De voorzitter:

Ik verzoek u te blijven zitten terwijl ik ga staan. Ik ga staan, geachte medeleden, omdat aan het begin van deze laatste week voor het zomerreces ons een bericht is toegezonden. Ons land is blij verrast met de geboorte van een nieuw prinsesje, wederom een zondagskind. De Kamer is van deze blijde gebeurtenis in kennis gesteld bij koninklijke boodschap van 27 juni 2005, die als volgt luidde.

"Met vreugde kondigen wij U hierbij aan dat onze zoon Willem-Alexander en onze schoondochter Máxima gistermiddag de ouders zijn geworden van een dochter. Wij delen in hun grote geluk en dankbaarheid en hiermee bevelen wij U in Godes heilige bescherming." Was getekend: Beatrix.

Vanochtend heeft de Prins van Oranje aangifte gedaan van de geboorte van zijn tweede dochter. Zij heeft de namen Alexia Juliana Marcela Laurentien gekregen. De geboorte van prinses Alexia vervult ons met grote blijdschap. Namens u wil ik dan ook Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins van Oranje en Hare Koninklijke Hoogheid prinses Máxima van harte feliciteren met de voorspoedige geboorte van hun tweede dochter. Wij zijn blij dat moeder en kind het goed maken. Onze felicitaties gaan natuurlijk ook uit naar Hare Majesteit de Koningin met de geboorte van haar vijfde kleinkind. Wij zijn ervan overtuigd dat ook deze kleine prinses onze koningin, die zichtbaar geniet van al haar kleinkinderen, veel levensvreugde zal schenken. Onze felicitaties betreffen natuurlijk ook prinses Amalia en de overige familieleden.

In lijn met de traditie die is ingezet bij de geboorte van prinses Amalia, is de kleine prinses Alexia vlak na haar geboorte door haar trotse en gelukkige vader aan de Nederlandse bevolking getoond. Een wolk van een baby, volgens haar vader. Via het oog van tientallen journalisten en cameramensen zagen wij de kleine prinses, net zoals haar zusje Amalia anderhalf jaar geleden, tevreden slapen in de armen van haar vader. Er was, zo vertelde de prins, weer een nieuwe loot aan het Huis van Oranje toegevoegd. Dat is, uiteraard, de belangrijke staatsrechtelijke betekenis van hetgeen waarbij wij thans stilstaan. De nieuwe prinses is immers de derde in lijn van de troonopvolging. Voorlopig – en ik denk: gelukkig voor haar – is zij nog onwetend van deze bijzondere positie en de grote verbondenheid tussen het Huis van Oranje en de Staten-Generaal.

Met de geboorte van prinses Alexia krijgt het zilveren regeringsjubileum van de koningin, dat zo feestelijk is begonnen met de bijzondere Verenigde Vergadering der Staten-Generaal op 30 april jl., nog een extra dimensie. De kleine prinses Luana ging haar daarin overigens voor. Graag spreek ik namens u allen de wens uit dat ook prinses Alexia in goede gezondheid en onbezorgd mag opgroeien tot vreugde van haar ouders en grootouders.

Ik geef graag het woord aan de minister-president.

Minister Balkenende:

Voorzitter. Vol trots toonde de Prins van Oranje afgelopen zondag zijn jongste dochter aan de pers. Een zonnige zondagmiddag. Een kerngezond koningskind dat alle aandacht rustig over zich heen liet komen. Het waren mooie beelden. Vanmorgen heeft de jonge vader zijn kind aangegeven bij de burgerlijke stand en gaf zichtbaar blij uitsluitsel over de laatste prangende vraag: de nieuwe loot van de familie zal prinses Alexia heten. Vernoemd naar haar vader. Vanaf deze plaats wil ik prins Willem-Alexander en prinses Máxima nogmaals van harte gelukwensen met de geboorte van hun tweede dochter. En natuurlijk prinses Amalia met haar zusje.

Zoals wij hebben kunnen zien, waren de grootouders opgetogen over deze gebeurtenis. Hare Majesteit de Koningin en de ouders van prinses Máxima verlieten na hun bezoek aan het prinsesje stralend het ziekenhuis. Ik wil ook hen feliciteren met hun nieuwe kleindochter. Heel Nederland deelt in de vreugde van het jonge gezin. Dat blijkt wel uit de vele duizenden felicitaties die al zijn binnengekomen op de site van het Koninklijk Huis. De band van het Nederlandse volk met het Huis van Oranje wordt op een moment als dit nog eens onderstreept. Door de bijzondere positie die het Huis van Oranje in ons bestel inneemt, is deze gezinsuitbreiding ook staatsrechtelijk relevant. De jonge prinses Alexia komt, na haar vader en haar zusje prinses Amalia, in aanmerking voor de troon. Met haar geboorte is de basis van de erfopvolging verbreed.

Ik heb het al vaker gezegd, maar wil het vandaag nog eens benadrukken. Ik hoop oprecht dat deze prinses en haar zusje de gelegenheid krijgen in een beschermde omgeving, onbezorgd op te groeien.

Gewoon gelukkig. Wij wensen de Prins van Oranje, prinses Máxima en hun twee dochters al het goede toe.

(Applaus)

De voorzitter:

Ik deel mee dat er drie brieven zijn binnengekomen van drie Kamerleden. De eerste brief heb ik gisteravond ontvangen van mevrouw Tonkens. Ik lees deze brief voor.

Geachte Voorzitter,

Is het Kamerlidmaatschap een roeping of een beroep? Naar mijn mening is een Kamerlid wel degelijk geroepen om de publieke zaak te dienen. Dat is een belangrijke en eervolle verantwoordelijkheid. Toch verlaat ik vandaag voortijdig de Kamer. Ik denk namelijk dat ik als bijzonder hoogleraar Actief Burgerschap de publieke zaak uiteindelijk beter kan dienen dan hier. Niet omdat de universiteit zich daar beter voor zou lenen dan de Tweede Kamer, maar omdat ik, in de woorden van journalist Hans Wansink "meer een denker dan een doener, meer een schrijver dan een slagvaardig politicus" ben. Mijn fractie en in het bijzonder mijn fractievoorzitter ben ik zeer dankbaar dat zij mij de ruimte bood en aanmoedigde om mijn eigen, meer intellectuele stijl van politiek bedrijven te ontwikkelen. Toch meen ik dat mensen zich vaker geïnspireerd, gesteund en vertegenwoordigd voelen door wat ik in artikelen en boeken schrijf dan door wat ik hier in de debatten naar voren breng. Ik blijf mij grotendeels met dezelfde kwesties bemoeien, maar in een functie waarin ik hoop dat ik de samenleving van groter nut kan zijn.

Het was een moeilijke beslissing. Ik heb deze Kamer ervaren als het kloppend hart van de democratie, waarin over zeer belangrijke zaken wordt gedebatteerd. Het draait in de politiek om ruimte, rekenschap en resultaat. Wel jammer vond ik het dat soms drie andere R's de overhand leken te krijgen: rampen, rellen en ruzies. Ik heb grote bewondering voor de vele collega's die geen knieval doen voor sloganeske politiek en met veel volharding de hoofdzaken weer op de agenda weten te zetten.

De intensieve contacten met talloze groepen uit de samenleving zal ik zeker missen. Ik denk met dankbaarheid en plezier terug aan de collegiale, inspirerende contacten met andere Kamerleden van binnen en buiten mijn fractie. Ook het steevast attente, hulpvaardige, vriendelijke en bekwame Kamerpersoneel zal ik zeer missen. U als Kamervoorzitter en de voorzitter van "mijn" commissie van VWS ben ik dankbaar dat u de democratische procedures streng bewaakt, ook als dat soms impopulaire maatregelen vergt. U begrijpt: ik ga weg met een bezwaard gemoed. Mijn enige troost is dat ik zo meteen in de collegezaal een ononderbroken spreektijd heb van drie uur.

Ik wens u allen veel succes met uw taak. Van mijn kant zal ik proberen ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk actieve burgers u daarbij kritisch op de vingers kijken.

Evelien Tonkens.

(Applaus)

De voorzitter:

Geachte mevrouw Tonkens, beste Evelien. Via de Groningse en de Nijmeegse universiteit en het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn bent u op 23 mei 2002 in de Tweede Kamer gekomen. Een welhaast geruisloze overgang, getuige de wijze waarop u zich van meet af aan profileerde. Het wetenschappelijk bloed kroop in de Kamer bij u toch waar het niet gaan kon. Zoals het een erkend wetenschapper betaamt, werden uw inbrengen in menig debat gekenmerkt door een gedegen probleemanalyse, vergezeld van een uitgebreide operationalisering en de daarbij behorende hypothese, indicatoren, parameters en criteria in relatie tot resultaten van empirisch onderzoek.

Uw boodschappen waren echter niet mis te verstaan. Causale verbanden waren aan de orde van dag, maar met de waan van de dag ging u liever niet mee. Politieke oordelen velde u wel, niet te verwarren met het uitspreken van waardeoordelen die nu eenmaal in de wetenschap uit den boze zijn. U hebt zich zeer betrokken getoond als een innovatief, toekomstgericht denker in onze themacommissie Ouderenbeleid. Ik weet zeker dat u ook daar zeer zal worden gemist door uw medecommissieleden. Ook in de commissie VWS heeft u zich laten gelden, onder meer tijdens de vele debatten over het gehandicaptenbeleid en de verpleeghuiszorg, nog vorige week.

U staat niet alleen bekend om uw authentieke en vaak verfrissende opvattingen. U staat ook bekend om uw openheid en duidelijkheid waar het uw opvatting over bepaalde kwestie betreft. Die duidelijkheid verschafte u ook toen u aangaf wat de doorslag heeft gegeven om het Kamerlidmaatschap na korte tijd te verruilen voor het hoogleraarschap. Dat bleek heel duidelijk uit uw brief. Dat had volgens u niets te maken met de aard van het werk, maar met uw persoonlijkheid. U schreef dat u als hoogleraar Actief Burgerschap een betere bijdrage denkt te kunnen leveren, dat u bij het schrijven het gevoel hebt dat u in een behoefte voorziet en dat u dan respons krijg die u bij het indienen van een motie niet krijgt.

De leerstoel Actief Burgerschap die u gaat bekleden is nieuw. Baanbrekend onderzoek met bijbehorende publicaties liggen ongetwijfeld voor u, en voor ons, in het verschiet. Het door mij van harte ondersteunde voorstel om een burgerinitiatief mogelijk te maken, geeft u hierbij hopelijk ook enige inspiratie. De Kamer zal ongetwijfeld nog veel van uw activiteiten vernemen. Ik wens u namens alle leden en alle medewerkers van de Kamer heel veel succes. Het ga u goed.

(Applaus)

De voorzitter:

Ook is een brief binnengekomen van de heer Geluk. Ik lees u deze brief voor.

Voorzitter. Ik maak ervan: geachte voorzitter,

Woensdag 29 juni zal mijn laatste dag als Kamerlid zijn. Per 1 juli treed ik aan als dijkgraaf van het waterschap de Hollandse Delta.

Een afscheid kort voor het reces levert twee voordelen op. Mijn opvolger krijgt zo de kans zich tijdens het zomerreces goed in te werken, zodat de VVD-fractie in september weer op volledige sterkte is. Daarnaast kan ik genieten van één dag vakantie en dat is mooi meegenomen!

Mooier ware het geweest om deze volledige termijn uit te zitten. Maar u weet, voorzitter, dat na het einde van een periode het maar afwachten is of je wederom terug kan keren. Ook na het Kamerlidmaatschap is het niet zeker dat je weer een uitdagende baan vindt.

Niet vaak komt een dergelijke aantrekkelijke en interessante baan langs. De baan van dijkgraaf sluit naadloos op mijn profiel aan. Deze kans wilde ik niet voorbij laten gaan.

Een andere reden ligt in het feit dat een hele week van huis zijn mij steeds zwaarder valt.

De afgelopen zeven jaar die ik als volksvertegenwoordiger in dit huis heb mogen doorbrengen, zijn heel enerverend geweest. Drie verkiezingen en een politieke moord, met alle gevolgen van dien.

Volksvertegenwoordiger zijn, is niet gemakkelijk. Je zit er niet voor jezelf, maar voor de burger. Die burger is veeleisend en verwacht wat van je. "Wat willen mijn kiezers?" Deze basisvraag hield mij elke dag bezig. Zij willen deugdelijkheid, degelijkheid en daadkracht. Geen politiek gedoe, geen gechicaneer, geen populisme en geen zoetgevooisde woorden. De burger wil dat je je voor hem inspant, en terecht.

Natuurlijk schroomde ik niet om Zeeuwse belangen goed naar voren te brengen. Het is ook hier je plicht, te staan voor de samenleving waaruit je zelf komt. Zo heb ik me, natuurlijk samen met anderen, zeer ingespannen om de schelpdiervisserij te behouden voor de Waddenzee. Dat leverde Siem Buijs en mij in de Leeuwarder Courant de geuzennaam "Zeeuwse maffia" op! Dit is helaas niet gelukt voor de kokkelvisserij. In Yerseke staan nu enkele honderden mensen op straat. Dat doet mij veel pijn.

De onderwerpen ruimtelijke ordening en water houden ook heel veel burgers bezig, hoewel dat hier in huis, tussen het geweld van alledag, nauwelijks opvalt.

Zorgen maak ik mij over de plaats van de Kamer in de samenleving. De ontwikkelingen van de laatste tijd stemmen mij niet vrolijk. Het gaat hier in Den Haag steeds meer om het plaatje, de beeldvorming en steeds minder om de inhoud. Mijn bescheiden raad aan de collega's zou zijn: probeer hier wat aan te doen. Dat kunt u niet alleen, u zult daar de media zeker bij nodig hebben. Dat is meteen het dilemma.

De kiezer zal het u in dank afnemen, zo is mijn stellige indruk.

Ik ga nu beginnen aan een nieuw uitdagende baan. Dijkgraaf, eindelijk van adel... Maar u weet: adeldom verplicht.

Wederom een publieke functie. Nu in een functioneel bestuur. Voor Nederland, in grote mate gelegen onder het zeeniveau, zijn de 27 waterschappen van uiterst groot belang. Je moet er niet aan denken dat zij "de stekker er uithalen" ...van de pompen bedoel ik. Néé... Dat zal ik niet doen!

Ruimte zal er moeten blijven voor de waterschappen, zo geef ik u op de valreep nog mee. Als regionaal bestuur, tóch dicht bij de burger, vervullen zij uitstekend en zeer efficiënt hun taak. Natuurlijk zijn aanpassingen noodzakelijk. Ik denk hier bijvoorbeeld aan de verkiezingen van de bestuurders.

Dank wil ik zeggen aan allen die mij dit mooie werk als volksvertegenwoordiger in de Tweede Kamer mogelijk hebben gemaakt, van voorzitter(s) en medekamerleden tot bodediensten, van medewerkers van de VVD-fractie en griffies tot de bediening in het restauratiebedrijf. En natuurlijk ook, eindigt de heer Geluk, en vooral aan mijn vrouw en kinderen die mij hiervoor de ruimte wilden geven.

Het ga u allen goed.

(Applaus)

De voorzitter:

Geachte heer Geluk, beste Jan. U bent vanaf 19 mei 1998 lid van de VVD-fractie, met een korte onderbreking tussen 23 mei 2002 en 16 oktober 2002. Met een Kamerlidmaatschap van bijna zeven jaar behoort u inmiddels tot een van de langstzittende Kamerleden binnen de VVD-fractie.

U wordt per 1 juli a.s. dijkgraaf, in een artikel zo mooi genoemd: hoeder van de waterverdediging, van het waterschap Hollandse Delta. Hiermee treedt u overigens in de voetsporen van uw vader die net als u naast landbouwer dijkgraaf was. De aanstelling tot dijkgraaf betekent voor u naast het vertrek uit deze Kamer ook het vertrek uit het door u zo geliefde Zeeland. U bent inmiddels op zoek naar een woning binnen het district van het waterschap, maar het zou mij Voorzitterniet verbazen als u toch zo dicht mogelijk bij Zeeland zou blijven.

Met uw persoon vertrekt een echte Zeeuw uit de Kamer. U bent geboren in Schuddebeurs en u bent daar nog steeds woonachtig. Zeeuwen hebben natuurlijk heel veel met het water. U was dan ook jarenlang de waterwoordvoerder van uw fractie. Uw interesses en deskundigheid reiken echter verder. U was lid van de drie ruimtelijke commissies van de Kamer: die voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, die voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en die voor Verkeer en Waterstaat. In de commissie VROM was u woordvoerder ruimtelijke ordening. In de commissie LNV hield u zich bezig met de visserij. U bent inderdaad nog een van de weinig echte viswoordvoerders in de Kamer. In de commissie voor Verkeer en Waterstaat had u water in uw portefeuille. U maakte van deze brede, geïntegreerde portefeuille goed gebruik door verbindingen te leggen tussen verschillende ruimtelijke onderwerpen. Uw integrale visie op ruimtelijke thema's blijkt bijvoorbeeld uit de notitie met als titel Voor wat hoort wat, die u naar aanleiding van de in 2004 uitgebrachte Nota Ruimte heeft opgesteld. In die notitie pleit u ervoor om nieuwe bouwrechten voor projectontwikkelaars te koppelen aan de verplichting om te investeren in natuur en landschap.

De inzet die u hebt gepleegd om de verdieping van de Westerschelde mogelijk te maken onder de voorwaarde dat de natuur wordt gecompenseerd, is een ander voorbeeld van uw brede kennis en aanpak. Uw brede belangstelling blijkt ook uit uw talenkennis. Naast Engels spreekt u Duits, vloeiend Noors en redelijk Russisch. De Russische taal heeft u geleerd tijdens uw vele bezoeken aan Kazachstan waar u met uw achtergrond van boer grote landbouwprojecten ondersteunde.

Tijdens een werkbezoek van de commissies voor VROM en LNV aan St. Petersburg is dankbaar gebruik gemaakt van uw kennis van de Russische taal. Ik meen dat ik namens allen spreek wanneer ik u typeer als een eerlijk, deskundig en nuchter Kamerlid met een hekel aan ellenlange discussies, lange behandelingstrajecten en een politiek optreden dat vooral op de beeldvorming is gericht.

Jan, je was een bescheiden, vriendelijk en zeer punctueel Kamerlid en vastberaden als het moest. Namens de Kamer, leden en medewerkers, wens ik je heel veel plezier en heel veel succes in je nieuwe functie. Het ga je goed.

(Applaus)

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Dittrich mij nogal verbaasd aankijkt. Tegen hem zeg ik: we houden er 147 over. Bovendien komen er weer nieuwe collega's. Alles komt goed.

Dan heb ik voor mij een brief van de heer Rijpstra. Die begint met: Zéér geachte voorzitter. Dat duidt op een stijgende lijn. Voordat ik deze brief voorlees, merk ik op dat ik in overleg met de heer Rijpstra sommige passages niet zal voorlezen, omdat de voordracht anders een beetje lang wordt, maar de gehele brief zal worden opgenomen in de Handelingen. De heer Rijpstra schrijft het volgende.

In april 1979 stond ik op het Binnenhof met een groep studenten van de Academie voor Lichamelijke Opvoeding uit Groningen een sportieve demonstratie te houden om aandacht te vragen voor de slechte huisvesting van onze opleiding. We boden een zwartboek aan aan de vaste commissie voor Onderwijs. Als opsteller van het geschrift en als woordvoerder toen kon ik niet vermoeden dat ik vanaf 17 mei 1994 zelf talloze petities als lid van één van de vaste commissies zou ontvangen. Het recht op petitie is één van de grondrechten waarop onze democratie is gegrondvest. En alle opmerkingen ten spijt dat Den Haag een kaasstolp zou zijn en niet zou weten wat er in de samenleving zich zou afspelen, heb ik kunnen constateren dat de burger een Kamerlid wel degelijk goed kan vinden. Maar er is sinds 1994 wel wat veranderd. Ik kreeg als woordvoerder asielbeleid honderden brieven, vaak met de hand geschreven en talloze faxen en in die tijd waren dat de zogenaamde rolfaxen, zodat je soms tien meter fax had. De telefonische bereikbaarheid ging via een semafoon en de radio en televisie waren overzichtelijk als het om programma's over de politiek ging.

Nu, elf jaar later: korte soms eenregelige e-mails waar een Kamerlid dan ook gelijk maar op moet reageren; de wereld aan nieuwsbrieven; talloze sms-berichten en het gebruik van de mobiele telefoon op werkelijk alle plaatsen ter wereld. Voeg daarbij de rol die de politiek inneemt in de pseudo-politieke programma's op radio en televisie, waar alleen de kijkcijfers een rol spelen en niet de inhoud, dan constateer ik dat de volksvertegenwoordiger van nu een andere is dan die van elf jaar geleden. Ik heb in de elf jaar prachtige portefeuilles gehad: asielbeleid, integratie, grotestedenbeleid, onderwijs, cultuur, sport, welzijn en Antilliaanse en Arubaanse Zaken. Voor mij allemaal portefeuilles waarbij ik het gevoel heb gehad midden in de samenleving te staan. Naast de Nederlandse samenleving en die van ons Koninkrijk heb ik in veel landen met andere culturen en opvattingen mogen kennismaken. Soms als lid van een delegatie van Eerste- en Tweede-Kamerleden, soms als lid van een vaste Tweede-Kamercommissie. Vooral de reis naar Ethiopië en Eritrea onder leiding van wijlen Maarten van Traa, waar ook Sharon Dijksma en Maxime Verhagen aan deelnamen, heeft grote indruk gemaakt. Het speelde in een tijd waarin in Nederland over vluchtelingen niet altijd genuanceerd werd gesproken. Men hekelde de, in Nederlandse ogen, luxe opvang in ons land. Maar als je dan in Addis Abeba tien vluchtelingenkampen naast elkaar ziet liggen met in elk kamp 30.000 vluchtelingen, en je vergelijkt dat met onze opvang toen met maximaal 600 vluchtelingen per opvangcentra, dan valt het gemakkelijker uit te leggen waarom wij onze opvang in Nederland op een andere manier en op een meer humane manier doen.

Nog een opvallend jaar was de zomer van 1996, toen de Gümüsaffaire, een kleermaker die een goedlopende zaak in Amsterdam had, maar illegaal was, centraal stond. Zoals we weten is er in de zomer meer ruimte in de kranten en op de radio en televisie. Toenmalig staatssecretaris Schmitz stond onder zware druk, maar hield haar rug recht, terwijl eigenlijk de hele Tweede Kamer en de rest van Nederland van mening waren dat zij haar discretionaire bevoegdheid, om een verblijfsvergunning aan het gezin Gümüs te verstrekken, had kunnen gebruiken. Even de parallel trekkend naar het heden: in de eerste paarse periode kwam Elizabeth Schmitz bijna wekelijks in het nieuws en werd zij vaak naar de Kamer geroepen; wat dat betreft, zie ik geen verschil met minister Verdonk nu.

Het fenomeen schriftelijke vragen heeft mij van het begin af aan gefascineerd: hoe kun je als Kamerlid, vaak in samenspel met de media, in het nieuws komen? Stel schriftelijke vragen waarbij je weet dat je de krant of radio en tv zult halen. Opvallend vind ik dat het antwoord op zo'n vraag de media bijna nooit haalt. Ik ben eens nagegaan hoeveel schriftelijke vragen er sinds de invoering in 1906 zijn gesteld. Dat zijn er tot en met 2004 59.398, waarbij 2004 tot de topjaren behoort met 2101 vragen. Ik heb een analyse van deze vragen gemaakt in het kader van mijn onderzoek naar de rol van het Nederlandse parlement bij de ontwikkeling van het sportbeleid. Om bij de sport te blijven: van die bijna 60.000 schriftelijke vragen gingen er 525 over sport, nog geen 1%. Was het maar zo dat de begroting sport 1% van de rijksbegroting zou bedragen! Overigens hoop ik mijn bevindingen begin volgend jaar te kunnen presenteren. In heb veelvuldig gebruik gemaakt van het prachtige archief van de Tweede Kamer. De medewerkers van het CIP verdienen heel veel hulde. In de Kamer hebben wij een fantastisch aantal gegevens en documentatie; Kamerleden zouden veel meer gebruik moeten maken van de parlementaire geschiedschrijving en verslagen van gehouden debatten. Daar waar juristen zweren bij jurisprudentie vinden wij als Kamerleden graag het wiel voor de vijfde keer uit en lezen wij niet wat er vier jaar geleden is gezegd. Dat heeft ook met onze vergadercultuur en werkwijze te maken. Misschien is het een suggestie om bij de agenda duidelijker aan te geven dat het om een discussie gaat of om besluitvorming, waardoor er meer gelegenheid is tot het voeren van een fundamentele inhoudelijke discussie zonder dat het standpunt direct hoeft vast te liggen, want daar heb ik mij vaak over verwonderd: er komen dikke rapporten uit, 's ochtends om zes uur mogen ze worden afgehaald en een paar uur later worden de eerste conclusies al gegeven. Hier moeten we van af. Eerst grondig bestuderen en pas een eindoordeel bij het finale debat. Dus ook voor Kamerleden een embargo op reactie!

Veel waardering heb ik voor de ondersteuning die ik heb gekregen in de Kamer. Alle diensten staan voor ons klaar en ik verwacht dat na de reorganisatie de dienstverlening nog beter zal lopen.

Voorzitter, beste Frans, het voorzitten van de Tweede Kamer is een bijzondere taak. Maar wat weinigen zich realiseren, is dat u als voorzitter veel meer taken hebt dan alleen het voorzitten van de Tweede Kamer. Soms kan het voorzitterschap ook conflicteren met het lid zijn van een fractie. Ik ben een voorstander van het verkiezen van de voorzitter zoals dit nu geregeld is, maar wat mij betreft zou de voorzitter onafhankelijk van de fracties moeten zijn en dus geen deel meer moeten uitmaken van de Tweede Kamer. Ik denk dat het zijn of haar functioneren nog meer ten goede komt.

Tot slot. Ik kijk met trots terug op mijn elf jaar. Het is een voorrecht om volksvertegenwoordiger te zijn. Je bent als volksvertegenwoordiger geen belangenbehartiger maar een aanspreekpunt. Mensen in het land willen vooral duidelijkheid en accepteren, zo is mijn ervaring, ook een ander standpunt dan dat van henzelf, mits goed onderbouwd en oprecht verwoord. Als er een kloof tussen kiezer en gekozene zal zijn, dan is het de kloof van iets zeggen maar het vervolgens niet doen. Kamerleden moeten kunnen reflecteren en ook de burger kunnen tegenspreken. Kamerleden zouden niet moeten accepteren dat alles maar tegen hen gezegd kan worden.

Ik beëindig mijn Kamerlidmaatschap op 1 augustus 2005 en ik heb in mijn nieuwe functie als burgemeester van het mooie Drentse Tynaarlo zowel uw benaderingen van voorzitten als naar de bevolking met succes toegepast.

Tegen u allen wil ik zeggen: ga uit van het positieve in de mens en neem de tijd om tot een goed overwogen standpunt te komen, maar kijk ook eens achterom.

(Applaus)

De voorzitter:

Geachte heer Rijpstra, beste Jan. Alles wat beweegt heeft mijn hart en passie, zei u eens. Volgens mij is dat een rode draad in uw leven, zeker in uw politieke leven. In mei 1994 werd u beëdigd als Kamerlid in de VVD-fractie. Nog geen maand later, op 14 juni, sprak u uw maidenspeech uit. Die ging over een wetsvoorstel inzake de bevoegdheid voor het geven van onderwijs in niet-Nederlandse taal en cultuur. Beheersing van het Nederlands door allochtonen is van doorslaggevend belang voor het goed functioneren van hen binnen de Nederlandse samenleving, zo zei u in 1994. Op 26 juli 1994 stelde u voor het eerst schriftelijke vragen, over wachtgelden van werkloze leraren. In die vragen vroeg u inlichtingen over onder meer wachtgeldbedragen, gespecificeerd naar diverse achtereenvolgende jaren en naar het aantal overgewerkte uren.

Ik geloof dat hier het begin van uw grote behoefte aan specificaties, tijdpaden en overzichten ligt. Vele achtereenvolgende jaren stelde u in de schriftelijke voorbereiding van de behandeling van de begroting van VWS vragen als: is het mogelijk een schematisch overzicht te geven van het aantal accommodaties dat in Nederland staat/heeft gestaan over de periode 1985 tot heden (sporthallen, ijsbanen, atletiek, acht- en zeslaans, wielerbanen, golfbanen, overdekte zwembaden, 25 en 50 meter, voetbalvelden en hockeyvelden)? Of: welke sporters hebben de afgelopen tien jaar een lintje gekregen? Of: hoe is de verhouding man/vrouw in de hoofdbesturen van de grootste sportbonden in 1999? En zo zou ik nog lang met veel voorbeelden kunnen doorgaan. Men weet te vertellen dat uw cijferhonger een directe relatie heeft met het voornemen om een boek te schrijven over de relatie sport-politiek in Nederland gedurende vele decennia. Wij kijken zeer uit naar die publicatie.

Dat u een sportfanaat bent – de pers sprak over u als een sportgek – hebt u nooit onder stoelen of banken gestoken. Zowel in het belang van de validensport als in het belang van de gehandicaptensport heeft u zich veelvuldig gemanifesteerd. U was actief sporter, onder meer als deelnemer aan het parlementariërstennistoernooi op Wimbledon, en ook bestuurlijk en politiek in uw functie als Kamerlid en bestuurslid van diverse bonden. Sinds een jaar bent u voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Honkbalbond. Uw passie voor de Nederlandse Antillen en Aruba combineert u ook met sport, getuige uw motie van enige tijd geleden om de aanleg van kunstgrasvelden in dat deel van het Koninkrijk mogelijk te maken.

Geachte heer Rijpstra, beste Jan. Naast je portefeuilles heb je je altijd zeer ingezet voor de Kamer als geheel, onder meer als commissievoorzitter en als lid van het Presidium. Namens de Kamer wil ik je daarvoor in het bijzonder hartelijk dankzeggen. Ik ben het overigens niet met je eens dat de voorzitter van de Kamer geen lid moet zijn van de Kamer. Wel geloof ik in het idee van het 151ste Kamerlid.

"Rechtvaardigheid is voor mij het belangrijkste onderdeel van de uitgangspunten van het liberalisme. Door te luisteren naar anderen, probeer ik een zo goed mogelijk beeld te krijgen van een persoon of een vraagstuk. Ik vind dat er te veel vooroordelen zijn in onze samenleving en dat mensen te veel in hokjes worden geplaatst. Die hokjesgeest wil ik doorbreken. De mens is voor mij een persoon die zelf bepaalt wat hij of zij wil, maar met een verantwoordelijkheid ten opzichte van een ander." Dit citaat staat op uw website als antwoord op de vraag waar u voor staat.

Beste Jan, ik wens je heel veel succes en geluk toe in je nieuwe functie als burgemeester van Tynaarloo. Voordat ik echt afscheid van je neem, kunnen wij eindelijk het antwoord geven op de vraag over het aantal sporters dat een lintje heeft gekregen. Het doet mij zeer veel plezier je te kunnen meedelen dat het Hare Majesteit de Koningin heeft behaagd je de onderscheiding toe te kennen van Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Ik zal je nu graag plechtig de daarbij behorende versierselen opspelden. Ik verzoek je vriendelijk naar voren te komen.

(De Voorzitter speldt de heer Rijpstra de bij de onderscheiding behorende versierselen op.)

(Applaus)

Naar boven