Vragen van het lid Dezentjé Hamming aan de staatssecretaris van Financiën over het verlengen van de uiterste inzenddatum aangiften inkomstenbelasting (1 april) in verband met haperende dienstverlening van de Belastingdienst door stakingsacties en de gerezen onduidelijkheid over de aftrek aankoopkosten binnen de bijleenregeling eigen woning.

De voorzitter:

Ik verzoek de leden, het stellen van aanvullende vragen zeer te beperken.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Voorzitter. 1 april is een typisch Hollandse dag, de dag van de grapjes. Maar voor de belastingbetaler is 1 april helaas geen grapje. Vóór deze datum, aanstaande zondag, moeten bijna negen miljoen belastingbetalers aangifte inkomstenbelasting doen. Ik sta hier namens de VVD-fractie om de staatssecretaris te verzoeken, deze deadline te verschuiven naar 1 mei 2007. Ik vraag dit in het belang van miljoenen belastingbetalers die met de handen in het haar zitten, omdat zij de aangifte niet op tijd afkrijgen. Niet doordat zijzelf laks of lui zijn, maar doordat de Belastingdienst er een fiscale worsteling van heeft gemaakt. Er zijn drie redenen die pleiten voor uitstel.

In de eerste plaats adviseerde Financiën nog geen maand geleden om geen elektronische aangifte te doen in verband met automatiseringsproblemen.

In de tweede plaats is de vraag hoe de staatssecretaris denkt dat de eigenwoningbezitters die te maken hebben met de bijleenregeling aangifte kunnen doen, terwijl op dit moment onduidelijk is of alle aankoopkosten onder de overwaarde en verwervingskosten vallen. Ik heb daar vorige week schriftelijke vragen over gesteld en ik vraag mij af of de staatssecretaris die vandaag al kan beantwoorden. Als de aangifteformulieren straks gecorrigeerd moeten worden omdat er nu geen duidelijkheid is, dan is dat niet in het belang van de Belastingdienst want die kan die taak er echt niet bij hebben.

Als klap op de vuurpijl vraag ik de staatssecretaris in de derde plaats hoe hij kan denken dat negen miljoen belastingbetalers voor 1 april aangifte kunnen doen terwijl een aantal belastingkantoren heeft gestaakt. De dienstverlening van de Belastingdienst was daardoor niet goed. Er is zelfs geweigerd om informatie te verstrekken, bijvoorbeeld in relatie tot sofinummers. Is de staatssecretaris het eens met de VVD-fractie dat het, alles overziend, praktisch onmogelijk is om negen miljoen mensen voor 1 april aangifte te laten doen? Op 15 maart hadden nog maar twee miljoen mensen aangifte gedaan. Ik verzoek de staatssecretaris om coulance te betrachten en de deadline voor aangifte met een maand te verschuiven. Mensen krijgen dan de kans krijgen om voor 1 mei belastingaangifte te doen, met de garantie dat zij voor 1 juli weten of zij al dan niet geld terugkrijgen.

Staatssecretaris De Jager:

Mevrouw de voorzitter. Ik dank mevrouw Dezentjé Hamming voor haar vragen want daarmee krijg ik de gelegenheid om kort op de zaak in te gaan. Allereerst ga ik in op de Belastingdienst. In de afgelopen tijd is voor de burger alles gewoon doorgegaan. De Belastingtelefoon was steeds bereikbaar, de internetsite was continu te raadplegen en het aangifteprogramma was gewoon beschikbaar. In dat programma zit een goede hulpfunctie waarmee informatie kan worden verschaft. De hulp bij aangifte, de zogenaamde "huba", ging gewoon door, op 45 locaties van de Belastingdienst in het hele land en op locaties van vakbonden en ouderenbonden, ook verspreid over het hele land. Donderdagochtend ben ik overigens aanwezig bij de Haagse Hogeschool om te zien hoe een en ander in zijn werk gaat.

Uit eerdere jaren blijkt dat veel aangiften worden gedaan in het laatste volle weekend voor de uiterlijke inleverdatum. Het aantal aangiften dat op dit moment reeds is binnengekomen, geeft ook geen aanleiding om te veronderstellen dat door een slechte bereikbaarheid of iets dergelijks veel minder aangiften worden gedaan. Ik zie dus eigenlijk geen aanleiding om de uiterste inleverdatum van 1 april te verschuiven. Ook voor de burger is het belangrijk om aan die datum vast te houden; het gaat om vrij massale processen en als wij de aangiften voor 1 april ontvangen, dan kunnen wij garanderen dat eventueel terug te storten geld voor 1 juli wordt overgemaakt. Als wij een week opschuiven, dan moeten wij de datum van juli ook een week verschuiven.

Ik kom graag nog even te spreken over de bijleenregeling. Mevrouw Dezentjé Hamming heeft inderdaad op 23 maart schriftelijke vragen gesteld. Ik zal die zo spoedig mogelijk, binnen de gestelde termijn, beantwoorden. Als zij niet op die beantwoording wil wachten, kan ik vanmiddag al op de vragen ingaan. De bijleenregeling is op 1 januari 2004 ingevoerd in het kader van het Belastingplan 2004. Mevrouw Dezentjé Hamming is actief betrokken geweest bij de parlementaire behandeling, heeft een amendement ingediend en heeft voor het wetsvoorstel gestemd. De kwestie van meegefinancierde financieringskosten is bij die parlementaire behandeling aan de orde geweest. In de Eerste Kamer is expliciet gezegd: kosten die verband houden met de voor de eigen woning benodigde hypotheek zijn geen kosten ter verwerving van de woning; ter voorkoming van misverstand merk ik wel op dat de laatstgenoemde kosten wel aftrekbaar zijn. Hiermee is duidelijk een misverstand weggenomen, ook in de vraag van mevrouw Dezentjé Hamming: de kosten van de financiering, de hypotheekakte en de taxatie ten behoeve van financiering zijn in alle gevallen gewoon aftrekbaar. Het gaat om het extra geld dat wordt geleend om deze kosten te betalen. Over dat stukje van de schuld is de rente niet aftrekbaar. Voorzitter, permitteert u mij om een beetje technisch te worden, want het is een ingewikkeld dossier. Aftrekbaar is dus de rente die betrekking heeft op de eigenwoningschuld. Dat is de schuld die is aangegaan voor de verwerving van de eigen woning. Een schuld die is aangegaan voor de financiering van de financieringskosten valt daar niet onder. Wel zijn de financieringskosten als zodanig aftrekbaar. Dat is zo geregeld bij de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001. Op verzoek van de Kamer is destijds wel een versoepeling toegezegd. Dat was eigenlijk een soort overgangsrecht, maar het leidt nu wel tot een dubbelvoordeel in startersgevallen. Dat is echt een uitzondering; de algemene regel is zoals ik haar net heb geschetst.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Ik betreur het dat de staatssecretaris geheel voorbijgaat aan mijn argumenten, die pleiten voor uitstel. Ik heb volgens mij drie heel duidelijke argumenten genoemd. Ik vind dit zeer teleurstellend. Ik denk dat de uitleg die de staatssecretaris gaf van de bijleenregeling, aan veel mensen in het land totaal voorbij is gegaan. Ik ben overigens wel blij met zijn uitspraak dat alle kosten daaronder vallen. Daarmee begrijp ik ook dat het besluit dat het ministerie onlangs heeft genomen, niet meer geldt.

Ik zou de staatssecretaris toch willen vragen om wat coulanter te zijn bij het accepteren van aangiften die niet voor 1 april klaar zijn. Hij doet net alsof er voor de burgers helemaal niets is veranderd op het gebied van de behandeling van de aangifte. De klachten die ik hierover krijg, duiden wel degelijk op iets anders. Ik vind het spijtig dat de staatssecretaris daaraan voorbijgaat.

Staatssecretaris De Jager:

Het beleidsbesluit heeft geen verschil in werking op het punt waarover mevrouw Dezentjé haar vraag heeft gesteld. Het heeft op dat punt niet tot verandering geleid in datgene wat drie jaar geleden is besloten in het Belastingplan 2004. Het beleidsbesluit heeft dus gewoon een geldige werking. Met datgene wat ik zojuist heb aangegeven, is hierin geen verandering ontstaan.

Ten aanzien van de Belastingdienst heb ik al laten weten dat ik enige coulance kan betrachten. Wij kunnen bijvoorbeeld best besluiten om alles een week op te schuiven. Omdat de Belastingdienst vastzit aan de verwerkingsperiode, die er niet voor niets is, schuift dan ook de datum van 1 juli een week op. Mocht de Kamer, ondanks het feit dat alle serviceverlenende organisaties in werking zijn gebleven, toch vinden dat het voor de beeldvorming goed is om alles een weekje op te schuiven, dan ben ik daartoe bereid. Dat betekent dan dus wel dat alles ook in juli een week opschuift.

De heer Van Raak (SP):

De problemen bij de Belastingdienst zullen niet in april zijn opgelost, en naar ik vrees ook niet in mei. Er zijn ook problemen bij andere rijksdiensten, die te maken hebben met het feit dat er stakingen zijn. Dat er stakingen zijn, komt natuurlijk omdat er al maandenlang geen uitzicht is op een cao. Kan de staatssecretaris zeggen wanneer die cao te verwachten is, zodat problemen bij de Belastingdienst en bij andere Rijksdiensten kunnen worden opgelost?

Staatssecretaris De Jager:

Ik kan helaas niets zeggen over de cao voor het Rijk. De heer Van Raak moet hiervoor echt bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het maakt de fractie van GroenLinks niet zo veel uit waar de problemen vandaan komen. Gisteren was er nog het akkefietje rondom de kosten voor kinderopvang, waardoor mensen maandenlang op hun geld moeten wachten. Ik wil eigenlijk maar een ding van de staatssecretaris horen, namelijk de garantie dat de verwerking van de aangifte inkomstenbelasting dit voorjaar gewoon kraakvrij verloopt. Of het nu gelegen is in het oplossen van de staking en het bijleggen van het conflict over de cao, in de automatiseringsproblemen, de achterstanden of het personeelsgebrek, maakt mij eerlijk gezegd niet uit. Ik wil die garantie nu van de staatssecretaris krijgen.

Staatssecretaris De Jager:

Ik vind die vraag, met alle permissie, iets te gemakkelijk. Ook mijn voorganger, voormalig minister Zalm, heeft laten weten dat er ontzettend veel dingen niet goed gaan bij de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft dat zelf aangegeven; dat is ook te lezen in het beheersverslag. Dat alles kraakvrij zal verlopen, kan ik dus niet toezeggen. Als staatssecretaris sta ik er wel voor dat de Belastingdienst er alles aan zal doen om, ondanks de krakende systemen, mensen zoveel mogelijk op tijd te helpen. De Belastingdienst verzet ontzettend veel werk, waar ik groot respect voor heb. Veel gaat namelijk wel goed bij de belastingen en toeslagen, hoewel er ook bij de toeslagen nog dingen fout gaan. Morgen kom ik met een snelle reactie op de schriftelijke Kamervragen over de kinderopvangtoeslag. Ik verzeker de Kamer dat de Belastingdienst en het ministerie van Financiën er alles aan doen om de burger en het bedrijfsleven te sparen voor problemen.

De heer Tang (PvdA):

De Belastingdienst heeft moeite om alles op tijd rond te krijgen. Ik ben blij dat de staatssecretaris coulant wil zijn voor de belastingbetaler. Die coulance bestaat eruit dat de termijn een week kan worden opgeschoven. Gaat de staatssecretaris ook de inspanningsverplichting aan om duidelijkheid te geven aan de belastingbetalers die onverhoopt in de problemen zijn gekomen door de acties bij de Belastingdienst, en hun voor 1 juli uit te betalen? Zal hij de Kamer op de hoogte houden van de gevolgen van de acties voor belastingbetalers? Dit kan bijvoorbeeld in het algemeen overleg van 19 april.

Staatssecretaris De Jager:

Ik zeg toe dat ik de Kamer op de hoogte zal houden van de acties en de gevolgen daarvan. Over het verschuiven van de aangifte heb ik al gezegd dat de termijn in juli dan ook verschuift. Gezien de aangiftes die nu al zijn binnengekomen, is het in mijn ogen niet nodig om de termijn te verschuiven. Het serviceapparaat heeft niet gehaperd bij het beantwoorden van vragen van burgers. Desondanks kan de Kamer mij in het licht van de door de acties ontstane perceptie vragen om de termijn een week te verschuiven. Daartoe ben ik bereid, maar dan vraag ik ook de coulance om de termijn in juli een week op te schuiven.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Ik apprecieer de bereidheid van de staatssecretaris om een week coulance toe te passen bij de indieningsdatum. Heel veel mensen hebben hun belastingformulier echter al keurig op tijd ingeleverd en rekenen op 1 juli. Indien de Kamer de staatssecretaris toestemming geeft om ook die datum een week op te schuiven, worden die mensen wellicht erg ongelukkig. Daarom vraag ik hem de garantie dat mensen die op 1 april alles hebben ingeleverd, op 1 juli duidelijkheid hebben over hun teruggave. Voor de mensen die coulance krijgen bij de indiening, wil ik de staatssecretaris coulance geven bij de datum van de teruggave.

Staatssecretaris De Jager:

Die coulance zou ik graag betrachten. Het zijn echter massale verwerkingsprocessen. Als ik de uiterlijke indieningsdatum een week opschuif, schuift alles een week op. Ik wil bezien of wij 1 april en 1 juli kunnen handhaven. Daarnaast wil ik bezien of aangiftes die door de acties te laat binnendruppelen, zo snel mogelijk kunnen worden afgehandeld. Dat wordt dan niet automatisch een week later. De Belastingdienst zal er echter alles aan doen om ook die aangiftes snel af te handelen.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik heb slechts één simpele vraag aan de staatssecretaris, waarop ik een helder antwoord wil. Wanneer zijn de problemen bij de Belastingdienst opgelost? Mijn collega's hebben allerlei problemen genoemd, die voortdurend terugkomen in de media.

De voorzitter:

Het was een mooie, korte vraag...

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik wil nu van de staatssecretaris weten wanneer hij die problemen heeft opgelost.

Staatssecretaris De Jager:

Ik herhaal de woorden die mijn voorganger, minister Zalm, net voor zijn vertrek in deze Kamer heeft uitgesproken: het aanpakken van alle problemen in de systemen van de Belastingdienst vergt een periode van vijf tot tien jaar. Er bestaat echter een "roadmap" daarnaartoe. Zo zijn er op dit moment veel problemen met de toeslagen. Wij beginnen al heel snel met het aanpakken daarvan. In het geplande algemeen overleg zal ik nader ingaan op een stappenplan om de problemen op te lossen, zodat duidelijk wordt waar wij staan.

Naar boven