Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat we vanmiddag ook zullen stemmen over stuk 29800-V, nr. 46. Dat is de gisteravond bij het debat over de begroting van Buitenlandse Zaken ingediende motie-Van der Staaij c.s. over het Nederlandse standpunt ter zake van het rapport van de Europese Commissie over Turkije.

Vanavond vindt de eerste termijn van de behandeling van de begroting van Justitie plaats. Ik heb minister Verdonk, minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, op haar verzoek toegestaan om gedurende het eerste deel van de eerste termijn van deze begrotingsbehandeling niet in de Tweede Kamer te zijn, omdat zij aanwezig wil zijn op de bijeenkomst die vanavond naar aanleiding van de moord op de heer Theo van Gogh in Amsterdam wordt gehouden. Uiteraard zal er namens haar worden geluisterd en is de minister van Justitie aanwezig.

De heer Klaas de Vries (PvdA):

Is het, gelet op die omstandigheid, niet beter om het onderdeel Vreemdelingenbeleid morgen te behandelen? Ik vind het raar dat de Kamer haar inbreng levert en ambtenaren aantekeningen maken, terwijl de minister fysiek elders is en anderen in gedachten elders zijn.

De voorzitter:

Ik laat mij even adviseren over de mogelijkheden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Na overleg, ook met de minister van Justitie, stel ik voor om vanavond alleen het onderdeel Justitie van de begroting aan de orde te laten komen en morgenochtend het onderdeel Vreemdelingenbeleid. Ik realiseer mij dat teksten wellicht dan gesplitst moeten worden.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik verzoek om ook de woordvoerders in de gelegenheid te stellen om, als zij dat wensen, vanavond naar de Dam te gaan. Ik kan mij voorstellen dat de behoefte van minister Verdonk om daar aanwezig te zijn in de Kamer breed wordt gedeeld.

De voorzitter:

Het is aan de ene kant bijna een open deur om te zeggen dat ik mij dit kan voorstellen, vanzelfsprekend. Ik aarzel even, omdat ik hierover geen uitvoerig debat wil hebben, maar aan de andere kant heb ik – ik zeg het maar zoals ik het voel – ook aarzelingen om naar aanleiding van wat er gebeurd is als het ware de Kamer vanavond te sluiten en ons werk daardoor te laten bepalen. Ik doe een dringend beroep op fracties om het zo te organiseren dat anderen uit fracties dan degenen die hier moeten zijn, in Amsterdam aanwezig kunnen zijn. Ik realiseer mij daarbij dat dit voor een fractie die uit een of twee personen bestaat, moeilijker is dan voor een grote fractie. Ik doe een dringend beroep op de Kamer om niet nu een uitgebreide discussie over dit punt te voeren.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik deel uw wens om hier niet uitgebreid over te discussiëren, maar ik wil wel dat u weet dat mijn fractie uw beslissing betreurt.

De heer Eerdmans (LPF):

Ik sluit mij hierbij aan.

De heer De Wit (SP):

Ik, maar wellicht ook andere collega's, kom in de problemen als een deel van het debat naar morgenvroeg wordt verplaatst. Kunnen wij niet beter het debat morgenmiddag, voorafgaand aan de beantwoording in eerste termijn, beginnen met het onderdeel vreemdelingen en asiel?

De voorzitter:

Wij lassen morgenochtend de eerste termijn over het vreemdelingenbeleid in. Het antwoord is morgenmiddag en de tweede termijn is morgenavond.

De heer De Wit (SP):

Ik kom morgenochtend in de problemen vanwege de samenloop met andere debatten.

De voorzitter:

Ik wil het hierbij laten. Zullen wij conform mijn voorstel beslissen?

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Dank u voor uw medewerking.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Misschien vindt u het niet gepast, maar ik heb er nog even over nagedacht en ik betwist toch uw besluit en ik zou het in stemming willen brengen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Dat lijkt mij geen goed idee, juist vanwege de aanleiding. Wat mij betreft is er geen betere plek voor volksvertegenwoordigers om te protesteren tegen wat er is gebeurd en een stuk bewogenheid in de samenleving te melden dan deze, dus het debat zou wat mij betreft gewoon door moeten gaan.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Oké, dat voorstel trek ik in. Ik houd het erbij dat ik het betreur.

De voorzitter:

Dat had u al eerder gezegd, maar u hebt het volste recht om het nog een keer te zeggen.

Het woord is aan mevrouw Bussemaker.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Ik verzoek u om het verslag van het algemeen overleg over arbeidsmarktbeleid van vorige week op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en dit punt op de agenda van volgende week te plaatsen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Noorman-den Uyl.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Bij punt 11 van de stemmingslijst staan de stemmingen in verband met de Wet werk en inkomen kunstenaars. Ik verzoek u, die stemmingen uit te stellen tot volgende week. De reden is dat de staatssecretaris van SZW na de plenaire behandeling een brief heeft gezonden en de staatssecretaris van OCW zojuist een brief heeft gezonden, die voor mij aanleiding zijn om een ander amendement in te dienen. Daarom vraag ik u om de stemmingen uit te stellen. Om een derde termijn te voorkomen zou ik het op prijs stellen, als de minister na indiening van het amendement een schriftelijke reactie geeft en als wij in de gelegenheid zijn om een schriftelijke vraag te stellen over de brief van de staatssecretaris van OCW.

De voorzitter:

Ik stel voor om te voldoen aan het verzoek om uitstel van de stemmingen. Dat betekent dat punt 11 van de stemmingslijst wordt geschrapt. Verder stel ik voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Fierens.

Mevrouw Fierens (PvdA):

Op de stemmingslijst staan de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet waardering onroerende zaken, waarop ik een amendement heb ingediend. Ik verzoek om uitstel met een week om nader overleg te kunnen voeren over de juridische formulering. Dit amendement is zeer gewenst en wordt ondersteund door de staatssecretaris, maar wij willen er graag nog even op puzzelen. Ik stel voor om de stemmingen over het amendement en het wetsvoorstel een week uit te stellen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen. Dat betekent dat ook punt 5 wordt geschrapt van de stemmingslijst.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven