Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, hedenmiddag te stemmen over de aangehouden motie-Ouwehand over afbouw van de intensieve veehouderij (21501-20, nr. 341).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de fractie van de PvdA benoem ik in:

  • - de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de leden Wolfsen en Heijnen tot lid in plaats van de leden Jacobi en Heerts en de leden Vermeij en Kraneveldt-van der Veen tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacatures;

  • - de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid Blom tot lid in plaats van het lid Kalma, de leden Eijsink, Van Dam en Waalkens tot lid in de bestaande vacatures en de leden Arib en Samsom tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacatures;

  • - de vaste commissie voor Defensie de leden Waalkens, Van Dam en Kraneveldt-van der Veen tot lid in de bestaande vacatures, de leden Roefs, Smeets en Arib tot plaatsvervangend lid in plaats van de leden Kuiken, Dijsselbloem en Heerts en het lid Samsom tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Economische Zaken het lid Vos tot lid in plaats van het lid Blom en het lid Blom tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Tichelaar;

  • - de vaste commissie voor Europese Zaken de leden Eijsink en Blom tot lid in plaats van de leden Wolfsen en Besselink, het lid Van Dam tot lid in de bestaande vacature, het lid Vos tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Heerts en de leden Samsom en Jacobi tot lid in de bestaande vacatures;

  • - de vaste commissie voor Financiën de leden Tang, Heijnen en Kalma tot lid in plaats van de leden Heerts, Vermeij en Tichelaar, het lid Heerts tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Kalma en het lid Wolfsen tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • Voorzitter- de vaste commissie voor Justitie de leden Bouwmeester en Spekman tot lid in plaats van de leden Wolbert en Eijsink, het lid Arib tot lid in de bestaande vacature en het lid Van Dijken tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de leden Eijsink en Tang tot plaatsvervangend lid in plaats van de leden Dijsselbloem en Gill'ard en het lid Depla tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken het lid Kraneveldt-van der Veen tot lid in plaats van het lid Eijsink en het lid Kalma tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de leden Besselink, Depla en Bouchibti tot lid in plaats van de leden Hamer, Smeets en Van Dam en de leden Hamer, Van Dijken, Gill'ard en Van Dam tot plaatsvervangend lid in plaats van de leden Wolbert, Besselink, Eijsink en Roefs;

  • - de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Vos tot lid in plaats van het lid Bouchibti, het lid Hamer tot lid in de bestaande vacature en de leden Wolfsen, Crone, Tang en Heijnen tot plaatsvervangend lid in plaats van de leden Jacobi, Tichelaar, Hamer en Bouwmeester;

  • - de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat het lid Besselink tot lid in plaats van het lid Dijsselbloem, het lid Tang tot lid in de bestaande vacature en het lid Waalkens tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid van Dam;

  • - de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Van Dijken tot lid in plaats van het lid Eijsink en het lid Arib tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Blom;

  • - de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer het lid Vos tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Dijsselbloem en het lid Besselink tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor de Rijksuitgaven het lid Kalma tot lid in plaats van het lid Heerts, de leden Heijnen en Tang tot lid in de bestaande vacatures, het lid Heerts tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Dijsselbloem en het lid Kuiken tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven het lid Kraneveldt-van der Veen tot lid in plaats van het lid Tichelaar;

  • - de commissie voor de emolumenten van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal het lid Crone tot lid in plaats van het lid Depla;

  • - de contactgroep Groot-Brittannië het lid Bouwmeester tot lid in plaats van het lid Eijsink;

  • - de contactgroep Frankrijk de leden Arib en Kalma tot lid in de bestaande vacatures;

  • - de contactgroep Duitsland het lid Van Dijken tot lid in de bestaande vacature.

Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Nederland heeft in 2005 overtuigend "nee" gezegd tegen de Europese grondwet. Na een radiostilte van bijna twee jaar is er verleden week een overleg geweest over de EU-verdragswijziging tussen de Kamer en de minister-president, alsook de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. Uit de brief van het kabinet en het debat daarover mochten wij opmaken dat de Nederlandse regering zich bij de onderhandelingen zou inzetten voor een nieuw verdrag dat zich qua inhoud, omvang en benaming overtuigend onderscheidt van het eerder verworpen grondwettelijk verdrag.

De fractie van de Partij voor de Dieren was onaangenaam verrast toen zij gisteren in de krant las dat EU-voorzitter Merkel tijdens het feestje voor de jarige Europese Unie in Berlijn te kennen heeft gegeven dat de oude tekst van het grondwettelijk verdrag...

De voorzitter:

Wat is uw voorstel voor de regeling?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

...uitgangspunt zal zijn voor het nieuwe verdrag. Dat staat haaks op de toezeggingen die het kabinet verleden week aan de Kamer heeft gedaan. Wij willen daarom op korte termijn daarover spreken met de minister-president. Ter verduidelijking heb ik nog even...

De voorzitter:

Dit is een regeling van werkzaamheden en geen debat. U dient een voorstel te doen voor wat u in de Kamer wilt bespreken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Wij willen met de minister-president spreken over zijn uitlatingen in de media over de Europese grondwet. Die uitspraken staan namelijk haaks op wat er verleden week is besproken en op de toezeggingen die toen door het kabinet gedaan zijn. Wij willen daar met spoed een debat over hebben in de Kamer.

De heer Ormel (CDA):

Mevrouw de voorzitter. De minister-president heeft verleden week in het debat met de Kamer aangegeven wat de inzet van de Nederlandse regering zal zijn om te komen tot een wijziging van het verdrag, niets meer en niets minder. Die inzet heeft de regering nu nog. Wij hebben hier verleden week over gedebatteerd en het lijkt mij dan ook volkomen onnodig om daar nu weer over te debatteren.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Er kan in dit huis niet vaak genoeg gesproken worden over een poging om het grondwettelijk verdrag nieuw leven in te blazen. Wij zijn daar volstrekt op tegen. Wij steunen het verzoek van mevrouw Ouwehand dan ook van ganser harte.

Gisteren heb ik over deze affaire al schriftelijke vragen gesteld aan de minister-president. Ik zie graag dat die vragen worden beantwoord voordat het spoeddebat plaatsvindt.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. De ChristenUnie heeft geen behoefte aan een dergelijk debat. Voor de argumentatie kunnen wij ons aansluiten bij de woorden van de heer Ormel.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Wij hadden wel behoefte aan een uitgebreid debat over de inzet van de regering op dit punt. Dat debat hebben wij inmiddels gevoerd. Tegen die achtergrond hebben wij nu geen behoefte aan een spoeddebat over hetzelfde onderwerp. Er zullen wel meer uitlatingen gedaan worden die niet sporen met de Nederlandse inzet. Daar kan niet elke keer een spoeddebat over georganiseerd worden. Wij hebben ook de mogelijkheid om dit punt bij de Razeb te betrekken. Daar komt namelijk regelmatig de al dan niet voortgang van de Europese grondwet aan de orde. Dat is aanstaande donderdag ook het geval.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie sluit zich aan bij de woorden van de heer Van der Staaij. Wij hebben er geen behoefte aan om hierover nu opnieuw een debat aan te vragen. Wij hebben heel erg ons best gedaan om dat debat verleden week te hebben. Ook hebben wij een brief gevraagd. Dat was de juiste procedure. Wij zullen hierover trouwens nog genoeg debatteren. Een debat nu lijkt mij dus niet noodzakelijk.

De voorzitter:

Ik stel vast dat er onvoldoende steun is voor een spoeddebat.

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Afgelopen week presenteerde de FNV het rapport "Marktwerking? Time-out!" Zij stelt vast dat in haar ogen in de publieke sector, bijvoorbeeld de thuiszorg en het streekvervoer, de marktwerking een mislukking is en dat het verstandig is om te stoppen met marktwerking alvorens nieuwe stappen te zetten. Ik vraag het kabinet om een reactie op dit rapport van de FNV. Afhankelijk van de reactie van het kabinet, kunnen wij hierover een debat voeren.

De heer Crone (PvdA):

Wij ondersteunen graag dit verzoek. Wij hadden al eerder begrepen dat al die privatiseringen niet zo goed gaan. Wij zijn dan ook blij dat het kabinet vorige week heeft gezegd met een nieuwe nota over staatsdeelnemingen te zullen komen. Wij willen graag de FNV bij de discussie over die nota betrekken.

De heer Weekers (VVD):

Ik wil mij niet tegen dit verzoek verzetten, maar het wel verbreden. Marktwerking is niet een puur binnenlandse aangelegenheid, maar betreft ook de interne markt van Europa. In andere Europese landen wordt dit soort discussies eveneens gevoerd. VNO-NCW heeft vorige week samen met MKB Nederland een bijzonder rapport het licht doen zien: Een Europa dat werkt. Een reactie daarop, een reactie op het bredere terrein van marktwerking, zou wellicht aanbeveling verdienen.

Mevrouw Kant (SP):

Ik vind die verbreding prima. Die ligt ook besloten in het rapport van de FNV. Zij verwijst nadrukkelijk naar de relatie met Europa.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rutte.

De heer Rutte (VVD):

Mevrouw de voorzitter. Het kabinet-Balkenende IV is nu 33 dagen bezig. Daarmee is een derde van de honderd dagen voorbij die de regering zou gebruiken om te praten met maatschappelijke organisaties. Veel fracties in de Kamer maken zich zorgen en vragen zich af of de Kamer haar controlerende taak nog wel voldoende kan uitoefenen. Daarom vraag ik de minister-president om de Kamer een concrete brief te sturen met de beantwoording van drie vragen. Ik stel deze vragen mede in het licht van de complexe situatie die dreigt te ontstaan. Er is een regeerakkoord van 53 pagina's. Er zijn 6 pijlers beschreven. Er wordt gesproken over 10 aanvullende projecten. Er zijn 27 bewindslieden en er wordt gesproken over een projectsecretaris-generaal. Ik vraag mij af of de minister-president nog wel het overzicht heeft. Mijn drie vragen luiden als volgt.

1. Hoe denkt de minister-president de Kamer de komende maanden te informeren over de inzet en de uitkomst van de gesprekken met maatschappelijke organisaties?

2. In welke samenhangende vorm krijgt de Kamer deze informatie na honderd dagen aangeboden en op welke manier voert de minister-president daarover de regie?

3. Op welke termijn denkt hij deze informatie aan de Kamer te doen toekomen, zodat in ieder geval ruim voor het zomerreces een goed voorbereid debat daarover mogelijk is?

Ik vraag het kabinet om de Kamer deze brief te sturen voor volgende week dinsdag 3 april tien uur 's morgens.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Mastwijk.

De heer Mastwijk (CDA):

Voorzitter. Onlangs heb ik tijdens een VAO over de Landbouwraad drie moties ingediend over PSTVd-viroïde in kuipplanten (21501-32, nrs. 192 tot en met 194). Die moties heb ik aangehouden in afwachting van meer informatie. Een van de moties gaat over nader onderzoek in Europees verband naar de schadelijkheid en overdraagbaarheid van dit viroïde. Inmiddels is een artikel verschenen van of namens de Plantenziektenkundige dienst over de mogelijke aanwezigheid van dit viroïde en varianten daarvan in andere planten. Ik lees daarin dat telers reden hebben om zich zorgen te maken, in die zin dat het denkbaar is dat partijen planten zullen worden vernietigd. Mijn fractie is niet voor het nodeloos vernietigen van planten. Daarom vraag ik om een brief van de minister van LNV waarin zij duidelijk maakt wat haar beleid op dit punt is en hoe zij op een verstandige manier denkt om te gaan met alle belangen, met name in relatie tot de door mij ingediende motie over nader onderzoek. Over de moties moet volgens het Reglement van Orde uiterlijk op 25 april worden gestemd. Daarom wil ik de brief van de minister ontvangen voorafgaande aan de volgende LNV-procedurevergadering, zodat ik de gelegenheid heb om nog voor 25 april een AO aan te vragen.

Daarnaast wil ik graag dat de minister in haar brief ingaat op de vermelding in artikel 4 van de Plantenziektenwet van een mogelijke schadevergoeding aan getroffen telers.

De heer Waalkens (PvdA):

Voorzitter. Ik wil het verzoek van collega Mastwijk best ondersteunen, maar ik wil er een element aan toevoegen, te weten het internationale speelveld dat ook van belang is als je dergelijke onderwerpen agendeert.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Krom.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Ik verzoek u, het verslag van het verzamel-AO van vorige week met de minister van Verkeer en Waterstaat op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het VAO toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Het Financieele Dagblad opende met de kop "Belgen azen op pensioengeld van Nederland" naar aanleiding van een artikel in de kwartaalrapportage van De Nederlandsche Bank, waaruit blijkt dat het Belgische toezicht heel veel slechter is dan het Nederlandse toezicht. Voor € 100 aan pensioentoezeggingen hoef je in België maar € 70 in kas te hebben. De CDA-fractie vindt dat onacceptabel en vraagt het kabinet, met name de ministers van Sociale Zaken en van Financiën, een reactie te geven op de kwartaalrapportage van De Nederlandsche Bank en aan te geven hoe de regering garandeert dat er een adequate dekking is van Nederlandse pensioenvermogens. Wij ontvangen die brief graag voor morgen 12.00 uur, zodat wij eventueel nog deze week in een debat een nadere toelichting van de regering kunnen krijgen. Dit verzoek wordt mede gesteund door de fracties van de VVD en de PvdA.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Daarna beslissen wij of het noodzakelijk is om een spoeddebat te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Schreijer-Pierik.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Voorzitter. Als voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wil ik graag een vooraankondiging doen. Aanstaande donderdagochtend hebben wij een AO over de problematiek van de vetmelkers. Donderdagmiddag willen wij graag een VAO en daarna stemmingen in verband met de deadline in Europa.

De voorzitter:

Ik stel voor dat wij deze week een nader tijdstip bepalen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven