Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter. Het televisieprogramma NOVA wist gisteren beslag te leggen op het conceptonderzoeksrapport over de Schipholbrand. Ik heb dat rapport gisteren kunnen inzien en ik moet zeggen dat ik geschokt was door het oordeel in dat conceptrapport. Daarin wordt namelijk gesteld dat het aannemelijk is dat er minder dodelijke slachtoffers waren gevallen als het Bouwbesluit en andere wet- en regelgeving was gevolgd. Ik zeg met nadruk dat het gaat om een conceptrapport. Dat betekent ook dat wij terughoudend moeten omgaan met dergelijke conclusies.

Hetzelfde conceptrapport is al vanaf juni beschikbaar op de betrokken ministeries. Wij hebben verschillende malen het verzoek gedaan om het rapport naar de Kamer te zenden. Vorige week heb ik hier opnieuw het verzoek gedaan om het rapport versneld naar de Kamer te zenden, nadat minister Dekker alarm had geslagen over containerbouw overal in het land. Het conceptrapport lezend, begreep ik ook dat alarm. Wij hebben geen antwoord gekregen op mijn verzoek van vorige week om het rapport versneld toe te zenden. Ik vind dat vreemd onder de omstandigheden. Ik herhaal mijn verzoek om met spoed het definitieve rapport naar de Kamer te zenden.

Ik begreep uit de eerste mediareacties die de minister van Justitie heeft gegeven naar aanleiding van de NOVA-uitzending van gisterenavond dat hij zegt dat het uit zijn handen is, dat het ligt bij de onderzoekscommissie en dat die het naar de Kamer moet zenden. Daarom vraag ik u, voorzitter, of het mogelijk is dat u namens de Kamer het verzoek doet aan de onderzoekscommissie om het rapport versneld toe te zenden. In het licht van het oordeel en de berichten die daarover de ronde doen, is het goed dat de Kamer in staat is om snel en zelfstandig een oordeel te vellen, ook omdat wij allen weten dat er andere gebouwen in Nederland zijn en andere omstandigheden waarin mensen verkeren die wellicht ook verontrustend zijn.

De heer Wolfsen (PvdA):

Ik sluit mij graag bij het verzoek aan. Het is natuurlijk een ongewoon ernstige ramp. Om misverstanden te voorkomen: de heer Van Vollenhoven rapporteert niet aan ministers, maar maakt gewoon het rapport openbaar. Ik sluit mij dus aan bij het verzoek dat u als Voorzitter van deze Kamer contact legt met de heer Van Vollenhoven om te vragen of hij een week of een dag kan noemen waarop het rapport verschijnt. Het wordt natuurlijk ook naar de departementen gezonden, maar hij werkt zeker niet voor de departementen. De mogelijkheid is dus echt aanwezig en dat zou de meest nette weg zijn.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Ook de fractie van D66 is geschokt door wat wij gisteren hebben gehoord. Wij sluiten ons dan ook aan bij het verzoek van mevrouw Halsema. Als om een of andere reden blijkt dat het niet kan, wil ik ook weten waarom het niet kan. Wat zijn dan de procedurele obstakels en waar zitten die precies? Als het rapport eerst naar de ministers zou moeten, wil ik ook zeker weten dat het niet nog weken daar ligt. Sterker nog, gisteren werd de suggestie gewekt dat er onderhandeld zou worden over de inhoud van het rapport. Dat kan al helemaal niet. Ik wil dat dergelijke zaken ook duidelijk worden rechtgezet. Het is natuurlijk onaanvaardbaar dat de indruk wordt gewekt dat gemarchandeerd kan worden met de feiten.

De heer Wolfsen (PvdA):

Ik benadruk dat het in de staart van dit onderzoek natuurlijk niet ten koste mag gaan van de zorgvuldigheid, juist omdat het zo'n grote ramp is.

De heer Nawijn (Groep Nawijn):

Ook mijn fractie steunt het verzoek van mevrouw Halsema. Ik wil alleen weten waarom het rapport is uitgelekt, want het maakt de situatie wel heel ingewikkeld. Ik vraag de minister daarom, ook op die vraag antwoord te geven. Het kan niet zo zijn dat de Kamer deze zaak niet behandelt, terwijl de inhoud wel naar buiten is gekomen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie sluit zich aan bij het verzoek van mevrouw Halsema en de waardevolle kanttekening daarbij van de heer Wolfsen.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Hetzelfde geldt voor de VVD-fractie.

De voorzitter:

Mevrouw Halsema, wilt u een korte reactie geven?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Vanzelfsprekend moet zorgvuldigheid in deze zaak vooropstaan; dat bestrijd ik geen enkel moment. Openbaarheid is echter ook een vorm van zorgvuldigheid, want daardoor kan de Kamer haar controlerende taak uitoefenen. Tegen de heer Nawijn zeg ik dat ik nadrukkelijk geen vraag heb gesteld over het lekken. Dit is mijns inziens een maatschappelijk belangrijke kwestie die ik niet wil besmetten met discussies over waar gelekt is. Het is inmiddels een goede traditie in Den Haag dat uit een belangrijk rapport wordt gelekt.

De voorzitter:

Er zijn een aantal vragen gesteld en opmerkingen gemaakt die uiteraard ook van belang zijn voor het kabinet. Daarom stel ik voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Justitie en wellicht ook naar de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Ik stel tevens voor, in het licht van de vragen die aan mij gesteld zijn, dat ik namens de Kamer de voorzitter van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid in kennis stel van de wensen die bij een overgroot deel van de Kamer leven.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Atsma.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Namens de CDA-fractie en de heer Slob van de fractie van de ChristenUnie vraag ik om het verslag van het algemeen overleg over jeugd en media (29326, 30300-VIII, nr. 7), dat in de laatste week vóór het zomerreces is gehouden, alsnog op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en dit punt toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven