook tot extra groei nu: 3,25% in plaats van 3% zonder, net zo goed als de extra bezuinigingen ook hebben geleid tot minder groei en tot verlenging van de crisis in de moeilijke jaren die achter ons liggen.

Per saldo maakt zo'n manisch-depressief begrotingsbeleid voor de totale groei niets uit, behalve dat het tot veel extra onzekerheid leidt. Nog wezenlijker voor mijn partij is dat dit kabinet in de afgelopen moeilijke jaren geen schild voor de zwakken is geweest, zoals de minister-president dat noemde. Sterker nog, dit kabinet heeft meer oog gehad voor de maxima dan voor de minima. Mensen met een inkomen van meer dan twee keer modaal gaan er in 2003-2007 in totaal 3,5% op vooruit, maar mensen met een modaal inkomen slechts 1%. Dat is niet als ze naar de stembus gaan, maar pas volgend jaar. Alleenstaanden met een minimumuitkering gaan er zelfs 3% op achteruit als je ook rekening houdt met de bezuinigingen op de huurtoeslag en met het feit dat deze groep niet profiteert van de afschaffing van het gebruikersdeel van de ozb. Het gevolg is dat het aantal mensen dat in Nederland naar de voedselbank gaat verviervoudigde. Wat in 2002 nog een onbekend woord was, is vandaag de dag een gevleugeld begrip. Amsterdam moest een tijdelijke inschrijvingsstop instellen, in Limburg moest de website gesloten worden om te voorkomen dat mensen zich nog konden aanmelden. Iedereen die wel eens in een voedselbank is geweest, kan niet volhouden dat armoede in Nederland betrekkelijk is, zoals deze minister stelde. Ik nodig hem namens de SP dan ook nogmaals uit om samen met mij zalm naar de voedselbanken te brengen.

Voorzitter. Ik zeg dit ook omdat de minister-president verleden week toegaf dat de armoede in Nederland is gestegen, in tegenstelling tot CDA-fractievoorzitter Verhagen.

Maar wat kunnen wij deze financiële beschouwingen nog van de CDA-fractie verwachten? Alleen maar woorden of ook daden? Vorige week stemde de CDA-fractie nog tegen afschaffing van de no-claim. Dit weekend werd de afschaffing van de no-claim opgenomen in het verkiezingsprogramma met de toevoeging: geen eigen risico. Waarom zouden wij de no-claim niet nu al afschaffen als daarvoor een meerderheid is te vinden? Vorige week stemde de CDA-fractie nog tegen het gratis verstrekken van schoolboeken, maar dit weekend stemde het CDA-congres daarvoor. Dus ook hier geen woorden maar daden: laten wij de schoolboeken nu gratis maken. Dat kunnen wij financieren door de subsidies voor megascholen af te schaffen.

Vorige week stemde de CDA-fractie weer eens tegen het aanscherpen van de regels tegen misleidende leenreclames, terwijl het CDA al in de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen beloofde dat deze zouden worden verboden. Vorige week stemde de CDA-fractie tegen verhoging van de WAO-uitkering van 70 naar 75%, terwijl het verkiezingsprogramma voor een verhoging pleit. Laten wij niet wachten en de WAO-uitkeringen nu verhogen. De mensen hebben het moeilijk genoeg. Wij kunnen dit voorstel dekken door de ineffectieve subsidies voor private re-integratiebedrijven te verlagen.

Laat het CDA zich vandaag weer gijzelen door de VVD van Zalm? Zalm heeft gelijk, Jan Marijnissen heeft gelijk dat er de afgelopen vier jaar een neoliberaal beleid is gevoerd. Kan de minister dat nog eens toelichten? Waarom heeft de SP-fractievoorzitter gelijk en is het allemaal liberaal beleid geweest? Hebt u misschien nog tips voor aanstaande regeringspartijen als de mijne? Hoe flik je het om als de op een na grootste regeringspartij het grootste deel van je programma te realiseren? Hoe doet u dat? Hebt u misschien een lijst van tien do's en dont's?

Voor film was 20 mln. beloofd. In de begroting is hiervoor echter 18 mln. vrijgemaakt. Dat scheelt een speelfilm. Ik hoor hiervoor graag een verklaring, want volgens mij is het in strijd met de afspraken.

Dit debat gaat natuurlijk ook over de toekomst. Wat willen wij nog meer? De SP wil de komende vier jaar de oorlog aan de armoede verklaren. Laten wij daarbij een voorbeeld nemen aan een andere linkse leider uit een groot Latijns-Amerikaans land. Hij was ook van eenvoudige komaf, ook een vroegere metaalarbeider, iemand die het onder moeilijke omstandigheden tot president Lula van Brazilië schopte. Hij koos ook voor eten in plaats van voor straaljagers. Ondanks het feit dat hij de corruptie te veel liet voor wat deze was, is het vertrouwen in Lula nog altijd hoog, omdat hij waarmaakte wat hij beloofde en de armoede in Brazilië fors verminderde.

Omwille van de tijd verwijs ik voor de voorstellen van mijn fractie naar het verkiezingsprogramma van de SP Een beter Nederland voor hetzelfde geld en naar de nog te verschijnen publicatie van het CPB over hoe de dromen van mijn partij in de praktijk haalbaar en betaalbaar zijn. Want het hart, kan niet zonder het verstand, maar wat het hart niet heeft, kan het verstand niet geven. Onze droom is een wereld zonder armoede, een wereld zonder onrecht, te beginnen in Nederland op 22 november.

De heer Blok (VVD):

Voorzitter. De laatste financiële beschouwingen van dit kabinet verleiden tot een terugblik. Ik zou die kort willen houden door te kijken naar wat het kabinet heeft beloofd en wat de VVD-fractie heeft beloofd als belangrijke regeringspartij. Ik heb inmiddels zelfs begrepen dat wij eigenlijk de belangrijkste partij waren. Zijn die beloften waargemaakt? Het antwoord op die vraag is eenvoudigweg ja. Wij hebben beloofd om de financiën en de economie gezond te maken. Met de laagste werkloosheid, de hoogste economische groei van de EU en, tegen de verwachtingen in, een overschot op de begroting hebben wij onze beloften waargemaakt.

Terugblikken in de financiële beschouwingen moet natuurlijk niet beperkt blijven tot de coalitie. Ik heb met veel genoegen nog eens teruggebladerd in de teksten die door de oppositie in de afgelopen jaren zijn uitgesproken. Ik kan niet iedereen recht doen, maar vooral bij de heer Crone heb ik nogal wat stijlbloempjes gevonden. Zo zei hij bij de financiële beschouwingen van 2005 dat in 2006 en 2007 het tekort zou blijven hangen op 2% en dat er ook nog eens ten onrechte werd uitgegaan van de optimistische veronderstelling dat de economische groei 2,5% zou bedragen. Het kan verkeren! Het was nog maar vorig jaar dat wij werden bedreigd met tijdbommen. Nu tikken tijdbommen natuurlijk wel een tijdje, maar zij liggen nu al een jaar te tikken. Een van de tijdbommen was dat het financieringstekort naar 3% zou gaan. Omdat dat maar niet lukken wil, wilt u nu natuurlijk die 300 mln. extra uitgeven. Ook hier geldt: het kan verkeren. Ik moet toch constateren dat de voorspellende kracht van de socialisten er niet op is vooruitgegaan sinds Marx de grote proletarische revolutie aankondigde.

De heer Crone (PvdA):

Bent u al klaar of komt er nog meer? In het laatste geval wacht ik nog even af en doe ik het in een keer.

De heer Blok (VVD):

Dit was het stukje geschiedenis. Ik ga nu naar de toekomst.

De heer Crone (PvdA):

Ik heb niet gezegd dat het zo zal gaan. Ik heb gezegd dat het zo zal gaan als een aantal veronderstellingen van het CPB en anderen uitkomt over bijvoorbeeld de gasbaten. De gasbaten zijn echter enorm meegevallen. Ik wist dat u hiermee zou komen, dus ik heb net al gemeld dat er 23 mld. extra is binnengekomen aan gasbaten. Dat is geen succes van het kabinetsbeleid, maar heeft te maken met de wereldeconomie. De staatsschuld is desalniettemin met 12 mld. opgelopen. Als dat niet was gebeurd, was mijn voorspelling ongeveer uitgekomen. Zo gek was die dus niet. Op mijn beurt wil ik u dus vragen waarom er is potverteerd met de gasbaten. Waarom is het begrotingssaldo niet structureel verbeterd, zoals toch zijn bedoeling was?

De heer Blok (VVD):

Gelukkig is er niet potverteerd met de gasbaten. Ik had nog veel meer kunnen citeren van de afgelopen jaren, waaronder regelmatige voorstellen van u om meevallende gasbaten wel degelijk te potverteren. Ik heb mij er altijd sterk voor gemaakt om die meevallende gasbaten in te zetten voor datgene waarvoor zij zijn bestemd: investeringen in infrastructuur en kennis. Dat is iets anders dan uw voorstellen van de afgelopen jaren.

De heer Crone (PvdA):

Ik daag u uit om een uitspraak te vinden van mij, maar misschien zelfs van mijn fractievoorzitter, waarin de gasbaten consumptief worden ingezet. Ik kan wel zeggen dat u de gasbaten consumptief inzet. Minister Zalm leent nu twee tot drie jaar lang 1 mld. uit het FES omdat hij lastenverlichting wil uitkeren uit de Europese meevaller. Het is nog nooit vertoond dat uit het gaspotje of het FES geld is geleend voor consumptieve uitgaven in de sfeer van lastenverlichting. Dit gaat dus vele malen verder dan het bruggetje van De Graaf. Het bruggetje uit het FES was altijd bedoeld voor overheidsuitgaven, met name ten behoeve van het onderwijs. Dit kabinet is het eerste die dat doet. Dat is een dubbele breuk met de Zalmnorm, want een uitgave aan Brussel werd omgezet in een lastenverlichting en het geld wordt ook nog eens geleend uit het FES. Kom hier dus niet aan met de uitspraak dat u het FES-geld alleen gebruikt voor investeringen. Het wordt gewoon gebruikt voor platte lastenverlichting en voor platte cadeautjes voor de kiezers.

De heer Blok (VVD):

Ik heb een paar van uw citaten opgezocht, maar als ik dit had geweten, zou ik er nog meer hebben uitgekozen. Ik weet zeker dat u de afgelopen jaren een aantal keer hebt voorgesteld om meevallers uit de gasbaten te gebruiken...

De heer Crone (PvdA):

Noem er eens een! Nu een kerel zijn! Nu een keer noemen waar ik de gasbaten verkeerd heb willen inzetten.

De heer Blok (VVD):

Mijnheer Crone, ik wil straks best even gaan zoeken. Ik heb hier twee blaadjes liggen waarop ik twee citaten van u heb staan. Ik ga de uitdaging graag aan. Ik ga straks wel even zoeken, maar ik heb hier natuurlijk niet al uw citaten liggen. Ik kom erop terug.

De heer Crone (PvdA):

Wilt u dan uw stelling terugtrekken totdat u een bewijs hebt? Dan bent u een kerel. U kunt zien dat bij ons de gasbaten altijd zijn ingezet voor investeringen als het gaat om het FES-gedeelte. Het niet-FES-gedeelte gaat uiteraard in de algemene middelen, zoals altijd via lastenverzwaring.

De heer Blok (VVD):

Aha!

De heer Crone (PvdA):

Dat is precies wat u ook doet.

De heer Blok (VVD):

U geeft zelf het antwoord al. Dat bespaart mij weer citaten zoeken. De afspraak is namelijk niet dat het in de algemene middelen gaat, maar in mindering op de staatsschuld wordt gebracht. U hebt dat deel de afgelopen jaren steeds willen aanwenden voor andere doelen. Dat bespaart mij weer een hoop zoeken.

De heer Crone (PvdA):

Mag ik ook dat corrigeren? De formule is dat 42% van de gasbaten in het FES gaan en dat de rest inkomstenmeevallers zijn, want dat is vennootschapsbelasting enzovoorts. Dat zijn inkomstenmeevallers waarvan een kabinet kan beslissen of zij worden aangewend voor de staatsschuld, zoals bij de Zalmnorm en de Zalm/Balkenendenorm, of voor iets anders. Wij hebben ons wat dat aangaat nooit afwijkend opgesteld van de Zalmnorm en zelfs niet van de Zalm/Balkenendenorm. Ik daag u nu echt uit: of u trekt uw woorden terug, of u bewijst wat u mij verwijt.

De heer Blok (VVD):

De helderheid is er inmiddels al. U wilde dat geld uitgeven, waardoor het niet beschikbaar was voor aflossing van de staatsschuld.

De heer Crone (PvdA):

Nee dus. Nu zegt u het weer! Ik herhaal mijn uitdaging aan u om een citaat te vinden waarin ik zeg dat de gasinkomsten worden uitgegeven, of dat nu om het FES-deel of om het niet-FES-deel gaat.

De heer Blok (VVD):

U hebt net zelf de toelichting gegeven, dus dat bespaart mij een hoop zoekwerk. Dat was het voor het verleden. Nu ga ik over tot deze Miljoenennota, want daarvoor zijn wij hier uiteindelijk bij elkaar.

Voorzitter. Vorig jaar heeft mijn collega Aptroot een breed gesteunde motie ingediend om de zelfstandigenaftrek ook voor 65-plussers te laten gelden. De VVD-fractie vindt dit een goed signaal, omdat hiermee wordt aangegeven dat ook werken boven de 65, en in het bijzonder ook zelfstandig ondernemerschap beloond moet worden. Bovendien komt hiermee een einde aan een ongelijke behandeling. Een aftrek die voor 65-minners wel bestaat, zal dan ook voor 65-plussers kunnen gelden. Hoewel die motie breed is gesteund, is zij niet uitgevoerd, omdat de kosten 50 mln. bedragen. De financiële beschouwingen zijn bij uitstek de gelegenheid om geld te vinden voor de wensen van de Kamer. Een financieel woordvoerder vindt het een eer om daarnaar op zoek te gaan.

Ik heb dan ook twee mogelijkheden gevonden, waarop ik graag een reactie van de minister krijg. Voor 2007 is er sowieso al geld beschikbaar om de zelfstandigenaftrek te verhogen. Naar mijn smaak kunnen wij dat voor dit doel geheel of gedeeltelijk inzetten. Het gereserveerde geld bedraagt ongeveer 25 mln. Hoewel volgend jaar de zelfstandigenaftrek de mkb-vrijstelling heet, blijft dit in principe hetzelfde.

Daarnaast heb ik gespit in de vreemde belastingaftrekposten. Ik weet hierbij in ieder geval de linkerhelft van de Kamer altijd aan mijn zijde. Ik wil eens een nieuwe vreemde belastingaftrekpost toevoegen. In mijn omgeving is men verbaasd dat iedereen in Nederland de huisapotheek en de verbandtrommel mag aftrekken voor € 23 per gezinslid per jaar. In totaal is hiermee 80 mln. gemoeid. Op dit moment is er voor ouderen en chronisch zieken een vermenigvuldigingsfactor hierop van toepassing. Deze factor moet wel van toepassing blijven. Kunnen wij deze aftrekpost specifiek gaan richten op ouderen en chronisch zieken? Dit is namelijk een groep die al gedefinieerd is in de bijzondere uitgavenregeling. Naar mijn smaak kan er zelfs wat extra geld naar deze groep, omdat ik van de 80 mln. nog maar 25 mln. nodig heb.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter...

De voorzitter:

Ik geef u de gelegenheid om een korte vraag te stellen, maar u bent al koploper wat interrupties betreft. Ik moet u gaan beperken.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Begrijp ik het goed dat de VVD-fractie voorstelt om een deel van het geld dat bij chronisch zieken en gehandicapten komt via de aftrek van buitengewone uitgaven waar nu de huisapotheek in zit, weg te halen en te benutten voor de zelfstandigenkorting voor 65-plussers? Dat lijkt mij een slechte dekking.

De heer Blok (VVD):

Neen, juist niet en daarom is het goed dat u om die helderheid vraagt. De aftrek is nu beschikbaar voor iedereen. Ook u en ik mogen een verbandtrommel aftrekken. Ik pleit er echter voor om de aftrek alleen beschikbaar te maken voor de ouderen en chronisch zieken, die hem ook echt nodig hebben. Als mijn sommetje klopt, zou ik de aftrek voor deze groep zelfs kunnen verhogen, door de aftrekmogelijkheid niet meer op gezonde mensen zoals u en ik van toepassing te verklaren. Dat is mijn voorstel. De totale aftrek is 80 mln. Ik heb nog 25 mln. nodig om de zelfstandigenaftrek te kunnen laten doorlopen. De verdeling van de resterende 55 mln. over de doelgroep zal zelfs nog enige verhoging opleveren. Dat zijn de sommetjes die ik heb laten maken, en de minister heeft knappe rekenmeesters die daar ongetwijfeld nog een oordeel over kunnen geven.

De heer Vendrik (GroenLinks):

U hebt het nu over 25 mln. voor de zelfstandigenkorting.

De heer Blok (VVD):

De andere helft komt uit de al geplande verhoging van de zelfstandigenaftrek.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik sta sympathiek tegenover de gedachte, maar ik sta niet sympathiek tegenover een deel van de dekking, namelijk het vervallen van de aftrek van de huisapotheek. Er zijn grote groepen mensen die een huisapotheek nodig hebben, of althans delen daarvan, en daar wil ik niet aankomen.

De heer Blok (VVD):

Wat is de vraag aan mij?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb een opmerking gemaakt over hetgeen u voorstelt. U vindt het belachelijk dat een verbandtrommeltje kan worden afgetrokken, maar ik vind het nogal denigrerend voor mensen die dit soort zaken nodig hebben dat u er zo over praat.

De heer Blok (VVD):

Wij zijn het zeer met elkaar eens dat deze aftrekpost beschikbaar moet blijven voor mensen die het nodig hebben. Ik stel zelfs voor om deze voorziening te intensiveren. Mijn opmerking is dat ik het vreemd vind dat u en ik ons verbandtrommeltje mogen aftrekken. Ik vind dat niet denigrerend. Ik vind het geen dringende post. De heer Vendrik mag een heel grote verbandtrommel hebben, ik niet. Ik vind het een vreemde aftrekpost. De heer De Nerée betoogde al eerder en vandaag nogmaals dat hij graag wil dat 65-plussers blijven doorwerken. Hij heeft ons ook al een paar keer een belastingfaciliteit beloofd. Dit is wel de plaats om onze woorden waar te maken. Wij gaan hier over de financiën! Ik wil daar altijd al over praten, nu doe ik hem een voorstel en dan vind ik het toch wel erg makkelijk om te zeggen: dat wil ik helemaal niet.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb gezegd dat ik sympathiek sta tegenover de gedachte om de zelfstandige aftrek aan 65-plussers inderdaad te gaan verlenen. Ik sta alleen niet sympathiek tegenover een onderdeel van de dekking.

De heer Crone (PvdA):

Ik wil even vragen hoe solide die dekking is. Gewone mensen zoals u en ik die niet ziek zijn, mogen die verbandtrommel helemaal niet aftrekken, omdat je een drempel hebt van ik geloof 11% van je inkomen. De verbandtrommel is dus pas aftrekbaar bij mensen met ziektekosten die hoger zijn dan 11% van hun inkomen. Dat zijn in principe de chronisch zieken. U moet het hier wel eerlijk zeggen. Of het gaat ten koste van chronisch zieken, of niet. U kunt hier niet goedkoop scoren met de uitspraak dat u die aftrekpost ook hebt. Als het wel zo was, dan zou ik, als ik u was, mijn belastingaangifte terughalen, want dan hebt u gefraudeerd.

De heer Blok (VVD):

De aftrek van bijzondere uitgaven kent allang een aparte definiëring van de groep chronisch zieken, ouderen en gehandicapten. Daar kun je bij aansluiten. Je kunt dus ook bepalen hoeveel aftrek er buiten die groep is. Dat is dus de groep die niet voldoet aan die criteria. Daar zijn inderdaad ontzettend veel gewone mensen bij. Je kunt immers je zorgpremie en allerlei andere uitgaven daarin meenemen, waardoor je ook snel over de drempel heengaat. Maar dat betreft per definitie geen ouderen, chronisch zieken en gehandicapten, omdat die een eigen aftrekregeling kennen.

De heer Crone (PvdA):

Misschien kunt u het toch in uw tweede termijn anders specificeren. Ik wil best met u praten over de vraag of er in die regeling dingen zitten waarvan je je afvraagt of die voor chronisch zieken bedoeld zijn.

De heer Blok (VVD):

Het is bedoeld voor gezonden. Daar gaat het om.

De heer Crone (PvdA):

Dan levert het weinig op aan dekking, maar het is te simpel om dit toe te spitsen op de verbandtrommel.

De heer Blok (VVD):

Dan geldt "de verbandtrommel en de huisapotheek", zo is het zelfs gedefinieerd. Aspirines en pleisters, kortom.

Dan kom ik op een heel ander onderwerp, namelijk de sprinkhanendiscussie die in ieder geval door een deel van het kabinet over ons is uitgestort. Ik heb al eerder de minister van Economische Zaken erop aangesproken dat hij naar mijn smaak verwarring heeft gesticht onder buitenlandse investeerders met zijn uitspraken, terwijl het juist van groot belang is voor de ontwikkeling van de kenniseconomie dat er risicodragend vermogen beschikbaar is. Mijn grote zorg is natuurlijk dat de opmerkingen van deze minister weer aanleiding zullen geven tot nieuwe regels en extra toezicht. Ik krijg alweer visioenen van zelfrijzend bakmeel. Maar ik ben vooral benieuwd naar wat dit kabinet nu eigenlijk gaat doen. Graag hoor ik daarop een antwoord van de minister.

Ik constateer dat in andere landen, met name in de VS, de slinger weer naar de andere kant gaat. Er is een aantal jaren geleden een zeer complexe wet ingevoerd naar aanleiding van de beleggingsschandalen, de Sarbanes-Oxley wet. Men heeft geconcludeerd dat die er vooral toe heeft geleid dat ondernemerschap wordt afgeschrikt en dat daar met name advocaten en accountants wel bij varen. Nu zijn wij in Nederland gelukkig nog niet zo ver doorgeschoten in de regelgeving, maar wij hebben ook behoorlijk wat over ons heen laten komen hier. In 2007 evalueert de commissie-Frijns de toepassing van de code uitgewerkt door de commissie-Tabaksblat. Kan bij die evaluatie ook de evaluatie worden betrokken die in Amerika is gemaakt van de Sarbanes-Oxley wet? Zo kan er voor gezorgd worden dat wij tijdig met de beweging van de slinger mee zullen gaan.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb een vraag over de sprinkhanenplaag. De CDA-fractie heeft die vraag bij de behandeling van de Voorjaarsnota ook al aan de orde gesteld. Wat is de opvatting van de heer Blok over fondsen die her en der geld bij elkaar schrapen en lenen, op een gegeven moment bedrijven benaderen en zeggen: zo en zo is het, je moet het opsplitsen en als je dat niet snel doet, dan zullen wij zorgen dat het zo gebeurt? Vindt hij dat een goede ontwikkeling? Ik wijs erop dat dit apart is van die beleggers die een langetermijnvisie hebben en die het bestuur scherp houden. Ik bedoel echt alleen de korte termijn hedge funds die er alleen maar op uit zijn, snel winst te maken. Daar danken zij ook het feit aan dat een Duitse minister hen net sprinkhanen noemde.

De heer Blok (VVD):

U wekt de suggestie dat via wetgeving zo maar onderscheid kan worden gemaakt tussen de goeden en de slechten. Ik voorspel u dat u daarvoor een diarree aan wetgeving nodig heeft, vooral ook omdat veel bedrijven en beleggingsfondsen soortgelijke beslissingen geheel te goeder trouw nemen. Bovendien is het in strijd met uw streven naar minder regelgeving. De VNU is een van de fondsen die onder vuur ligt. Zij hadden zelf al ons nationale cultuurgoed Libelle afgesplitst, omdat dit niet meer in hun strategie paste. Moeten wij dat nu verbieden? De VNU is in de problemen gekomen door buitenlandse overnames in Amerika. Zij was dus eigenlijk een Nederlandse sprinkhaan op de Amerikaanse prairie. Moeten wij dat verbieden? U roept problemen over zich uit door de discussie te reduceren tot sprinkhanen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Laat mij dan bedrijven als Stork, CSM, Ahold en DSM noemen. Die hebben er allemaal mee te maken gehad. Vindt u dat die leeggezogen moeten worden door middel van opsplitsing, waardoor snel geld kan worden gemaakt, liefst met geleende aandelen?

De heer Blok (VVD):

Ik ben wel de laatste politicus die ooit particuliere bedrijven zal vertellen waar zij al dan niet in moeten investeren. U komt met voorbeelden, maar hoe is Ahold in de problemen geraakt? Door aankopen in Amerika, hoor. Bedrijven nemen zelf dergelijke beslissingen. Die kunnen niet gemakkelijk via wetgeving worden afgedicht. Niet iedere beslissing van een ondernemer pakt goed uit. Dat was in het verleden al zo. Wij kunnen hier niet roepen dat wij voor minder regelgeving zijn en een aantrekkelijk investeringsklimaat willen hebben en tegelijkertijd bij iedere oprisping vragen om meer regels en meer toezicht, want dan krijgen wij dat zelfrijzende bakmeel.

Over toezicht gaat mijn volgende punt. Ik heb eerder op deze plaats mijn zorg uitgesproken over de aansprakelijkheid van toezichthouders en met name van de AFM. Mijn zorg was en is dat door de toezichtstaak van de AFM, teleurgestelde beleggers die hun geld zijn kwijtgeraakt, claims tegen haar kunnen indienen om hun geld terug te krijgen. Omdat uiteindelijk de Staat en dus de belastingbetaler achtervang is van de AFM, lopen wij het reële risico dat wij bijvoorbeeld in een Ahold-achtige affaire claims van pak hem beet een miljard aan onze broek krijgen. Naar aanleiding van mijn vragen heeft het ministerie van Justitie onder leiding van professor Cees van Dam inmiddels een rapport geschreven, dat de niet erg originele, maar wel zeer toepasselijke titel "Aansprakelijkheid van toezichthouders" draagt. Dit heeft mijn zorgen alleen maar vergroot, want er wordt in gesteld dat juristen het niet eens zijn over de omvang van het risico. Het rapport beweegt tot alert blijven. Dat doe ik, maar het stelt mij niet gerust, want ik zie het aantal claims tegen de AFM toenemen. Zij zijn gelukkig nog klein, maar ik weet niet wat de toekomst brengt. Het rapport wijst ook op een ander zeer interessant punt, namelijk dat het in landen om ons heen heel gebruikelijk is dat een toezichthouder helemaal niet of maar beperkt aansprakelijk is. Dat geldt voor België, Duitsland en Engeland. Zelfs de moeder van alle toezichthouders, de SEC, is zeer beperkt aansprakelijk. Het onderwerp lijkt misschien ver van ons af te staan, maar ik kan u voorspellen dat de pleuris uitbreekt als bijvoorbeeld Amerikaanse beleggers die een miljard zijn kwijtgeraakt, een claim bij de AFM indienen en hun advocaat die hard weet te maken. Dan zal de Kamer en de minister terecht worden gevraagd wat zij gedaan hebben. Ik krijg graag een reactie van de minister op het rapport dat wij hebben gekregen. Hij kan die nu kort of wellicht later schriftelijk geven. Wil hij daarbij ingaan op de vraag waarom wij de Staat zo graag als achtervang zien van de AFM, terwijl andere landen daar bewust niet voor kiezen?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Stel dat de Staat geen achtervang is, wie moet dan achtervang of voorvang zijn? Als je ook geen voorvang hebt, kunnen toezichthouders hun gang gaan. Zij kunnen bedrijven aanpakken, omdat het niets uitmaakt. Zij draaien toch nergens voor op als zij aansprakelijk worden gesteld. Dat lijkt mij een behoorlijk probleem. Ik geef toe dat het heel erg gemakkelijk is om de Staat achtervang te laten zijn, maar wat is het alternatief? Misschien dat de minister daar ook op in wil gaan in de brief.

De heer Blok (VVD):

Het alternatief is dat een toezichthouder claims van een redelijke omvang altijd zal kunnen betalen uit eigen vermogen of een verzekering, want je kunt best een aansprakelijkheidsverzekering met een uitkering van een paar miljoen afsluiten. Dat kunnen u en ik ook trouwens. Een aansprakelijkheidsverzekering afsluiten voor 1 of 2 mld. kost echter grote moeite. Ik keer even terug naar het voorbeeld dat ik zojuist noemde. De slimme advocaat van die Amerikaanse belegger zal echt geen procedure beginnen in de hoop dat hij een miljard binnenhaalt. Een terechte claim van bijvoorbeeld een effectenhandelaar die ten onrechte uit zijn beroep is gezet, een claim van hoogstens enige miljoenen, kan in redelijkheid wel worden gedekt. Volgens mij is daar een uitstekende middenweg in te vinden, die de belastingbetaler geen schade hoeft te berokkenen.

Ik heb bij het debat over de Voorjaarsnota gewezen op het grote belang van meer mogelijkheden voor financiële educatie voor consumenten. De berichten dit weekend in De Telegraaf over de ondoorzichtigheid van beleggingsverzekeringen wezen nog eens op het belang van dit onderwerp. Tot mijn vreugde las ik er in de begroting warme woorden over, maar ik ben benieuwd of die warme woorden worden gevolgd door warme activiteiten. Graag een concrete uitspraak daarover van de minister.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Welke Gerrit Zalm zit hier vandaag in de Tweede Kamer? Is het de econoom, of de politicus? Ik wil niet nullig doen, maar ik zit er echt mee. Ik vraag dat, omdat deze minister, de politicus dus, de begroting in 2006 en 2007 voor een slordige 6 mld. uit de hand laat lopen, aldus het CPB in de MEV. Achter de in 2007 sluitende begroting gaapt dus een gat van 6 mld. De vergrijzing is al een kostbare aangelegenheid, daarnaast ook een zegen, maar daarover gaat het nu even niet, maar minister Zalm laat de rekening vrolijk met nog eens 6 mld. oplopen. Dat klusje mag door een volgend kabinet worden opgeknapt. Met andere woorden, na het zoet komt weer zuur. Dat maakt de komende verkiezingen ook heel erg duur. Hoe is dat mogelijk? Heeft de econoom Zalm het verloren van de politicus Zalm? Waarom heeft het trendmatige begrotingsbeleid onder zijn regime het altijd verloren van het begrotingsbeleid op basis van een politieke cyclus? Zijn de vergrijzingkosten alleen de eerste jaren van een kabinet van belang om de hervormingen erdoor te krijgen die vooral kwetsbaren treffen en de welgestelden in alle andere opzichten ontzien? Dat is weer die VOC-mentaliteit, rijk worden op kosten van anderen. Toch?

Eigenlijk is het ongelooflijk. Deze minister zegt spijt te hebben van de laatste twee jaar Paars toen hij veel te veel geld heeft uitgegeven. Deze minister zegt dat hij geen herhaling van Paars wil. Deze minister zegt dat hij Nederland echt wil voorbereiden op de vergrijzing, maar hij doet het niet. Zal hij dan straks, mocht hij terugkomen, weer spijt hebben?

GroenLinks doet niet mee aan de uitdeelactie van deze minister in het jaar 2007. In onze tegenbegroting kiezen wij juist voor 2 mld. minder aan uitgaven en schuiven wij geen lasten door naar de toekomst. Daarbinnen maken wij ook nog ruimte vrij voor verpleeghuizen en voor de mensen met de laagste inkomens. Ik krijg daar graag een reactie van de minister op.

In ongeveer vijf jaar Balkenende zet Nederland 50 stappen achteruit. Wij hebben dat vorige week bij de algemene politieke beschouwingen naar voren gebracht. Het kabinet heeft vorige week gereageerd met 50 antwoorden. Dank daarvoor. En nu blijkt dat de presentatie van onze cijfers "Vijftig stappen achteruit met Balkenende" zin heeft gehad, want eindelijk heeft de minister-president verleden week toegegeven dat onder zijn bewind de armoede is toegenomen, dat de werkloosheid sinds 2002 is gestegen. Het wordt niet meer bestreden, er zijn vandaag de dag 100.000 werklozen meer dan in 2002. Ook wordt niet meer bestreden dat 80% van de herkeurde WAO'ers die zonder werk zitten, geen baan kan vinden. En ik hoop dat de minister van Financiën wél bereid is om pag. 167 van de MEV erbij te pakken, de minister-president weigerde dit verleden week. Drie kabinetten-Balkenende hebben in vijf jaar tijd slechts 22.000 banen opgeleverd, gemeten in arbeidsjaren. Dit betekent per jaar zo'n 4500 banen. Dan deed Paars het met een gemiddelde van 137.000 banen per jaar toch beter.

Het kabinet heeft echt een zeldzaam slechte prestatie geleverd. In de afgelopen twintig jaar heeft geen enkel kabinet zo beroerd gescoord, crisis of geen crisis. En als dit alles nog een duurzame begroting had opgeleverd, dan zou het nog tot daaraan toe zijn. Maar ook dat is niet gelukt, er wordt 6 mld. het raam uitgegooid.

Mevrouw Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen):

U zegt dat nog geen kabinet zo slecht gescoord heeft, maar ik zeg nu letterlijk hetzelfde als bij de algemene beschouwingen: het is wel op de puinhopen van Paars. Er is jarenlang niets gedaan, daardoor zag je niet dat het een puinhoop was. En nu het eigenlijk de goede kant op gaat, zegt u dat het slechter gaat. Ik begrijp u niet.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik raad u aan om gewoon even de cijfers erbij te pakken. Ik heb evenmin als mijn fractiegenoten gesproken van de puinhopen van Paars. Er was onder Paars van alles aan de hand. Wij hadden geen politieke verantwoordelijkheid, maar dat kabinet creëerde wel 137.000 banen per jaar. En wat heeft dit kabinet in de afgelopen vijf jaar gedaan, met inbegrip van het komende jaar, dat nog onder de verantwoordelijkheid van het kabinet valt? Het heeft gezorgd voor 4500 banen per jaar, wat een zeldzaam slechte prestatie is.

Mevrouw Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen):

Ik heb nog steeds de door het kabinet toegezegde cijfers tegoed. Ik had daarom gevraagd omdat ze niet zo maar uit de Miljoenennota af te leiden zijn. Maar ik vind het wel een beetje makkelijk, wat u nu doet, net als de fractie van de PvdA. U kiest er alleen een klein stukje uit, maar het gaat natuurlijk om een veel langere periode. En u hebt de minister daarstraks wel complimenten gegeven, terwijl u nu het hele beleid weer onderuithaalt. Of u geeft geen complimenten en u blijft net als de heer Crone alleen maar zeer treurig doen, of u geeft wel complimenten, maar dan moet u er ook aan vasthouden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het spijt me, ik heb nog geen complimenten gegeven. En als de minister een compliment verdient, dan krijgt hij er van mij ook een.

Mevrouw Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen):

U kunt het in de Handelingen nalezen, u hebt daarstraks gezegd: mijn complimenten en mijn felicitaties.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat is mij dan echt ontgaan. Maar afgezien daarvan, zolang ik hier nu sta, heb ik de minister nog geen complimenten gegeven, maar als hij een compliment verdient, dan krijgt hij er van mij ook een. Maar het is belangrijker dat ik voldoende cijfers heb gezien. In ons stuk staan interessante cijfers, pagina's vol. En er zijn nog meer cijfers: het CBS, het Sociaal en Cultureel Planbureau, de Armoedemonitor, er wordt in dit land van alles bijgehouden. Die gegevens hebben wij niet selectief, maar breed in een publicatie naar voren gebracht, op vijftig punten. Wij hebben de hele periode van de kabinetten-Balkenende bekeken op de resultaten. Die zijn slecht. Ik heb zojuist de highlights genoemd, ik zou ze alle vijftig kunnen noemen. Verleden week heeft u ook onze publicatie gekregen, en het zijn geen beweringen, maar feiten uit dit type rapporten. En een van de meest prangende feiten is dat er op dit moment 100.000 werklozen meer zijn dan in 2002. Ik daag inderdaad het CDA uit om duidelijk te maken dat het nu zoveel beter zou gaan, als er 100.000 mensen zijn – dat is een middelgrote stad – die nu geen werk hebben terwijl zij in 2002 wél aan de slag waren. Hoe zit het dan met die puinhopen van Paars? Hoe zit het dan met de zegeningen van dit kabinet?

Ik zei het al: zo'n werkgelegenheidsprestatie is ook nooit vertoond in de afgelopen twintig jaar. Drie jaar achter elkaar geen werkgelegenheidsgroei, maar -afbraak en per saldo zo'n resultaat neerzetten. Leest u de cijfers erop na, mevrouw Van Oudenallen. Er is geen kabinet, van welke signatuur dan ook, in de laatste twintig jaar dat het zo slecht heeft gedaan. Dat heeft alles te maken met het kabinetsbeleid. Ik vraag de minister om een reactie.

In het kader van de koopkracht zei de minister-president vorige week dat de inkomens van twee groepen burgers prioriteit hebben, namelijk van ouderen en gezinnen. Nu is op die keuze van het kabinet en de minister-president het een en ander af te dingen, maar daar gaat het mij niet om. Als dat de keuze is, zo vraag ik aan de minister van Financiën, waarom moeten dan vooral de ouderen en de gezinnen met de beste inkomens het meest profiteren van vijf jaar Balkenende? Waarom wordt de lastenverlichting in 2006 en in 2007 dan niet gericht gegeven aan ouderen en gezinnen met de laagste inkomens? De afgelopen dagen is opnieuw gebleken – maar wij wisten het vorige week ook al – dat mensen met alleen AOW er keihard op achteruit zijn gegaan en nauwelijks kunnen rondkomen. Zie de cijfers van het NIBUD. Ik doe dus een dringend appel op dit kabinet om eindelijk eens voorrang te geven aan de laagste inkomens, bijvoorbeeld door de € 52 energiecompensatie niet aan iedereen te geven – dus ook niet aan mij of aan ons – maar alleen aan de laagste inkomens. Dan kan het bedrag hoger worden. Financier daarmee desnoods een terugdraaien van de bezuinigingen op de huursubsidie. Graag een reactie van de minister.

In de Miljoenennota staat een heel intrigerende passage over geluk: "Mensen ontlenen geluk aan tal van factoren, zoals liefde, hobby's, vakantie, lekker en/of veel eten, luieren, seks, religie en een doelpunt van het Nederlands elftal." Ik voel mij bij alle aspecten thuis, de minister van Financiën hopelijk ook. Ik ben het echter niet eens met de conclusie. Er staat feitelijk dat praten over geluk leuk is, maar dat groei beter is. Dat is niet zo. Ik pleit namens GroenLinks voor een breed debat hierover. Wat maakt ons Nederlanders in een post-industriële samenleving gelukkig? Het enige antwoord daarop zou "groei" moeten zijn? Dat is echt armoede, minister van Financiën. Er is echt meer onder de zon. Ik vraag deze minister voor geluk om opheldering.

Ten slotte, ik ben gesteld op de econoom Zalm. De verkiezingsprogramma's van veel partijen laten zien hoe hard deze econoom ook nodig is en hoezeer de politicus Zalm het CDA op het verkeerde spoor heeft gezet. Tijdens Paars had Balkenende het niet begrepen. Nu de begroting structureel voor het tweede jaar achtereen verslechtert, gaat het weer mis. Nu heeft bij het CDA het idee postgevat – wij hebben dat vanochtend kunnen horen – dat het met de kosten van de vergrijzing wel losloopt. Zo houdt rechts alle taboes in stand. Daarom zeg ik tegen de econoom Zalm: sta op. En ik zeg tegen de politicus: stap maar op.

De voorzitter:

Ik geef nu het woord aan de heer Herben, want de heer Bakker heeft gevraagd om als laatste het woord te mogen voeren.

De heer Herben (LPF):

Voorzitter. Voor het geval nog onduidelijk was wat de heer Zalm na 22 november gaat doen: er is een optie bijgekomen. Ik heb zojuist begrepen dat hij zich heeft gekwalificeerd voor een functie bij het Explosievenopruimingscommando. Hij heeft de tijdbom van de heer Crone onder het kabinetsbeleid, het hoge financieringstekort, weggewerkt, voorwaar een prestatie! Overigens weet ik dat niet zozeer tijdbommen gevaarlijk zijn, want die zie je vaak liggen, maar blindgangers zijn pas echt gevaarlijk!

De Nederlandse economie staat er beter voor. Het is het langverwachte zoet voor de burgers en het bedrijfsleven, na jaren van bezuinigingen en hervormingen, maar het is wel zuur voor partijen die hel en verdoemenis hebben voorspeld. Ik denk dat ik de stellingname van de linkse oppositie als volgt bondig kan samenvatten: als het goed gaat met Nederland, komt dat dankzij de aantrekkende wereldeconomie, als het tegen zit, is het de schuld van het kabinet. Ik vind dat wat zuur. De aloude volkswijsheid dat de waarheid doorgaans in het midden ligt, komt op in mijn gedachten. De positie van de Lijst Pim Fortuyn is altijd geweest dat wij hervormingsmaatregelen nodig vonden en hebben gesteund, zowel in Balkenende I, waarvan wij deel uitmaakten, als in de opvolgende kabinetten, die immers voor 80% leunden op het Strategisch Akkoord uit 2002.

Gelijktijdig hebben wij er in 2003 met klem op gewezen dat economie veel minder een exacte wetenschap is dan econometristen ons willen doen geloven. In onze visie moest herstel van vertrouwen van de burger de eerste prioriteit zijn. Voorwaar, dat woord hoor je nu overal! Opleving van de economie begint altijd met herstel van het consumentenvertrouwen, wat zich uit in het doen van bestedingen. Daarom was het in onze ogen onvermijdelijk dat er een dip in dat vertrouwen zou optreden, als de hervormingsmaatregelen gelijktijdig zouden worden uitgevoerd, met maatregelen die de bestedingen zouden afremmen. Ik noem, zo vlak na de invoering van de euro, die de prijzen heeft opgedreven, het afschaffen van de aftrekbaarheid van consumptieve kredieten, en maatregelen die het benutten van de overwaarde van een eigen woning beperkten. Dat de overheid hypotheekrenteaftrek alleen wil toestaan voor aanschaf en aflossing van een huis, is op zich begrijpelijk en verdedigbaar. Maar de vraag is, of je het juiste moment kiest, als je dat doet tijdens een laagconjunctuur, bij teruglopende bestedingen. In de Kamer en in de pers strijden economen over de vraag, of de minister van Financiën nu pro- of anticyclisch bezig is geweest. Zijn de juiste maatregelen op het juiste moment genomen? Wat vindt de minister daarvan?

Het is interessant dat Wouter Bos heeft aangekondigd dat hij de hervormingsmaatregelen van het kabinet niet zal terugdraaien, maar slechts wil repareren waar het in zijn ogen nodig is. Die draai hoeft de Lijst Pim Fortuyn niet te maken. Wij hebben altijd gesteld dat hervorming noodzakelijk is, maar dat flankerend beleid nodig is. Bij iedere grootscheepse reorganisatie zijn er inkomensgroepen, bij wie de pijn onverwacht en vaak onbedoeld hard aankomt. Ik noem postactieve ambtenaren, die de tegemoetkoming ziektekosten zagen wegvallen. Het is goed dat het kabinet daarvoor nu 130 mln. uittrekt.

Wij hebben nog een lange weg te gaan, voordat sprake is van een werkelijk doelmatige overheid. Het verschil tussen de woorden "overheid" en "overhead" is maar één letter. Minister Zalm noemt in zijn notitie dat sprake is van 25.000 ambtenaren die met beleid en ondersteunende diensten bezig zijn, ofte wel 21% van het totale aantal rijksambtenaren. Volgens een rapport van Berenschot is echter 44,5% van het aantal ambtenaren niet met de uitvoering, maar met de overhead bezig. Kan de minister verklaren, waar dat verschil in zit? Moeten wij niet toe naar de Berenschotdefinitie van 20% overhead? Dat moet in alle geledingen van de samenleving gebeuren.

Terugdringing van de bureaucratie wordt met de mond beleden, maar is veelal een cosmetische operatie. De regelgeving wordt op afstand geplaatst, bijvoorbeeld bij de AFM, zodat er per saldo voor burger en bedrijfsleven weinig verandert. Ik geef als voorbeeld het onderzoek door de minister van Financiën naar de geldstromen bij het Bureau jeugdzorg in Amsterdam, waaruit bleek dat er 40 financieringsbronnen waren, die op twintig manieren moesten worden verantwoord, en dat vijf keer per jaar. Wat kan de minister hieraan doen? De éénloketgedachte bevordert niet alleen doelmatigheid in financiële zin, maar kan er ook toe bijdragen dat het vertrouwen van de burger in de overheid terugkeert. Sinds 2002 is het voor de LPF-fractie een kernpunt om de éénloketgedachte zoveel mogelijk door te voeren, te werken aan ontschotting en de verkokering bij de departementen en bij alle bestuurslagen te bestrijden.

Voorzitter. Nog steeds is de automobilist de melkkoe van de minister van Financiën. De schatkist incasseert ruim 16 mld. aan verkeersbelastingen en besteedt daarvan ruim 5 mld. voor de aanleg van wegen, spoor- en vaarwegen. Dat levert de schatkist netto 11 mld. op. Toch wordt weer gesproken over rekeningrijden. Dat is in tegenspraak met het kabinetsbeleid dat de gedachte "eerst bewegen, dan beprijzen" uitdroeg. Het rekeningrijden bestaat in feite allang in de vorm van brandstofaccijnzen die jaarlijks zo'n 9 mld. opleveren. Waarom weigert de minister het kwartje van Kok terug te geven nu de economie weer gaat aantrekken?

Nederland is een peperduur land. Volgens een vergelijkend onderzoek van de Belgische consumentenbond hebben wij niet alleen de duurste benzine van Europa, maar behoren ook de gas- en elektriciteitsprijzen tot de hoogste van Europa. Voor een Nederlands gezin is de gasrekening 80% duurder dan voor een Brits gezin. Dat zijn cijfers waar je flink van schrikt. Dat was de situatie vorig jaar. Hoe staan wij er nu voor? Kan de minister hierop vergelijkenderwijs reageren? Wat kan de minister van Financiën doen om een stijging van de energierekening te stoppen?

Het kabinet verhoogde de arbeidskorting met € 20 en de algemene heffingskorting met € 21. Waarom verhoogt de minister de arbeidskorting niet in plaats van de algemene heffingskorting? Dat zou toch logisch zijn als het kabinet kiest voor het aantrekkelijker maken van werk boven een uitkering? Daarmee maak je het hebben van werk boven een uitkering aantrekkelijker. Een deel van het geld zou gebruikt kunnen worden voor het gericht compenseren van groepen die in de knel zijn gekomen.

De brancheorganisatie voor uitzendbureaus heeft een onderzoek gedaan naar buitenlanders die in Nederland illegaal aan het werk zijn. De conclusies zijn onthutsend. In Nederland zijn 80.000 buitenlanders illegaal aan het werk. Twee jaar geleden waren dat er nog 35.000. De uitzendbranche mist hierdoor 1 mld. aan omzet. De Staat loopt 260 mln. mis aan loonbelasting en sociale premies. Wat gaat het kabinet doen om deze negatieve trend te keren? Graag een reactie van de minister. Ik begrijp dat het uiteraard een probleem is voor zijn collega's in het kabinet om de illegalen aan te pakken, maar hij is hier toch geconfronteerd met een enorm gemis aan loonbelasting en sociale premies. De premier heeft tijdens de algemene politieke beschouwingen een wat vreemde uitspraak gedaan, namelijk dat de komst van Polen niet leidt tot verdringing op de arbeidsmarkt. Als een tuinder tien Polen in dienst neemt, blijven tien werkloze Nederlanders onnodig thuis. Die uitkeringen worden doorbetaald. Heeft de minister enig idee hoeveel Polen er thans in Nederland werken en dus banen vervullen die door werkloze Nederlanders vervuld hadden kunnen worden? Kan hij aangeven hoeveel dit de belastingbetaler aan extra uitkeringen kost? Mijn stelling is dat het hier in het gros van de gevallen gaat om banen die ook door werkloze Nederlanders vervuld hadden kunnen worden. Er is in onze optiek dus wel degelijk sprake van een verdringingseffect.

Tot slot nog de koopkracht. Ik wil mij verre houden van het welles-nietesspelletje, wie het het beste voor heeft met de burger. Dan laten wij ons hier gebruiken als de ambtenaren die op het ministerie van Financiën aan de knoppen draaien en die proberen de koopkrachtcijfers in balans te brengen. Dat is niet onze taak. Het standpunt van de LPF is altijd geweest dat wij zo veel mogelijk moeten proberen de koopkracht van de burger te behouden en de werkgelegenheid te stimuleren. Ik lees in krantenkoppen dat alle Nederlanders erop vooruit gaan. Dat is echter strijdig met wat het CPB zegt, dat er wel degelijk huishoudens zijn die er in koopkracht op achteruit gaan, 1,1 miljoen huishoudens zelfs. Het betreft onder anderen alleenstaanden zonder kinderen met lage particuliere ziektekosten. Daar kan ik mij nog iets bij voorstellen. Maar wat mij erg stoort is dat de grote groep alleenstaande 65-plussers met een inkomen net onder modaal er wel degelijk zo'n 2% in inkomen op achteruit gaan. Die groepen zijn kennelijk bij de mannen en vrouwen die aan de knoppen zitten op het departement buiten beeld gevallen. Wat kan de minister eraan doen om waar te maken dat alle burgers in het land erop vooruit gaan?

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Op 29 juni jongstleden heeft de fractie van D66 een einde gemaakt aan de deelname aan het kabinet-Balkenende II. Zoals toen is gezegd: wat het zwaarst is, moest het zwaarst wegen. Ik heb er geen seconde spijt van, maar op de dag van de algemene financiële beschouwingen benadruk ik dat ik ook geen seconde spijt heb van de deelname aan het kabinet-Balkenende II gedurende drie jaren. Wij hebben gekozen voor een betere WAO, voor een solider en solidair zorgstelsel, voor vermindering van de uitkeringsafhankelijkheid, voor een andere bijstand, een andere WW, voor de afschaffing van VUT en prepensioen en voor het op orde brengen van de overheidsfinanciën. Sterker nog, ik heb er niet alleen geen spijt van, maar ik ben er trots op dat mijn partij heeft bijgedragen aan de hervormingen van het kabinet-Balkenende II waarvan wij nu de vruchten beginnen te plukken.

Natuurlijk kun je zeggen dat dit komt omdat wij meeliften op de economische groei in het buitenland. Bescheidenheid akkoord, maar wij moeten de prestatie nu ook weer niet wegrelativeren. Een paar jaar geleden was immers het grote probleem dat wij er niet in slaagden te profiteren van de economische groei elders, omdat wij te lang waren doorgevaren op dezelfde koers terwijl de wind al lang was omgeslagen. Er is een omslag bewerkstelligd voor de overheidsfinanciën. Drie jaar geleden waren die dusdanig aan het ontsporen dat CDA en PvdA er samen niet uitkwamen. De sociaal-liberalen waren nodig, toen het erop aankwam om verantwoordelijkheid te nemen. Ik ben dan ook buitengewoon tevreden als ik in de Miljoenennota lees dat de toekomstige houdbaarheid van de overheidsfinanciën met 3,5 procentpunt bbp is verbeterd, dankzij onder meer het beleid dat erop is gericht om de arbeidsparticipatie te verhogen.

Wij zijn dus tevreden, maar in tevredenheid schuilt altijd een groot gevaar. De wereld verandert voortdurend en ook nog eens in een hoog tempo. Wij profiteren in hoge mate van de globalisering, maar wij moeten er wel voor zorgen meer te zijn dan alleen een doorvoerhaven van Chinese producten naar het Europese achterland. Wij moeten ook zelf iets te bieden hebben. Sterker nog, wij moeten onze eigen mensen iets te bieden hebben in de vorm van economische en intellectuele ontplooiing. Willen wij internationaal blijven meedoen, dan moeten wij blijven investeren in onderwijs en kennis.

Daarnaast staat de vergrijzing voor de deur; de cijfers kennen wij allemaal. Ik ben het met de Raad van Economisch Adviseurs eens dat wij geen doemscenario's moeten schetsen. Dat mensen ouder worden en dat de medische technologie voortschrijdt, is een zegen. De overheid heeft echter ook de verantwoordelijkheid om het oplossen van voorziene problemen niet voor zich uit te schuiven. Bovendien moeten wij volgens het REA-advies sowieso blijven hervormen, zelfs als wij de vergrijzing buiten beschouwing laten. Dat moeten wij doen om up-to-date te blijven en omdat de wereld verder verandert. Kortom, de ambitie voor de toekomst is dat nieuwe hervormingen nodig zijn.

In onze plannen voor de komende jaren zijn die elementen in ruime mate aanwezig. Er staan mooie dingen in: netto 2,5 mld. extra voor het onderwijs in de komende kabinetsperiode. Maar wij zijn ook eerlijk over noodzakelijke maatregelen: een geleidelijke verhoging van de AOW-leeftijd in 24 jaar, het individualiseren van de algemene heffingskorting en een verkorting van de maximale WW-duur tot twee jaar, om er maar enkele te noemen.

Ik had niet gedacht dat ik het zou meemaken en zeker niet in deze periode, maar het CDA is nu de kampioen emancipatie. Ik ben daar erg blij mee. Twee jaar geleden mochten wij constateren dat de heer De Nerée tot Babberich plotseling voor meer kinderopvang was. Hij had toen net een kleindochter gekregen, meen ik. Ik neem aan dat zijn schoondochter of dochter inmiddels weer aan de slag wil en dat daarom nu de thuiszitbonus op de schop gaat. Maar waarom beginnen wij daar dan niet mee? Als wij de analyse maken dat het verstandig is om langs die weg de arbeidsparticipatie te hervormen, waarom dan niet het volgend jaar al? In ieder geval hoop ik dat wij zaken kunnen doen over de motie die mevrouw Van der Laan verleden week indiende die immers de regering vraagt om voorbereidingen te treffen voor het individualiseren van de algemene heffingskorting.

De heer Crone (PvdA):

Mag ik u dan vragen in welke verhouding u 100% compensatie geeft voor gezinnen waar de partner ouder dan 34 jaar is? Hoe veel gaat er dan naar de kinderbijslag en hoeveel naar de inkomensafhankelijke kinderkorting? Het CDA wil natuurlijk 100% compensatie en dat is heel duur. Daarom ben ik benieuwd hoe u dat gaat betalen.

De heer Bakker (D66):

Ik ben helemaal niet zozeer voor 100% compensatie op voorhand. Dat is wat mij betreft nog een discussiepunt met het CDA. Dat wij via de kostwinner het thuiszitten hebben gesubsidieerd heb ik altijd al belachelijk gevonden, zeker in deze tijd. Als wij die subsidie schrappen, dan hoeft er wat mij betreft niet meteen 100% te worden gecompenseerd. Overigens levert het natuurlijk ook nog wat op in termen van meer belastinginkomsten en dat kan weer leiden tot lagere belastingen, tot extra kinderbijslag of tot wat dan ook. Dat debat moeten wij dan maar voeren. Maar dat wij ervan af moeten, omdat het niet van deze tijd is om andere mensen te vragen om meer belasting te betalen omdat de kostwinner samen met zijn echtgenoot besluit dat een van de twee thuis blijft, daar ben ik van overtuigd!

De heer Crone (PvdA):

Dan stel ik maar vast dat er een groot verschil is tussen u en het CDA. Het CDA compenseert het ook niet helemaal, maar zegt dat niet eerlijk. U wel. Overigens is het wat ons betreft geen thuiszitpremie, het is gewoon een inkomensverdelingsaspect, net als kinderbijslag. Het is voor ons beter om maar niet met u mee te doen!

De heer Bakker (D66):

U wilt het handhaven begrijp ik?

De heer Crone (PvdA):

Ja!

De heer Bakker (D66):

Dan heeft de heer Rutte toch gelijk dat u de partij was van de achteruitgang. Bij het CDA sprak hij volgens mij over stilstand, maar die gaat in ieder geval een klein stapje vooruit.

De heer Crone (PvdA):

Wij zeggen altijd: behoud het goede!

Mevrouw Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen):

Mevrouw de voorzitter. Mag ik dit voor het stenogram nog een keer van D66 horen? Eindelijk inzicht?

De heer Bakker (D66):

Ik denk dat u van mij toch vele malen eerder hebt kunnen horen dat de PvdA de partij van de achteruitgang was.

De heer Crone (PvdA):

Dat zegt hij altijd!

De heer Bakker (D66):

U ziet het, de heer Crone bevestigt het, maar ik ben blij met de gelegenheid om het nog een keer te kunnen zeggen.

De voorzitter:

Overigens heeft de voorzitter altijd de indruk dat de stenografen heel goede oren hebben en dat het daarvoor dus het niet nodig was!

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Begreep ik goed dat de heer Crone zei dat hij de heffingskorting wilde handhaven?

De heer Bakker (D66):

Ja, de overdraagbaarheid van de heffingskorting handhaven. De heer Crone, "bien étonnée" met de heren Rouvoet en Van der Vlies, wil graag gewoon blijven subsidiëren dat mensen de keuze maken om maar één partner te laten werken.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Nu breekt mijn klomp, want het was aanvankelijk een voorstel van de PvdA om die heffingskorting te individualiseren! Dus ook hier gaat zij weer om!

De heer Bakker (D66):

Ik weet het!

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het komt niet uit en dus meteen iets anders!

De heer Bakker (D66):

Uw verbazing is de mijne, maar misschien kunnen wij het er morgen nog eens met de heer Crone over hebben.

Voorzitter. Bij mijn tweede onderwerp, de zorg, wil ik ook toch wel een beetje de hand in eigen boezem steken. Ook wij zijn er bij de doorrekening van ons verkiezingsprogramma in eerste instantie van uitgegaan dat er grote efficiencybesparingen in de zorg mogelijk zouden zijn, al hadden wij ze overigens wel wat voorzichtiger ingeschat dan het CDA en de VVD, maar toch. Allemaal hebben wij de discussie met het Centraal Planbureau dat zegt daar niet in te geloven. In de uiteindelijke doorrekeningen die wij binnenkort zullen krijgen, zullen die efficiencybesparingen dus voor ons allemaal minder opbrengen. Dat is goed, zolang het maar dezelfde meetlat is, maar toch vind ik dat wij het daar niet bij mogen laten. Niet om een nietes-wellesdiscussie met het CPB te voeren over mogelijkheden in de zorg, want ik respecteer ook de onafhankelijkheid, maar ik neem ook de bevindingen van toch zeer gerespecteerde mensen uit het bedrijfsleven serieus. Volgens het rapport-Scheepbouwer zouden de reële zorguitgaven in de cure-sector de komende decennia gelijk kunnen blijven als ziekenhuizen bedrijfsmatiger gaan werken, wat zou corresponderen met een besparing van maar liefst 21 mld. in 2020! En ook het rapport-Bakker – met zo'n naam moet het wel een goed rapport zijn – constateerde in 2004 al dat er miljarden bespaard konden worden door betere patiënten-, goederen- en farmalogistiek. Aan deze lijst wil ik de caresector toevoegen. Van zorgkantoor tot zorginkoopmarkt: het is een groot, ondoorzichtig miljardenkartel, waarbij de middeleeuwse gilden in het niet vallen. Dat het CPB niet zomaar bezuinigingen in de zorg inboekt, betekent niet dat wij moeten doen alsof er niets aan de hand is, want juist de koopkracht van een AOW'er of wie dan ook, is erbij gebaat dat wij de kosten van de zorg in de hand houden. Het gaat niet alleen om de kosten. Ik ben ervan overtuigd dat wij ook de kwaliteit, de keuzevrijheid en de innovatie kunnen bevorderen door de zorgmarkt verder open te breken. Als het CPB het niet gelooft, zullen wij wat in die rapporteren staat, beter moeten operationaliseren. Is de minister bereid om over die operationalisering na te denken? Ik overweeg hierover in tweede termijn een motie in te dienen.

Voorzitter. Tijdens de algemene politieke beschouwingen van vorige week heeft mijn fractievoorzitter een motie ingediend over extra geld voor de gedifferentieerde beloning van leraren. Deze motie-Van der Laan op stuk nr. 28 is aangehouden. Wij weten echter allemaal dat de kwaliteit van het onderwijs staat of valt met de kwaliteit van de leraar. Juist de gedifferentieerde beloning geeft hieraan een goede prikkel. Ik vraag u daarom om deze motie aan de agenda toe te voegen.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Bakker stel ik voor, de motie-Van der Laan c.s. (30800, nr. 28) weer toe te voegen aan de agenda.

Daartoe wordt besloten.

De heer Bakker (D66):

Kan de minister mij zeggen of het mogelijk is om de komende jaren de fusieprikkel in het hoger onderwijs om te komen tot almaar grotere scholen af te schaffen? Kunnen de daardoor bespaarde middelen worden toegevoegd aan het budget voor de beloning van leraren? Ik wil graag weten of dat technisch mogelijk is, omdat dat vorige week één van de discussiepunten was.

Voorzitter. Ook de motie-Van der Laan over de individualisering van de algemene heffingskorting op stuk nr. 31 zou ik graag toegevoegd zien aan de agenda.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Bakker stel ik voor, de motie-Van der Laan/Halsema (30800, nr. 31) weer toe te voegen aan de agenda.

Daartoe wordt besloten.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Eindelijk debatteren wij onder een gunstig economisch gesternte over de economische staat van het land en de financiële staat van de overheid. Begin 2005 kwam er een einde aan de langste periode van conjuncturele neergang in de naoorlogse geschiedenis. Het voert te ver om de kabinetten-Balkenende en in het bijzonder deze minister die enorme conjuncturele neergang in de schoenen te schuiven, want wij leven natuurlijk in een heel open economie. En de gevolgen van terroristische aanslagen, boekhoudschandalen, oplopende geopolitieke spanningen en de forse schommelingen van de eurokoers en de olieprijs laten zich dan sterk voelen.

Toch sta ik hier met gemengde gevoelens. Onder economen, of ze nu in dienst zijn van het CPB, De Nederlandsche Bank of de Rabobank, klinkt namelijk een eensluidend oordeel over het financieel-economisch beleid van dit kabinet. Ik vat het in enkele woorden samen: het zuur is te zwaar aangezet door dit kabinet. Dat is de mening van de deskundigen. Overigens blijkt het ook uit de bijgestelde cijfers van het CBS. De economische groei is de afgelopen jaren hoger geweest dan eerder aangenomen werd. Met de wijsheid van nu, namelijk dat het economisch beter is gegaan dan eerder werd aangenomen, blijkt tevens dat het allemaal een tikje minder zuur had gehoeven dan voorgespiegeld.

De conjunctuur is onnodig geschaad door dit kabinet, opnieuw naar het oordeel van de deskundigen. Het kabinet heeft de afgelopen jaren beslist niet stil gezeten en hervormingen doorgevoerd, waarvan wij de onderliggende gedachte steunen. Door een verkeerde timing en een te pessimistische beargumentering is de conjunctuur onnodig voor miljarden euro's geschaad, aldus Nout Welling. Hij sprak over een schade van 5 mld., ongeveer 1% van het bbp.

Nu het conjunctureel goed gaat, is het kabinet te weinig ambitieus in zijn streven naar een robuust begrotingsoverschot. Minister Zalm verdient naast kritiek natuurlijk ook wel lof. Ondanks de economische schade heeft hij het, mede dankzij het trendmatige begrotingsbeleid, voor elkaar gekregen om het EMU-saldo aanzienlijk te verbeteren, al moet daarbij wel opgemerkt worden dat de aardgasbaten de laatste jaren meevallen. Die zullen ook volgend jaar nog een flinke duit in het zakje doen.

Over deze financiële prestaties wil ik niet zuur doen, maar het zit mij toch niet helemaal lekker dat de overheidsfinanciën weliswaar in korte tijd en in moeilijke tijden op orde zijn gebracht, maar dat de economie en daarmee burgers en bedrijven tegelijkertijd onnodig schade hebben geleden. Voor deze minister geldt toch zeker niet alleen het eindresultaat, maar ook de weg erheen, niet alleen de uitslag maar ook de manier waarop het spel is gespeeld? Nu de economische groei flink aantrekt en de aardgasbaten een flinke bijdrage leveren aan het begrotingssaldo, had ik meer van deze minister verwacht. Ik zeg het maar gewoon. Het voert te ver om te zeggen dat dit kabinet in dezelfde fout vervalt als Paars II, want daarvoor is de aangekondigde lastenverlichting te gering van omvang. Het begrotingsoverschot waarnaar de minister streeft, had echter een tikkeltje hoger moeten liggen dan de 0,2% die nu is terug te vinden in de Miljoenennota. Ik heb de Raad van State en anderen daarbij aan mijn zijde. Weliswaar neemt het feitelijke EMU-saldo toe, maar de houdbaarheid verslechtert. Ik verwijs maar even naar onze tegenbegroting die uitkomt op een begrotingsoverschot van 0,5%. Natuurlijk kun je met elkaar twisten – en dat zullen wij ook nog wel doen – over de dekking en de keuzes, zeker nu dit jaar door omstandigheden buiten onze schuld het keurmerk van het CPB ontbreekt. De cijfers zijn in ieder geval reëel. Ik ben uiteraard benieuwd naar het oordeel van de minister over onze tegenbegroting, met name over het begrotingsoverschot van 0,5%.

Ik licht een paar punten uit de tegenbegroting waarop ik ook met het oog op de tweede termijn graag een reactie van de minister zou horen. Wij stellen een spaardagenregeling voor in plaats van de buitengewoon onpopulaire levensloopregeling. Vanwege mijn beperkte spreektijd licht ik dit punt verder niet toe. Een ander punt dat ons zeer aangelegen is, betreft het herstellen van restauratieachterstanden bij monumentale kerken. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota heb ik dit ook aan de orde gesteld. Ook op dit punt kan ik niet verder ingaan, maar wij willen daarin wel investeren. Over de gratis schoolboeken is veel gesproken. Vorige week hebben wij samen met de SP-fractie een voorstel ingediend, waarop wij graag terugkomen. Het lijkt alsof het licht toch is aangegaan, nu ook de CDA-fractie daarvan voorstander lijkt te zijn. Dat moeten wij in dit debat dan maar verzilveren.

Wat het arbeidsmarktbeleid betreft, ben ik in gespannen afwachting van een reactie van de heer De Nerée tot Babberich op onze concrete voorstellen voor de moeilijke groepen. Ik noem het bevorderen van de werkgelegenheid voor ouderen via de SPOK, de specifieke afdrachtskorting en de herintreders. Tot nu toe voegen wij de daden bij de warme woorden van anderen, namelijk het kabinet en de coalitiefracties. Waar wij niet voor zijn, zeg ik heel nadrukkelijk tegen de heer De Nerée, is de individualisering van de algemene heffingskorting. Ik stel vast dat het laatste restje van het kostwinnersmodel nu echt wordt aangevallen, ook door het CDA. D66 heeft het over een thuiszittensubsidie, GroenLinks over de aanrechtsubsidie, terwijl de heer De Nerée zelfs van een perverse prikkel sprak. Wij hebben het dan over een voorstel dat de CDA-fractie tot dusverre met ons met kracht heeft verdedigd. Nu heeft zij het losgelaten en noemt het zelfs een perverse prikkel. Het zal je maar gezegd worden als je om bepaalde redenen thuiszit. Ik heb speciaal voor de heer De Nerée een mailtje uitgeprint dat ik net in de schorsing onder ogen kreeg. Het mailtje kwam van een man die thuiszit en wiens vrouw alleenverdiener is. Hij heeft een spierziekte en kan niet werken. Hij wordt eerst gestraft door de no-claimkorting, die hij niet krijgt. Nu wordt ook nog eens, met steun van het CDA, die € 2000 weggehaald: de strafkorting. Deze man zegt dat hij niet kan werken, dus dat wij dat er in ieder geval niet mee bereiken. Het CDA wil zo'n man, die niet kan werken, aan het werk krijgen. Deze man concludeert dat dit niets te maken heeft met het bevorderen van de werkgelegenheid, maar dat het gewoon pesten is. Het gaat dus niet over iemand die aan het aanrecht staat met fiscale subsidie. Het gaat over dit soort situaties van mensen die geen keuze hebben en aan wie het CDA geen keuze kan bieden, maar die wel € 2000 afhandig worden gemaakt. Dat lijkt mij geen perverse prikkel, maar een perverse maatregel.

Ik rond mijn bijdrage af met enkele zinnen over de koopkracht. Wij zullen hier zeker in tweede termijn in het debat met de minister op terugkomen. De dekking van onze tegenbegroting kan de minister nalezen in die tegenbegroting, want die hebben wij netjes aangegeven. Er is nu eenmaal een groot verschil tussen de officiële koopkrachtcijfers en de reële, werkelijk ervaren koopkracht. Het NIBUD-rapport van gisteren is het zoveelste bewijs daarvan. Wij zouden moeten inzetten op het verbeteren van de feitelijke koopkrachtontwikkeling, want die is wel degelijk beroerd geweest. Daarom moeten wij het zoeken in het verhogen van de huurtoeslag, de zorgtoeslag, de AOW et cetera. Ook daarvoor kunnen voorstellen worden gevonden in onze tegenbegroting. Ik wacht het oordeel van de minister daarover graag af.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb willen zeggen: een prikkel die niet juist is in dit tijdsbeeld. Als door het woord "pervers" daarover een misverstand is ontstaan, neem ik dat woord graag terug. Overigens kunnen degenen die thuiszitten en recht hebben op een uitkering of een WAO-uitkering, de heffingskorting op die wijze te gelde maken.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Wij komen elkaar iedere keer tegen op dit punt. Het gaat echter niet om één geval, want deze meneer staat voor vele gevallen; hij heeft geen recht op een uitkering. Je belandt dan in een discussie over niet erkende spierziekten, waardoor je niet voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering in aanmerking komt. Deze mensen zitten dus thuis en worden getroffen door de maatregelen die u gaat steunen. Dat is de perverse prikkel die u genoemd heeft, en ik nam u dat woord inderdaad hoogst kwalijk. U zegt dan wel dat u dit woord terugneemt, de gedachtegang erachter blijft echter gelijk, namelijk dat wij thuiszitten subsidiëren. Dat was vorige week ook de strekking van het betoog van de heer Verhagen. Ik ben daarom ook blij met de principiële steun van de Partij van de Arbeid. Het heeft mij dan ook dan ook hooglijk verbaasd dat u zich nu bevindt in het kamp van degenen die geld weghalen bij mensen die nooit de arbeidsmarkt op zullen gaan. Dit is geen stimuleren van arbeidsmarktparticipatie, maar het weghalen van geld zonder dat mensen een reële kans hebben om de arbeidsmarkt op te gaan. Dat neem ik u kwalijk!

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het pleidooi dat ik gehouden heb gaat over die situaties waarbij een vrije keus geboden moet worden aan partners. Wij zetten hiervoor andere maatregelen in dan de huidige heffingskorting. Ik kan mij voorstellen dat zich moeilijke gevallen kunnen voordoen, daar zullen wij dus naar moeten kijken.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Het voorstel van het CDA – dat niet in het verkiezingsprogramma maar in de financiële onderbouwing is opgenomen – bevat de door u genoemde nuanceringen niet. Deze nuanceringen werden vorige week tijdens het debat, terwijl de heer Verhagen aan het woord was, op de website gezet, om het enigszins acceptabel te maken. Dit staat allemaal niet in het verkiezingsprogramma van het CDA. Het voorstel is helder: uw programma, dat qua fasering iets is verlengd, wil af van de overdraagbaarheid van de heffingskorting. U wilt dat individualiseren. De fracties van GroenLinks, VVD en D66 wilden dat altijd al. U stond tot nu toe met ons pal achter het laatste restje van het kostwinnersmodel, dat geldt voor moeilijke situaties waarin mensen eigenlijk geen andere keus hebben dan thuis te blijven. U zegt nu, onder het mom van het vergroten van de keuzevrijheid, dat als mensen zouden kunnen kiezen, zij wel zouden werken, maar zij kunnen vaak niet werken. Het mailtje waaruit ik citeer is slechts één van de vele voorbeelden. Ik neem het u kwalijk dat ik op dit punt u als bondgenoot en gezinspartij, ben kwijtgeraakt.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wij maken andere keuzes. De mensen die in 1990 18 jaar waren of ouder, stellen wij helemaal vrij van de maatregel. Wij voeren de maatregel in binnen een periode van 20 jaar. De mensen die u nu mailtjes sturen, zullen er waarschijnlijk absoluut geen last van hebben.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dat is mij veel te gemakkelijk. U kunt proberen een en ander te verzachten met termijnen en leeftijdsgrenzen, maar feit blijft dat het CDA principieel een andere keuze maakt. U kunt dat wel verzachten door langere termijnen en door leeftijdsgrenzen, en op zichzelf genomen waardeer ik dat nog wel, maar u hebt een principiële grens overschreden. Dat stel ik vast, en velen die het raakt, doen dat met mij en zij verbazen zich met mij over die keus.

De heer Bakker (D66):

Het begrip "perverse prikkel" betekent volgens mij niet meer of minder dan een prikkel die omgekeerd werkt aan wat je eigenlijk beoogt. Dat de heer Rouvoet zich zo ergert aan dat woord zegt volgens mij meer over de heer Rouvoet dan over degene die het woord heeft gebruikt.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dat zijn van die gemakkelijke interrupties; iedereen gaat hier zelf over. Ik erger mij ook aan de terminologie die u gebruikt: een subsidie op thuiszitten. Dat moet u maar uitleggen aan de mijnheer met die spierziekte, die er niet voor kiest om thuis te zitten, maar die niet kan werken. Daarvan zegt u: wij gaan jou niet langer subsidiëren om thuis te zitten, maar wij gaan jou stimuleren om te werken. Die man kan niet werken. Ik zal u het mailtje doorsturen, en als u een vent bent, dan stuurt u hem een reactie, waarin u zegt: wij gaan u niet langer subsidiëren om thuis te zitten, u raakt gewoon die € 2000 kwijt. Legt u het ook maar uit aan al die mensen die ervoor kiezen om mantelzorg te verlenen of vrijwilligerwerk te doen. Dat is wat wij allemaal willen, maar tegen die mensen wordt nu gezegd: wij gaan u niet meer subsidiëren om thuis te zitten; u hebt maar te gaan werken, en wij pakken de aanrechtsubsidie af. Het is een kwestie van kiezen.

De heer Bakker (D66):

De kern is dat wij er voortaan in het fiscale stelsel van uitgaan dat mensen ongeacht het huishouden waarin zij al dan niet samenleven door de fiscus op dezelfde manier worden behandeld. U constateert terecht dat andere partijen, waaronder D66, daarvoor al veel eerder hadden gekozen. Tot nu toe stelt de fiscus nog altijd een subsidie op het niet op de arbeidsmarkt participeren. Dat is inderdaad pervers en dat kunnen wij niet hebben. In termen van arbeidsparticipatie en de kracht van onze welvaart en als basis voor onze vergrijzing willen wij dat niet meer. Ik vind het moedig van het CDA dat men die keuze nu, voor de verkiezingen, heeft gemaakt. Ik verwelkom dat. Dat u daar anders over denkt: akkoord, maar ga nu niet miezemuizen over het woord pervers.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Miezemuizen? Ik mag zelf weten waar ik mij aan stoor. De heer Bakker stoort zich kennelijk aan mijn reactie. Gelukkig leven wij in een vrij land, maar daar moet het hier helemaal niet over gaan. Ik richt mijn verwijt niet primair tegen u, mijnheer Bakker. U had ik op dat punt allang opgegeven. Ik richt mij aan de heer De Nerée tot Babberich. Hij moet zich aangesproken voelen door al die mensen die niet alleen € 10.000 of meer mislopen, omdat zij geen deeltijdbaantje kunnen krijgen, maar nu ook nog eens de € 2000 die zij tot nu toe wel kregen. Daarom is mijn verwijt in de eerste plaats aan de heer De Nerée tot Babberich gericht. Hij gebruikte de uitdrukking "perverse prikkel". Ik val daar over, en tienduizenden mensen in het land met mij, want zij zitten in een situatie zoals de meneer van het mailtje waaruit ik citeerde. Het zal je maar gezegd worden.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Die mensen vallen onder de overgangsregeling of worden helemaal vrijgesteld. Het verschil van mening tussen de heer Rouvoet en mij ligt in het feit dat wij het systeem willen veranderen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ja.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Daarvoor hebben wij gekozen en daarover geven wij voor de verkiezingen duidelijkheid. De heer Rouvoet wil het systeem niet veranderen, dus dat weten wij dan.

De voorzitter:

Dit hebt u al gezegd.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Er wordt hier een beeld geschetst als zouden wij een heleboel mensen tekort doen. Wij hebben uitdrukkelijk gekozen voor een mooie overgangsregeling, waardoor dit soort mensen niet getroffen worden. Ik wil daar geen verwijt over horen. U verwijt ons dat wij een andere richting uit gaan; dat is uw goed recht, maar het is ons goed recht, die andere richting uit te gaan.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dat is absoluut waar en dat recht erken ik, maar het is voor alle mensen die hiermee te maken hebben en die zeggen: ik kon al niet werken en nu raak ik ook mijn € 2000 nog kwijt, politiek relevant en goed om dat vast te stellen. Zoals het uw goed recht is om tegen beter weten in over de voorstellen rondom de AOW een verkeerde voorstelling van zaken te geven, is het mijn goed recht om op dit punt volstrekte eerlijkheid en helderheid te betrachten. Er wordt gesproken over een moederbelasting. Dat is naderhand in de voorstellen van het CDA een jongemoederbelasting geworden, heb ik begrepen. Feit is dat u een omslag hebt gemaakt. Daar kunt u niet omheen. Dat is iedereen opgevallen. U kreeg net nog de complimenten van de heer Bakker voor uw principiële omslag. Het lijkt mij dus relevant dat ik van mijn kant signaleer dat ik die principiële omslag echt een draai de verkeerde kant op vind. Niet een stap in de goede richting dus, maar een grote stap in de verkeerde richting. Dan moet ik toch aan alle mensen die dat raakt, duidelijk maken hoe ik er tegenaan kijk? Dat doe ik in dit debat ook, omdat ik het u kwalijk neem dat u deze stap hebt gezet. Hoe u het uitlegt, moet u zelf weten. Dat is uw probleem. Dat hoef ik niet op te lossen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Ik heb vorige week het kabinet al gecomplimenteerd met het gepres­teerde en gepresenteerde begrotingsbeeld. Dat hoef ik nu niet te herhalen.

Ik kom meteen tot enkele kernthema's. Het eerste is de vergrijzing. Dat is volop actueel. Er bestaan twee belangrijke, eigenlijk tegengestelde visies: die van het CPB, dat het samengevat heeft over de last van de vergrijzing, en die van de REA, die meer de lust van de vergrijzing beklemtoont. Impliciet benoemt de REA het CPB en minister Zalm als – vergeef hen de vergelijking – dronkenmannen die in het licht van de lantaarn van de statistiek hun sleutels zoeken, omdat het daar zo licht is. Te angstig en te eenzijdig. Een snoeihard oordeel van de REA. Nu is mijn fractie benieuwd naar de reactie van deze minister. Is er dan helemaal niets te zeggen in het spoor van de REA over de toekomstige uitgaven voor andere uitkeringen, het onderwijs enzovoorts? Zonder een volgend kabinet hiermee voor de voeten te lopen, kan deze minister toch de perspectieven schetsen?

De Raad van State heeft een aantal opmerkingen gemaakt over de naar verwachting lagere economische groei in de toekomst, ten opzichte van wat wij in Nederland gewend zijn. De raad doelt met name op de ontwikkelingen in de wereld. In het licht van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën zou hier een serieuzere reactie op moeten komen dan er tot nu toe is geweest. De minister focust vooral op de energieprijzen, maar dat doet volgens mij tekort aan de breedte van de opmerkingen. Daar hoor ik graag nog eens wat aspecten en beschouwingen bij.

In economische termen is de jeugd van vandaag het belangrijkste potentieel voor de toekomst. Investeren in gezin en jeugd is daarom de opdracht. Wij hebben daar vorige week over gesproken en er in ons verkiezingsprogramma een speerpunt van gemaakt. Het kabinet heeft op dit vlak het nodige gedaan, maar leunt sterk op een verkeerde keuze. Niet de opvang, maar de opvoeding is van belang voor een gezond jeugdbeleid. Dat krijg je met rente terug. Daarom zou de minister van Financiën zich met ons sterk moeten maken voor het kindgebonden budget. Dat past in zijn liberale denken. Ik vraag mij af welke hobbels hij nog moet nemen voordat hij de SGP op dit punt bijvalt.

Over de heffingskorting gaan wij in de campagne uiteraard nog een appeltje schillen met het CDA. Ik sluit aan bij de kritiek van collega Rouvoet op de gedachteverandering die zich bij het CDA heeft voorgedaan. De verwachting dat wat gebeurt, kan worden gecompenseerd via bijvoorbeeld kinderbijslag, kinderkortingen enzovoort, moet eerst nog maar eens uitkomen. Als ik mij realiseer wat voor wie de effecten en de reikwijdte van de kinderbijslag en de kinderkortingen zijn, vraag ik mij ten stelligste af of die een op een compensatie voor de mensen vormen die de vrijheid willen behouden om te kiezen voor alleenverdienerschap. Daar hebben wij het dan over. Dat is nog maar de vraag. Ik waag dit sterk te betwijfelen. Wij zullen hier vast nog eens over spreken.

Zoals de minister weet, vindt de SGP-fractie de inzet van ouderen belangrijk voor onze samenleving. In de cao-onderhandelingen zal er naar onze overtuiging moeten worden gewerkt aan waardering voor de deelname van ouderen aan de arbeidsmarkt, gematigde loonontwikkeling en verhoging van het aantal gewerkte uren per week, de 36- respectievelijk 40-urennorm. Is de minister bereid om te zijner tijd zijn portemonnee te trekken in de vorm van lastenverlichting in de eerste belastingschijf als de cao-partners erin slagen, die door te voeren? Ik krijg hierop graag een heldere reactie.

De SGP-fractie is voornemens om in de komende begrotingsbehandelingen in te zetten op het goedkoper maken van schoolboeken voor alle scholen en dus niet alleen voor de scholen waar de heer Crone het over had of alleen voor christelijke scholen om mij binnenboord te houden. Gelijke monniken, gelijke kappen. Dat is gelijke behandeling. Verder zet mijn fractie in op verpleeghuizen, de glastuinbouw die het momenteel vanwege de energieprijzen heel moeilijk heeft en monumentenrestauratie. Deze vier thema's heeft mijn fractie gekozen voor de begrotingsbehandelingen die nog voor 31 oktober aanstaande moeten plaatsvinden.

Mevrouw Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen):

Voorzitter. Het is natuurlijk bijzonder als je de bijna machtigste man van Nederland mag aanspreken en mee mag denken over de financiën van Nederland. U allen hebt natuurlijk op een andere wijze naar de begroting gekeken dan ik. Had ik langer meegedraaid, dan had ik er ook anders tegenaan gekeken. Iedereen vraagt mij altijd wat ik hier moet en wat ik hier zeg. Ik wil een aanzet geven. Iedereen duikt in de diepte, maar zijn er eigenlijk niet een heleboel praktische ideeën waardoor wij met zijn allen aan lastenverlichting en lastenverlaging voor mensen kunnen doen? Doen wij niet te weinig met dergelijke ideeën? Af en toe rijd ik van hier naar Amsterdam en terug. Dan zie ik een file in tegengestelde richting staan en vice versa. Daarom heb ik laatst eens uitgerekend hoeveel euro dat aan reiskostenvergoedingen kost. Als er een soort uitzendbureautje wordt opgezet dat nagaat welke ambtenaren in Den Haag willen wonen en vice versa, kunnen die kosten worden beperkt. Dit lijkt een futiel voorstel, maar het is misschien helemaal niet zo raar om eens na te denken over mensen die per dag zo'n drie tot vier uur reizen, bekaf zijn als zij thuiskomen en geen tijd meer hebben voor alle leuke, sociale dingen.

In Nederland doen wij nog iets raars. Wij geven mensen die samen willen wonen straf. Als twee ouderen in een huis wonen, krijgen zij minder AOW. Als twee mensen met een uitkering in een huis wonen, krijgen zij minder geld. Als je met twee mensen in één huis woont, hoef je minder gas en licht te betalen, want je houdt als het ware een huis over. De wijkverpleegster en de ziekenverzorgster hoeven ook maar naar één adres, in plaats van naar twee adressen. Wellicht kan de minister hier komend jaar een onderzoekje naar laten doen. Op die manier kun je wellicht tot een bepaalde vorm van lastenverlichting in het land komen. Er is waarschijnlijk nooit op deze manier tegen aan gekeken. De gedachte was altijd dat, als twee mensen in één huis wonen, dit meer kost.

De heer Herben (LPF):

Doelt mevrouw Van Oudenallen op een soort woongemeenschap, waarbij bijvoorbeeld een broer met zijn zus gaat samenwonen, zodat de huursubsidie kan worden verlaagd, omdat er slechts sprake is van één huis?

Mevrouw Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen):

Dat is het idee. Daar kunnen een heleboel mensen iets aan hebben. Dan kom je ook dichter bij mensen.

Een heleboel mensen leeft onder de armoedegrens. Ik stel voor, komend jaar een proef te nemen, waarbij men100 gezinnen onder de hoede neemt en hun schulden betaalt. Vervolgens kan worden geprobeerd of het mogelijk is die mensen voortaan boven de armoedegrens te houden. Wij hebben het almaar over allerlei regeltjes, maar ik vraag mij af of deze mensen die wel kennen. Ik dien morgen dus twee praktische moties in. Er zit geen financiële onderbouwing bij, omdat er slechts weinig kosten mee zijn gemoeid.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Wij zijn gekomen aan het eind van de eerste termijn van de Kamer. Morgen gaan wij verder met de algemene financiële beschouwingen.

De vergadering wordt van 13.50 uur tot 14.45 uur geschorst.

Voorzitter: Weisglas

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Gisteren heeft de heer Eerdmans in een stemverklaring over een motie die was ingediend bij het VAO over de heer Donorov (19637, nr. 1065) de heer Klaas de Vries persoonlijk aangesproken. Ik heb er behoefte aan, te zeggen dat ik dat deel van de stemverklaring niet had moeten toestaan, niet alleen omdat in een stemverklaring uitsluitend het eigen stemgedrag mag worden verklaard, maar ook omdat naar mijn mening de inhoud van de woorden van de heer Eerdmans aan het adres van de heer Klaas de Vries onterecht en onheus was. Ik zal ervoor zorgen dat alle leden die nu niet in de zaal zijn, deze mededeling onder ogen krijgen.

Naar boven