Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het debat over de Europese Top,

- weten:

- de motie-Ouwehand over afbouw van de intensieve veehouderij als speerpunt van het klimaatbeleid (21501-20, nr. 341).

(Zie vergadering van 14 maart 2007.)

De voorzitter:

De motie-Ouwehand (21501-20, nr. 341) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de veehouderij verantwoordelijk is voor 18% van de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd;

constaterende dat inkrimping van de veestapel een belangrijke bijdrage kan leveren aan de realisering van de Europese doelstelling met betrekking tot de reductie van de uitstoot van broeikasgassen met 20% in 2020;

overwegende dat de intensieve veehouderij niet alleen negatieve effecten heeft op het klimaat, maar ook op onder meer het welzijn van dieren en de wereldvoedselverdeling;

verzoekt de regering, zich in de EU in te zetten voor een afbouw van de intensieve veehouderij op basis van een warme sanering,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 345 (21501-20).

In stemming komt de gewijzigde motie-Ouwehand (21501-20, nr. 345).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, D66 en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: De Pater-van der Meer

Naar boven