Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Een aantal leden heeft zich voor de regeling gemeld. Het woord is aan mevrouw Van der Laan. Ik zie haar op dit moment niet en dat scheelt ons een debat. Dan is het woord aan mevrouw Kant. Ik zie haar ook niet en dat scheelt ons een VAO.

Het woord is aan mevrouw Timmer.

Mevrouw Timmer (PvdA):

Voorzitter. Ik verzoek u, het VAO internationale kinderontvoeringen nog voor deze week op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen. Tevens verzoek ik u om aan de minister te vragen, de Kamer voor dit VAO de schriftelijke antwoorden en eventueel nog een brief te sturen. Het lijkt mij goed om ook de minister van Buitenlandse Zaken hiervoor uit te nodigen. Hij was niet bij het AO aanwezig, maar is uiteraard wel betrokken bij het onderwerp.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Justitie en de minister van Buitenlandse Zaken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Smilde.

Mevrouw Smilde (CDA):

Voorzitter. Mede namens de fractie van de PvdA verzoek ik u om het verslag van het schriftelijk overleg met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de ontheffing van de sollicitatieplicht van mensen van 57,5 jaar en ouder voor deze week op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Hofstra.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter. Mede namens de fractie van het CDA verzoek ik u om de eerste twee punten van de stemmingslijst voor hedenmiddag door te schuiven naar de volgende stemmingen, waarschijnlijk naar donderdag.

De voorzitter:

Ik stel voor aan dit verzoek te voldoen. Ik doe wel een wijzigingsvoorstel, en dat is om het woordje "waarschijnlijk" te schrappen. Donderdag vinden immers de laatste stemmingen plaats voor het zomerreces. Het gaat over de commissie-Duivesteijn en ik wil de stemmingen niet over het reces heen tillen.

De heer Hofstra (VVD):

Dit misverstand wil ik graag wegnemen. Als u besluit om ook morgen te stemmen, mag het ook morgen, maar uiterlijk donderdag.

De voorzitter:

Dan zijn wij het met elkaar eens. Zoals ik het nu zie, zullen morgen, woensdag, geen stemmingen plaatsvinden.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Haverkamp.

De heer Haverkamp (CDA):

Voorzitter. Ik heb een verzoek aangaande de wijziging van de Wet luchtvaart inzake de exploitatie van de Luchthaven Schiphol. Ik heb een gewijzigd amendement ingediend en ik verzoek u, het mogelijk te maken hierover donderdag te stemmen.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Ik heb het gewijzigd amendement gezien. Dat is voor mij aanleiding om een amendement in te dienen. Ik wil de Kamer in feite verzoeken om uitstel. Vandaag is een nota uitgekomen over werken aan de toekomst Voorzittervan Schiphol, met daarin de visies van de NV Luchthaven Schiphol en andere partijen. Die visies kunnen vergaande consequenties hebben voor dit wetsvoorstel. Ik opteer daarom voor uitstel. Het is in ieder geval noodzakelijk om dit in een derde termijn te bespreken. Ik kan mij namelijk voorstellen dat deze nota, die bij de andere leden waarschijnlijk niet bekend is, aanleiding geeft tot verder uitstel.

De heer Haverkamp (CDA):

Over de nota waar de heer Duivesteijn op doelt, hebben wij al met de staatssecretaris een procedureafspraak gemaakt. Zij zal ons voor het einde van het reces een reactie daarop toezenden. Het lijkt mij handig om aan die procedure vast te houden en donderdag te stemmen over de wijziging van de Wet luchtvaart inzake de exploitatie van de Luchthaven Schiphol.

De heer De Krom (VVD):

Ik sluit mij bij het verzoek van de heer Haverkamp aan: graag donderdag stemmen.

De heer Hermans (LPF):

Ik kan mij indenken dat tot uitstel wordt overgegaan. Ik wil het verzoek daartoe dan ook steunen. De heer Duivesteijn heeft al gezegd dat hij een derde termijn zal aanvragen als de stemming niet wordt uitgesteld. Daarin wil ik hem ook steunen.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Het verzoek om een derde termijn steun ik met kracht. Ik denk dat de heer Haverkamp abuis is over de rapporten waar hij over spreekt. Het rapport dat in procedure is, is een ander dan het rapport dat recentelijk beschikbaar is gekomen. Er is alle reden om dat bij het debat te betrekken.

Mevrouw Gerkens (SP):

Deze nota heb ik ook nog niet goed kunnen bekijken. Ik wil daarom graag een derde termijn, maar die mag van mij ook na het reces plaatsvinden.

De voorzitter:

Volgende week kan ook.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Voorzitter. Ik handhaaf mijn verzoek om uitstel.

De heer Van der Ham (D66):

Wellicht kunnen wij deze week nog een heel korte derde termijn houden en donderdag stemmen.

De voorzitter:

Gelet op de opvattingen en het aantal leden dat achter de woordvoerders staat en zit, stel ik voor om deze week een derde termijn te houden. Dat kan niet anders dan donderdag. Morgen zit echt mudvol. Donderdag overigens ook, maar wij moeten het toevoegen aan de agenda van donderdag. Zoals bij ieder debat met een derde termijn, zal na de derde termijn worden bepaald wanneer er wordt gestemd. Dat is de gewone procedure. Dan doen wij het stap voor stap. Donderdag vindt dan de derde termijn plaats. Daarna bezien wij wanneer wordt gestemd.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Ten Hoopen.

De heer Ten Hoopen (CDA):

Voorzitter. Vorige week hebben wij het initiatiefwetsvoorstel Warmtewet behandeld. De minister heeft toen aangekondigd dat hij nog gegevens zou aanleveren. Die zijn er tot op heden niet. Ik stel daarom voor, dit onderwerp nu van de agenda af te voeren. Zodra de gegevens er zijn, kunnen wij het opnieuw agenderen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen. Dat wil zeggen dat de tweede termijn van de initiatiefnemers bij de behandeling van dit initiatiefwetsvoorstel na het reces zal plaatsvinden. Dat geeft donderdag weer een klein beetje ruimte, bijvoorbeeld voor de derde termijn die net is aangevraagd. Zo komt het toch goed; ik bedoel dat uiteraard procedureel en in de tijd gezien.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Oorspronkelijk had de commissie voor OCW voor de zomer een inhoudelijk hoofdlijnendebat belegd over de regeringsplannen over de toekomst van de publieke omroep. Aangezien de brief van de staatssecretaris vertraagd is binnengekomen, is dit debat verschoven naar na de zomer, zodat gedegen voorbereiding en consultatie van betrokkenen mogelijk zijn.

Toch bestaat er bij de fracties van GroenLinks, Partij van de Arbeid en SP wel degelijk behoefte om nog deze week een plenair politiek debat te kunnen voeren over de toekomst van het publieke bestel. De plannen leiden, zoals bekend, tot grote en wat mij betreft begrijpelijke onrust. Aan de brief die nu is verschenen, zijn weken van onderhandelingen met de coalitiepartners achter gesloten deuren voorafgegaan. Dit maakt de vraag urgent wat de status is van het bereikte compromis, zeker aangezien dit verbonden is aan het Paasakkoord, waar de handtekeningen van de drie coalitiepartners onder staan.

Hoeveel politieke ruimte is er voor het doen van alternatieve voorstellen? Hoeveel ruimte is er voor het ontstaan van alternatieve meerderheden? Gaat het om het hele plan of enkel om onderdelen? Zo ja, welke? Of is er geen enkele ruimte meer en is er sprake van een helemaal dichtgetimmerd compromis?

Ik wil hierover graag voor de zomer duidelijkheid verkrijgen, zodat wij ook bij onze inhoudelijke voorbereiding weten waar wij rekening mee moeten houden. Ik begrijp de nood, met alle wensen die deze week door Kamerleden zijn ingebracht, maar toch verzoek ik dringend om ruimte te maken op de plenaire agenda.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik begrijp het wel, wat mevrouw Halsema zegt, maar ik ben bang dat het voor mij toch moeilijk wordt om eraan te voldoen. Ik heb wel even tijd nodig om mij te oriënteren op die hoofdlijnen. Ik zou mij graag even met het veld verstaan. Ik zie niet goed hoe ik dat voor overmorgen allemaal rond moet krijgen. Dat is niet principieel, maar heel praktisch. Ik zie dat niet als mogelijk. Ik voorspel dat een hoofdlijnendebat over dit thema niet kan worden afgedaan met een debatje met 4, 5 of 6 minuten spreektijd.

De voorzitter:

Twee.

De heer Van der Vlies (SGP):

Dan persisteer ik bij mijn aanbeveling om daar niet aan te beginnen.

Mevrouw Kraneveldt (LPF):

Ik ondersteun van harte de woorden van de heer Van der Vlies. Ik weet zeker dat het debat, ook met de beperkte spreektijd die ons heel begrijpelijk wordt toebedeeld, alle kanten op gaat en geen recht doet aan het belang van deze nota en van de toekomst van de publieke omroep. Als kleine fractie willen wij graag meer voorbereidingstijd om ons met het veld te verstaan, om dan zeer snel na het reces een goed voorbereid plenair debat te houden.

De heer Dittrich (D66):

Ik hoorde in de woorden van mevrouw Halsema ook enige ongerustheid, alsof het niets uit kan halen, wanneer de oppositie met goede voorstellen zou komen, omdat alles vast zou liggen. Namens de fractie van D66 kan ik zeggen dat goede voorstellen kunnen worden ingebracht en op een positieve manier worden bekeken. Dat hoeft geen reden te zijn om deze week een debatje met een paar minuten spreektijd te houden, want ik kan zeggen dat goede voorstellen van de oppositie goed worden bekeken.

De heer Slob (ChristenUnie):

Wij hebben hierover al in een extra procedurevergadering gesproken. Mijn fractie is ook niet voor een debat deze week. Wij willen dit zorgvuldig voorbereiden en ook spreken met de mensen in het veld. Ik begrijp wel dat er nu een onderscheid wordt gemaakt tussen kijken of er politieke ruimte is en daarna een debat in de breedte voeren, maar ik vraag mij af of wij die scheidslijnen aan kunnen houden. Het risico is ook aanwezig dat het dan geen debat met de staatssecretaris wordt, maar met de woordvoerders van de coalitiepartijen. Het is de vraag of dat in de hand te houden is. Mijn fractie kiest voor zorgvuldige voorbereiding, even de tijd ervoor nemen en direct na het zomerreces het debat in de breedte voeren.

Mevrouw Örgü (VVD):

De VVD-fractie heeft de komende paar dagen en het reces nodig om te horen wat er in het veld leeft. Wij vinden de tijd die er nu voor uitgetrokken wordt, te kort om hierop in te gaan. Het hoofdlijnendebat willen wij graag na het reces voeren. Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Kraneveldt hierover.

Mevrouw Vergeer (SP):

Voorzitter. De heer Dittrich zegt dat goede voorstellen van wie dan ook zullen worden meegenomen in het debat. Dat zijn nou precies de zaken waarover wij niet in de regeling van werkzaamheden moeten spreken, maar waarover wij een spoeddebat moeten voeren.

De voorzitter:

Voordat ik de heer Atsma het woord geef over dit onderwerp, heet ik hem welkom terug in ons midden. Mijnheer Atsma, ik ben blij dat u er weer bent.

De heer Atsma (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ook de CDA-fractie is van mening dat het onverstandig is om deze week een spoeddebat te voeren, temeer omdat er geen tijdsdruk aanwezig is. Dat hebben wij in een procedurevergadering ook uitvoerig gewisseld.

De voorzitter:

Mevrouw Halsema, een korte reactie alstublieft.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Er is in de procedurevergadering inderdaad hierover gesproken. Ik wil bij dezen ook alle begrip uitspreken voor de problemen die dit met name bij kleine fracties veroorzaakt. Een gedegen voorbereiding van een inhoudelijk, full-swing debat zou ook voor mijn fractie niet bepaald makkelijk zijn. Daar vraag ik ook niet om. Ik vraag om een politiek debat, want aan een inhoudelijk debat gaat de vraag vooraf hoeveel inhoudelijke ruimte wij eigenlijk nog kunnen hebben voor alternatieve voorstellen. Ik ben blij met de uitspraak van de heer Dittrich, maar ik sluit mij aan bij de opmerking van mevrouw Vergeer dat de regeling van werkzaamheden zich daarvoor niet leent. Bovendien maakt dat nog geen zomer. Ik heb wel degelijk meer duidelijkheid nodig, zowel van regeringszijde als van de zijde van de coalitiepartijen: hoeveel politieke ruimte wordt er gecreëerd om werkelijk een open debat te voeren over de toekomst van het publieke bestel? Dan kan ik mij in de zomer gedegen gaan voorbereiden op het inhoudelijke debat dat nog plaats moet gaan vinden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het door mevrouw Halsema aangevraagde debat aanstaande donderdag – dat zal dan laat op de avond zijn – te houden, maar dat is dan ook echt het debat zoals mevrouw Halsema dat gevraagd heeft. Dat debat gaat dus niet over de diepte, de details en de ingewikkeldheden van het onderwerp. Het is een politiek debat naar aanleiding van datgene wat er bekend is geworden over het onderwerp. Dat kan inderdaad in twee minuten per fractie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Ik heb aan de ministers van Justitie en van Financiën op 31 mei schriftelijke vragen gesteld over creditcardfraude. Vorige week is in de commissievergadering bij monde van mijn collega Van Egerschot gevraagd om die vragen voor gisteren te beantwoorden. Die beantwoording is nog steeds niet binnen. Ik zou nu willen verzoeken of die beantwoording voor morgen 12.00 uur binnen kan komen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Justitie en de minister van Financiën. De termijn van drie weken is immers inderdaad verlopen en wij hebben geen bericht van uitstel ontvangen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Örgü.

Mevrouw Örgü (VVD):

Voorzitter. Ik wil graag het verslag van het algemeen overleg over de doorgifte van de publieke omroep via de kabel op de plenaire agenda plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en dit punt toe te voegen aan de agenda van deze week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van der Laan.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Voorzitter. Mede namens de fracties van het CDA, de VVD en de PvdA wil ik vragen om een spoeddebat naar aanleiding van de brief die wij op 23 juni van minister Hoogervorst hebben ontvangen over het amendement op de begroting over de heroïneverstrekking. Dat is tevens de uitwerking van de motie-Timmer/Van der Ham. Er zijn nogal wat vragen naar aanleiding van die brief, zowel over de invulling van het amendement als over de uitvoering van de motie. Ik denk dat wij daarover in een kort debat even met de regering van gedachten moeten wisselen, want dit is niet precies wat de Kamer voor ogen had. Het is heel vervelend dat dit nu nog moet, maar anders zitten wij de komende begroting nog over de vorige begroting te bakkeleien. Dat kan natuurlijk ook niet. Ik hoop dus dat er nog ruimte voor is.

De voorzitter:

Mevrouw Timmer geeft aan dat zij het verzoek steunt. Ik stel voor, te voldoen aan het verzoek, dat al een poosje geleden was aangekondigd, en om ook dit punt toe te voegen aan de agenda van donderdag. Ook daarbij zal dan worden gewerkt met spreektijden van maximaal twee minuten per fractie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Ik wil verzoeken om het verslag van het algemeen overleg over de verpleeghuiszorg op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en dit punt toe te voegen aan de agenda van deze week.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Kant (SP):

Ik heb dit verzoek mede namens mevrouw Verbeet gedaan, met excuses.

De voorzitter:

Dat is nu genoteerd.

Ik zeg nog maar eens dat er zoveel VAO's op de agenda zijn gezet, dat wij een regime hanteren waarbij alleen moties kunnen worden ingediend. Het is niet mogelijk om verder te debatteren.

De voorzitter:

Voordat wij aan de stemmingen beginnen, deel ik mee dat de fractie van de Groep Nawijn daarbij niet aanwezig is.

Naar boven